← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 1/2004 van 14 januari 2004 Rolnummers 2537, 2538 en 2556 In
zake : de prejudiciële vragen over : - artikel 71, § 1, van de bijzondere wet van 16
januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschapp - de artikelen
1382, 2277, 2262 (vóór de wijziging ervan bij de wet van 10 juni 1998 tot wijziging (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 1/2004 van 14 januari 2004 Rolnummers 2537, 2538 en 2556 In zake : de prejudiciële vragen over : - artikel 71, § 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschapp - de artikelen 1382, 2277, 2262 (vóór de wijziging ervan bij de wet van 10 juni 1998 tot wijziging (...) | Extrait de l'arrêt n° 1/2004 du 14 janvier 2004 Numéros du rôle : 2537, 2538 et 2556 En cause : les questions préjudicielles concernant : - l'article 71, § 1 er , de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financemen - les articles 1382, 2277, 2262 (avant sa modification par la loi du 10 juin 1998 modifiant certain(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 1/2004 van 14 januari 2004 | Extrait de l'arrêt n° 1/2004 du 14 janvier 2004 |
Rolnummers 2537, 2538 en 2556 | Numéros du rôle : 2537, 2538 et 2556 |
In zake : de prejudiciële vragen over : | En cause : les questions préjudicielles concernant : |
- artikel 71, § 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 | - l'article 71, § 1er, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative |
betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten; | au financement des communautés et des régions; |
- de artikelen 1382, 2277, 2262 (vóór de wijziging ervan bij de wet | - les articles 1382, 2277, 2262 (avant sa modification par la loi du |
van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de | 10 juin 1998 modifiant certaines dispositions en matière de |
verjaring) en 2262bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek; | prescription) et 2262bis, § 1er, du Code civil; |
- artikel 1, eerste lid, a) en c), en artikel 8 van de wet van 6 | - l'article 1er, alinéa 1er, a) et c), et l'article 8 de la loi du 6 |
februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste | février 1970 relative à la prescription des créances à charge ou au |
of ten voordele van de Staat en de provinciën; | profit de l'Etat et des provinces; |
- artikel 10 van voormelde wet van 10 juni 1998, | - l'article 10 de la loi du 10 juin 1998 précitée, |
gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel en de Rechtbank | posées par le Tribunal de première instance de Bruxelles et par le |
van eerste aanleg te Nijvel. | Tribunal de première instance de Nivelles. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. |
L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. | François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Objet des questions préjudicielles et procédure |
a. Bij twee vonnissen van 25 april 2002 in zake respectievelijk N. De | a. Par deux jugements du 25 avril 2002 en cause respectivement de N. |
Smeth en D. Van Eepoel tegen de stad Brussel, waarvan de expedities | De Smeth et D. Van Eepoel contre la ville de Bruxelles, dont les |
ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 22 oktober 2002, | expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage le 22 |
heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende | octobre 2002, le Tribunal de première instance de Bruxelles a posé les |
prejudiciële vragen gesteld : | questions préjudicielles suivantes : |
« 1. Schenden artikel 1, eerste lid, c, van de wet van 6 februari 1970 | « 1. L'article 1er, alinéa 1er, c, de la loi du 6 février 1970 |
betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten | relative à la prescription des créances à charge ou au profit de |
voordele van de Staat en de provinciën, en artikel 100, eerste lid, 3o, | l'Etat et des provinces et l'article 100, alinéa 1er, 3o, des lois |
van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het | coordonnées par l'arrêté royal du 17 juillet 1991 sur la comptabilité |
koninklijk besluit van 17 juli 1991, de artikelen 10 en 11 van de | de l'Etat violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce |
Grondwet, in zoverre de verjaringstermijn waarin zij voorzien niet van | que le délai de prescription qu'ils prévoient ne s'applique pas aux |
toepassing is op de schuldvorderingen ten laste van de gemeenten, in | |
tegenstelling tot de schuldvorderingen ten laste van de Staat, de | créances à charge des communes, à l'inverse des créances à charge de |
gemeenschappen, de gewesten en de provincies ? | l'Etat, des communautés, des régions et des provinces ? |
2. Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, dat een kortere | 2. L'article 2277 du Code civil, qui établit un délai abrégé des |
termijn vaststelt voor de verjaringen van de schuldvorderingen die bij | prescriptions des créances payables à termes périodiques, notamment |
termijnen betaalbaar zijn, met name de schuldvorderingen inzake lonen, | |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel | les créances de rémunération, viole-t-il les articles 10 et 11 de la |
1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming | Constitution combinés avec l'article 1er du premier protocole |
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre | additionnel à la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des |
het een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, de | libertés fondamentales en ce qu'il crée une différence de traitement |
schuldeisers van lonen en, anderzijds, de schuldeisers van | entre, d'une part, les créanciers de rémunérations et, d'autre part, |
onverschillig welke bedragen, waarvan de verjaring van de | les créanciers de sommes généralement quelconques, dont la |
schuldvorderingen onderworpen was aan een dertigjarige termijn ? » | prescription des créances était soumise à un délai trentenaire ? » |
b. Bij vonnis van 11 oktober 2002 in zake L. Vanderwaeren tegen de | b. Par jugement du 11 octobre 2002 en cause de L. Vanderwaeren contre |
stad Waver, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | la ville de Wavre, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
ingekomen op 4 november 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te | d'arbitrage le 4 novembre 2002, le Tribunal de première instance de |
Nijvel de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Nivelles a posé les questions préjudicielles suivantes : |
« 1. Schendt artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 | « 1. L'article 1er, alinéa 1er, a), de la loi du 6 février 1970 |
betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten | relative à la prescription des créances à charge ou au profit de |
voordele van de Staat en de provinciën, dat artikel 100, eerste lid, 1o, | l'Etat et des provinces qui forme l'article 100, alinéa 1er, 1o, des |
van de bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde | lois coordonnées par l'arrêté royal du 17 juillet 1991 sur la |
wetten op de Rijkscomptabiliteit vormt, de artikelen 10 en 11 van de | comptabilité de l'Etat, viole-t-il les articles 10 et 11 de la |
Grondwet, in zoverre het niet van toepassing is op de | |
schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de gemeenten, terwijl | Constitution en ce qu'il n'est pas applicable aux créances à charge ou |
artikel 8 van die wet van 6 februari 1970 en artikel 71, § 1, van de | au profit des communes alors que l'article 8 de ladite loi du 6 |
wet van 16 januari 1989 de toepassing ervan uitbreiden tot de | février 1970 et l'article 71, § 1er, de la loi du 16 janvier 1989, en |
provincies, de gemeenschappen en de gewesten ? | étend l'application aux provinces, aux communautés et aux régions ? |
2. Schenden de artikelen 1382, 2262 (vóór de wijziging ervan bij de | 2. Les articles 1382, 2262 (avant sa modification par la loi du 10 |
wet van 10 juni 1998) en 2262bis, § 1 (nieuw), van het Burgerlijk | juin 1998) et 2262bis, 1er (nouveau) du Code civil, ainsi que les |
Wetboek, alsook de artikelen 5 en 10 van de wet van 10 juni 1998, en | articles 5 et 10 de la loi du 10 juin 1998, et l'article 1er, alinéa 1er, |
artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende | a), de la loi du 6 février 1970 relative à la prescription des |
de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de | créances à charge ou au profit de l'Etat et des provinces qui forme |
Staat en de provinciën, dat artikel 100, eerste lid, 1o, van de bij | l'article 100, alinéa 1er, 1o, des lois coordonnées par l'arrêté royal |
het koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de | du 17 juillet 1991 sur la comptabilité de l'Etat, interprété en ce |
Rijkscomptabiliteit vormt, in die zin geïnterpreteerd dat die | sens que ces dispositions soumettent à une prescription quinquennale |
bepalingen de vorderingen betreffende de schuldvorderingen die | de cinq ans à partir du premier janvier de l'année budgétaire au cours |
voortvloeien uit een door de Staat, een provincie, een gemeenschap of | de laquelle elles sont nées, les actions relatives aux créances |
résultant d'un préjudice causé par l'Etat, une province, une | |
een gewest berokkend nadeel, en gegrond op artikel 1382 van het | communauté ou une région et fondées sur l'article 1382 du Code civil, |
Burgerlijk Wetboek, onderwerpen aan een vijfjarige verjaring vanaf de | |
eerste januari van het begrotingsjaar tijdens hetwelk ze zijn | lorsque le préjudice et l'identité du responsable peuvent être |
ontstaan, wanneer het nadeel en de identiteit van de aansprakelijke | |
onmiddellijk kunnen worden vastgesteld, de artikelen 10 en 11 van de | immédiatement constatés, violent-ils les articles 10 et 11 de la |
Grondwet, in zoverre zij het mogelijk maken gedurende een langere | |
termijn een vordering in te stellen tegen een gemeente met betrekking | Constitution en ce qu'ils permettent d'exercer pendant un délai plus |
tot een schuldvordering die voortvloeit uit een nadeel dat zij heeft | long une action contre une commune relative à une créance résultant |
berokkend, en die gegrond is op artikel 1382 van het Burgerlijk | d'un préjudice causé par celle-ci et fondée sur l'article 1382 du Code |
Wetboek, wanneer het nadeel en de identiteit van de aansprakelijke | civil lorsque le préjudice et l'identité du responsable peuvent être |
onmiddellijk kunnen worden vastgesteld ? » | immédiatement constatés ? » |
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2537 en 2538 (a.) en 2556 | Ces affaires, inscrites sous les numéros 2537 et 2538 (a.) et 2556 |
(b.) van de rol van het Hof, werden samengevoegd. | (b.) du rôle de la Cour, ont été jointes. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag in de zaken nrs. 2537 en | Quant à la première question préjudicielle dans les affaires nos 2537 |
2538 en de beide vragen in de zaak nr. 2556 | et 2538 et aux deux questions dans l'affaire no 2556 |
B.1. Artikel 1 van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring | B.1. L'article 1er de la loi du 6 février 1970 relative à la |
van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de | prescription des créances à charge ou au profit de l'Etat et des |
provinciën vormt artikel 100 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, | provinces forme l'article 100 des lois sur la comptabilité de l'Etat, |
gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, dat bepaalt | coordonnées par l'arrêté royal du 17 juillet 1991, qui dispose : |
: « Verjaard en voorgoed ten voordele van de Staat vervallen zijn, | « Sont prescrites et définitivement éteintes au profit de l'Etat, sans |
onverminderd de vervallenverklaringen ten gevolge van andere | préjudice des déchéances prononcées par d'autres dispositions légales, |
wettelijke, reglementaire of ter zake overeengekomen bepalingen : | réglementaires ou conventionnelles sur la matière : |
1o de schuldvorderingen, waarvan de op wettelijke of reglementaire | 1o les créances qui, devant être produites selon les modalités fixées |
wijze bepaalde overlegging niet geschied is binnen een termijn van | par la loi ou le règlement, ne l'ont pas été dans le délai de cinq ans |
vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in | à partir du premier janvier de l'année budgétaire au cours de laquelle |
de loop waarvan zij zijn ontstaan; | elles sont nées; |
2o de schuldvorderingen, die, hoewel ze zijn overgelegd binnen de | 2o les créances qui, ayant été produites dans le délai visé au 1o, |
onder 1o bedoelde termijn, door de ministers niet zijn geordonnanceerd | n'ont pas été ordonnancées par les Ministres dans le délai de cinq ans |
binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari | à partir du premier janvier de l'année pendant laquelle elles ont été |
van het jaar gedurende hetwelk ze werden overgelegd; | produites; |
3o alle andere schuldvorderingen, die niet zijn geordonnanceerd binnen | 3o toutes autres créances qui n'ont pas été ordonnancées dans le délai |
een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het | de dix ans à partir du premier janvier de l'année pendant laquelle |
jaar van hun ontstaan. | elles sont nées. |
Voor de schuldvorderingen die voortkomen uit vonnissen blijft evenwel | Toutefois, les créances résultant de jugements restent soumises à la |
de tienjarige verjaring gelden; zij dienen te worden uitbetaald door | prescription décennale; elles doivent être payées à l'intervention de |
de zorg van de Deposito- en Consignatiekas. » | la Caisse des dépôts et consignations. » |
Artikel 8 van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van | L'article 8 de la loi du 6 février 1970 relative à la prescription des |
schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de | créances à charge ou au profit de l'Etat et des provinces déclare |
provinciën verklaart artikel 1 van die wet van toepassing op de | l'article 1er de cette loi applicable aux créances à charge ou au |
schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de provincies. | profit des provinces. |
Krachtens artikel 128 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie | En vertu de l'article 128 de la loi du 22 mai 2003 portant |
van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat wordt | organisation du budget et de la comptabilité de l'Etat fédéral, la loi |
de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van | du 6 février 1970 relative à la prescription des créances à charge ou |
schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de | au profit de l'Etat et des provinces est abrogée pour les services |
provinciën opgeheven voor de in artikel 2 van de eerstgenoemde wet | mentionnés à l'article 2 de la loi citée en premier lieu. Cette |
vermelde diensten. Die opheffing is evenwel nog niet in werking | abrogation n'est toutefois pas encore entrée en vigueur. L'article |
getreden. Artikel 100, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de | 100, alinéa 1er, des lois coordonnées sur la comptabilité de l'Etat |
Rijkscomptabiliteit blijft van toepassing op de schuldvorderingen op | reste applicable aux créances à charge de l'Etat fédéral qui sont nées |
de federale Staat die vóór de inwerkingtreding van de wet van 22 mei | |
2003 zijn ontstaan (artikel 131, tweede lid). | avant l'entrée en vigueur de la loi du 22 mai 2003 (article 131, |
Tot de inwerkingtreding van de wet van 16 mei 2003 « tot vaststelling | alinéa 2). Jusqu'à l'entrée en vigueur de la loi du 16 mai 2003 « fixant les |
van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle | dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des |
op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de | subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi |
gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof | qu'à l'organisation du contrôle de la Cour des comptes », l'article |
», blijft artikel 100 van de gecoördineerde wetten op de | 100 des lois coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, en vertu de |
Rijkscomptabiliteit krachtens artikel 71, § 1, van de bijzondere | l'article 71, § 1er, de la loi spéciale de financement du 16 janvier |
financieringswet van 16 januari 1989 ook van overeenkomstige | 1989, reste également applicable aux communautés et aux régions. |
toepassing op de gemeenschappen en de gewesten. | |
B.2. Vóór de inwerkingtreding van de wet van 10 juni 1998 tot | B.2. Avant l'entrée en vigueur de la loi du 10 juin 1998 modifiant |
wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring bedroeg de | certaines dispositions en matière de prescription, le délai de |
gemeenrechtelijke verjaringstermijn dertig jaar. Het nieuwe artikel | prescription de droit commun était de trente ans. Le nouvel article |
2262bis, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd door voormelde | 2262bis, § 1er, du Code civil, inséré par la loi susdite, énonce que |
wet, bepaalt dat de persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door | les actions personnelles sont prescrites par dix ans à l'exception des |
verloop van tien jaar, met uitzondering van de rechtsvorderingen tot | actions en réparation d'un dommage fondées sur une responsabilité |
vergoeding van schade op grond van buitencontractuele | extra-contractuelle qui se prescrivent par cinq ans à partir du jour |
aansprakelijkheid, die verjaren door verloop van vijf jaar vanaf de | qui suit celui où la personne lésée a eu connaissance du dommage ou de |
dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de | son aggravation et de l'identité de la personne responsable, ces |
schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor | actions se prescrivant en tout cas par vingt ans à partir du jour qui |
aansprakelijke persoon, waarbij die vorderingen in ieder geval | suit celui où s'est produit le fait qui a provoqué le dommage. Lorsque |
verjaren door verloop van twintig jaar vanaf de dag volgend op die | le droit d'agir a pris naissance avant l'entrée en vigueur de la loi |
waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan. Wanneer het recht om in rechte te treden vóór de inwerkingtreding van de wet van 10 juni 1998 is ontstaan, bepaalt artikel 10 van die wet bij wijze van overgangsmaatregel dat de nieuwe verjaringstermijnen waarin zij voorziet pas beginnen te lopen vanaf haar inwerkingtreding. B.3. Aangezien voor de gemeenten in geen enkele verjaringstermijn is voorzien, verjaren hun schuldvorderingen overeenkomstig de gemeenrechtelijke bepalingen. Het Hof dient te onderzoeken of het verantwoord is de tegen de gemeenten gerichte vorderingen te onderwerpen aan een andere verjaringstermijn dan de vorderingen tegen andere overheden. B.4. Zoals het Hof in de arresten nrs. 32/96, 75/97, 5/99, 85/2001, 42/2002, 64/2002 en 37/2003 heeft uiteengezet, had de wetgever, door de vorderingen gericht tegen de Staat aan de vijfjarige verjaring te | du 10 juin 1998, l'article 10 de cette loi dispose, à titre de mesure transitoire, que les nouveaux délais de prescription qu'elle institue ne commencent à courir qu'à partir de son entrée en vigueur. B.3. Aucun délai de prescription n'étant prévu pour les communes, leurs créances se prescrivent conformément aux dispositions de droit commun. La Cour doit examiner s'il est justifié de soumettre les actions dirigées contre les communes à un délai de prescription différent des actions dirigées contre d'autres autorités publiques. B.4. Ainsi que la Cour l'a exposé dans les arrêts nos 32/96, 75/97, 5/99, 85/2001, 42/2002, 64/2002 et 37/2003, en soumettant à la prescription quinquennale les actions dirigées contre l'Etat, le |
onderwerpen, een maatregel genomen die in verband staat met het | législateur avait pris une mesure en rapport avec le but poursuivi qui |
nagestreefde doel dat erin bestaat de rekeningen van de Staat binnen | est de permettre de clôturer les comptes de l'Etat dans un délai |
een redelijke termijn af te sluiten. Er werd immers geoordeeld dat een | raisonnable. Il a en effet considéré qu'une telle mesure était |
dergelijke maatregel noodzakelijk was omdat de Staat op een bepaald | indispensable, parce qu'il faut que l'Etat puisse, à une époque |
ogenblik zijn rekeningen moet kunnen afsluiten : het is een verjaring | déterminée, arrêter ses comptes : c'est une prescription d'ordre |
van openbare orde, die noodzakelijk is in het licht van een goede | public et nécessaire au point de vue d'une bonne comptabilité (Pasin. |
comptabiliteit (Pasin . 1846, p. 287). | 1846, p. 287). |
Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 6 februari 1970 | Lors des travaux préparatoires de la loi du 6 février 1970, il fut |
werd herbevestigd dat « de Staat, die jaarlijks meer dan 150 miljard | rappelé que, « faisant pour plus de 150 milliards de dépenses par an, |
uitgeeft en met het bestuursapparaat werkt dat log, ingewikkeld, en | manoeuvrant un appareil administratif lourd et compliqué, submergé de |
dan nog overstelpt is met documenten en archiefstukken, [...] wel een | documents et d'archives, l'Etat est un débiteur de nature particulière |
debiteur van gans bijzondere aard » is en dat « het wegens orderedenen geboden [is] zo spoedig mogelijk een einde te maken aan eisen die hun oorsprong vinden in achterstallige zaken » (Parl. St., Kamer, 1964-1965, nr. 971/1, p. 2; Parl. St ., Senaat, 1966-1967, nr. 126, p. 4). Behalve in het geval waarin personen zich in de onmogelijkheid bevinden om binnen de wettelijke termijn in rechte te treden omdat hun schade pas na het verstrijken van de termijn tot uiting is gekomen (arrest nr. 32/96), kwam het Hof telkens tot de vaststelling dat de wetgever een maatregel had genomen die niet onevenredig was met het nagestreefde doel. B.5. Weliswaar zouden dezelfde schuldvorderingen ten aanzien van de gemeenten om de in B.4 vermelde redenen eveneens aan de vijfjarige verjaringstermijn kunnen worden onderworpen, doch die overweging is niet van die aard dat de grondwettigheid van de betwiste bepalingen | » et que « des raisons d'ordre imposent que l'on mette fin aussitôt que possible aux revendications tirant leur origine d'affaires arriérées » (Doc. parl., Chambre, 1964-1965, no 971/1, p. 2; Doc. parl., Sénat, 1966-1967, no 126, p. 4). Sauf dans l'hypothèse où des personnes se trouvent dans l'impossibilité d'agir en justice dans le délai légal parce que leur dommage n'est apparu qu'après l'expiration du délai (arrêt no 32/96), la Cour a constaté à chaque reprise que le législateur avait pris une mesure qui n'était pas disproportionnée au but poursuivi. B.5. Il est vrai que les mêmes créances à l'égard des communes pourraient être soumises au délai de prescription quinquennale pour les motifs indiqués au B.4, mais cette considération n'est pas de nature à mettre en cause la constitutionnalité des dispositions |
erdoor in het geding kan worden gebracht. De artikelen 10 en 11 van de | litigieuses. En effet, les articles 10 et 11 de la Constitution |
Grondwet houden immers niet in dat de wetgever verplicht is om voor | n'impliquent pas que le législateur doive déroger aux règles de |
alle administratieve overheden af te wijken van de gemeenrechtelijke | prescription du droit commun à l'égard de toutes les autorités |
verjaringsregels. | administratives. |
B.6.1. De eerste prejudiciële vraag in de zaken nrs. 2537, 2538 en | B.6.1. La première question préjudicielle dans les affaires nos 2537, |
2556 dient ontkennend te worden beantwoord. | 2538 et 2556 appelle une réponse négative. |
B.6.2. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 2556 behoeft geen | B.6.2. La deuxième question préjudicielle dans l'affaire no 2556 |
antwoord. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt immers | n'appelle pas de réponse. En effet, il ressort de la motivation de la |
dat die vraag slechts werd gesteld in de hypothese van een bevestigend | décision de renvoi que le juge a quo ne pose cette question que dans |
antwoord op de eerste prejudiciële vraag. | l'hypothèse d'une réponse affirmative à la première question |
préjudicielle. | |
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag in de zaken nrs. 2537 en | Quant à la deuxième question préjudicielle dans les affaires nos 2537 |
2538 | et 2538 |
B.7. In de zaken nrs. 2537 en 2538 heeft de verwijzende rechter aan | B.7. Dans les affaires nos 2537 et 2538, le juge a quo a soumis à la |
het Hof een tweede vraag voorgelegd over de bestaanbaarheid met de | Cour une deuxième question relative à la compatibilité avec les |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 | articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec |
van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de | l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention |
Rechten van de Mens, van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek | européenne des droits de l'homme, de l'article 2277 du Code civil qui |
waarbij een kortere termijn wordt vastgesteld voor de verjaring van de | établit un délai abrégé des prescriptions des créances payables à |
schuldvorderingen die bij termijnen betaalbaar zijn, inzonderheid de | termes périodiques, en particulier les créances de rémunération, alors |
schuldvorderingen inzake lonen, terwijl de schuldvorderingen inzake | que les créances de sommes quelconques étaient soumises à la |
onverschillig welke bedragen aan de dertigjarige verjaring onderworpen waren. | prescription trentenaire. |
B.8.1. De houders van de schuldvorderingen waarvoor artikel 2277 van | B.8.1. Les titulaires des créances pour lesquelles l'article 2277 du |
het Burgerlijk Wetboek een kortere verjaringstermijn invoert, | Code civil fixe un délai de prescription abrégé diffèrent |
verschillen objectief van de categorie van de schuldeisers van | objectivement de la catégorie des créanciers de sommes quelconques, à |
onverschillig welke bedragen, waarmee zij worden vergeleken. | laquelle ils sont comparés. |
B.8.2. De kortere verjaring waarin artikel 2277 van het Burgerlijk | B.8.2. La prescription abrégée établie par l'article 2277 du Code |
Wetboek voorziet, wordt verantwoord door de bijzondere aard van de | civil est justifiée par la nature particulière des créances qu'elle |
schuldvorderingen die zij beoogt : het gaat erom, wanneer de schuld | vise : il s'agit, lorsque la dette a pour objet des prestations de |
betrekking heeft op de uitkeringen van inkomsten die « bij het jaar of | revenus « payables par année ou à des termes périodiques plus courts |
bij kortere termijnen » betaalbaar zijn, ofwel de kredietnemers te | », soit de protéger les emprunteurs et d'inciter les créanciers à la |
beschermen en de schuldeisers tot zorgvuldigheid aan te zetten, ofwel | diligence, soit d'éviter l'accroissement constant du montant global |
te vermijden dat het totaalbedrag van de periodieke schuldvorderingen | des créances périodiques. La prescription abrégée permet aussi de |
voortdurend aangroeit. De kortere verjaring maakt het ook mogelijk de | protéger les débiteurs contre l'accumulation de dettes périodiques |
schuldenaars te beschermen tegen de opeenstapeling van periodieke | qui, dans la durée, pourraient se transformer en une dette de capital |
schulden die, na verloop van tijd, een aanzienlijke kapitaalschuld | |
zouden kunnen worden. Aldus is het verschil in behandeling met de | importante. La différence de traitement par rapport aux créanciers de |
schuldeisers van onverschillig welke bedragen, waarvan de | sommes quelconques, dont les créances étaient soumises à un délai de |
schuldvorderingen onderworpen waren aan een dertigjarige termijn, | prescription trentenaire, est objectivement et raisonnablement |
objectief en redelijk verantwoord. | justifiée. |
B.8.3. Het in aanmerking nemen van artikel 1 van het Eerste Aanvullend | B.8.3. La prise en considération de l'article 1er du Premier Protocole |
Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens leidt | additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme ne |
niet tot een ander besluit. | conduit pas à une autre conclusion. |
B.9. De tweede prejudiciële vraag in de zaken nrs. 2537 en 2538 dient | B.9. La deuxième question préjudicielle dans les affaires nos 2537 et |
ontkennend te worden beantwoord. | 2538 appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
- Artikel 1 van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring | - L'article 1er de la loi du 6 février 1970 relative à la prescription |
van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de | des créances à charge ou au profit de l'Etat et des provinces, qui |
provinciën, dat artikel 100 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, | constitue l'article 100 des lois sur la comptabilité de l'Etat, |
gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, vormt, | coordonnées par l'arrêté royal du 17 juillet 1991, l'article 8 de la |
artikel 8 van dezelfde wet en artikel 71, § 1, van de bijzondere wet | |
van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen | même loi et l'article 71, § 1er, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 |
relative au financement des communautés et des régions ne violent pas | |
en de gewesten schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in | les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que le délai de |
zoverre de verjaringstermijn waarin zij voorzien, niet van toepassing | prescription qu'ils prévoient n'est pas applicable aux créances à |
is op de schuldvorderingen ten laste van de gemeenten. | charge des communes. |
- Artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en | - L'article 2277 du Code civil ne viole pas les articles 10 et 11 de |
11 van de Grondwet niet. | la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 januari 2004. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 14 janvier 2004. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |