Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 45/2003 van 9 april 2003 Rolnummer 2625 In zake : de vordering tot schorsing van de wet van 11 december 2002 « houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlande Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggev(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 45/2003 van 9 april 2003 Rolnummer 2625 In zake : de vordering tot schorsing van de wet van 11 december 2002 « houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlande Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggev(...) Extrait de l'arrêt n° 45/2003 du 9 avril 2003 Numéro du rôle : 2625 En cause : la demande de suspension de la loi du 11 décembre 2002 « portant assentiment à la Convention entre le Royaume de Belgique et le Royaume des Pays-Bas tendant à La Cour d'arbitrage, chambre restreinte, composée du président A. Arts et des juges-rapporteurs(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 45/2003 van 9 april 2003 Extrait de l'arrêt n° 45/2003 du 9 avril 2003
Rolnummer 2625 Numéro du rôle : 2625
In zake : de vordering tot schorsing van de wet van 11 december 2002 « En cause : la demande de suspension de la loi du 11 décembre 2002 «
houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België portant assentiment à la Convention entre le Royaume de Belgique et le
en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele Royaume des Pays-Bas tendant à éviter la double imposition et à
belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake prévenir l'évasion fiscale en matière d'impôts sur le revenu et sur la
belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en de Protocollen I fortune, aux Protocoles Ier et II et à l'échange de lettres, faits à
en II en de wisseling van brieven, gedaan te Luxemburg op 5 juni 2001 Luxembourg le 5 juin 2001 », introduite par H. Bleijlevens.
», ingesteld door H. Bleijlevens.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, La Cour d'arbitrage, chambre restreinte,
samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggevers E. De composée du président A. Arts et des juges-rapporteurs E. De Groot et
Groot en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, J.-P. Moerman, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de vordering I. Objet de la demande
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 4 februari Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 4
2003 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 5 février 2003 et parvenue au greffe le 5 février 2003, H. Bleijlevens,
februari 2003, heeft H. Bleijlevens, wonende te 3620 Lanaken, demeurant à 3620 Lanaken, Pannestraat 259, a introduit une demande de
Pannestraat 259, een vordering tot schorsing ingesteld van de wet van
11 december 2002 « houdende instemming met de Overeenkomst tussen het suspension de la loi du 11 décembre 2002 « portant assentiment à la
Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden Convention entre le Royaume de Belgique et le Royaume des Pays-Bas
van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van
belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en tendant à éviter la double imposition et à prévenir l'évasion fiscale
de Protocollen I en II en de wisseling van brieven, gedaan te en matière d'impôts sur le revenu et sur la fortune, aux Protocoles
Luxemburg op 5 juni 2001 » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad Ier et II et à l'échange de lettres, faits à Luxembourg le 5 juin 2001
van 20 december 2002, tweede editie). » (publiée au Moniteur belge du 20 décembre 2002, deuxième édition).
Bij hetzelfde verzoekschrift vordert de verzoekende partij eveneens de Par la même requête, la partie requérante demande également
vernietiging van de voormelde wet. l'annulation de la loi précitée.
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. H. Bleijlevens, Nederlander, wonende te Lanaken heeft een beroep B.1. H. Bleijlevens, sujet néerlandais, demeurant à Lanaken, a
tot vernietiging ingediend « van de betwiste wetskrachtige norm i.c. introduit un recours en annulation « de la norme législative
contestée, en l'espèce la loi d'approbation ou la nouvelle convention
de goedkeuringswet hetzij het nieuwe belastingverdrag tussen het fiscale conclue entre le Royaume de Belgique et le Royaume des
koninkrijk België en het koninkrijk der Nederlanden ». Pays-Bas ».
In hetzelfde verzoekschrift verzoekt hij het Hof « over te gaan tot Dans la même requête, il demande aussi à la Cour « de procéder à la
schorsing van de litigieuse wet ». suspension de la loi litigieuse ».
B.2. Bij ontstentenis van nadere aanduiding door de verzoekende partij B.2. Faute d'une désignation plus précise, par la partie requérante,
van de betreffende goedkeuringswet en van het betreffende verdrag, is de la loi d'assentiment et de la convention en cause, la Cour
het Hof van oordeel dat de verzoekende partij doelt op de wet van 11
december 2002 « houdende instemming met de Overeenkomst tussen het considère que la partie requérante vise la loi du 11 décembre 2002 «
Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden portant assentiment à la Convention entre le Royaume de Belgique et le
van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van Royaume des Pays-Bas tendant à éviter la double imposition et à
belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en prévenir l'évasion fiscale en matière d'impôts sur le revenu et sur la
de Protocollen I en II en de wisseling van brieven, gedaan te fortune, aux Protocoles Ier et II et à l'échange de lettres, faits à
Luxemburg op 5 juni 2001 ». Die akten zijn bekendgemaakt in het Luxembourg le 5 juin 2001 ». Ces actes ont été publiés au Moniteur
Belgisch Staatsblad van 20 december 2002 (tweede uitgave). belge du 20 décembre 2002 (deuxième édition).
B.3.1. Krachtens artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof moet de partij die de schorsing vordert, om aan de tweede vereiste van artikel 20, 1o, van diezelfde wet te voldoen - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen - in haar verzoekschrift, aan het Hof concrete feiten voorleggen die voldoende bewijzen of aannemelijk maken dat de toepassing van de bestreden normen haar een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen. B.3.2. Uit de enkele vraag van de verzoekende partij, namelijk « Ook verzoeken wij u over te gaan tot schorsing van de litigieuse wet », kan niet worden afgeleid waarin dat moeilijk te herstellen ernstig nadeel dan wel zou bestaan. Zelfs indien uit het verzoekschrift zou mogen worden afgeleid dat het te dezen om een financieel nadeel gaat, dan nog stelt het Hof vast dat de verzoekende partij niet op voldoende wijze, aan de hand van concrete feiten, aantoont dat zulk een nadeel voor haar onherstelbaar is. B.4. De vordering tot schorsing is klaarblijkelijk niet ontvankelijk. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verklaart de vordering tot schorsing niet ontvankelijk. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 april 2003. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, B.3.1. En vertu de l'article 22 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, la partie qui demande la suspension doit, pour satisfaire à la deuxième exigence de l'article 20, 1°, de cette même loi - l'application immédiate de la norme attaquée doit être susceptible de causer un préjudice grave difficilement réparable -, produire à la Cour, dans sa requête, des faits concrets qui prouvent à suffisance ou qui permettent de considérer que l'exécution des dispositions entreprises risque de lui causer un préjudice grave difficilement réparable. B.3.2. La simple demande formulée par la partie requérante visant à ce que la Cour « procède [aussi] à la suspension de la loi litigieuse » ne permet pas de déduire en quoi consisterait ce préjudice grave difficilement réparable. Même si l'on pouvait déduire de la requête qu'il s'agit en l'espèce d'un préjudice financier, la Cour constate que la partie requérante ne démontre pas à suffisance, par des faits concrets, que ce préjudice serait irréparable. B.4. La demande de suspension est manifestement irrecevable. Par ces motifs, la Cour, chambre restreinte, statuant à l'unanimité des voix, déclare la demande de suspension irrecevable. Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 9 avril 2003. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président,
A. Arts. A. Arts.
^