Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 128/2002 van 10 juli 2002 Rolnummers 2288, 2296 en 2297 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 5, tweede en vierde lid, van het Strafwetboek, zoals hersteld bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de straf Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 128/2002 van 10 juli 2002 Rolnummers 2288, 2296 en 2297 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 5, tweede en vierde lid, van het Strafwetboek, zoals hersteld bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de straf Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...) Extrait de l'arrêt n° 128/2002 du 10 juillet 2002 Numéros du rôle : 2288, 2296 et 2297 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 5, alinéas 2 et 4, du Code pénal, tel qu'il a été rétabli par la loi du 4 mai 1999 instaurant La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, P(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 128/2002 van 10 juli 2002 Extrait de l'arrêt n° 128/2002 du 10 juillet 2002
Rolnummers 2288, 2296 en 2297 Numéros du rôle : 2288, 2296 et 2297
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 5, tweede en vierde lid, En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 5,
van het Strafwetboek, zoals hersteld bij de wet van 4 mei 1999 tot alinéas 2 et 4, du Code pénal, tel qu'il a été rétabli par la loi du 4
invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes morales,
rechtspersonen, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Luik. posées par le Tribunal correctionnel de Liège.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L.
L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, L. Lavrysen, A. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, L. Lavrysen, A. Alen,
Alen, J.-P. Snappe en E. Derycke, bijgestaan door de griffier L. J.-P. Snappe et E. Derycke, assistée du greffier L. Potoms, présidée
Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen I. Objet des questions préjudicielles
Bij vonnissen van 12 en 30 november 2001 in zake de arbeidsauditeur Par jugements des 12 et 30 novembre 2001 en cause de l'auditeur du
tegen respectievelijk W. Piret en de b.v.b.a. March, L. Wera en travail contre respectivement W. Piret et la s.p.r.l. March, L. Wera
anderen, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn et autres, dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour
ingekomen op 16 november en 5 december 2001, heeft de Correctionele d'arbitrage les 16 novembre et 5 décembre 2001, le Tribunal
Rechtbank te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : correctionnel de Liège a posé les questions préjudicielles suivantes :
1. Schendt artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek, zoals hersteld 1. L'article 5, alinéa 2, du Code pénal, tel qu'il a été rétabli par
bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke la loi du 4 mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes
verantwoordelijkheid van rechtspersonen, de artikelen 10 en 11 van de morales, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution combinés
Grondwet, in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et
Rechten van de Mens en de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de les articles 12, alinéa 2, et 14 de la Constitution, en ce qu'il
Grondwet, doordat het de rechter laat oordelen over de criteria die abandonne à l'appréciation et à la discrétion du juge les critères à
moeten worden gehanteerd bij de beslissing om een natuurlijke persoon utiliser pour décider s'il punit ou non la personne physique dans les
al dan niet te bestraffen in de gevallen van wettelijke toerekening hypothèses d'imputation légale lorsque les infractions reprochées à la
wanneer de misdrijven die de rechtspersoon worden verweten,
opzettelijk zijn en de strafrechter de natuurlijke persoon die over de personne morale sont volontaires et dans lesquelles le juge répressif
bevoegdheden van de wettelijke dader beschikt en die een fout heeft peut condamner la personne physique qui dispose des attributions de
begaan die aan de oorsprong ligt van het misdrijf, kan veroordelen, l'auteur légal et qui a commis une faute à l'origine de l'infraction,
terwijl iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor een alors que toute personne, physique ou morale, poursuivie devant une
strafgerecht wordt vervolgd (of : terwijl iedere natuurlijke persoon juridiction répressive (ou : alors que toute personne, physique ou
of rechtspersoon die wetens en willens een misdrijf heeft gepleegd en morale, qui a commis une infraction sciemment et volontairement et qui
die voor een strafgerecht wordt vervolgd), alleen kan worden est poursuivie devant une juridiction répressive) nepeut être
veroordeeld ten aanzien van precieze strafrechtelijke normen op grond condamnée qu'en regard de normes pénales précises, sur la base
waarvan hij ertoe gebracht wordt zich te verdedigen, die voorspelbaar desquelles elle est amenée à se défendre, qui sont prévisibles dans
zijn wat de toepassing ervan betreft en die met voldoende leur application et qui peuvent être mises en oeuvre avec une sécurité
rechtszekerheid in werking kunnen worden gesteld ? juridique suffisante ?
2. Schendt artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek, zoals hersteld 2. L'article 5, alinéa 2, du Code pénal, tel qu'il a été rétabli par
bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke la loi du 4 mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes
verantwoordelijkheid van rechtspersonen, de artikelen 10 en 11 van de morales, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution combinés
Grondwet, in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme et
Rechten van de Mens en de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de les articles 12, alinéa 2, et 14 de la Constitution en ce que, dans
Grondwet, doordat het in de gevallen van onopzettelijke misdrijven (of
: in de gevallen van onopzettelijke misdrijven voor tenlasteleggingen les hypothèses d'infractions involontaires (ou : dans les hypothèses
met wettelijke incriminatie) uitgaat van het beginsel van de enige d'infractions involontaires pour les préventions qui recourent à
strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de natuurlijke persoon of l'incrimination légale), il retient le principe de la responsabilité
rechtspersoon die de zwaarste fout heeft begaan, zonder echter te pénale unique dans le chef de la personne, physique ou morale, qui a
preciseren wat onder dat begrip, waarvan de interpretatie aan de commis la faute la plus grave sans toutefois préciser ce que recouvre
strafrechter wordt overgelaten, moet worden verstaan, terwijl iedere cette notion qui est abandonnée à l'appréciation du juge répressif
beklaagde of beschuldigde die voor de strafrechter wordt vervolgd, alors que tout prévenu ou accusé poursuivi devant une juridiction
wordt berecht ten aanzien van strafrechtelijke normen die dermate répressive est jugé par rapport à des normes pénales qui doivent être
precies moeten zijn dat zij voorspelbaar zijn wat de toepassing ervan précises de manière à ce que celles-ci soient prévisibles dans leur
betreft en dat zij met voldoende rechtszekerheid kunnen worden application et puissent être établies avec une sécurité juridique
vastgesteld ? suffisante ?
Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2288 en 2297 van de rol Ces affaires sont inscrites sous les numéros 2288 et 2297 du rôle de
van het Hof. la Cour.
Bij vonnis van 30 november 2001 in zake de arbeidsauditeur tegen M. Par jugement du 30 novembre 2001 en cause de l'auditeur du travail
van Toorn en de b.v.b.a. Topi, waarvan de expeditie ter griffie van contre M. van Toorn et la s.p.r.l. Topi, dont l'expédition est
het Arbitragehof is ingekomen op 5 december 2001, heeft de parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 5 décembre 2001, le
Correctionele Rechtbank te Luik benevens de twee voormelde vragen de Tribunal correctionnel de Liège a posé, outre les deux questions
volgende prejudiciële vraag gesteld : mentionnées, la question préjudicielle suivante :
Schendt artikel 5, vierde lid, van het Strafwetboek, zoals hersteld L'article 5, alinéa 4, du Code pénal, tel qu'il a été rétabli par la
bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke loi du 4 mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes
verantwoordelijkheid van rechtspersonen, de artikelen 10 en 11 van de morales, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce
Grondwet, doordat het de publiekrechtelijke rechtspersonen die het qu'il exonère de toute responsabilité pénale les personnes morales de
beoogt en die een misdrijf hebben gepleegd, vrijstelt van iedere droit public qu'il vise et qui ont commis une infraction alors que
strafrechtelijke verantwoordelijkheid terwijl alle andere
rechtspersonen, die niet worden beoogd door artikel 5, vierde lid, van toutes les autres personnes morales non visées par l'article 5, alinéa
het Strafwetboek, kunnen worden veroordeeld met toepassing van 4, du Code pénal peuvent être condamnées par application des alinéas 1
datzelfde artikel, eerste tot derde lid ? à 3 du même article ?
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2296 van de rol van het Hof. Cette affaire est inscrite sous le numéro 2296 du rôle de la Cour.
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
De in het geding zijnde bepalingen
B.1.1. Artikel 5 van het Strafwetboek, hersteld bij artikel 2 van de B.1.1. L'article 5 du Code pénal, rétabli par l'article 2 de la loi du
wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke 4 mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes morales,
verantwoordelijkheid van rechtspersonen, bepaalt : dispose :
« Een rechtspersoon is strafrechtelijk verantwoordelijk voor « Toute personne morale est pénalement responsable des infractions qui
misdrijven die hetzij een intrinsiek verband hebben met de sont intrinsèquement liées à la réalisation de son objet ou à la
verwezenlijking van zijn doel of de waarneming van zijn belangen, of défense de ses intérêts, ou de celles dont les faits concrets
die, naar blijkt uit de concrete omstandigheden, voor zijn rekening démontrent qu'elles ont été commises pour son compte.
zijn gepleegd. Wanneer de rechtspersoon verantwoordelijk gesteld wordt uitsluitend Lorsque la responsabilité de la personne morale est engagée
wegens het optreden van een geïdentificeerde natuurlijke persoon, kan exclusivement en raison de l'intervention d'une personne physique
enkel degene die de zwaarste fout heeft begaan worden veroordeeld. identifiée, seule la personne qui a commis la faute la plus grave peut
Indien de geïdentificeerde natuurlijke persoon de fout wetens en être condamnée. Si la personne physique identifiée a commis la faute
willens heeft gepleegd kan hij samen met de verantwoordelijke sciemment et volontairement, elle peut être condamnée en même temps
rechtspersoon worden veroordeeld. que la personne morale responsable.
Met rechtspersonen worden gelijkgesteld : 1° tijdelijke verenigingen en verenigingen bij wijze van deelneming; 2° vennootschappen bedoeld in artikel 2, derde lid van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, alsook handelsvennootschappen in oprichting; 3° burgerlijke vennootschappen die niet de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen. Voor de toepassing van dit artikel kunnen niet als strafrechtelijk verantwoordelijke rechtspersoon worden beschouwd : de federale staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, de binnengemeentelijke territoriale organen, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. » Sont assimilées à des personnes morales : 1° les associations momentanées et les associations en participation; 2° les sociétés visées à l'article 2, alinéa 3, des lois coordonnées sur les sociétés commerciales, ainsi que les sociétés commerciales en formation; 3° les sociétés civiles qui n'ont pas pris la forme d'une société commerciale. Ne peuvent pas être considérées comme des personnes morales responsables pénalement pour l'application du présent article: l'Etat fédéral, les régions, les communautés, les provinces, l'agglomération bruxelloise, les communes, les organes territoriaux intracommunaux, la Commission communautaire française, la Commission communautaire flamande, la Commission communautaire commune et les centres publics d'aide sociale. »
B.1.2. De parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde wet B.1.2. Les travaux préparatoires de la loi litigieuse révèlent que le
geeft aan dat de wetgever de « georganiseerde criminaliteit » wilde législateur entendait lutter contre la « criminalité organisée »,
bestrijden, waarbij wordt onderstreept dat het vaak niet mogelijk is soulignant qu'il est souvent impossible de s'y attaquer « en raison de
ze grondig aan te pakken « wegens de onmogelijkheid strafrechtelijke l'impossibilité d'engager des poursuites pénales contre des personnes
vervolgingen in te stellen tegen rechtspersonen », wat « [ertoe] leidt morales », ce qui « assure souvent l'impunité de certains
[...] dat bepaalde vormen van crimineel gedrag dikwijls onbestraft comportements criminels, malgré les troubles sociaux et économiques
blijven, niettegenstaande de vaak zeer ernstige verstoring van de souvent très graves qu'ils provoquent » (Doc. parl., Chambre,
maatschappelijke en economische orde waarmee deze criminaliteitsvormen
gepaard gaan » (Parl. St ., Kamer, 1998-1999, nr. 2093/5, p. 2). Hij 1998-1999, n° 2093/5, p. 2). Il voulait également donner suite à des
had eveneens tot doel gevolg te geven aan aanbevelingen van het Comité recommandations formulées par le Comité des ministres du Conseil de
van Ministers van de Raad van Europa « over de criminaliteit in de l'Europe « au sujet de la criminalité des affaires et de la
zakenwereld en de verantwoordelijkheid van responsabilité des entreprises personnes morales pour les infractions
ondernemingen-rechtspersonen voor strafbare feiten die ze in de commises à l'occasion de l'exercice de leurs activités » (ibid.). Son
uitoefening van hun activiteiten plegen » (ibid.) . Zijn initiatief « initiative s'inscrivait en outre « dans le droit fil de certaines lois
[sloot bovendien] aan bij een aantal recente wetgevende innovaties,
met name de wet van 10 januari 1999 op de criminele organisaties en de récentes, à savoir la loi du 10 janvier 1999 relative aux
wet van 10 februari 1999 betreffende de bestraffing van corruptie » organisations criminelles et la loi du 10 février 1999 relative à la
(ibid. ). De wetgever heeft bijgevolg geoordeeld dat rechtspersonen op répression de la corruption » (ibid.). Le législateur a dès lors
strafrechtelijk gebied met natuurlijke personen moeten worden estimé devoir assimiler les personnes morales aux personnes physiques
gelijkgesteld. en matière pénale.
Wat de omvang van de toetsing door het Hof betreft Quant à l'étendue du contrôle de la Cour
B.2. Aan het Hof wordt geen vraag gesteld over de grondwettigheid van B.2. La Cour n'est pas interrogée sur la constitutionnalité des
de voormelde opties, maar over de verschillen in behandeling options résumées ci-avant mais sur les différences de traitement
omschreven in de prejudiciële vragen. décrites dans les questions préjudicielles.
Het behoort niet tot de bevoegdheid van het Hof te oordelen of Il ne lui appartient pas d'apprécier si certaines déclarations faites
bepaalde verklaringen die tijdens de parlementaire voorbereiding zijn au cours des travaux préparatoires sont contradictoires, si certaines
afgelegd, tegenstrijdig zijn, of bepaalde formuleringen onnauwkeurig formules utilisées sont imprécises ou si les termes employés sont
zijn, ofwel of sommige termen onjuist zijn. Het Hof is enkel bevoegd parfois impropres. Il lui incombe uniquement d'examiner, d'une part,
om na te gaan of, enerzijds, de beoordelingsbevoegdheid die bij si la marge d'appréciation laissée au pouvoir judiciaire par l'article
artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek aan de rechterlijke macht 5, alinéa 2, du Code pénal est à ce point étendue qu'elle
wordt overgelaten dermate ruim is dat zij op discriminatoire wijze constituerait une atteinte discriminatoire au principe de légalité
afbreuk zou doen aan het wettigheidsbeginsel (eerste en tweede (première et deuxième questions préjudicielles), d'autre part, si, en
prejudiciële vraag) en, anderzijds, of de wetgever, door de excluant du champ d'application de la loi les personnes morales de
publiekrechtelijke rechtspersonen opgesomd in artikel 5, vierde lid, droit public énumérées à l'article 5, alinéa 4, du Code pénal, le
van het Strafwetboek, uit het werkingsgebied van de wet uit te
sluiten, hun een immuniteit heeft toegekend die onverenigbaar is met législateur a accordé à celles-ci une immunité incompatible avec les
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (derde prejudiciële vraag). Wat de prejudiciële vragen betreft B.3.1. In de drie vonnissen waarbij het Hof vragen worden gesteld, worden telkens twee identieke vragen gesteld die verder als de eerste en tweede prejudiciële vraag zullen worden aangeduid. Zij hebben betrekking op artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek. De derde vraag wordt alleen in de zaak nr. 2297 gesteld, en heeft betrekking op het vierde lid van hetzelfde artikel. B.3.2. In de eerste twee prejudiciële vragen wordt het Hof gevraagd of de in het geding zijnde bepalingen op discriminatoire wijze afbreuk articles 10 et 11 de la Constitution (troisième question préjudicielle). Quant aux questions préjudicielles B.3.1. Les trois jugements qui interrogent la Cour posent deux questions identiques qui seront désignées ci-après comme étant les première et deuxième questions préjudicielles. Elles concernent l'article 5, alinéa 2, du Code pénal. La troisième question est posée uniquement dans l'affaire n° 2297. Elle porte sur l'alinéa 4 du même article. B.3.2. Les deux premières questions préjudicielles demandent à la Cour si les dispositions en cause portent atteinte de manière
doen aan de rechten van verdediging en aan het beginsel van de discriminatoire aux droits de la défense et au principe de légalité
wettigheid van de strafbaarstellingen, de strafrechtspleging en de des incriminations, de la procédure pénale et des peines. Les droits
straffen. De rechten van de verdediging zijn door een algemeen de la défense sont garantis par un principe général de droit et par
rechtsbeginsel en door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. Le
Rechten van de Mens gewaarborgd. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken principe de légalité en matière pénale est garanti par les articles
wordt gewaarborgd door de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, alsmede door artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wat de door de Ministerraad opgeworpen excepties betreft B.4.1. De Ministerraad voert aan dat in de eerste twee vragen niet wordt gepreciseerd welke categorieën van personen worden vergeleken en dat de in het geding zijnde bepaling op geen enkele wijze aanleiding geeft tot een verschillende behandeling van rechtzoekenden. Hij gaat ervan uit dat het gelijkheidsbeginsel niet kan zijn geschonden en dat de vragen bijgevolg niet dienen te worden beantwoord of dat het Hof niet bevoegd zou zijn kennis ervan te nemen. B.4.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of natuurlijke personen die ervan worden beticht samen met een rechtspersoon een misdrijf te hebben begaan, niet gediscrimineerd worden doordat zij, in tegenstelling tot andere beklaagden, niet de mogelijkheid zouden hebben gehad hun verweermiddelen met kennis van zaken te doen gelden. B.4.3. Die verschillende behandeling gaat terug op artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek, dat alleen van toepassing is in geval van een misdrijf dat door een natuurlijke persoon en een rechtspersoon is gepleegd. Het Hof is bevoegd om te antwoorden op de prejudiciële vragen. Ten gronde Eerste prejudiciële vraag 12, alinéa 2, et 14 de la Constitution, ainsi que par l'article 7 de la Convention européenne des droits de l'homme. Quant aux exceptions soulevées par le Conseil des ministres B.4.1. Le Conseil des ministres soutient que les deux premières questions ne précisent pas quelles catégories de personnes seraient comparées et que la disposition en cause n'instaure aucune distinction de traitement entre des justiciables. Il considère que le principe d'égalité ne pourrait être violé et que, par conséquent, les questions n'appelleraient pas de réponse ou que la Cour ne serait pas compétente pour en connaître. B.4.2. Le juge a quo demande à la Cour si des personnes physiques prévenues d'avoir commis une infraction en même temps qu'une personne morale ne sont pas discriminées en ce qu'elles n'auraient pas la possibilité, contrairement aux autres prévenus, de faire valoir leurs moyens de défense en connaissance de cause. B.4.3. La différence de traitement ainsi décrite trouve son origine dans l'article 5, alinéa 2, du Code pénal, qui n'est applicable qu'en cas d'infraction commise par une personne physique et une personne morale. La Cour est compétente pour répondre aux questions préjudicielles. Quant au fond Première question préjudicielle
B.5.1. Uit de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter B.5.1. Il ressort de la question préjudicielle que le juge a quo
vragen heeft bij de verenigbaarheid van artikel 5, tweede lid, van het s'interroge sur la compatibilité de l'article 5, alinéa 2, du Code
Strafwetboek, met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met de pénal avec les articles 10 et 11, combinés avec les articles 12,
artikelen 12, tweede lid, en 14, van de Grondwet en met de artikelen 6 alinéa 2, et 14, de la Constitution et avec les articles 6 et 7 de la
en 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat de Convention européenne des droits de l'homme, en ce que le juge
rechter, in geval van een misdrijf dat « wetens en willens » werd pourrait décider, en cas d'infraction commise « sciemment et
gepleegd door een natuurlijke persoon, op grond van criteria die de volontairement » par une personne physique, sur la base de critères
wetgever aan zijn oordeel heeft overgelaten, zou kunnen beslissen die abandonnés à sa discrétion par le législateur, de prononcer ou non une
persoon al dan niet te veroordelen. condamnation contre elle.
B.5.2. Bij artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek is het beginsel B.5.2. L'article 5, alinéa 2, du Code pénal établit le principe du
vastgelegd van niet-samenloop van veroordelingen van de rechtspersoon non-cumul des condamnations de la personne morale et de la personne
en de natuurlijke persoon die wegens eenzelfde misdrijf worden physique poursuivies pour une même infraction. Le législateur a voulu
vervolgd. De wetgever « heeft rekening willen houden met de specifieke « avoir égard à la situation spécifique des personnes morales, puisque
toestand van de rechtspersonen aangezien deze optreden door middel van celles-ci agissent via des personnes physiques », et éviter que « les
natuurlijke personen » en heeft willen vermijden dat « [...] men in cas de corréité et de complicité » soient « quasiment automatiques
zeer veel gevallen bijna automatisch gewag [zou] kunnen maken van
mededaderschap en medeplichtigheid » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, dans bon nombre de situations » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n°
nr. 1-1217/6, p. 38). 1-1217/6, p. 38).
B.5.3. De tweede zin van die bepaling voorziet echter in een B.5.3. La deuxième phrase de cette disposition prévoit cependant une
uitzondering op dat beginsel, wanneer de natuurlijke persoon « de fout exception à ce principe, lorsque la personne physique « a commis la
wetens en willens heeft gepleegd ». De wetgever heeft willen vermijden faute sciemment et volontairement ». Le législateur a voulu éviter que
dat de wet « een vrijbrief biedt voor personen die in het kader van de la loi ne soit « interprétée comme donnant carte blanche aux personnes
rechtspersoon strafbare gedragingen stellen » en heeft dan ook bepaald qui adoptent des comportements punissables dans le cadre d'une
dat « in geval van opzet, de rechtspersoon en de natuurlijke persoon personne morale », et a donc prévu que « la personne morale et la
samen als mededaders [kunnen] worden vervolgd en veroordeeld ». (Parl. personne physique peuvent être poursuivies et condamnées ensemble
St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-1217/6, p. 10). Tijdens de parlementaire comme coauteurs en cas de dol » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n°
voorbereiding werd gepreciseerd dat « de wetgever zich niet in de 1-1217/6, p. 10). Au cours des travaux préparatoires, il a été précisé
plaats van de rechter mag stellen », die « een veroordeling [kan] que « le législateur ne pouvait se substituer au juge », qui « peut
uitspreken, maar [...] eerst de omstandigheden waarin de feiten zijn prononcer une condamnation, mais doit d'abord évaluer les
gebeurd [, dient] af te wegen ». Verder werd nog gesteld dat « wanneer circonstances dans lesquelles les faits se sont produits ». Il a
het woord ' moet ' wordt gebruikt, [dit] dan betekent [...] dat de encore été dit que « si l'on utilisait le mot doit ', cela
rechter geen enkele beoordelingsvrijheid meer zou hebben » (Parl. St., signifierait que le juge n'aurait plus aucune liberté d'appréciation »
Kamer, 1998-1999, nr. 2093/5, p. 14). (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 2093/5, p. 14).
B.5.4. Die toelichting toont aan dat de wetgever niet de bedoeling B.5.4. Ces explications montrent que le législateur n'a pas eu
heeft gehad de rechter in dit geval een ruimere l'intention d'attribuer au juge un pouvoir d'appréciation plus large,
beoordelingsbevoegdheid toe te kennen dan die welke hij over het en l'occurrence, que celui dont il dispose de manière générale en
algemeen heeft in strafzaken. matière pénale.
B.5.5. Uit wat voorafgaat volgt dat artikel 5, tweede lid, tweede zin, B.5.5. Il découle de ce qui précède que l'article 5, alinéa 2,
van het Strafwetboek, in zoverre het bepaalt dat de geïdentificeerde deuxième phrase, du Code pénal, en ce qu'il dispose que la personne
natuurlijke persoon die wetens en willens een fout heeft begaan, samen physique identifiée, ayant commis une faute sciemment et
met de verantwoordelijke rechtspersoon kan worden veroordeeld, de volontairement, peut être condamnée en même temps que la personne
artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 12, tweede morale responsable, ne viole pas les articles 10 et 11, combinés avec
les articles 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution et avec les
lid, en 14, van de Grondwet en met de artikelen 6 en 7 van het articles 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'homme.
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, niet schendt.
B.5.6. De eerste vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.5.6. La première question appelle une réponse négative.
Tweede prejudiciële vraag Deuxième question préjudicielle
B.6.1. Uit de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter B.6.1. Il ressort de la question préjudicielle que le juge a quo
vragen heeft bij de verenigbaarheid van artikel 5, tweede lid, eerste s'interroge sur la compatibilité de l'article 5, alinéa 2, première
zin, van het Strafwetboek met de artikelen 10 en 11, in samenhang phrase, du Code pénal avec les articles 10 et 11, combinés avec les
gelezen met de artikelen 12, tweede lid, en 14, van de Grondwet en met articles 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution et avec les articles
de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que,
Mens, doordat de rechter, in geval van een onopzettelijk misdrijf, van
de rechtspersoon en de natuurlijke persoon diegene veroordeelt die de en cas d'infraction involontaire, le juge condamne celle de la
« zwaarste fout » heeft begaan zonder dat echter wordt gepreciseerd personne morale ou de la personne physique qui a commis la faute « la
wat onder dat begrip, waarvan de interpretatie aan de strafrechter plus grave », sans qu'il soit précisé ce que recouvre cette notion qui
wordt overgelaten, moet worden verstaan. est ainsi laissée à l'appréciation du juge.
B.6.2. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen, B.6.2. En attribuant au pouvoir législatif la compétence, d'une part,
enerzijds, om te bepalen in welke gevallen en in welke vorm de déterminer dans quels cas et dans quelle forme des poursuites
strafvervolging mogelijk is en, anderzijds, om een wet aan te nemen op pénales sont possibles, d'autre part, d'adopter la loi en vertu de
grond waarvan een straf kan worden bepaald en toegepast, garanderen de laquelle une peine peut être établie et appliquée, les articles 12,
artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet aan elke burger dat alinéa 2, et 14 de la Constitution garantissent à tout citoyen
geen enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld en geen enkele qu'aucun comportement ne sera punissable et qu'aucune peine ne sera
straf zal worden opgelegd dan krachtens regels aangenomen door een infligée qu'en vertu de règles adoptées par une assemblée délibérante,
democratisch verkozen beraadslagende vergadering. démocratiquement élue.
Die grondwetsbepalingen staan er evenwel niet aan in de weg dat de wet Ces dispositions constitutionnelles n'empêchent toutefois pas que la
een beoordelingsbevoegdheid toekent aan de rechter die belast is met loi attribue un pouvoir d'appréciation au juge chargé de l'appliquer
de toepassing ervan, voor zover zij de bijzondere eisen ter zake van pour autant qu'elle ne méconnaisse pas les exigences particulières de
precisie, duidelijkheid en voorspelbaarheid waaraan de strafwetten précision, de clarté et de prévisibilité auxquelles doivent satisfaire
moeten voldoen, niet miskent. les lois en matière pénale.
B.6.3. Artikel 5, tweede lid, eerste zin, van het Strafwetboek bepaalt B.6.3. L'article 5, alinéa 2, première phrase, du Code pénal prévoit
dat de strafrechter, wanneer hij vaststelt dat een onopzettelijk que le juge pénal, lorsqu'il constate qu'une infraction involontaire a
misdrijf tegelijkertijd door een natuurlijke persoon en een été commise à la fois par une personne physique et par une personne
rechtspersoon is gepleegd, alleen die persoon veroordeelt die de « morale, ne condamne que celle de ces deux personnes qui a commis « la
zwaarste fout » heeft begaan. faute la plus grave ».
B.6.4.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding B.6.4.1. Il ressort des travaux préparatoires de la disposition en
zijnde bepaling blijkt dat de wetgever het beginsel van samenloop van cause que le législateur a entendu consacrer le principe du cumul des
verantwoordelijkheden heeft willen vastleggen, maar alleen wanneer het responsabilités mais uniquement lorsque l'infraction peut être imputée
misdrijf aan een natuurlijke persoon zelf kan worden toegerekend die personnellement à une personne physique qui aurait agi de manière
opzettelijk zou hebben gehandeld (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. intentionnelle (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° 1-1217/6, p. 10). Il
1-1217/6, p. 10). Er werd opgemerkt dat men een onderscheid moet maken a été observé qu'il convient de faire une distinction entre la
tussen de « maffiose » criminaliteit, die « veeleer [...] een criminalité « maffieuse », qui est « plutôt une criminalité
opzettelijke criminaliteit [is] », en de « economische » intentionnelle » et la criminalité « économique » qui est une
criminaliteit, wanneer « nalatigheid » het misdrijf is (ibid., p. 21). De bedoeling van de wetgever is weergegeven in de tweede zin van artikel 5, tweede lid, waarin het beginsel van samenloop van verantwoordelijkheden van de natuurlijke persoon en de rechtspersoon is vastgelegd wanneer de natuurlijke persoon « wetens en willens » heeft gehandeld. Indien de natuurlijke persoon daarentegen niet « wetens en willens » heeft gehandeld, heeft de wetgever samenloop van verantwoordelijkheden uitgesloten; hij heeft echter niet zelf bepaald of het de rechtspersoon dan wel de natuurlijke persoon is die moet worden veroordeeld. B.6.4.2. Aldus behandelt de wetgever de natuurlijke persoon die hetzelfde onopzettelijk misdrijf heeft gepleegd als een rechtspersoon, verschillend van de natuurlijke persoon die hetzelfde onopzettelijk misdrijf heeft gepleegd als een andere natuurlijke persoon : in het tweede geval is de samenloop van strafrechtelijke aansprakelijkheden mogelijk; in het eerste is hij uitgesloten. Er wordt het Hof evenwel geen vraag gesteld over dat verschil in behandeling, doch over het in B.6.1 omschreven verschil in behandeling. B.6.5. Door te bepalen dat alleen de persoon die de « zwaarste fout » heeft begaan moet worden veroordeeld maar door niet zelf te preciseren volgens welke criteria de ernst van de fout moet worden beoordeeld, laat de wetgever aan de rechter de beoordelingsvrijheid om te bepalen welke van de twee personen dient te worden veroordeeld. criminalité de « négligence » (ibid., p. 21). L'intention du législateur s'est traduite dans la deuxième phrase de l'article 5, alinéa 2, qui consacre le cumul des responsabilités de la personne physique et de la personne morale lorsque la première a agi « sciemment et volontairement ». En revanche, si la personne physique n'a pas agi « sciemment et volontairement », le législateur a exclu le cumul des responsabilités mais il n'a pas déterminé lui-même qui de la personne morale ou de la personne physique doit être condamnée. B.6.4.2. Le législateur traite ainsi la personne physique qui a commis la même infraction involontaire qu'une personne morale différemment de celle qui a commis la même infraction involontaire qu'une autre personne physique : dans le second cas, le cumul des responsabilités pénales est possible; dans le premier, il est exclu. La Cour n'est toutefois pas interrogée sur cette différence de traitement, mais sur celle qui est décrite en B.6.1. B.6.5. En disposant que doit seule être condamnée la personne qui a commis la faute la plus grave mais en s'abstenant de préciser lui-même selon quels critères cette gravité doit être appréciée, le législateur attribue au juge le pouvoir d'apprécier laquelle de ces deux personnes doit être condamnée.
B.6.6. Zulk een bevoegdheidstoekenning zou onbestaanbaar zijn met de B.6.6. Une telle attribution serait incompatible avec les articles 12,
artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet indien zij tot gevolg alinéa 2, et 14 de la Constitution si elle avait pour conséquence de
zou hebben dat het doel, aangegeven in de parlementaire voorbereiding, réaliser l'objectif, déclaré au cours des travaux préparatoires,
zou worden bereikt, dat erin bestaat te vermijden « dat, hetzij de d'éviter « que soit la personne morale, soit la personne physique
rechtspersoon, hetzij de natuurlijke persoon, a priori een inschatting puisse évaluer le risque pénal a priori » (Doc. parl., Sénat,
kan maken van het strafrechtelijke risico » (Parl. St., Senaat,
1998-1999, nr. 1-1217/1, p. 6). 1998-1999, n° 1-1217/1, p. 6).
Niets wijst evenwel erop dat de in het geding zijnde bepaling ertoe Il n'apparaît cependant pas que la disposition en cause puisse avoir
kan leiden dat de rechter een beoordelingsbevoegdheid krijgt die zo pour effet d'abandonner au juge un pouvoir d'appréciation à ce point
ruim is dat de personen die door de bepaling worden beoogd hun gedrag étendu que les personnes qu'elle vise ne pourraient régler leur
niet zouden kunnen aanpassen noch de gevolgen ervan inschatten. Zij conduite et en prévoir les conséquences. Elle ne modifie en rien la
wijzigt in geen enkel opzicht de definitie van de verschillende définition des diverses infractions auxquelles elle s'applique et elle
misdrijven waarop zij van toepassing is, en verhindert evenmin de n'empêche pas les personnes intéressées d'évaluer les conséquences
betrokken personen de strafrechtelijke gevolgen van hun handelwijze in pénales de leur comportement. Elle a pour seul objectif d'éviter la
te schatten. Het enige doel van de bepaling bestaat erin te vermijden
dat de rechtspersoon en de natuurlijke persoon systematisch samen condamnation systématique de la personne morale et de la personne
zouden worden veroordeeld (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-1217/6, physique (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° 1-1217/6, p. 38), d'inciter
p. 38), de rechter ertoe aan te zetten « een afweging te maken tussen,
enerzijds, het aspect fout in hoofde van een natuurlijke persoon, en le juge « à mettre en balance la faute dans le chef d'une personne
anderzijds, de verantwoordelijkheid van de rechtspersoon » (Parl. St., physique, d'une part, et la responsabilité de la personne morale,
Kamer, 1998-1999, nr. 2093/5, p. 15) en hem de mogelijkheid te bieden d'autre part » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 2093/5, p. 15) et
« geval per geval [...] na [te] gaan of de verantwoordelijkheid van de de lui permettre de « vérifier au cas par cas laquelle de la
rechtspersoon, dan wel van de natuurlijke persoon het zwaarst moet responsabilité de la personne morale ou de la personne physique est
doorwegen » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-1217/1, p. 6). déterminante » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° 1-1217/1, p. 6).
B.6.7. De wetgever heeft bij de in het geding zijnde bepaling op geen B.6.7. Par la disposition en cause, le législateur n'a nullement
enkele wijze de rechter in staat gesteld een strafbaarstelling te permis au juge de créer une incrimination, d'organiser une nouvelle
creëren, een nieuwe vorm van vervolging in te stellen of een nieuwe forme de poursuite ou d'instaurer une nouvelle peine, mais il a
straf in te voeren, maar hij heeft een maatregel genomen die, omdat introduit une mesure qui, parce qu'elle est favorable au prévenu,
hij voordelig is voor de beklaagde, ontsnapt aan de bijzondere
vereisten van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet. échappe aux exigences particulières des articles 12, alinéa 2, et 14
Terwijl artikel 78 van het Strafwetboek bepaalt dat « geen misdaad of de la Constitution. Si l'article 78 du Code pénal dispose que « nul
wanbedrijf [...] verschoonbaar [is] dan in de gevallen bij de wet crime ou délit ne peut être excusé, si ce n'est dans les cas
bepaald », verbiedt die bepaling niet dat de rechter in elk déterminés par la loi », cette disposition n'interdit pas que ce soit
afzonderlijk geval beoordeelt welke persoon het voordeel van de in het geding zijnde maatregel moet genieten. B.6.8. Ook al brengt de keuze die aan de rechter wordt gelaten onzekerheid met zich mee over de veroordeling die zal worden uitgesproken, toch volgt daaruit niet dat de in het geding zijnde bepaling niet zou voldoen aan de vereiste van voorzienbaarheid waaraan een strafwet moet voldoen : elke natuurlijke of rechtspersoon weet dat hij kan worden vervolgd en veroordeeld indien zijn gedraging samenvalt met de constitutieve elementen van een misdrijf dat door een strafwet wordt bestraft. Ook al krijgt de rechter, door de verwijzing naar « de zwaarste fout », beoordelingsbevoegdheid, toch verhindert die verwijzing op geen enkele wijze de beklaagde zijn recht van verdediging uit te oefenen door zich nader te verklaren over de graad van ernst van de fouten die hem ten laste worden gelegd. Op een tekst met algemene draagwijdte kan niet de kritiek worden uitgeoefend dat hij geen precieze definitie van de ernst van de fout geeft, die van toepassing zou zijn op alle niet opzettelijke misdrijven die door het strafrecht worden bestraft. De rechter zal over die ernst moeten oordelen, niet op grond van subjectieve opvattingen die de toepassing van de in het geding zijnde bepaling onvoorzienbaar zouden maken, maar door de constitutieve elementen van elk misdrijf als criterium te nemen, door rekening te houden met de omstandigheden die eigen zijn aan elke zaak, en door in elk afzonderlijk geval zich een oordeel te vormen over de graad van autonomie waarover de natuurlijke persoon ten opzichte van de rechtspersoon beschikt. B.6.9. Daaruit volgt dat de in het geding zijnde bepaling, die in samenhang moet worden gelezen met de bepalingen die voor elk afzonderlijk misdrijf de voorwaarden bepalen waaronder een persoon kan worden veroordeeld, hoewel zij de rechter een ruime beoordelingbevoegdheid toekent, niet discriminatoir is. B.6.10. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Derde prejudiciële vraag B.7.1. Het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid met de le juge qui apprécie dans chaque cas quelle est la personne qui doit bénéficier de la mesure en cause. B.6.8. Si le choix laissé au juge entraîne une incertitude sur la condamnation qui sera prononcée, il ne s'ensuit pas que la disposition en cause manquerait à l'exigence de prévisibilité à laquelle doit satisfaire la loi en matière pénale : toute personne physique ou morale sait qu'elle pourra être poursuivie et condamnée si elle a eu un comportement qui correspond aux éléments constitutifs d'une infraction réprimée par une loi pénale. Si la référence à « la faute la plus grave » laisse au juge un pouvoir d'appréciation, elle n'empêche nullement chaque prévenu d'exercer son droit de défense en s'expliquant sur le degré de gravité des fautes qui lui sont reprochées. Il ne peut être fait grief à un texte de portée générale de ne pas donner une définition précise de la gravité, applicable à l'ensemble des infractions non intentionnelles, réprimées par le droit pénal. Le juge devra apprécier cette gravité non pas en fonction de conceptions subjectives qui rendraient imprévisible l'application de la disposition en cause mais en prenant pour critère les éléments constitutifs de chaque infraction, en tenant compte des circonstances propres à chaque affaire et en appréciant dans chaque cas le degré d'autonomie dont dispose la personne physique à l'égard de la personne morale. B.6.9. Il s'ensuit que, bien qu'elle laisse au juge un large pouvoir d'appréciation, la disposition en cause, qui doit se combiner avec celles qui déterminent, pour chaque infraction, à quelles conditions une personne peut être condamnée, n'est pas discriminatoire. B.6.10. La deuxième question préjudicielle appelle une réponse négative. Troisième question préjudicielle B.7.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het vierde lid van artikel 5 10 et 11 de la Constitution, de l'alinéa 4 de l'article 5 du Code
van het Strafwetboek doordat het de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de volgende publiekrechtelijke rechtspersonen uitsluit : de federale Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de Brusselse agglomeratie, de gemeenten, de binnengemeentelijke territoriale organen, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De discriminatie zou het gevolg zijn van het feit dat die rechtspersonen dezelfde activiteiten kunnen uitoefenen als privaatrechtelijke rechtspersonen, die van hun kant bij het uitoefenen van die activiteiten wel strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld. B.7.2. De publiekrechtelijke rechtspersonen onderscheiden zich van de privaatrechtelijke rechtspersonen, doordat zij enkel opdrachten van openbare dienstverlening vervullen en uitsluitend het algemeen belang moeten dienen. De wetgever kan redelijkerwijs oordelen dat hij, vanuit zijn bekommernis de georganiseerde criminaliteit te bestrijden, niet verplicht is ten aanzien van de publiekrechtelijke rechtspersonen dezelfde maatregelen te nemen als ten aanzien van de privaatrechtelijke rechtspersonen. B.7.3. De wetgever moet echter rekening houden met het feit dat publiekrechtelijke rechtspersonen activiteiten kunnen ontplooien die soortgelijk zijn aan die van privaatrechtelijke rechtspersonen, en dat bij het uitoefenen van zulke activiteiten de eerstgenoemden zich schuldig kunnen maken aan misdrijven die in geen enkel opzicht verschillen van misdrijven gepleegd door laatstgenoemden. Opdat zijn doel, dat erin bestaat een einde te stellen aan de strafrechtelijke onverantwoordelijkheid van rechtspersonen, in overeenstemming is met het gelijkheidsbeginsel, komt het hem toe de publiekrechtelijke rechtspersonen die zich alleen door hun juridisch statuut van de privaatrechtelijke rechtspersonen onderscheiden, niet uit het pénal en ce qu'il exclut la responsabilité pénale des personnes morales de droit public suivantes : l'Etat fédéral, les régions, les communautés, les provinces, l'agglomération bruxelloise, les communes, les organes territoriaux intracommunaux, la Commission communautaire française, la Commission communautaire flamande, la Commission communautaire commune et les centres publics d'aide sociale. La discrimination proviendrait de ce que ces personnes morales peuvent exercer des activités similaires à celles de personnes morales de droit privé qui, elles, pourraient voir leur responsabilité pénale engagée à l'occasion de l'exercice de ces activités. B.7.2. Les personnes morales de droit public se distinguent des personnes morales de droit privé en ce qu'elles n'ont que des missions de service public et doivent ne servir que l'intérêt général. Le législateur peut raisonnablement considérer que son souci de lutter contre la criminalité organisée ne l'oblige pas à prendre à l'égard des personnes morales de droit public les mêmes mesures qu'à l'égard des personnes morales de droit privé. B.7.3. Le législateur doit cependant tenir compte de ce que des personnes morales de droit public ont des activités semblables à celles de personnes morales de droit privé et que, dans l'exercice de telles activités, les premières peuvent se rendre coupables d'infractions qui ne se distinguent en rien de celles qui peuvent être commises par les secondes. Il lui appartient, pour concilier avec le principe d'égalité sa volonté de mettre fin à l'irresponsabilité pénale des personnes morales, de ne pas exclure du champ d'application de la loi les personnes morales de droit public qui ne se distinguent
toepassingsgebied van de wet uit te sluiten. des personnes morales de droit privé que par leur statut juridique.
B.7.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde B.7.4. Il ressort des travaux préparatoires de la disposition en cause
bepaling blijkt dat publiekrechtelijke rechtspersonen in principe qu'en principe les personnes morales de droit public sont pénalement
strafrechtelijk verantwoordelijk zijn, en dat de uitzondering op die responsables et que l'exception à cette règle ne concerne que celles «
regel alleen betrekking heeft op die publiekrechtelijke rechtspersonen
« die een rechtstreeks, democratisch verkozen orgaan hebben » (Parl. qui disposent d'un organe directement élu selon des règles
St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-1217/1, p. 3) démocratiques » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° 1-1217/1, p. 3).
B.7.5. Het verschil in behandeling van rechtspersonen naargelang zij al dan niet een democratisch verkozen orgaan hebben, berust op een pertinent criterium. De publiekrechtelijke rechtspersonen opgesomd in artikel 5, vierde lid, van het Strafwetboek vertonen het bijzondere kenmerk dat zij hoofdzakelijk belast zijn met een essentiële politieke opdracht in een representatieve democratie, dat zij beschikken over democratisch verkozen vergaderingen en dat zij organen hebben die aan een politieke controle onderworpen zijn. De wetgever kon redelijkerwijze vrezen dat, indien hij die rechtspersonen strafrechtelijk aansprakelijk zou maken, een collectieve strafrechtelijke aansprakelijkheid zou worden uitgebreid tot situaties waarin ze meer nadelen dan voordelen vertoont, door onder meer klachten uit te lokken waarvan het werkelijke doel zou zijn via strafrechtelijke weg politiek strijd te voeren. B.7.6. Daaruit volgt dat de wetgever, door bepaalde publiekrechtelijke B.7.5. La différence de traitement ainsi établie entre personnes morales selon qu'elles disposent d'un organe démocratiquement élu ou non repose sur un critère objectif. Les personnes morales de droit public énumérées à l'article 5, alinéa 4, du Code pénal ont la particularité d'être principalement chargées d'une mission politique essentielle dans une démocratie représentative, de disposer d'assemblées démocratiquement élues et d'organes soumis à un contrôle politique. Le législateur a pu raisonnablement redouter, s'il rendait ces personnes morales pénalement responsables, d'étendre une responsabilité pénale collective à des situations où elle comporte plus d'inconvénients que d'avantages, notamment en suscitant des plaintes dont l'objectif réel serait de mener, par la voie pénale, des combats qui doivent se traiter par la voie politique. B.7.6. Il s'ensuit que, en excluant des personnes morales de droit
rechtspersonen uit het werkingsgebied van artikel 5 van het public du champ d'application de l'article 5 du Code pénal et en
Strafwetboek uit te sluiten, en door die uitsluiting te beperken tot
de publiekrechtelijke rechtspersonen vermeld in het vierde lid van dat limitant cette exclusion à celles qui sont mentionnées à l'alinéa 4 de
artikel, hen geen immuniteit heeft toegekend die niet verantwoord zou cet article, le législateur n'a pas accordé à celles-ci une immunité
zijn. qui serait injustifiée.
B.7.7. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.7.7. La troisième question préjudicielle appelle une réponse
beantwoord. négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
1. Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek, zoals hersteld bij de 1. L'article 5, alinéa 2, du Code pénal, tel qu'il a été rétabli par
wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke la loi du 4 mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes
verantwoordelijkheid van rechtspersonen, schendt niet de artikelen 10 morales, ne viole pas les articles 10 et 11, combinés avec les
en 11, in samenhang gelezen met de artikelen 12, tweede lid, en 14, articles 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution et avec les articles
van de Grondwet en met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'homme en ce qu'il
voor de Rechten van de Mens doordat het bepaalt dat, indien de dispose que, si la personne physique identifiée a commis la faute
geïdentificeerde natuurlijke persoon de fout wetens en willens heeft sciemment et volontairement, elle peut être condamnée en même temps
gepleegd, hij samen met de verantwoordelijke rechtspersoon kan worden que la personne morale responsable.
veroordeeld. 2. Artikel 5, tweede lid, van het Strafwetboek schendt niet de 2. L'article 5, alinéa 2, du Code pénal ne viole pas les articles 10
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met voormelde et 11 de la Constitution combinés avec les dispositions précitées, en
bepalingen, doordat het bepaalt dat, wanneer de rechtspersoon ce qu'il dispose que, lorsque la responsabilité de la personne morale
uitsluitend wegens het optreden van een geïdentificeerde natuurlijke est engagée exclusivement en raison de l'intervention d'une personne
persoon verantwoordelijk gesteld wordt, enkel diegene die de zwaarste physique identifiée, seule la personne qui a commis la faute la plus
fout heeft begaan, kan worden veroordeeld. grave peut être condamnée.
3. Artikel 5, vierde lid, van het Strafwetboek schendt de artikelen 10 3. L'article 5, alinéa 4, du Code pénal ne viole pas les articles 10
en 11 van de Grondwet niet doordat het de erin genoemde et 11 de la Constitution en ce qu'il exclut de son champ d'application
publiekrechtelijke rechtspersonen uit zijn toepassingsgebied sluit. les personnes morales de droit public qu'il énumère.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 10 juli 2002, door de la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 10 juillet 2002, par le
voormelde zetel, waarin rechter E. Derycke voor de uitspraak is siège précité, dans lequel le juge E. Derycke est remplacé, pour le
vervangen door rechter E. De Groot, overeenkomstig artikel 110 van prononcé, par le juge E. De Groot, conformément à l'article 110 de la
dezelfde wet. même loi.
De griffier, Le greffier,
L. Potoms L. Potoms
De voorzitter, Le président,
M. Melchior M. Melchior
^