Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 107/2002 van 26 juni 2002 Rolnummer 2177 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het Arbit samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. François, L. Lavrysen, A.(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 107/2002 van 26 juni 2002 Rolnummer 2177 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het Arbit samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. François, L. Lavrysen, A.(...) Extrait de l'arrêt n° 107/2002 du 26 juin 2002 Numéro du rôle : 2177 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 394 du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Bruxelles. La Cour d composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 107/2002 van 26 juni 2002 Extrait de l'arrêt n° 107/2002 du 26 juin 2002
Rolnummer 2177 Numéro du rôle : 2177
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het En cause : la question préjudicielle concernant l'article 394 du Code
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première
van eerste aanleg te Brussel. instance de Bruxelles.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L.
L. François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij vonnis van 26 april 2001 in zake F. Van Espen tegen de Belgische Par jugement du 26 avril 2001 en cause de F. Van Espen contre l'Etat
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage
ingekomen op 14 mei 2001, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te le 14 mai 2001, le Tribunal de première instance de Bruxelles a posé
Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : la question préjudicielle suivante :
« Leidt artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, « Si l'article 394 du Code des impôts sur les revenus s'interprète
indien het zo dient te worden geïnterpreteerd dat het het de
verweerder mogelijk maakt de personenbelasting in ieder geval te innen comme permettant au défendeur de recouvrer les impôts des personnes
op het vermogen van feitelijk gescheiden en aan afzonderlijke physiques en tout état de cause sur les patrimoines des conjoints
inkohieringen onderworpen echtgenoten, ten aanzien van ' feitelijke séparés de fait et soumis à des enrôlements séparés, n'engendre-t-il
echtgenoten ' niet tot een onevenredige discriminatie, die bijgevolg pas une discrimination disproportionnée et donc contraire aux articles
strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » 10 et 11 de la Constitution par rapport aux conjoints de fait ? »
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
B.1. Artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen B.1. L'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992
1992 (W.I.B. 1992) bepaalde vóór de wijziging ervan bij artikel 7 van (C.I.R. 1992) disposait, avant sa modification par l'article 7 de la
de wet van 4 mei 1999 : loi du 4 mai 1999 :
« Elk gedeelte van de belasting in verband met de onderscheiden « Chacune des quotités de l'impôt afférentes aux revenus respectifs
inkomsten van de echtgenoten alsook de voorheffing ingekohierd op naam des conjoints ainsi que le précompte enrôlé au nom de l'un d'eux
van één van hen, mag ongeacht het aangenomen huwelijksvermogensstelsel peuvent, quel que soit le régime matrimonial, être recouvrés sur tous
worden vervolgd op al de eigen en de gemeenschappelijke goederen van les biens propres et sur les biens communs des deux conjoints.
beide echtgenoten.
Het gedeelte van de belasting in verband met de inkomsten van één van Toutefois, la quotité de l'impôt afférente aux revenus de l'un des
de echtgenoten, die hem eigen zijn op grond van zijn
huwelijksvermogensstelsel, alsook de roerende voorheffing en de conjoints qui lui sont propres en vertu de son régime matrimonial
bedrijfsvoorheffing, ingekohierd op naam van één van hen, mogen ainsi que le précompte mobilier et le précompte professionnel enrôlés
evenwel niet worden vervolgd op de eigen goederen van de andere au nom de l'un d'eux ne peuvent être recouvrés sur les biens propres
echtgenoot wanneer deze laatste aantoont : de l'autre conjoint lorsque celui-ci peut établir :
1° dat hij ze bezat vóór het huwelijk; 1° qu'il les possédait avant le mariage;
2° of dat zij voortkomen van een erfenis of van een schenking door een 2° ou qu'ils proviennent d'une succession ou d'une donation faite par
andere persoon dan zijn echtgenoot; une personne autre que son conjoint;
3° of dat hij ze heeft verworven door middel van fondsen die 3° ou qu'il les a acquis au moyen de fonds provenant de la réalisation
voortkomen van de realisatie van dergelijke goederen; de semblables biens;
4° of dat hij ze heeft verkregen met inkomsten die eigen zijn op grond 4° ou qu'il les a acquis au moyen de revenus qui lui sont propres en
van zijn huwelijksvermogensstelsel. » vertu de son régime matrimonial. »
B.2. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de B.2. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette
bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce
Grondwet doordat zij de feitelijk gescheiden echtgenoten en de qu'elle traite différemment les conjoints séparés de fait et les
niet-gehuwde samenwonenden verschillend behandelt : de eerstgenoemden cohabitants non mariés : les premiers sont considérés, conformément à
worden krachtens artikel 128 van hetzelfde Wetboek als alleenstaanden l'article 128 du même Code, comme des isolés pour le calcul de l'impôt
beschouwd voor de berekening van de belasting vanaf het jaar dat volgt à partir de l'année qui suit celle au cours de laquelle une séparation
op dat waarin de feitelijke scheiding plaatshad, maar worden als de fait est intervenue mais sont considérés comme des conjoints pour
echtgenoten beschouwd voor de invordering van die belasting, terwijl le recouvrement de l'impôt alors que les seconds sont considérés comme
de laatstgenoemden zowel voor de berekening als voor de invordering
van de belasting als alleenstaanden worden beschouwd. des isolés aussi bien pour le calcul que pour le recouvrement de
B.3. De Ministerraad stelt dat aangezien de door de l'impôt. B.3. En soutenant que, faute de pouvoir faire naître une quelconque
belastingadministratie op naam gevestigde titel geen enkele obligation dans le chef des conjoints, le titre nominatif établi par
verplichting voor de echtgenoten kan doen ontstaan, hij dan ook geen l'administration fiscale ne pourrait constituer une source de
bron van discriminatie zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de discrimination visée aux articles 10 et 11 de la Constitution, le
Grondwet zou kunnen vormen, en wijzigt de draagwijdte van de Conseil des ministres modifie la portée de la question préjudicielle
prejudiciële vraag die de invordering betreft van de personenbelasting qui a trait au recouvrement de l'impôt des personnes physiques sur le
op het vermogen van de feitelijk gescheiden echtgenoten en die volgens patrimoine de conjoints séparés de fait et qui, suivant la motivation
de motivering van het verwijzende vonnis het verschil in behandeling du jugement a quo, porte sur la différence de traitement entre ces
betreft tussen die personen en de feitelijke koppels die niet zijn personnes et les couples de fait qui ne sont pas soumis à l'article
onderworpen aan artikel 394 van het W.I.B. 1992. Het staat niet aan de 394 du C.I.R. 1992. Il n'appartient pas aux parties de modifier la
partijen de draagwijdte van de prejudiciële vragen te wijzigen. teneur des questions préjudicielles.
B.4. Het Hof houdt te dezen geen rekening met de rechtssituatie van de B.4. La Cour fait abstraction en l'espèce de la situation juridique
ongehuwd samenwonenden die een verklaring van wettelijke samenwoning des cohabitants non mariés qui ont introduit une déclaration de
hebben afgelegd vermits de aan de verwijzende rechter voorgelegde cohabitation légale, puisque les faits soumis au juge a quo sont
feiten voorafgaan aan de inwerkingtreding van titel Vbis van het antérieurs à l'entrée en vigueur du titre Vbis du Code civil relatif à
Burgerlijk Wetboek betreffende de wettelijke samenwoning. la cohabitation légale.
B.5.1. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 394 van het B.5.1. Il ressort des travaux préparatoires de l'article 394 du C.I.R.
W.I.B. 1992 blijkt dat de wetgever een bepaling heeft willen 1992 que le législateur a voulu maintenir une disposition, dérogatoire
handhaven, die afwijkt van het gemeen recht, met de bedoeling « een au droit commun, dont le but est « d'écarter une fraude facilement
gemakkelijk realiseerbare fraude inzake invordering van belastingen te réalisable en matière de recouvrement de l'impôt » (Doc. parl.,
beletten » (Parl. St., Kamer, 1980-1981, nr. 716/8, p. 57). De Chambre, 1980-1981, n° 716/8, p. 57). Le législateur voulait plus
wetgever heeft in het bijzonder elke mogelijkheid tot heimelijke
verstandhouding tussen de echtgenoten ten nadele van de Schatkist particulièrement éviter toute possibilité de collusion entre les époux
willen vermijden. Uit de parlementaire voorbereiding vloeit tevens au détriment du Trésor. Il résulte également des travaux préparatoires
voort dat de wetgever met die maatregel wilde dat de rechten van de que le législateur voulait, par cette mesure, que les droits du Trésor
Schatkist op dezelfde wijze gegarandeerd zouden worden ten aanzien van soient garantis à l'égard des époux de la même manière, que leur
de echtgenoten, ongeacht of hun huwelijksvermogensstelsel een stelsel régime matrimonial soit un régime de communauté ou un régime de
van gemeenschap of van scheiding van goederen is (ibid.). séparation de biens (ibid.).
B.5.2. Artikel 394, § 1, van het W.I.B. 1992, dat de invordering toestaat van elk gedeelte van de belasting met betrekking tot de onderscheiden inkomsten van de echtgenoten op de eigen goederen van de beide echtgenoten, is een relevante maatregel ten aanzien van de door de wetgever nagestreefde doelstelling : de mogelijkheid vermijden van een heimelijke verstandhouding tussen echtgenoten, die ook aanwezig kan zijn wanneer zij feitelijk gescheiden zijn, nu de feitelijke scheiding geen weerslag heeft op het huwelijksvermogensstelsel. B.5.3. Het verschil in behandeling tussen feitelijk gescheiden echtgenoten, enerzijds, en ongehuwd samenwonenden, anderzijds, is niet zonder redelijke verantwoording wanneer het erom gaat de regels met betrekking tot de invordering van de verschuldigde belasting vast te stellen. Rekening houdend met het feit dat de wet door het huwelijksvermogensstelsel van (zelfs feitelijk gescheiden) echtgenoten vast te stellen aan de vermogensrechtelijke toestand van gehuwden een specifiek karakter geeft dat het mogelijk maakt hen te onderscheiden van de ongehuwd samenwonenden, kon de wetgever, zonder het gelijkheidsbeginsel te schenden, besluiten het stelsel van de belastingschuld van echtgenoten niet uit te breiden tot personen die met een belastingschuldige geen enkele juridische band hebben, zelfs indien zij met hem samenwonen. B.5.4. Overigens is het aangewende middel om de doelstelling te bereiken niet onevenredig, aangezien het voor de echtgenoot van de belastingschuldige overeenkomstig artikel 394, § 1, tweede lid, mogelijk was te ontsnappen aan een invordering van de belasting op de eigen goederen, indien hij aantoont dat hij zich in één van de vier in die bepaling opgesomde gevallen bevindt. Bovendien, indien de feitelijke scheiding uitloopt op een echtscheiding, kan in de regel rekening worden gehouden met de door de echtgenoot van de B.5.2. L'article 394, § 1er, du C.I.R. 1992, qui permet le recouvrement de chacune des quotités de l'impôt afférentes aux revenus respectifs des conjoints sur les biens propres des deux conjoints, est une mesure pertinente au regard du but poursuivi par le législateur : éviter toute possibilité de collusion entre époux qui peut exister même en cas de séparation de fait, celle-ci n'affectant pas le régime matrimonial. B.5.3. La différence de traitement entre conjoints séparés de fait, d'une part, et cohabitants non mariés, d'autre part, n'est pas dépourvue de justification raisonnable lorsqu'il s'agit de fixer les règles relatives au recouvrement de l'impôt exigible. Eu égard à la circonstance que la loi, en définissant le régime matrimonial des époux (même séparés de fait), donne à leur situation patrimoniale un caractère spécifique qui permet de les distinguer des cohabitants non mariés, le législateur a pu décider, sans violer le principe d'égalité, de ne pas étendre le régime de la dette d'impôt des conjoints aux personnes n'ayant aucun lien juridique avec un contribuable, même si elles cohabitent avec lui. B.5.4. Par ailleurs, le moyen utilisé pour atteindre l'objectif n'est pas disproportionné, l'alinéa 2 de l'article 394, § 1er, permettant au conjoint du redevable d'échapper à un recouvrement de l'impôt sur ses biens propres s'il démontre qu'il se trouve dans une des quatre hypothèses énumérées par cette disposition. En outre, si la séparation de fait aboutit à un divorce, il peut, en règle, être tenu compte de
belastingschuldige betaalde belastingschuld bij de vereffening van het la dette d'impôt acquittée par le conjoint du redevable lors de la
huwelijksvermogensstelsel. liquidation du régime matrimonial.
B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.6. La question préjudicielle appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof, la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 L'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992 ne viole
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, doordat het pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il traite
feitelijk gescheiden echtgenoten en ongehuwd samenwonenden différemment les conjoints séparés de fait et les cohabitants non
verschillend behandelt. mariés.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 26 juni 2002. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 26 juin 2002.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux M. Melchior P.-Y. Dutilleux M. Melchior
^