Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 108/2002 van 26 juni 2002 Rolnummer : 2182 In zake : de prejudiciële vragen over de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977, gesteld door het Hof van Beroep Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 108/2002 van 26 juni 2002 Rolnummer : 2182 In zake : de prejudiciële vragen over de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977, gesteld door het Hof van Beroep Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...) Extrait de l'arrêt n° 108/2002 du 26 juin 2002 Numéro du rôle : 2182 En cause : les questions préjudicielles relatives à la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par arrêté royal du 18 juillet 1977, posées par la Cour d'appel de La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. François, L(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 108/2002 van 26 juni 2002 Extrait de l'arrêt n° 108/2002 du 26 juin 2002
Rolnummer : 2182 Numéro du rôle : 2182
In zake : de prejudiciële vragen over de algemene wet inzake douane en En cause : les questions préjudicielles relatives à la loi générale
accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977, sur les douanes et accises, coordonnée par arrêté royal du 18 juillet
gesteld door het Hof van Beroep te Gent. 1977, posées par la Cour d'appel de Gand.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L.
L. François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, François, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen I. Objet des questions préjudicielles
Bij arrest van 3 mei 2001 in zake het openbaar ministerie en de Par arrêt du 3 mai 2001 en cause du ministère public et du ministre
Minister van Financiën tegen J. Boersma en anderen, waarvan de des Finances contre J. Boersma et autres, dont l'expédition est
expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 mei parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 22 mai 2001, la Cour
2001, heeft het Hof van Beroep te Gent de prejudiciële vragen gesteld. d'appel de Gand a posé les questions préjudicielles visant à savoir :
« 1. of de bepalingen van hoofdstukken XVIII (bewaking en « 1. si les dispositions des chapitres XVIII (garde et scellement), XX
verzegeling), XX (visitatie en peiling), XXI (bijzondere bepalingen (visites et recensements), XXI (dispositions particulières concernant
betreffende de visitatie en peiling inzake de accijnzen) en XXII les visites et recensements en matière d'accises) et XXII (mesures de
(controlemaatregelen) van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake contrôle) de la loi générale du 18 juillet 1977 relative aux douanes
douane en accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, et accises violent les articles 10 et 11 de la Constitution, dès lors
nu de bevoegdheden die aan de onderzoekers inzake douane en accijnzen que les compétences qui sont attribuées aux enquêteurs en matière de
worden toegekend dermate verschillen van de bevoegdheden in het kader douanes et accises diffèrent à ce point des compétences attribuées
van strafvordering en strafrechtspleging in het algemeen, en de dans le cadre de l'action publique et de la procédure pénale en
onafhankelijkheid aan de verdachte-geadministreerde niet waarborgen général et ne garantissent pas l'indépendance à l'inculpé-administré,
zoals dit het geval is in gemeen recht; comme c'est le cas en droit commun;
2. of artikel 265 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot 2. si l'article 265 de l'arrêté royal du 18 juillet 1977 portant
coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen coordination des dispositions générales relatives aux douanes et
inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid geen discriminatie accises n'est pas discriminatoire, en ce qui concerne la
inhoudt ten opzichte van het algemeen strafrecht en bijgevolg de responsabilité pénale, au regard du droit pénal général et ne viole
artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre dat deze donc pas les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que cette
bepaling een objectieve en quasi absolute strafrechtelijke disposition retient la responsabilité pénale objective et quasi
verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de daden van hun absolue de certaines personnes pour les faits de leurs employés,
bedienden, arbeiders, knechten en verdere door hen bezoldigde personen; ouvriers, domestiques ou autres personnes salariées par elles;
3. of de artikelen 265, § 3, 266 en 283 van het koninklijk besluit van 3. si les articles 265, § 3, 266 et 283 de l'arrêté royal du 18
18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane juillet 1977 portant coordination des dispositions générales relatives
en accijnzen inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid geen aux douanes et accises ne sont pas discriminatoires, en ce qui
discriminatie inhouden ten opzichte van het algemeen strafrecht en concerne la responsabilité pénale, au regard du droit pénal général et
bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre ne violent donc pas les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant
dat deze bepalingen de strafrechter nog bevoegd achten om uitspraak te que ces dispositions considèrent que le juge pénal est encore
doen over de civielrechtelijke rechtsvordering, na strafrechtelijke compétent pour statuer sur l'action civile après une décision au pénal
uitspraak ». ».
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag Quant à la première question préjudicielle
B.1.1. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de bepalingen van B.1.1. Le juge a quo demande à la Cour si les dispositions des
hoofdstukken XVIII, XX, XXI en XXII van de algemene wet inzake douane chapitres XVIII, XX, XXI et XXII de la loi générale sur les douanes et
en accijnzen (hierna : A.W.D.A.) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet accises (ci-après : L.G.D.A.) violent les articles 10 et 11 de la
schenden doordat « de bevoegdheden die aan de onderzoekers inzake Constitution en ce que « les compétences qui sont attribuées aux
douane en accijnzen worden toegekend dermate verschillen van de enquêteurs en matière de douanes et accises diffèrent à ce point des
bevoegdheden in het kader van strafvordering en strafrechtspleging in het algemeen, en de onafhankelijkheid aan de compétences attribuées dans le cadre de l'action publique et de la
verdachte-geadministreerde niet waarborgen zoals dit het geval is in procédure pénale en général et ne garantissent pas l'indépendance à
gemeen recht ». l'inculpé-administré, comme c'est le cas en droit commun ».
B.1.2. Hoofdstuk XVIII bevat bepalingen inzake bewaking en B.1.2. Le chapitre XVIII contient des dispositions relatives à la
verzegeling. Hoofdstuk XX bevat bepalingen inzake visitatie en garde et au scellement. Le chapitre XX contient des dispositions
peiling. Hoofdstuk XXI bevat bijzondere bepalingen betreffende relatives aux visites et aux recensements. Le chapitre XXI contient
des dispositions particulières concernant les visites et recensements
visitatie en peiling inzake de accijnzen en hoofdstuk XXII bevat en matière d'accises et le chapitre XXII contient des mesures de
controlemaatregelen. In totaal omvatten die hoofdstukken meer dan contrôle. Au total, ces chapitres contiennent plus de trente
dertig bepalingen met verschillende strekking. dispositions de portée différente.
B.1.3. Nu noch de bewoordingen van de vraag, noch de motieven van de B.1.3. Etant donné que ni les termes de la question ni les motifs de
verwijzingsbeslissing, preciseren welke bepalingen van de A.W.D.A. ter la décision de renvoi ne précisent les dispositions de la L.G.D.A. qui
toetsing worden voorgelegd - een loutere opsomming van hoofdstukken sont soumises au contrôle de la Cour - une simple énumération de
van die wet volstaat geenszins - en evenmin op voldoende duidelijke chapitres de cette loi ne suffit nullement - et qu'ils n'indiquent pas
davantage, avec toute la clarté voulue, comment ces dispositions
wijze aangeven hoe die bepalingen het gelijkheidsbeginsel zouden pourraient violer le principe d'égalité, la Cour ne peut examiner si
kunnen schenden, kan het Hof niet onderzoeken of de artikelen 10 en 11 les articles 10 et 11 de la Constitution sont violés. Permettre que
van de Grondwet zijn geschonden. Het toelaten van zulk een vage en soient posées des questions à ce point vagues et générales conduirait
algemene vraagstelling zou bovendien ertoe leiden dat het
tegensprekelijk karakter van de rechtspleging voor het Hof in het en outre à mettre en péril le caractère contradictoire de la procédure
gedrang wordt gebracht, nu de partij die opkomt voor de verdediging devant la Cour, étant donné que la partie qui intervient pour défendre
van de in het geding zijnde wetsbepalingen niet in de gelegenheid is les dispositions législatives en cause n'est pas en mesure, en pareil
gesteld een dienstig verweer te voeren. cas, de fournir une défense utile.
B.1.4. De eerste prejudiciële vraag is niet ontvankelijk. B.1.4. La première question préjudicielle n'est pas recevable.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag Quant à la deuxième question préjudicielle
B.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 265 van de B.2. Le juge a quo demande à la Cour si l'article 265 de la L.G.D.A.
A.W.D.A. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het viole les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il « retient
« een objectieve en quasi absolute strafrechtelijke la responsabilité pénale objective et quasi absolue de certaines
verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de daden van hun personnes pour les faits de leurs employés, ouvriers, domestiques ou
bedienden, arbeiders, knechten en verdere door hen bezoldigde personen autres personnes salariées par elles ».
». B.3. Artikel 265 van de A.W.D.A. luidt : B.3. L'article 265 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« § 1. Alle kooplieden, trafikanten, fabrikanten, neringdoende lieden, « § 1er. Tous négociants, fabricants, trafiquants, commerçants en
schippers, voerlieden en verdere personen, welke wegens hun handel of détail, bateliers, voituriers et autres personnes qui, relativement à
bedrijf, en particulieren, welke wegens hun bijzondere zaken in enige leur commerce ou profession, et les particuliers qui, concernant leurs
betrekking zouden staan met de administratie, zullen te dezen aanzien verantwoordelijk zijn voor de daden van hun bedienden, arbeiders, knechten of verdere door hen bezoldigde personen, voor zover die daden tot het door hen uitgeoefend bedrijf betrekkelijk zijn. § 2. Wanneer zodanige kooplieden of andere in § 1 vermelde personen bekeurd worden, wegens fraude of andere overtreding van deze wet of van de bijzondere wetten, en zij tot hun verontschuldiging zouden willen beweren dat zulks door hun bedienden, knechten of arbeiders, buiten hun kennis is geschied, zullen zij desniettemin, en ondanks hun onbewustheid der daad, de boeten oplopen op dusdanige misdrijven gesteld. propres affaires, auraient quelques relations avec l'administration, seront, sous ce rapport, responsables des faits de leurs employés, ouvriers, domestiques ou autres personnes salariées par eux, pour autant que ces faits seraient relatifs à la profession qu'ils exercent. § 2. Dans le cas où les négociants ou autres personnes plus amplement dénommées au § 1er seraient repris pour fraude ou autres infractions à la présente loi ou aux lois spéciales, et qu'ils voulussent avancer, pour leur justification, que ladite fraude ou infraction aurait eu lieu par leurs employés, domestiques et ouvriers, sans qu'ils en eussent connaissance, ces premiers n'encourront pas moins, et sans égard à leur ignorance du fait, l'amende prononcée contre lesdites infractions.
§ 3. De natuurlijke personen of de rechtspersonen zijn burgerlijk en § 3. Les personnes physiques ou morales seront civilement et
hoofdelijk aansprakelijk voor de geldboeten en kosten die het gevolg solidairement responsables des amendes et frais résultant des
zijn van de veroordelingen die ingevolge de wetten inzake douane en condamnations prononcées en vertu des lois en matière de douanes et
accijnzen tegen hun gemachtigden of bestuurders, zaakvoerders of accises contre leurs préposés ou leurs administrateurs, gérants ou
vereffenaars zijn uitgesproken wegens misdrijven die zij in die liquidateurs du chef des infractions qu'ils ont commises en cette
hoedanigheid hebben begaan. » qualité. »
B.4. Artikel 265, §§ 1 en 2, van de A.W.D.A. regelt de B.4. L'article 265, §§ 1er et 2, de la L.G.D.A. règle la
strafrechtelijke aansprakelijkheid van de aansteller. responsabilité pénale du commettant.
B.5. De in artikel 265, § 1, gevestigde aansprakelijkheid is, zoals het Hof van Cassatie heeft vastgesteld, van strafrechtelijke aard en is algemeen in die zin dat ze zich uitstrekt tot de daden van eenieder die, al dan niet bezoldigd, de in dat artikel genoemde persoon, hier genoemd « de aansteller », bijstaat in zijn activiteit of bedrijf of hem daarin vervangt op voorwaarde dat die inbreuken verband houden met de beroepsbezigheid van de aansteller. Volgens dezelfde rechtspraak strekt die aansprakelijkheid zich uit tot alle soorten van straffen, met inbegrip van de gevangenisstraf. Evenwel wordt ze beperkt tot de betaling van de geldboete ingeval de aansteller bewijst dat het betrokken misdrijf buiten zijn kennis is B.5. La responsabilité établie dans l'article 265, § 1er, est, comme le constate la Cour de cassation, de nature pénale et elle est générale en ce sens qu'elle s'étend aux faits de tous ceux, salariés ou non, qui assistent ou suppléent dans son activité ou entreprise la personne désignée dans cet article, dénommée ci-après « le commettant », pour autant que ces infractions soient relatives à la profession du commettant. Selon la même jurisprudence, cette responsabilité s'étend à toutes les sortes de peines, en ce compris l'emprisonnement. Elle est toutefois limitée au paiement de l'amende si le commettant peut prouver que
geschied (artikel 265, § 2, van de A.W.D.A.). l'infraction a eu lieu à son insu (article 265, § 2, de la L.G.D.A.).
B.6. Met de voornoemde bepalingen beoogde de wetgever te verzekeren B.6. En adoptant les dispositions précitées, le législateur voulait
dat de aansteller zich niet op zijn onschuld zou kunnen beroepen door garantir que le commettant ne puisse se prévaloir de son innocence en
te beweren dat hij vreemd is gebleven aan de inbreuk gepleegd door alléguant qu'il est demeuré étranger à l'infraction commise par son
zijn personeel. De wetgever wou daarbij de aansteller verantwoordelijk personnel. Le législateur entendait à cet effet rendre responsable le
stellen die, naar zijn oordeel, als eerste voordeel zou halen uit de commettant qui, à son estime, serait le premier à profiter de la
fraude waarvan hij zou beweren dat hij er niet op de hoogte van was. fraude qu'il dirait avoir ignorée.
B.7.1. De aan de Belgen toegekende rechten en vrijheden moeten B.7.1. Les droits et libertés reconnus aux Belges doivent, en vertu de
krachtens artikel 11 van de Grondwet zonder discriminatie worden l'article 11 de la Constitution, être assurés sans discrimination. Ces
gehandhaafd. Die rechten en vrijheden omvatten de waarborgen welke droits et libertés contiennent les garanties résultant des principes
voortvloeien uit de algemene beginselen van het strafrecht. généraux du droit pénal.
B.7.2. Door de aansteller strafrechtelijk verantwoordelijk te stellen B.7.2. En rendant le commettant pénalement responsable des actes de
voor de handelingen van zijn aangestelden vermoedt de wetgever niet ses préposés, le législateur présume non seulement qu'il a bénéficié
alleen dat die aansteller uit de fraude voordeel heeft gehaald maar
ook dat hij eraan heeft meegewerkt.
B.7.3. Enerzijds, kunnen de vervolgende overheden op grond van de de la fraude, mais aussi qu'il y a collaboré.
algemene bepalingen van hoofdstuk VII van het Strafwetboek betreffende B.7.3. D'une part, les dispositions générales du chapitre VII du Code
de « deelneming van verscheidene personen aan eenzelfde misdaad of pénal traitant « De la participation de plusieurs personnes au même
wanbedrijf » aantonen dat de aansteller eventueel mededader of crime ou délit » permettent aux autorités de poursuite d'établir que
medeplichtige van het misdrijf inzake douane is. De wetgever kan le commettant est, éventuellement, coauteur ou complice du délit
weliswaar, zonder het gelijkheidsbeginsel te schenden, een eigen douanier. Sans doute le législateur peut-il établir, sans violer le
systeem voor opsporing, vaststelling en vervolging ontwikkelen dat principe d'égalité, un système spécifique de recherche, de
afwijkt van het gemeen recht, teneinde de omvang en de frequentie van constatation et de poursuite, dérogatoire au droit commun, en vue de
de fraude inzake douane en accijnzen te bestrijden. Hij kan ook de combattre l'ampleur et la fréquence des fraudes en matière de douanes
elementen bepalen die eigen zijn aan de inbreuken op die regels, et accises. Il peut également déterminer les éléments constitutifs
aangezien de bestraffing ervan vaak wordt bemoeilijkt door het aantal propres aux infractions à ces règles, leur répression étant souvent
personen die betrokken zijn bij de handel en het vervoer van de rendue difficile par le nombre de personnes qui interviennent dans le
goederen waarop die rechten verschuldigd zijn. Maar door het algemene commerce et le transport des marchandises sur lesquelles les droits
en onweerlegbare karakter ervan bereikt het vermoeden dat in de in het sont dus. Mais par son caractère général et irréfragable, la
geding zijnde bepaling is vastgelegd, die doelstelling door een présomption établie par la disposition en cause atteint cet objectif
zwaarwichtige inbreuk op het fundamentele beginsel van het en portant une atteinte grave au principe fondamental de la
persoonlijke karakter van de straffen. personnalité des peines.
B.7.4. Anderzijds, moet worden opgemerkt, dat met betrekking tot de B.7.4. D'autre part, en ce qui concerne le souci du législateur de
bezorgdheid van de wetgever om de werkelijke betaling van de boeten te faciliter le paiement effectif des amendes et d'inciter le commettant
vergemakkelijken en de aansteller ertoe aan te zetten zijn à interdire à ses préposés de commettre des infractions douanières, il
aangestelden te verbieden inbreuken inzake douane te begaan, artikel
265, § 3, van de A.W.D.A. de aansteller burgerlijk aansprakelijk maakt y a lieu de relever que l'article 265, § 3, de la L.G.D.A. rend le
voor de boeten en kosten waartoe zijn aangestelden werden veroordeeld. commettant civilement responsable des amendes et frais auxquels ses
Die bepaling is van die aard dat zij de aansteller ervan moet préposés sont condamnés. Cette disposition est de nature à persuader
overtuigen zich enkel met betrouwbare medewerkers te omringen en op le commettant de ne s'entourer que de collaborateurs de confiance et
hen een werkelijk toezicht uit te oefenen. d'exercer sur eux une surveillance efficace.
B.7.5. Daaruit volgt dat het betwiste vermoeden, dat in strijd is met B.7.5. Il s'ensuit que la présomption critiquée, qui va à l'encontre
het beginsel van het persoonlijke karakter van de straffen, du principe de la personnalité des peines, porte, malgré l'atténuation
niettegenstaande de afzwakking vervat in paragraaf 2 van de in geding contenue au paragraphe 2 de la disposition en cause, une atteinte
zijnde bepaling, op onevenredige wijze inbreuk maakt op de principes disproportionnée aux principes qui doivent régir la charge de la
die de bewijslast in strafzaken moeten beheersen. preuve en matière pénale.
B.8. De tweede prejudiciële vraag dient bevestigend te worden B.8. La deuxième question préjudicielle appelle une réponse
beantwoord. affirmative.
Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag Quant à la troisième question préjudicielle
B.9. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de artikelen 265, § 3, B.9. Le juge a quo demande à la Cour si les articles 265, § 3, 266 et
266 en 283 van de A.W.D.A. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet 283 de la L.G.D.A. violent les articles 10 et 11 de la Constitution en
schenden in zoverre « deze bepalingen de strafrechter nog bevoegd tant que « ces dispositions considèrent que le juge pénal est encore
achten om uitspraak te doen over de civielrechtelijke rechtsvordering, compétent pour statuer sur l'action civile après une décision au pénal ».
na strafrechtelijke uitspraak ». B.10. Artikel 266 van de A.W.D.A. luidt : B.10. L'article 266 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« § 1. Behoudens tegenstrijdige beschikking in bijzondere wetten en § 1er. Sauf disposition contraire dans les lois particulières et sans
onverminderd de boeten en verschuldigdverklaringen ten bate van de préjudice aux amendes et confiscations au profit du trésor, les
Schatkist, zijn de overtreders, hun medeplichtigen en de voor het délinquants et leurs complices et les personnes responsables de
misdrijf aansprakelijke personen solidair gehouden tot betalen van de l'infraction sont tenus solidairement au paiement des droits et taxes
rechten en taksen welke door de fraude aan de Schatkist werden dont le trésor a été ou aurait été frustré par la fraude ainsi que des
onttrokken, zomede van de eventueel verschuldigde intérêts de retard éventuellement dus.
nalatigheidsinteresten. § 2. De voor een zaak ingevorderde sommen worden bij voorrang § 2. Les sommes récupérées dans une affaire sont imputées par priorité
aangewend tot betaling van de nalatigheidsinteresten en van de rechten sur les intérêts de retard et sur les droits et taxes ».
en taksen. » Artikel 283 van de A.W.D.A. luidt : L'article 283 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« Wanneer de overtredingen, fraudes, misdrijven of misdaden, in de « Lorsque les contraventions, fraudes, délits ou crimes dont il s'agit
artikelen 281 en 282 bedoeld, onverminderd de strafvordering, tevens dans les articles 281 et 282 donnent lieu au paiement de droits ou
tot betaling van rechten of accijnzen, en alzo tot een civiele actie accises, et par conséquent à une action civile, indépendamment de la
aanleiding geven, zal de kennisneming en berechting daarvan in beide poursuite d'une peine, le juge compétent soit criminel soit
opzichten tot de bevoegde criminele of correctionele rechter behoren. correctionnel, connaîtra de l'affaire sous ce double rapport et jugera
» l'une et l'autre cause ».
B.11. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag, voor wat de B.11. Le Conseil des ministres fait valoir que la question
préjudicielle manque en fait, en ce qui concerne les articles 265, §
artikelen 265, § 3, en 266 van de A.W.D.A. betreft, feitelijke 3, et 266 de la L.G.D.A., étant donné que les règles contenues dans
grondslag mist, daar de in die bepalingen vervatte regelingen enkel ces dispositions peuvent être appliquées seulement en cas de
kunnen worden toegepast in geval van een strafrechtelijke veroordeling
van de beklaagde. condamnation pénale du prévenu.
B.12. De artikelen 265, § 3, en 266 van de A.W.D.A. zijn vreemd aan de B.12. Les articles 265, § 3, et 266 de la L.G.D.A. sont étrangers à la
regel, in zake douane en accijnzen, dat de rechter bij wie de règle, applicable en matière de douanes et accises, selon laquelle le
strafvordering aanhangig is, zelfs in geval van een vrijspraak,
uitspraak doet over de burgerlijke vordering tot betaling van de juge saisi de l'action pénale statue, même en cas d'acquittement, sur
ontdoken rechten en accijnzen. Bijgevolg laat het Hof bij zijn l'action civile en paiement des droits et accises éludés. En
onderzoek die bepalingen buiten beschouwing. conséquence, la Cour écarte ces dispositions de son examen.
B.13. Aan het Hof wordt gevraagd of artikel 283 van de A.W.D.A. de B.13. Il est demandé à la Cour si l'article 283 de la L.G.D.A. viole
artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het artikel de les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que cet article
strafrechter nog bevoegd acht om uitspraak te doen over de burgerlijke postule que le juge pénal demeure compétent pour statuer sur l'action
vordering, na een strafrechtelijke vrijspraak, terwijl in andere civile après un acquittement au pénal, alors que dans d'autres
materies dan de douane en accijnzen de strafrechter niet meer bevoegd matières que celle des douanes et accises, le juge pénal n'est plus
is om uitspraak te doen over de burgerlijke vordering, in geval van compétent pour statuer sur l'action civile en cas d'acquittement du
vrijspraak van de beklaagde. prévenu. B.14. Selon la jurisprudence de la Cour de cassation, l'action civile
B.14. De in artikel 283 van de A.W.D.A. bedoelde burgerlijke vordering en paiement des droits et accises visée à l'article 283 de la L.G.D.A.
tot betaling van de rechten en accijnzen vloeit, volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie, niet voort uit het misdrijf maar is rechtstreeks gegrond op de wet die de betaling van de rechten en accijnzen oplegt, zodat de strafvordering en de burgerlijke vordering losstaan van elkaar. Volgens dezelfde rechtspraak moet daarom de strafrechter, wanneer hij de beklaagde vrijspreekt, niettemin uitspraak doen over de burgerlijke vordering tot betaling van de rechten en accijnzen waarvan hij tegelijkertijd met de strafvordering kennis heeft genomen. B.15. De wetgever wilde, door de bepalingen van de algemene wet inzake douane en accijnzen aan te nemen, een eigen systeem voor ne découle pas de l'infraction mais trouve directement son fondement dans la loi qui impose le paiement des droits et accises, de sorte que l'action pénale et l'action civile sont indépendantes l'une de l'autre. Pour cette raison, selon la même jurisprudence, la juridiction répressive qui acquitte le prévenu doit néanmoins statuer sur l'action civile en paiement des droits et accises portée devant elle en même temps que l'action publique. B.15. En adoptant les dispositions de la loi générale sur les douanes et accises, le législateur entendait établir un système spécifique de
strafrechtelijke opsporing en vervolging ontwikkelen, teneinde de recherche et de poursuites pénales, en raison de l'ampleur et de la
omvang en de frequentie van de fraude te bestrijden in die bijzonder fréquence des fraudes en cette matière, particulièrement technique,
technische en vaak grensoverschrijdende materie, die mede grotendeels relative à des activités souvent transfrontalières et régie en grande
door een uitgebreide Europese regelgeving wordt beheerst. Het gegeven partie par une abondante réglementation européenne. Le fait que dans
dat de wetgever in die specifieke aangelegenheid is afgeweken van het cette matière spécifique le législateur ait dérogé au droit commun
gemeen recht, is op zich niet discriminerend. n'est pas discriminatoire en soi.
B.16. Er moet evenwel worden nagegaan of de in het geding zijnde B.16. Il convient toutefois de vérifier si la disposition en cause ne
bepaling geen onverantwoord verschil in behandeling teweegbrengt, crée pas une différence de traitement injustifiée entre, d'une part,
tussen, enerzijds, personen die worden vervolgd wegens inbreuken op de les personnes qui sont poursuivies pour des infractions à la L.G.D.A.
A.W.D.A., en, anderzijds, personen die worden vervolgd wegens et, d'autre part, les personnes qui sont poursuivies pour des
inbreuken op andere strafbepalingen. infractions à d'autres dispositions répressives.
B.17. Het verschil in behandeling tussen beklaagden in een zaak van B.17. La différence de traitement entre les prévenus dans une affaire
douane en accijnzen en in een zaak van gemeen strafrecht berust op een de douanes et accises et les prévenus dans une affaire de droit pénal
objectief criterium van onderscheid op grond van de aard van de bij commun se fonde sur un critère de distinction objectif, en rapport
wet omschreven misdrijven. avec la nature des infractions définies par la loi.
B.18. Om de redenen uiteengezet in B.14 en B.15 en rekening houdend B.18. Pour les raisons exposées en B.14 et en B.15 et compte tenu du
met het feit dat bij de toepassing van artikel 283 van de A.W.D.A. de fait qu'en cas d'application de l'article 283 de la L.G.D.A., le
rechtsonderhorige dezelfde waarborgen en rechten geniet als de justiciable jouit des mêmes garanties et droits que le justiciable
rechtsonderhorige tegen wie de vordering tot betaling van de rechten contre lequel une action en paiement des droits et accises est portée
en accijnzen voor de burgerlijke rechter wordt gebracht (artikel 280 devant le juge civil (article 280 de la L.G.D.A.), la disposition en
van de A.W.D.A.), is de in het geding zijnde bepaling niet zonder cause n'est pas dénuée de justification raisonnable.
redelijke verantwoording.
B.19. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.19. La troisième question préjudicielle appelle une réponse
beantwoord. négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
- De eerste prejudiciële vraag is niet ontvankelijk. - La première question préjudicielle est irrecevable.
- Artikel 265, §§ 1 en 2, van de algemene wet inzake douane en - L'article 265, §§ 1er et 2, de la loi générale sur les douanes et
accijnzen schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. accises viole les articles 10 et 11 de la Constitution.
- Artikel 283 van dezelfde wet schendt niet de artikelen 10 en 11 van - L'article 283 de la même loi ne viole pas les articles 10 et 11 de
de Grondwet. la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 26 juni 2002. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 26 juin 2002.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux. A. Arts. P.-Y. Dutilleux. A. Arts.
^