← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 90/2003 van 24 juni 2003 Rolnummer : 2460 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende de artikelen 308, eerste lid, en 309, eerste lid, 3"
Uittreksel uit arrest nr. 90/2003 van 24 juni 2003 Rolnummer : 2460 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 308, eerste lid, en 309, eerste lid, 3 | Extrait de l'arrêt n° 90/2003 du 24 juin 2003 Numéro du rôle : 2460 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 308, alinéa 1 er , et 309, al(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 90/2003 van 24 juni 2003 | Extrait de l'arrêt n° 90/2003 du 24 juin 2003 |
Rolnummer : 2460 | Numéro du rôle : 2460 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 308, eerste | En cause : la question préjudicielle relative aux articles 308, alinéa |
lid, en 309, eerste lid, 3o, van het Wetboek van de | |
inkomstenbelastingen 1964 (artikelen 418, eerste lid, en 419, eerste | 1er, et 309, alinéa 1er, 3o, du Code des impôts sur les revenus 1964 |
lid, 3o, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), gesteld | (articles 418, alinéa 1er, et 419, alinéa 1er, 3o, du Code des impôts |
door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. | sur les revenus 1992), posée par le Tribunal de première instance de Bruxelles. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. |
L. François, R. Henneuse, L. Lavrysen, J.-P. Snappe en E. Derycke, | François, R. Henneuse, L. Lavrysen, J.-P. Snappe et E. Derycke, |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. |
voorzitter M. Melchior, | Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 13 juni 2002 in zake C. de Broqueville tegen de | Par jugement du 13 juin 2002 en cause de C. de Broqueville contre |
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
is ingekomen op 25 juni 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te | d'arbitrage le 25 juin 2002, le Tribunal de première instance de |
Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 308, eerste lid, van het Wetboek van de | « Interprétés comme signifiant qu'un contribuable n'a pas droit à des |
inkomstenbelastingen 1964 (418, eerste lid, van het Wetboek van de | |
inkomstenbelastingen 1992) en 309, eerste lid, 3o, van het Wetboek van | intérêts moratoires sur les surtaxes visées à l'article 277, §§ 1er et |
de inkomstenbelastingen 1964 (419, eerste lid, 3o, van het Wetboek van | 2, du Code des impôts sur les revenus 1964 (376, §§ 1er et 2, du Code |
de inkomstenbelastingen 1992) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | des impôts sur les revenus 1992) dont le dégrèvement, refusé à tort |
in die zin geïnterpreteerd dat een belastingplichtige geen recht heeft | |
op moratoriumintresten op de in artikel 277, §§ 1 en 2, van het | par le directeur des contributions saisi de la demande du |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (376, §§ 1 en 2, van het | contribuable, est ordonné par le tribunal en raison d'un double |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) beoogde overbelastingen, | emploi, et ce tant pour la période antérieure au moment où la surtaxe |
waarvan de ontheffing, die door de directeur der belastingen die de | est constatée par l'administration ou signalée par le redevable à |
vordering van de belastingplichtige behandelt, ten onrechte werd | celle-ci après l'échéance du délai de réclamation, que pour la période |
geweigerd, door de rechtbank wordt bevolen vanwege een dubbele | |
belasting en dit zowel voor de periode vóór het ogenblik waarop de | postérieure à ce moment, alors que de tels intérêts sont prévus en cas |
overbelasting door de administratie werd vastgesteld of door de | de restitution effectuée à la suite de l'accueil d'une réclamation et |
belastingschuldige aan de administratie werd bekendgemaakt na afloop | que, suivant l'intention du législateur, ' il n'est que juste |
van de termijn voor het indienen van bezwaarschriften, als voor de | d'accorder des intérêts moratoires, aux contribuables, chaque fois que |
periode na dat ogenblik, terwijl in dergelijke intresten is voorzien | l'Etat restitue un impôt payé, même dans le cas où la restitution est |
in geval van teruggave na inwilliging van een bezwaarschrift en | la conséquence d'une erreur imputable au contribuable ', les articles |
terwijl het volgens de bedoeling van de wetgever ' dan ook billijk | 308, alinéa 1er, du Code des impôts sur les revenus 1964 (418, alinéa |
[is] moratoire interesten aan de belastingplichtigen toe te kennen | 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992) et 309, alinéa 1er, 3o, |
telkens de Staat een gekweten belasting terugbetaalt, zelfs indien de | du Code des impôts sur les revenus 1964 (419, alinéa 1er, 3o, du Code |
terugbetaling het gevolg is van een aan de belastingplichtige toe te | des impôts sur les revenus 1992) violent-ils les articles 10 et 11 de |
schrijven vergissing ' ? » | la Constitution ? » |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
De in het geding zijnde bepalingen | Les dispositions en cause |
B.1.1. Artikel 376, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de | B.1.1. L'article 376, §§ 1er et 2, du Code des impôts sur les revenus |
inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 1992) (vroeger artikel 277, §§ 1 en 2, van het W.I.B. 1964), zoals van toepassing voor het aanslagjaar waarop het geschil voor de verwijzende rechter betrekking heeft, bepaalde : « § 1. De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar, verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, alsmede van die welke zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door wettige redenen en op voorwaarde dat : 1o die overbelastingen door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werden bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd; 2o de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond. § 2. Als nieuw gegeven wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van de administratieve of rechterlijke jurisprudentie. » | 1992 (C.I.R. 1992) (anciennement article 277, §§ 1er et 2, du C.I.R. 1964), tel qu'il était d'application pour l'exercice auquel a trait le litige pendant devant le juge a quo , disposait : « § 1er. Le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué par lui accorde d'office le dégrèvement des surtaxes résultant d'erreurs matérielles, de doubles emplois, ainsi que celles qui apparaîtraient à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes motifs à condition que : 1o ces surtaxes aient été constatées par l'administration ou signalées par le redevable à celle-ci dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi; 2o la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. § 2. N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau moyen de droit ni un changement de la jurisprudence administrative ou judiciaire. » |
Die bepalingen hebben als oorsprong artikel 2 van de wet van 30 mei | Ces dispositions ont pour origine l'article 2 de la loi du 30 mai 1949 |
1949 houdende exceptionele en interpretatieve maatregelen inzake | instaurant des mesures exceptionnelles et interprétatives en matière |
directe belastingen (Belgisch Staatsblad , 19 juni 1949). Dat artikel | d'impôts directs (Moniteur belge , 19 juin 1949). Cet article |
wijzigde artikel 61 van het besluit van de Regent van 15 januari 1948 | modifiait l'article 61 de l'arrêté du Régent du 15 janvier 1948 |
houdende samenschakeling van de wetten en besluiten betreffende de | portant coordination des lois et arrêtés relatifs aux impôts sur les |
inkomstenbelastingen (Belgisch Staatsblad , 21 januari 1948). | revenus (Moniteur belge , 21 janvier 1948). |
B.1.2. Artikel 418, eerste lid, van het W.I.B. 1992 (vroeger artikel | B.1.2. L'article 418, alinéa 1er, du C.I.R. 1992 (anciennement article |
308, eerste lid, van het W.I.B. 1964) bepaalde : | 308, alinéa 1er, du C.I.R. 1964) disposait : |
« Bij terugbetaling van belastingen worden moratoriuminteresten | « En cas de restitution d'impôts, des intérêts moratoires sont alloués |
toegekend tegen een rentevoet van 0,8 pct. per kalendermaand. » | au taux de 0,8 p.c. par mois civil. » |
Die bepaling heeft als oorsprong artikel 20 van de wet van 28 februari | Cette disposition a pour origine l'article 20 de la loi du 28 février |
1924 tot wijziging der wetgeving op de inkomstenbelastingen (Belgisch | 1924 modifiant la législation en matière d'impôts sur les revenus |
Staatsblad , 2 maart 1924). Die tekst werd overgenomen in artikel 74 | (Moniteur belge , 2 mars 1924). Ce texte fut repris à l'article 74 de |
van het besluit van de Regent van 15 januari 1948 houdende | l'arrêté du Régent du 15 janvier 1948 portant coordination des lois et |
samenschakeling van de wetten en besluiten betreffende de | |
inkomstenbelastingen (Belgisch Staatsblad , 21 januari 1948). | arrêtés relatifs aux impôts sur les revenus (Moniteur belge , 21 janvier 1948). |
B.1.3. Artikel 419, eerste lid, 3o, van het W.I.B. 1992 (vroeger | B.1.3. L'article 419, alinéa 1er, 3o, du C.I.R. 1992 (anciennement |
artikel 309, eerste lid, 3o, van het W.I.B. 1964) bepaalde : | article 309, alinéa 1er, 3o, du C.I.R. 1964) disposait : |
« Geen interest wordt toegekend bij terugbetaling : [...] | « Aucun intérêt moratoire n'est alloué en cas de restitution [...] |
3o van de overbelastingen als bedoeld bij artikel 376, §§ 1 en 2, die | 3o de surtaxes visées à l'article 376, §§ 1er et 2, effectuée |
na het verstrijken van de termijnen van bezwaar en beroep van ambtswege geschiedt; | d'office, après l'expiration des délais de réclamation et de recours; |
[...] ». | [...] ». |
De bepaling aan de oorsprong van artikel 419, eerste lid, 3o, van het | La disposition à l'origine de l'article 419, alinéa 1er, 3o, du C.I.R. |
W.I.B. 1992 is het tweede lid van artikel 5 van de wet van 27 juli | 1992 est l'alinéa 2 de l'article 5 de la loi du 27 juillet 1953 |
1953 tot invoering van maatregelen om de invordering der directe | instaurant des mesures en vue d'activer le recouvrement des impôts |
belastingen te bespoedigen (Belgisch Staatsblad , 19 augustus 1953). | directs (Moniteur belge , 19 août 1953). Cet article modifiait |
Dat artikel wijzigde artikel 74 van het besluit van de Regent van 15 | l'article 74 de l'arrêté du Régent du 15 janvier 1948 portant |
januari 1948 houdende samenschakeling van de wetten en besluiten | coordination des lois et arrêtés relatifs aux impôts sur les revenus |
betreffende de inkomstenbelastingen (Belgisch Staatsblad , 21 januari | (Moniteur belge , 21 janvier 1948). |
1948). B.2. Sinds de aanneming van de wet van 15 maart 1999 (Belgisch | B.2. Depuis l'adoption de la loi du 15 mars 1999 (Moniteur belge du 27 |
Staatsblad , 27 maart 1999) werden de artikelen 418 en 419 van het | mars 1999), les articles 418 et 419 du C.I.R. 1992 ont été modifiés, |
W.I.B. 1992 gewijzigd, zodat artikel 419 van het W.I.B. 1992 niet | de telle sorte que l'article 419 du C.I.R. 1992 ne renvoie plus à la |
langer verwijst naar de in artikel 376 van het W.I.B. 1992 bedoelde | procédure visée à l'article 376 du C.I.R. 1992. |
procedure. | Quant au fond |
Ten gronde B.3.1. De prejudiciële vraag ondervraagt het Hof over de | B.3.1. La question préjudicielle interroge la Cour sur la |
bestaanbaarheid van de artikelen 418, eerste lid, van het W.I.B. 1992 | compatibilité des articles 418, alinéa 1er, du C.I.R. 1992 et 419, |
en 419, eerste lid, 3o, van het W.I.B. 1992 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.3.2. Het verschil in behandeling dat aan de beoordeling door het Hof is voorgelegd betreft het verschil dat de in het geding zijnde bepalingen, in de door de verwijzende rechter bedoelde interpretatie, zouden invoeren tussen de belastingplichtigen die een belasting terugbetaald krijgen na een bezwaarschrift en de belastingplichtigen die dezelfde belasting terugbetaald krijgen na een ontheffing van ambtswege, gegeven het feit dat enkel de eersten recht zouden hebben op de toekenning van moratoire interesten. B.4.1. In de interpretatie die door de verwijzende rechter aan het Hof wordt voorgelegd, beoogt artikel 419, eerste lid, 3o, van het W.I.B. | alinéa 1er, 3o, du C.I.R. 1992 avec les articles 10 et 11 de la Constitution. B.3.2. La différence de traitement soumise à l'appréciation de la Cour est celle que feraient les dispositions en cause, dans l'interprétation visée par le juge a quo , entre les contribuables qui se voient restituer un impôt par suite d'une réclamation et les contribuables qui se voient restituer le même impôt par suite d'un dégrèvement d'office, dès lors que seuls les premiers auraient droit à l'allocation d'intérêts moratoires. B.4.1. Dans l'interprétation soumise à la Cour par le juge a quo , |
1992 eveneens de gerechtelijke ambtshalve ontheffing - dat wil zeggen | l'article 419, alinéa 1er, 3o, du C.I.R. 1992 vise également le |
de ontheffing van ambtswege die door de rechtbank wordt toegekend na | dégrèvement d'office judiciaire - c'est-à-dire le dégrèvement d'office |
beroep van de belastingplichtige, ingesteld tegen een ongunstige beslissing van de directeur der belastingen. B.4.2. Het Hof beantwoordt de vraag in de door de verwijzende rechter geformuleerde interpretatie. Het Hof merkt op dat indien de gerechtelijke ambtshalve ontheffing zou zijn weggelaten uit het toepassingsgebied van artikel 419, eerste lid, 3o, van het W.I.B. 1992, dat zou leiden tot een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die een ontheffing van ambtswege verkrijgen na een beslissing van de administratie en, anderzijds, de belastingplichtigen die bij rechterlijke beslissing een ontheffing van ambtswege verkrijgen na een beroep dat door hen werd ingesteld tegen een ongunstige beslissing van de directeur. B.5. De toekenning van moratoire interesten in geval van terugbetaling | accordé par le tribunal sur recours du contribuable formé à l'encontre d'une décision défavorable prise par le directeur des contributions. B.4.2. La Cour répond à la question dans l'interprétation formulée par le juge a quo. La Cour observe que, si le dégrèvement d'office judiciaire était omis du champ d'application de l'article 419, alinéa 1er, 3o, du C.I.R. 1992, cela aboutirait à créer une différence de traitement entre, d'une part, les contribuables qui obtiennent un dégrèvement d'office sur décision de l'administration et, d'autre part, les contribuables qui obtiennent par décision judiciaire un dégrèvement d'office, par suite d'un recours contre une décision défavorable du directeur. B.5. L'allocation d'intérêts moratoires en cas de restitution d'impôts |
van belastingen (artikel 418, eerste lid, van het W.I.B. 1992) werd om | (article 418, alinéa 1er, du C.I.R. 1992) a été motivée par un souci |
billijkheidsredenen verantwoord : | d'équité : |
« De inning van de nalatigheidsinteresten steunt op de overweging, dat | « La perception des intérêts de retard repose sur la considération |
het billijk is een civielrechtelijke schadevergoeding te eisen in de | qu'il est équitable d'exiger une réparation civile, consistant en la |
vorm van de recuperatie van een baat die de belastingplichtige behaalt | récupération d'un profit que le redevable retire de la détention de |
uit de inhouding van fondsen die in rechte aan de Staat toekomen. | fonds revenant de droit à l'Etat. [...] Par identité de motifs, il |
[...] Om dezelfde redenen is het dan ook billijk moratoire interesten | n'est que juste d'accorder des intérêts moratoires aux contribuables, |
aan de belastingplichtigen toe te kennen telkens de Staat een gekweten | chaque fois que l'Etat restitue un impôt payé, même dans le cas où la |
belasting terugbetaalt, zelfs indien de terugbetaling het gevolg is | restitution est la conséquence d'une erreur imputable au contribuable. |
van een aan de belastingplichtige toe te schrijven vergissing. » | |
(Parl. St. , Kamer, 1952-1953, nr. 277, pp. 9 en 10) | » (Doc. parl. , Chambre, 1952-1953, no 277, pp. 9 et 10) |
B.6. Artikel 419, eerste lid, van het W.I.B. 1992 sluit echter de | B.6. L'article 419, alinéa 1er, du C.I.R. 1992 écarte toutefois |
toekenning van moratoire interesten in een aantal gevallen uit. Een | l'allocation d'intérêts moratoires dans un certain nombre |
daarvan betreft de ontheffing van ambtswege. | d'hypothèses. L'une d'entre elles concerne le cas du dégrèvement |
In de parlementaire voorbereiding wordt die uitzondering als volgt | d'office. Les travaux préparatoires justifient cette exception de la manière |
verantwoord : | suivante : |
« [...] In geval van terugbetaling van ambtswege, buiten de termijnen | « [...] En cas de remboursement d'office, en dehors des délais de |
van reclamatie of beroep, van in de Schatkist gestorte belastingen, | réclamation et de recours, d'impôts versés au Trésor, aucun intérêt |
[zullen] geen moratoire interesten toegekend worden op de | moratoire ne sera dû sur les montants remboursés puisqu'en |
terugbetaalde bedragen, vermits de belastingplichtige in dit geval | l'occurrence, le contribuable a laissé périmer ses droits de |
zijn rechten op bezwaar of beroep heeft laten vervallen en dus | réclamation et de recours et ne possède donc plus aucun droit de |
generlei schuldvordering meer heeft. » (Parl. St. , Kamer, 1952-1953, nr. 277, p. 10) | créance. » (Doc. parl. , Chambre, 1952-1953, no 277, p. 10) |
B.7. Het staat aan het Hof na te gaan of rekening houdend met de | B.7. Il appartient à la Cour de vérifier si en considération de la |
doelstelling van de moratoire interesten, enerzijds, en de respectieve | finalité des intérêts moratoires, d'une part, et des caractéristiques |
kenmerken van het bezwaarschrift en de ontheffing van ambtswege, | respectives de la réclamation et du dégrèvement d'office, d'autre |
anderzijds, het verantwoord is moratoire interesten toe te kennen in | part, il est justifié d'allouer des intérêts moratoires en cas de |
geval van bezwaarschrift en ze niet toe te kennen in geval van ontheffing van ambtswege. | réclamation et de ne pas en allouer en cas de dégrèvement d'office. |
B.8.1. Op zeer algemene wijze wordt de bezwaarprocedure bepaald bij de | B.8.1. De façon très générale, la procédure de réclamation est réglée |
artikelen 366 tot 375 van het W.I.B. 1992 (vroegere artikelen 267 tot | par les articles 366 à 375 du C.I.R. 1992 (anciennement articles 267 à |
276 van het W.I.B. 1964). | 276 du C.I.R. 1964). |
In essentie gaat het om een administratief beroep dat het een | En substance, il s'agit d'un recours administratif permettant au |
belastingschuldige mogelijk maakt bij de bevoegde directeur der | redevable de l'impôt de contester devant le directeur des |
belastingen de aanslag die te zijnen laste is gevestigd, te betwisten | contributions compétent l'imposition établie à sa charge, dans une |
in de vorm van een bezwaarschrift dat is ondertekend en met redenen is | réclamation écrite, signée et motivée. |
omkleed. De belastingplichtige diende tot het aanslagjaar 1998 zijn | Le contribuable devait, jusqu'à l'exercice d'imposition 1998, envoyer |
bezwaarschrift op te sturen uiterlijk op 30 april van het jaar dat | sa réclamation au plus tard le 30 avril de l'année qui suit celle au |
volgt op dat tijdens hetwelk de belasting werd gevestigd, zonder dat | cours de laquelle l'impôt est établi, sans cependant que le délai |
echter de termijn minder dan zes maanden kon beslaan vanaf de datum | puisse être inférieur à six mois à partir de la date de |
van het aanslagbiljet. Artikel 354 van het W.I.B. 1992 is toepasbaar | l'avertissement- extrait de rôle. L'article 354 du C.I.R. 1992 est |
op de bezwaarprocedure en voorziet in de verlenging van de aanslag- en | applicable à la procédure de réclamation et prévoit la prolongation |
onderzoekstermijnen. Het bezwaarschrift maakt het bijgevolg mogelijk | des délais d'imposition et d'investigation. La réclamation permet donc |
de belastbare grondslag te herzien. Indien de grief van de | de revoir la base imposable. Si le grief du contribuable est fondé, |
belastingplichtige gegrond is, dient de administratie hem het ten | |
onrechte ontvangen bedrag terug te betalen vermeerderd met moratoire | l'administration doit lui rembourser la somme indûment perçue majorée |
interesten. Tot slot beschikt de administratie krachtens artikel 374 | d'intérêts moratoires. Enfin, en vertu de l'article 374 du C.I.R 1992, |
van het W.I.B. 1992 tijdens het onderzoek van het bezwaarschrift over | l'administration dispose, lors de l'instruction de la réclamation, de |
bepaalde bewijs- en onderzoeksmiddelen. | certains moyens de preuve et d'investigation. |
B.8.2. De ontheffing van ambtswege waarin artikel 376, §§ 1 en 2, van | B.8.2. Le dégrèvement d'office prévu par l'article 376, §§ 1er et 2, |
het W.I.B. 1992 voorziet, is eveneens een administratief beroep. Die procedure maakt het de directeur der belastingen mogelijk de belastingplichtige van ambtswege een ontheffing van bepaalde overbelastingen toe te kennen in zoverre zij werden vastgesteld door de administratie of werden gemeld door de belastingschuldige binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar tijdens hetwelk de belasting werd gevestigd, en voor zover de aanslag niet reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een bezwaarschrift dat heeft geleid tot een definitieve beslissing ten gronde. De ontheffing van ambtswege werd oorspronkelijk beschouwd als een gunstmaatregel en was niets meer dan een recht van de administratie | du C.I.R. 1992 est, lui aussi, un recours administratif. Cette procédure permet au directeur des contributions d'accorder d'office au contribuable le dégrèvement de certaines surtaxes pour autant que celles-ci aient été constatées par l'administration ou signalées par le redevable dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi, et pour autant que la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. Le dégrèvement d'office était à l'origine considéré comme une mesure d'ordre gracieux et n'était rien de plus qu'un droit existant dans le |
(Parl. St. , Kamer, 1948-1949, nr. 323, p. 4). Nadien is duidelijk | chef de l'administration (Doc. parl. , Chambre, 1948-1949, no 323, p. |
gebleken dat in geval van een procedure van ontheffing van ambtswege | 4). Par la suite, il est apparu clairement qu'en cas de procédure de |
de administratie de verplichting had de ten onrechte geheven belasting | dégrèvement d'office, l'administration avait l'obligation de restituer |
terug te betalen en dat de belastingplichtige recht had op die | l'impôt indûment perçu et le contribuable avait droit à cette |
terugbetaling (Parl. St. , Kamer, 1956-1957, nr. 415-1, p. 3). | restitution (Doc. parl. , Chambre, 1956-1957, no 415-1, p. 3). |
De artikelen 354 van het W.I.B. 1992 en 374 van het W.I.B. 1992 zijn | Les articles 354 du C.I.R. 1992 et 374 du C.I.R. 1992 ne sont pas |
niet van toepassing op de procedure van ontheffing van ambtswege. | applicables à la procédure de dégrèvement d'office. |
Artikel 419 van het W.I.B. 1992 sluit de toekenning van moratoire | L'article 419 du C.I.R. 1992 exclut l'allocation d'intérêts moratoires |
interesten uit in geval van terugbetaling door de administratie van | en cas de remboursement des sommes perçues indûment par |
ten onrechte ontvangen bedragen na een ontheffing van ambtswege. | l'administration à la suite d'un dégrèvement d'office. |
B.9. Rekening houdend met de doelstelling van de moratoire interesten | B.9. Compte tenu de la finalité des intérêts moratoires - sans que la |
- zonder dat het Hof zich moet uitspreken over de omvang en de | Cour doive se prononcer sur l'importance et les modalités de ces |
modaliteiten van deze laatste - en rekening houdend met de respectieve | derniers - et compte tenu des caractéristiques respectives des |
kenmerken van de procedures inzake bezwaarschriften en ontheffing van | procédures de réclamation et de dégrèvement d'office, il n'apparaît |
ambtswege, blijkt het niet verantwoord in het eerste geval moratoire | pas justifié d'accorder dans le premier cas des intérêts moratoires et |
interesten toe te kennen en ze te weigeren in het tweede geval. In de beide gevallen gaat het immers om een administratief beroep met betrekking tot een belastingschuld waarvan het onverschuldigde karakter wordt aangevoerd, beroep dat wordt ingediend bij de directeur der belastingen en dat in voorkomend geval leidt tot de verplichting om aan de belastingplichtige de bedragen die hij ten onrechte aan de fiscus heeft betaald terug te betalen. De specifieke elementen eigen aan beide procedures, die zijn vermeld in B.8, zijn overigens niet relevant ten aanzien van het al dan niet toekennen van moratoire interesten in de gevallen waarop die procedures respectievelijk van toepassing zouden zijn. B.10. In zoverre de prejudiciële vraag artikel 419, eerste lid, 3o, bedoelt, dient zij bevestigend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 419, eerste lid, 3o, van het Wetboek van de | de les refuser dans le second. Dans les deux cas, il s'agit en effet d'un recours administratif, ayant pour objet une dette d'impôt dont le caractère indu est allégué, recours porté devant le directeur des contributions et débouchant, le cas échéant, sur l'obligation de restituer au contribuable les sommes qu'il a indûment versées au fisc. Par ailleurs, les éléments spécifiques à l'une et l'autre procédures, mentionnés en B.8, sont sans pertinence au regard de l'attribution ou non d'intérêts moratoires dans les hypothèses auxquelles ces procédures s'appliquent respectivement. B.10. La question préjudicielle, en ce qu'elle vise l'article 419, alinéa 1er, 3o, appelle une réponse positive. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : |
inkomstenbelastingen 1992 (vroeger artikel 309, eerste lid, 3o, van | L'article 419, alinéa 1er, 3o, du Code des impôts sur les revenus 1992 |
(anciennement 309, alinéa 1er, 3o, du Code des impôts sur les revenus | |
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964), vóór de wijziging ervan | 1964), avant sa modification par l'article 44 de la loi du 15 mars |
bij artikel 44 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting | 1999 relative au contentieux en matière fiscale, en ce qu'il |
van fiscale geschillen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het van toepassing is op een door de rechtbank bevolen belastingontheffing. | s'applique à un dégrèvement ordonné par un tribunal, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 24 juni 2003. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 24 juin 2003. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |