← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 61/2002 van 28 maart 2002 Rolnummer 2124 Inzake : de prejudiciële
vraag over de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het
Hof van Cassatie. Het Arbitragehof, samen wijst na beraad
het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 1(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 61/2002 van 28 maart 2002 Rolnummer 2124 Inzake : de prejudiciële vraag over de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof, samen wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 1(...) | Extrait de l'arrêt n° 61/2002 du 28 mars 2002 Numéro du rôle : 2124 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 278 à 286 du Code des impôts sur les revenus 1964, posée par la Cour de cassation. La Cour d'arbitrage, compo après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par arr(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 61/2002 van 28 maart 2002 | Extrait de l'arrêt n° 61/2002 du 28 mars 2002 |
Rolnummer 2124 | Numéro du rôle : 2124 |
Inzake : de prejudiciële vraag over de artikelen 278 tot 286 van het | En cause : la question préjudicielle relative aux articles 278 à 286 |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van | du Code des impôts sur les revenus 1964, posée par la Cour de |
Cassatie. | cassation. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges R. |
R. Henneuse, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, | Henneuse, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij arrest van 18 januari 2001 in zake de stad Brussel tegen de | Par arrêt du 18 janvier 2001 en cause de la ville de Bruxelles contre |
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
is ingekomen op 31 januari 2001, heeft het Hof van Cassatie de | d'arbitrage le 31 janvier 2001, la Cour de cassation a posé la |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de | « Dès lors que le directeur régional des contributions ou le |
inkomstenbelastingen (1964), gelet op het feit dat de gewestelijk | fonctionnaire délégué par lui qui statue sur une réclamation en |
directeur van de belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar, | matière d'impôts sur les revenus par application des articles 267 à |
wanneer hij over een bezwaar inzake inkomstenbelastingen uitspraak | 276 du Code des impôts sur les revenus (1964) n'accomplit pas un acte |
doet met toepassing van de artikelen 267 tot 276 van dat Wetboek, geen | de juridiction mais statue en tant qu'autorité administrative, les |
rechtsprekende handeling stelt maar uitspraak doet als een | articles 278 à 286 du Code des impôts sur les revenus (1964) |
administratieve overheid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en raison du fait |
zoverre die bepalingen de in de personenbelasting aangeslagen | que ces dispositions privent les redevables de l'impôt sur les revenus |
belastingplichtige het voordeel van volwaardige rechtspraak in twee | du double degré de juridiction de plein exercice dont bénéficient tant |
instanties ontneemt, dat toekomt zowel aan degenen die belastingen van | les redevables d'impôts d'une importance économique analogue que les |
een analoog economisch belang verschuldigd zijn, als aan de | |
rechtzoekenden die het voorwerp zijn van bestuurshandelingen die, wat | justiciables faisant l'objet d'actes administratifs d'un autre type, |
de vermogensrechtelijke gevolgen ervan betreft, van een andere aard zijn ? » | quant aux conséquences patrimoniales de ceux-ci ? » |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. Het Hof moet te dezen de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en | B.1.1. La Cour doit vérifier en l'espèce si est compatible avec les |
11 van de Grondwet nagaan van artikel 278 van het Wetboek van de | articles 10 et 11 de la Constitution l'article 278 du Code des impôts |
inkomstenbelastingen 1964 (W.I.B. 1964), waarvan de inhoud luidt : | sur les revenus 1964 (C.I.R. 1964), dont le contenu est le suivant : |
« Van de beslissingen van de directeurs der belastingen en van de | « Les décisions des directeurs des contributions et des fonctionnaires |
gedelegeerde ambtenaren, getroffen krachtens de artikelen 267, 268 en | délégués prises en vertu des articles 267, 268 et 277, peuvent être |
277, kan men een voorziening indienen bij het Hof van beroep van het | l'objet d'un recours devant la cour d'appel dans le ressort de |
gebied waarin het kantoor gelegen is waar de belasting is of moet | laquelle est situé le bureau où la perception a été ou doit être |
worden geïnd. | faite. |
De eiser mag aan het Hof van beroep bezwaren onderwerpen die noch in | |
het bezwaarschrift werden geformuleerd, noch ambtshalve door de | Le requérant peut soumettre à la cour d'appel des griefs qui n'ont été |
directeur of door de door hem gedelegeerde ambtenaar werden | ni formulés dans la réclamation, ni examinés d'office par le directeur |
onderzocht, voor zover zij een overtreding van de wet of een schending | ou par le fonctionnaire délégué par lui, pour autant qu'ils invoquent |
van de op straf van nietigheid voorgeschreven procedurevormen | une contravention à la loi ou une violation des formes de procédure |
aanvoeren. » | prescrites à peine de nullité. » |
B.1.2. De in het geding zijnde bepaling, in de versie die werd | B.1.2. La disposition en cause, dans sa version coordonnée par |
gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 10 april 1992 (W.I.B. | l'arrêté royal du 10 avril 1992 (C.I.R. 1992, article 377), a été |
1992, artikel 377), werd gewijzigd bij de wetten van 15 en 23 maart | modifiée par les lois des 15 et 23 mars 1999 relatives au contentieux |
1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en betreffende | en matière fiscale et à l'organisation judiciaire en matière fiscale. |
de rechterlijke inrichting in fiscale zaken. Met uitzondering van | |
artikel 98 van de wet van 15 maart 1999 dat, volgens de verwijzende | A l'exception de l'article 98 de la loi du 15 mars 1999 qui, selon le |
rechter, een interpretatieve bepaling is die rechtstreeks van | juge a quo, est une disposition interprétative applicable |
toepassing is op geschillen die niet definitief zijn beslecht, moeten | immédiatement aux litiges non définitivement tranchés, ces |
die wijzigingen niet in aanmerking worden genomen, aangezien uit de | modifications ne doivent pas être prises en compte parce qu'il résulte |
elementen van het dossier en uit de inhoud van de prejudiciële vragen voortvloeit dat de verwijzende rechter het Hof ondervraagt over de wetsbepalingen, in hun vroegere versie, die hij toepast in het voor hem aanhangig zijnde geschil. B.1.3. De in het geding zijnde bepaling wordt verweten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te schenden om reden dat de belastingplichtige van de onroerende voorheffing geen beroep kan doen op een dubbele aanleg met volle rechtsmacht, hoewel zulks wel is toegekend, enerzijds, aan belastingplichtigen van andere belastingen en, anderzijds, aan rechtzoekenden die vermogensrechtelijke gevolgen van andere bestuurshandelingen betwisten. | des éléments du dossier et du contenu des questions préjudicielles que le juge a quo interroge la Cour sur les dispositions législatives, dans leur version antérieure, qu'il applique au litige dont il est saisi. B.1.3. Il est reproché à la disposition en cause de violer les articles 10 et 11 de la Constitution au motif que le redevable du précompte immobilier ne peut recourir au double degré de juridiction de plein exercice, bien que cela soit accordé, d'une part, aux redevables d'autres impôts et, d'autre part, aux justiciables qui contestent les conséquences patrimoniales d'autres actes administratifs. |
B.2. In zoverre het erom gaat verschillende categorieën van personen | B.2. En tant qu'il s'agit de comparer des catégories différentes de |
te vergelijken die niet over dezelfde rechtsmiddelen beschikken, is | personnes qui ne disposent pas des mêmes voies de recours, la |
het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen | différence de traitement entre certaines catégories de personnes qui |
dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende procedures voor | résulte de l'application de procédures différentes devant des |
verschillende rechtscolleges en in verschillende omstandigheden, op | juridictions différentes et dans des circonstances différentes n'est |
zich niet discriminerend. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen | pas discriminatoire en soi. Il ne pourrait y avoir de discrimination |
zijn, indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de | que si la différence de traitement résultant de l'application de ces |
toepassing van die procedures gepaard zou gaan met een onevenredige | procédures allait de pair avec une limitation disproportionnée des |
beperking van de rechten van de betrokken partijen. | droits des parties concernées. |
B.3. Overeenkomstig de artikelen waarnaar de in het geding zijnde | B.3. Conformément aux articles auxquels fait référence la disposition |
bepaling verwijst, konden de belastingplichtigen tegen de aanslag in | en cause, les contribuables pouvaient introduire une réclamation |
de inkomstenbelasting bezwaar indienen bij de directeur der | contre la cotisation à l'impôt sur les revenus auprès du directeur des |
belastingen. Zij konden dus inzake de inkomstenbelastingen, waaronder | contributions. Ils pouvaient donc, en ce qui concerne les impôts sur |
de belasting die te dezen in het geding is, hun grieven allereerst | les revenus, dont celui en cause en l'espèce, faire examiner leurs |
laten onderzoeken door een ter zake gekwalificeerde overheid die | griefs en premier lieu par une autorité qualifiée en la matière, |
bevoegd is te oordelen over de wettigheid van de aanslag. Het grote | compétente pour vérifier la légalité de la cotisation. Le grand nombre |
aantal betwistingen over aanslagen in de inkomstenbelasting | des contestations portant sur des cotisations à l'impôt sur les |
verantwoordt mede dat de wetgever te dezen in een bijzonder | revenus contribue aussi à justifier que le législateur ait organisé en |
administratief beroep heeft voorzien. | l'espèce un recours administratif spécial. |
B.4. Weliswaar heeft de wetgever, tijdens de hervorming ingevoerd bij | B.4. S'il est vrai que, lors de la réforme introduite par les lois des |
de wetten van 15 en 23 maart 1999, ten voordele van de | 15 et 23 mars 1999, le législateur a instauré au bénéfice du redevable |
belastingschuldige in een dubbele aanleg voorzien maar het feit dat | un double degré de juridiction, la circonstance qu'il a jugé cette |
hij die regel verkieslijk achtte boven de vroegere, toont geenszins | règle préférable à l'ancienne ne démontre en rien que les dispositions |
aan dat de vroegere bepalingen die voor de hangende geschillen van | antérieures qui continuent à s'appliquer aux litiges en cours seraient |
toepassing blijven, strijdig zouden zijn met de artikelen 10 en 11 van | contraires aux articles 10 et 11 de la Constitution. |
de Grondwet. | B.5. Dès lors que les intéressés peuvent en tout état de cause |
B.5. Nu de betrokkenen in ieder geval een bijzonder administratief | introduire un recours administratif spécial et un recours |
beroep en een jurisdictioneel beroep kunnen instellen en er buiten het | juridictionnel et qu'il n'existe pas, hormis en matière pénale, de |
strafrecht geen algemeen rechtsbeginsel van dubbele aanleg bestaat, | principe général de droit de double degré de juridiction, la mesure |
heeft de betwiste maatregel geen onevenredige gevolgen. | contestée n'a pas d'effets disproportionnés. |
B.6. De vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.6. La question appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
De artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen | Les articles 278 à 286 du Code des impôts sur les revenus 1964 ne |
1964 schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre ze | violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'ils ne |
in geen dubbele aanleg voorzien. | prévoient pas un double degré de juridiction. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 28 maart 2002. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 28 mars 2002. |
De griffier, De voorzitter, | Le greffier, Le président, |
P.-Y. Dutilleux. M. Melchior. | P.-Y. Dutilleux. M. Melchior. |