← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 Rolnummer 3684 In zake : het
beroep tot vernietiging van artikel 4, 3°, van het Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij
het Vlaamse decreet van 24 december 2004 houdende bepalin Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts
en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 Rolnummer 3684 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4, 3°, van het Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet van 24 december 2004 houdende bepalin Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) | Extrait de l'arrêt n° 58/2006 du 26 avril 2006 Numéro du rôle : 3684 En cause : le recours en annulation de l'article 4, 3°, du Code des droits de succession, tel qu'il a été ajouté par le décret flamand du 24 décembre 2004 contenant divers La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 58/2006 van 26 april 2006 | Extrait de l'arrêt n° 58/2006 du 26 avril 2006 |
Rolnummer 3684 | Numéro du rôle : 3684 |
In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4, 3°, van het | En cause : le recours en annulation de l'article 4, 3°, du Code des |
Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet | droits de succession, tel qu'il a été ajouté par le décret flamand du |
van 24 december 2004 houdende bepalingen tot begeleiding van de | 24 décembre 2004 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget |
begroting 2005, ingesteld door J. Ambaum en anderen. | 2005, introduit par J. Ambaum et autres. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. |
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en L. Lavrysen, | Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et L. Lavrysen, assistée |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, | du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Objet du recours et procédure |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 april 2005 | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 7 |
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 april | avril 2005 et parvenue au greffe le 8 avril 2005, un recours en |
2005, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 4, 3°, van het | annulation de l'article 4, 3°, du Code des droits de succession, tel |
Wetboek der successierechten, zoals toegevoegd bij het Vlaamse decreet | |
van 24 december 2004 houdende bepalingen tot begeleiding van de | qu'il a été ajouté par le décret flamand du 24 décembre 2004 contenant |
begroting 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 | diverses mesures d'accompagnement du budget 2005 (publié au Moniteur |
december 2004, derde editie), door J. Ambaum en C. Janssen, wonende te | belge du 31 décembre 2004, troisième édition), a été introduit par J. |
3650 Dilsen, Dr. Lenstralaan 25, en W. Ambaum, die keuze van | Ambaum et C. Janssen, demeurant à 3650 Dilsen, Dr. Lenstralaan 25, et |
woonplaats heeft gedaan te 1150 Brussel, Sint-Michielslaan 2. | par W. Ambaum, faisant élection de domicile à 1150 Bruxelles, |
boulevard Saint-Michel 2. | |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. En droit |
(...) | (...) |
De bestreden bepaling | La disposition attaquée |
B.1.1. Het beroep strekt tot de vernietiging van artikel 4, 3°, van | B.1.1. Le recours tend à l'annulation de l'article 4, 3°, du Code des |
het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij artikel 13 van het | droits de succession, inséré par l'article 13 du décret du Parlement |
decreet van het Vlaams Parlement van 24 december 2004 houdende | flamand du 24 décembre 2004 contenant diverses mesures |
bepalingen tot begeleiding van de begroting 2005 (Belgisch Staatsblad , 31 december 2004). | d'accompagnement du budget 2005 (Moniteur belge , 31 décembre 2004). |
B.1.2. Artikel 4 van het Wetboek der successierechten bepaalt, wat het | B.1.2. L'article 4 du Code des droits de succession dispose, en ce qui |
Vlaams Gewest betreft : | concerne la Région flamande : |
« Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten | « Sont considérées comme legs, pour la perception du droit de |
beschouwd : | succession : |
1° alle schulden alleenlijk bij uiterste wil erkend; | 1° toutes dettes uniquement reconnues par testament; |
2° alle schuldbekentenissen van sommen die een bevoordeling vermommen | 2° toutes obligations de sommes déguisant une libéralité sous |
onder het voorkomen van een contract ten bezwarende titel en niet aan | l'apparence d'un contrat à titre onéreux, qui n'ont pas été |
het voor de schenkingen gevestigd registratierecht werden onderworpen; | assujetties au droit d'enregistrement établi pour les donations; |
3° alle schenkingen onder de levenden van roerende goederen die de | 3° toutes donations entre vifs de biens meubles faites par le défunt |
overledene heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde die vervuld | |
wordt ingevolge het overlijden van de schenker ». | sous la condition suspensive [du prédécès] du donateur ». |
B.1.3. Overeenkomstig artikel 95 van het decreet van 24 december 2004 | B.1.3. Conformément à l'article 95 du décret du 24 décembre 2004, la |
treedt de bestreden bepaling in werking op 1 januari 2005. | disposition attaquée est entrée en vigueur le 1er janvier 2005. |
Over de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging | Quant à la recevabilité du recours en annulation |
B.2.1. De Vlaamse Regering betwist de ontvankelijkheid van het beroep | B.2.1. Le Gouvernement flamand conteste la recevabilité du recours en |
tot vernietiging omdat de verzoekers niet zouden doen blijken van het | annulation parce que les requérants ne justifieraient pas de l'intérêt |
rechtens vereiste belang. | requis. |
B.2.2. De eerste en de tweede verzoeker, met woonplaats in België, | B.2.2. Les premier et deuxième requérants, domiciliés en Belgique, ont |
deden op 11 juni 2003 ten voordele van de derde verzoeker een | fait, le 11 juin 2003, une donation au profit du troisième requérant, |
schenking onder de opschortende voorwaarde van overleven van de | sous la condition suspensive de la survie du donataire. L'acte de |
begiftigde. De schenkingsakte werd verleden voor een notaris in | donation a été passé devant notaire aux Pays-Bas. Selon cet acte, la |
Nederland. Volgens de akte is op de schenkingsovereenkomst naar de inhoud het Belgische recht van toepassing en naar de vorm het Nederlandse recht, terwijl eventuele geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. Doordat de schenkingsakte werd verleden voor een notaris in Nederland, is zij niet onderworpen aan de registratieverplichting voor notariële akten neergelegd in artikel 19, 1°, van het Wetboek der registratierechten, die enkel geldt ten aanzien van in België verleden akten, en is de schenking in België niet onderworpen aan registratierechten. B.2.3. Volgens de bestreden bepaling worden de schenkingen onder de levenden van roerende goederen, die de overledene heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het | convention de donation est régie par le droit belge en ce qui concerne son contenu et par le droit néerlandais pour ce qui concerne sa forme, tandis que les contestations éventuelles qui résulteraient de la convention sont de la compétence exclusive des tribunaux belges. L'acte de donation ayant été passé devant un notaire aux Pays-Bas, il n'est pas soumis à l'obligation d'enregistrement des actes notariés prescrite par l'article 19, 1°, du Code des droits d'enregistrement, qui ne s'applique qu'aux actes passés en Belgique, et la donation n'est pas soumise à des droits d'enregistrement en Belgique. B.2.3. Selon la disposition attaquée, les donations entre vifs de biens meubles faites par le défunt sous la condition suspensive du |
overlijden van de schenker, onderworpen aan successierechten. Voordien | prédécès du donateur sont soumises à des droits de succession. |
waren op dergelijke schenkingen, op grond van artikel 7 van het | Auparavant, en vertu de l'article 7 du Code des droits de succession, |
Wetboek der successierechten, enkel successierechten verschuldigd in | des droits de succession n'étaient dus sur ces donations qu'en cas de |
geval van overlijden van de schenker binnen drie jaar na de schenking. | décès du donateur dans les trois années suivant la donation. |
B.2.4. De bestreden bepaling treedt in werking op 1 januari 2005 en is | B.2.4. La disposition attaquée est entrée en vigueur le 1er janvier |
van toepassing op nalatenschappen die vanaf die datum openvallen. | 2005 et s'applique aux successions ouvertes à partir de cette date. |
B.2.5. De verzoekers, die thans inwoners zijn van het Vlaamse Gewest, | B.2.5. Les requérants, qui habitent actuellement dans la Région |
kunnen rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door de bestreden | flamande, peuvent être affectés directement et défavorablement par la |
bepaling en doen blijken van het rechtens vereiste belang. | disposition attaquée et justifient de l'intérêt requis. |
B.3. De exceptie dient te worden verworpen. | B.3. L'exception doit être rejetée. |
Over het eerste middel | Quant au premier moyen |
B.4.1. Overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet | B.4.1. Conformément à l'article 3, alinéa 1er, 4°, de la loi spéciale |
van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen | du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et des |
en de gewesten is het successierecht van rijksinwoners een | régions, les droits de succession d'habitants du Royaume sont des |
gewestelijke belasting. Artikel 4, § 1, van dezelfde wet, zoals | impôts régionaux. L'article 4, § 1er, de la même loi, modifié par la |
gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering | loi spéciale du 13 juillet 2001 portant refinancement des communautés |
van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van | et extension des compétences fiscales des régions, attribue aux |
de gewesten, kent de gewesten de bevoegdheid toe om « de aanslagvoet, | régions la compétence de modifier « le taux d'imposition, la base |
de heffingsgrondslag en de vrijstellingen » van het successierecht te | d'imposition et les exonérations » des droits de succession. |
wijzigen. B.4.2. Volgens de verzoekers schendt de bestreden bepaling artikel 4, | B.4.2. Selon les requérants, la disposition attaquée viole l'article |
§ 1, van de bijzondere financieringswet, doordat ze inzake | 4, § 1er, de la loi spéciale de financement en ce qu'elle modifie la |
successierechten de belastbare materie wijzigt, wat een federale | matière imposable des droits de succession, ce qui est demeuré une |
bevoegdheid is gebleven. | compétence fédérale. |
B.4.3. Het begrip « belastbare materie » verwijst naar het feit of de | B.4.3. La notion de « matière imposable » désigne le fait ou la |
situatie waarover de belasting wordt geheven. Inzake het | situation que frappe l'impôt. En ce qui concerne les droits de |
successierecht is de belastbare materie de overdracht van goederen ten | succession, la matière imposable est le transfert de biens résultant |
gevolge van overlijden. De « heffingsgrondslag » is het bedrag waarop | d'un décès. La « base imposable » est le montant sur lequel se calcule |
de belasting wordt berekend. Inzake successierechten is de | l'impôt. En matière de droits de succession, la base imposable est la |
heffingsgrondslag de waarde van alle goederen verkregen naar | valeur de tous les biens recueillis à l'occasion d'un décès, |
aanleiding van een overlijden, dat wil zeggen de waarde, na aftrek van | c'est-à-dire la valeur de la masse successorale, après déduction des |
de schulden, van de vererfde massa (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC | dettes (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1183/007, pp. 157-158). |
50-1183/007, pp. 157 en 158). | |
B.4.4. De bestreden bepaling wijzigt de burgerrechtelijke kenmerken | B.4.4. La disposition attaquée ne modifie pas les caractéristiques |
van de schenking onder opschortende voorwaarde van overleven van de | civiles de la donation sous condition suspensive de la survie du |
begiftigde niet. Het is een bepaling die een juridische fictie invoert | donataire. Il s'agit d'une disposition instaurant une fiction |
die een dergelijke schenking fiscaalrechtelijk gelijkstelt met een | juridique qui assimile ce type de donation à un legs en droit fiscal, |
legaat, met het oog op de heffing van successierechten, en die daartoe | en vue de la perception des droits de succession, et qui inclut à |
het bedrag van de schenking toevoegt aan de vererfde massa. Aldus | cette fin le montant de la donation dans la masse successorale. Elle |
houdt ze een wijziging in van de heffingsgrondslag van het | modifie dès lors la base d'imposition des droits de succession et |
successierecht en behoort ze tot de bevoegdheid van de gewesten op | relève donc de la compétence des régions en vertu de l'article 4, § 1er, |
grond van artikel 4, § 1, van de bijzondere financieringswet. | de la loi spéciale de financement. |
B.5. Het eerste middel kan niet worden aangenomen. | B.5. Le premier moyen ne peut être admis. |
Over het tweede middel | Quant au deuxième moyen |
B.6.1. Het tweede middel is afgeleid uit een schending van de | B.6.1. Le deuxième moyen est pris de la violation des articles 10 et |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het | 11 de la Constitution, lus en combinaison avec le principe de sécurité |
rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. | juridique et le principe de confiance. |
De verzoekers verwijten de bestreden bepaling dat ze van toepassing is | Les requérants reprochent à la disposition attaquée de s'appliquer à |
op alle nalatenschappen die openvallen vanaf 1 januari 2005 en dat ze | toutes les successions qui s'ouvrent à partir du 1er janvier 2005 et |
niet in een overgangsbepaling voorziet voor de schenkingen die waren | de ne pas prévoir une disposition transitoire pour les donations qui |
verricht vóór die datum. | ont été faites avant cette date. |
B.6.2. De Vlaamse Regering voert aan dat het middel niet ontvankelijk | B.6.2. Le Gouvernement flamand soutient que le moyen n'est pas |
zou zijn doordat de ontstentenis van overgangsrecht niet volgt uit de | recevable, parce que l'absence d'un droit transitoire ne résulte pas |
bestreden bepaling, maar uit het niet-bestreden artikel 95 van het | de la disposition attaquée mais de l'article 95, non attaqué, du |
decreet van 24 december 2004, dat de inwerkingtreding van de bestreden | décret du 24 décembre 2004, qui règle l'entrée en vigueur de la |
bepaling regelt. | disposition attaquée. |
B.6.3. Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat de bezwaren van | B.6.3. Il ressort de l'exposé du moyen que les griefs des requérants |
de verzoekers zowel zijn gericht tegen artikel 13 van het bestreden | sont dirigés aussi bien contre l'article 13 du décret attaqué que |
decreet als tegen het daarmee onlosmakelijk verbonden artikel 95, dat | contre l'article 95 du même décret, qui y est indissociablement lié et |
de inwerkingtreding ervan regelt. De exceptie van de Vlaamse Regering | qui en règle l'entrée en vigueur. L'exception soulevée par le |
kan niet worden aangenomen. | Gouvernement flamand ne peut être admise. |
B.7.1. Artikel 131 van het Wetboek der registratierechten, zoals van | B.7.1. L'article 131 du Code des droits d'enregistrement, tel qu'il |
toepassing in het Vlaamse Gewest, voorziet in een verlaagd tarief voor | s'applique dans la Région flamande, fixe un tarif réduit des droits |
het registratierecht op schenkingen onder de levenden van roerende | d'enregistrement pour les donations entre vifs de biens meubles. Ce |
goederen. Dat tarief bedraagt 3 pct. voor schenkingen in de rechte | tarif prévoit un taux de 3 p.c. pour les donations en ligne directe et |
lijn en tussen echtgenoten en 7 pct. voor schenkingen aan andere | entre époux et un taux de 7 p.c. pour les donations à d'autres |
personen. | personnes. |
De bedoeling van die maatregel, ingevoerd bij artikel 43 van het | Cette mesure, instaurée par l'article 43 du décret du Parlement |
decreet van het Vlaams Parlement van 19 december 2003, bestond erin | flamand du 19 décembre 2003, avait pour but de faire disparaître un |
een fiscale hinderpaal, die het doorgeven van roerende vermogens | obstacle fiscal entravant la transmission des patrimoines mobiliers |
tussen generaties tijdens het leven van de overdrager bemoeilijkt, weg | d'une génération à l'autre au cours de la vie du cédant (Doc. parl., |
te nemen (Parl. St., Vlaams Parlement, 2004-2005, nr. 124/1, pp. 11 en | Parlement flamand, 2004-2005, n° 124/1, pp. 11 et 12). |
12). B.7.2. Artikel 13 van het decreet van het Vlaams Parlement van 24 | B.7.2. L'article 13 du décret du Parlement flamand du 24 décembre 2004 |
december 2004 onderwerpt de schenkingen onder de levenden van roerende | |
goederen die de overledene heeft gedaan onder de opschortende | soumet désormais aux droits de succession les donations entre vifs de |
voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het overlijden van de | biens meubles faites par le défunt sous la condition suspensive du |
schenker, voortaan aan successierechten. Tegelijk onttrekt artikel 14 | prédécès du donateur. Dans le même temps, l'article 14 du même décret |
van hetzelfde decreet dergelijke schenkingen aan de toepassing van | |
artikel 131 van het Wetboek der registratierechten. | soustrait ces donations à l'application de l'article 131 du Code des |
B.7.3. Ter motivering van de bestreden bepaling stelt de decreetgever | droits d'enregistrement. B.7.3. Le législateur décrétal motive comme suit la disposition |
: « Er blijkt echter een gemakkelijke manier te bestaan om enerzijds het voordeel van het verlaagde Vlaamse tarief voor de schenkingen te genieten, maar toch de overdracht van de goederen uit te stellen tot op het ogenblik van het overlijden. [...] En dat was eigenlijk niet de bedoeling die de decreetgever zich met de invoering van de bijzonder verlaagde tarieven had vooropgesteld. Een schenking van roerende goederen onder opschortende voorwaarde van het overlijden, heeft burgerrechtelijk quasi dezelfde gevolgen als een legaat. Fiscaalrechtelijk worden ze echter sedert 1 januari 2004 aan een sterk verschillend tarief onderworpen. De Vlaamse Regering vindt het dan ook volkomen logisch dat een schenking van roerende goederen onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker, fiscaalrechtelijk gelijk wordt gesteld met een legaat. Zo voorkomt men een ongelijke behandeling ten opzichte van de erflater die een legaat van roerende goederen vermaakt, dat, per definitie, slechts uitwerking krijgt op het ogenblik van zijn overlijden » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2004-2005, nr. 124/1, pp. | attaquée : « Il semble toutefois exister une manière facile de bénéficier du tarif flamand réduit, applicable aux donations, tout en différant la transmission des biens jusqu'au moment du décès. [...] Et tel n'était en fait pas l'objectif que s'était fixé le législateur décrétal en instaurant les tarifs particulièrement réduits. Une donation de biens meubles sous la condition suspensive du décès a, sur le plan civil, quasiment les mêmes effets qu'un legs. Cependant, ces actes sont soumis depuis le 1er janvier 2004 à des tarifs fiscaux fort différents. Le Gouvernement flamand considère dès lors qu'il est tout à fait logique qu'une donation de biens meubles sous la condition suspensive du décès du donateur soit assimilée, sur le plan fiscal, à un legs. On évite ainsi un traitement inégal par rapport au testateur qui fait un legs de biens meubles, lequel, par définition, ne sortit ses effets qu'au moment du décès » (Doc. parl., Parlement flamand, 2004-2005, n° |
11 en 12). | 124/1, pp. 11 et 12). |
B.8.1. Doordat de bestreden bepaling in werking treedt op 1 januari | B.8.1. Etant donné que la disposition attaquée entre en vigueur le 1er |
2005, is zij van toepassing op de nalatenschappen die openvallen met | janvier 2005, elle s'applique à toutes les successions qui s'ouvrent à |
ingang van die datum en treft ze ook schenkingen die werden verricht | partir de cette date et elle concerne également les donations qui ont |
vóór 31 december 2004, zijnde de datum van bekendmaking van het | été faites avant le 31 décembre 2004, soit la date de la publication |
decreet van 24 december 2004. B.8.2. Een fiscaalrechtelijke regel kan slechts als retroactief worden gekwalificeerd wanneer hij van toepassing is op feiten, handelingen en toestanden die definitief waren voltrokken op het ogenblik dat hij in werking is getreden. B.8.3. Overeenkomstig artikel 894 van het Burgerlijk Wetboek is een schenking in beginsel onherroepelijk. De schenkingsovereenkomst bestaat ab initio en bindt de contractpartijen, ook indien de overeenkomst een voorwaarde bevat. Een schenking onder opschortende voorwaarde heeft evenwel geen volledige uitwerking zolang de opschortende voorwaarde niet is voltrokken. B.8.4. Inzake successierechten ontstaat de belastingschuld definitief op de datum van het overlijden. Wanneer een schenking onder de opschortende voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het overlijden van de schenker, met het oog op de heffing van het successierecht als legaat wordt beschouwd, ontstaat de belastingschuld derhalve bij het voltrekken van de opschortende voorwaarde. Vóór de vervulling van de voorwaarde is er geen aanknopingspunt voor de belastingheffing. Een wet die vóór dat tijdstip de heffingsgrondslag van het successierecht wijzigt, heeft geen terugwerkende kracht. B.9.1. Ongeacht of een wet terugwerkende kracht heeft, voert zij door het bepalen van het tijdstip waarop zij uitwerking heeft een onderscheid in tussen personen die betrokken zijn bij rechtstoestanden die onder het toepassingsgebied van de vroegere regeling vielen en personen die betrokken zijn bij rechtstoestanden die onder het toepassingsgebied van de nieuwe regeling vallen. Een dergelijk onderscheid maakt geen schending uit van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Elke wetswijziging zou onmogelijk worden indien zou worden aangenomen dat een nieuwe bepaling die grondwetsartikelen zou schenden om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere wetgeving wijzigt, om de enkele reden dat zij de berekeningen in de war zou sturen van diegenen die op de vroegere situatie zijn voortgegaan of om de enkele reden dat zij de verwachtingen van een partij in een rechtsgeding zou dwarsbomen. B.9.2. Het komt de wetgever toe de inwerkingtreding van een nieuwe wet te regelen en uit te maken of hij al dan niet in overgangsmaatregelen dient te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts geschonden indien het tijdstip van inwerkingtreding tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat. B.9.3. Door de schenking onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker met het oog op de heffing van het successierecht als een legaat te beschouwen, heeft de decreetgever niets anders gedaan, zoals blijkt uit B.7.3, dan de bepalingen inzake registratie- en successierechten beter afstemmen op de oorspronkelijke doelstelling ervan. De decreetgever vermag maatregelen te nemen om de handelwijze te verijdelen waarmee belastingplichtigen een belastingstelsel beogen te genieten voor gevallen die de decreetgever niet heeft bedoeld. B.9.4. Weliswaar werden die verzoekers die hadden gehoopt op het in stand houden van de vroegere regeling, door de nieuwe regeling teleurgesteld in hun verwachtingen, maar bij het verrichten van een schenking onder opschortende voorwaarde, was de mogelijkheid niet uit te sluiten dat de fiscale wetgeving kon worden gewijzigd, vóór de voorwaarde zich realiseert. Nu de bedoelde schenkingen voortaan, enerzijds, worden onttrokken aan registratierechten, en, anderzijds, gelijk worden behandeld met een legaat van roerende goederen, leggen de bestreden bepalingen geen onevenredige verplichtingen op aan degenen die, vóór de inwerkingtreding ervan, een schenking hebben verricht onder opschortende voorwaarde die wordt vervuld ten gevolge van het overlijden van de schenker. B.10. Het tweede middel kan niet worden aangenomen. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 26 april 2006. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, | du décret du 24 décembre 2004. B.8.2. Une règle de droit fiscal ne peut être qualifiée de rétroactive que si elle s'applique à des faits, actes et situations qui étaient définitifs au moment où elle est entrée en vigueur. B.8.3. Conformément à l'article 894 du Code civil, une donation est en principe irrévocable. La convention de donation existe ab initio et elle lie les parties au contrat, même lorsque l'acte contient une condition. Une donation sous condition suspensive ne produit toutefois pas son plein effet tant que la condition suspensive n'est pas réalisée. B.8.4. En matière de droits de succession, la dette fiscale naît définitivement à la date du décès. Lorsqu'une donation sous la condition suspensive du prédécès du donateur est assimilée à un legs pour la perception des droits de succession, la dette fiscale naît par conséquent au moment de la réalisation de cette condition suspensive. Avant la réalisation de cette condition, il n'y a pas de point de rattachement pour la perception de l'impôt. Une loi qui modifie avant ce moment la base imposable en matière de droits de succession n'a pas d'effet rétroactif. B.9.1. Toute loi, qu'elle ait ou non un effet rétroactif, instaure, en fixant une date à laquelle ses dispositions entrent en vigueur, une distinction entre les personnes qui sont concernées par des situations juridiques régies par la règle antérieure et les personnes qui sont concernées par des situations juridiques régies par la règle nouvelle. Semblable distinction ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. A peine de rendre impossible toute modification de la loi, il ne peut être considéré qu'une disposition nouvelle viole les articles constitutionnels susdits par cela seul qu'elle modifie les conditions d'application de la législation ancienne et pour le seul motif qu'elle déjouerait les calculs de ceux qui se sont fiés à la situation ancienne ou qu'elle déjouerait les attentes d'une partie à un procès. B.9.2. Il appartient au législateur de régler l'entrée en vigueur d'une loi nouvelle et de décider de prévoir ou non des mesures transitoires. Les articles 10 et 11 de la Constitution ne sont violés que si la date d'entrée en vigueur établit une différence de traitement insusceptible de justification raisonnable. B.9.3. En assimilant à un legs la donation faite sous la condition suspensive du décès du donateur, en vue de la perception des droits de succession, le législateur décrétal, comme le révèle le B.7.3, n'a fait que rendre le plus conformes possible à leur objectif initial les dispositions en matière de droits d'enregistrement et de succession. Le législateur décrétal peut prendre des mesures en vue de contrer les procédés par lesquels des contribuables cherchent à bénéficier d'un régime fiscal pour des cas que le législateur décrétal n'entendait pas soumettre à ce régime. B.9.4. Sans doute les requérants, qui avaient espéré que les anciennes règles seraient maintenues, ont-ils été déçus dans leurs attentes par la nouvelle réglementation, mais lors de l'établissement d'une donation sous condition suspensive, la possibilité que la législation fiscale subisse des modifications avant que la condition soit accomplie n'était pas à exclure. Dès lors que les donations visées sont désormais, d'une part, soustraites aux droits d'enregistrement et, d'autre part, assimilées à un legs de biens meubles, les dispositions attaquées n'imposent pas d'obligations disproportionnées à ceux qui ont fait, avant l'entrée en vigueur de ces dispositions, une donation sous la condition suspensive du prédécès du donateur. B.10. Le deuxième moyen ne peut être accueilli. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 26 avril 2006. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, |
A. Arts. | A. Arts. |