← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 41/2002 van 20 februari 2002 Rolnummer 2059 Inzake : de
prejudiciële vraag betreffende de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden
in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemin Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 41/2002 van 20 februari 2002 Rolnummer 2059 Inzake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemin Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...) | Extrait de l'arrêt n° 41/2002 du 20 février 2002 Numéro du rôle : 2059 En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 15 décembre 1970 sur l'exercice des activités professionnelles dans les petites et moyennes entreprises du commer La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 41/2002 van 20 februari 2002 | Extrait de l'arrêt n° 41/2002 du 20 février 2002 |
Rolnummer 2059 | Numéro du rôle : 2059 |
Inzake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 15 december 1970 | En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 15 décembre |
op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote | 1970 sur l'exercice des activités professionnelles dans les petites et |
handels- en ambachtsondernemingen, gesteld door de Raad van State. | moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat, posée par le Conseil d'Etat. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. |
L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. | François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij arrest nr. 89.834 van 27 september 2000 in zake A. Ceressia tegen | Par arrêt n° 89.834 du 27 septembre 2000 en cause de A. Ceressia |
de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het | contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la |
Arbitragehof is ingekomen op 17 oktober 2000, heeft de Raad van State | Cour d'arbitrage le 17 octobre 2000, le Conseil d'Etat a posé la |
de volgende prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Moet er niet van uitgegaan worden dat de wet van 15 december 1970, | « Dans la mesure où l'exercice d'une activité professionnelle |
waarbij de Kamer van ambachten en neringen en de Vestigingsraad van | |
het Ministerie van Middenstand worden opgericht en waarbij die | constitue un droit civil et dans la mesure où le libre choix d'une |
overheidsinstanties de bevoegdheid wordt verleend om de toegang tot | activité professionnelle est garanti par l'article 23 de la |
bepaalde beroepen te beperken, een zware discriminatie inhoudt in het | Constitution belge et l'article 6 du Pacte international relatif aux |
licht van de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet en moet er | droits économiques et sociaux, et dans la mesure où la Constitution |
bovendien niet van uitgegaan worden dat die discriminatie, in zoverre | belge, en son article 144, prévoit que seuls les cours et tribunaux |
ze elke vorm van gerechtelijke bescherming wegneemt, volledig | sont compétents pour statuer sur des droits civils, dans la mesure |
buitensporig is en niet in verhouding staat tot het nagestreefde doel, | également où il apparaît que l'atteinte à la liberté d'exercer une |
voorzover de uitoefening van een beroepswerkzaamheid een burgerlijk | activité professionnelle peut constituer une violation de l'article 1er |
recht is en voorzover de vrije keuze van beroepsarbeid gewaarborgd | du Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de |
wordt bij artikel 23 van de Belgische Grondwet en bij artikel 6 van | l'Homme, ne doit-on pas considérer que la loi du 15 décembre 1970, qui |
het Internationaal Verdrag inzake economische en sociale rechten, en | crée la Chambre des métiers et négoces et le Conseil d'établissement |
voorzover artikel 144 van de Belgische Grondwet bepaalt dat alleen de | du ministère des Classes moyennes et autorise ces autorités à limiter |
hoven en rechtbanken bevoegd zijn om uitspraak te doen over geschillen | l'accès à certaines professions, constitue une discrimination grave au |
over burgerlijke rechten, alsook voorzover blijkt dat de aantasting | regard des articles 10 et 11 de la Constitution belge et ne doit-on |
van de vrijheid om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen een | pas également considérer que cette discrimination, en tant qu'elle |
schending van artikel 1 van het aanvullend protocol bij het Europees | supprime toute protection judiciaire, est totalement disproportionnée |
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens kan zijn ? » | et sans rapport avec l'objectif poursuivi ? » |
Bij beschikking van 17 oktober 2001 heeft het Hof de vraag als volgt | Par ordonnance du 17 octobre 2001, la Cour a reformulé la question |
geherformuleerd : | comme suit : |
« Schendt de wet van 15 december 1970, doordat ze de Kamer van | « La loi du 15 décembre 1970, en ce qu'elle crée la Chambre des |
ambachten en neringen en de Vestigingsraad van het Ministerie van | métiers et négoces et le Conseil d'établissement du Ministère des |
Middenstand opricht en die overheden toestaat de toegang tot bepaalde | classes moyennes et autorise ces autorités à limiter l'accès à |
beroepen te beperken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | certaines professions, viole-t-elle les articles 10 et 11 de la |
samenhang gelezen : | Constitution combinés : |
1. met artikel 144 van de Grondwet, in zoverre de voormelde wet de | 1. avec l'article 144 de la Constitution, dans la mesure où la loi |
gewone rechter niet bevoegd verklaart inzake geschillen betreffende de | précitée écarte la compétence du juge ordinaire en matière de |
uitoefening van een beroepswerkzaamheid, die een burgerlijk recht zou | contestations relatives à l'exercice d'une activité professionnelle |
zijn, terwijl dat artikel 144 bepaalt dat enkel de hoven en | qui constituerait un droit civil, alors que cet article 144 prévoit |
rechtbanken bevoegd zijn om uitspraak te doen over burgerlijke | que seuls les cours et tribunaux sont compétents pour statuer sur des |
rechten; | droits civils ? |
2. met artikel 23 van de Grondwet, artikel 6 van het Internationaal | 2. avec l'article 23 de la Constitution, l'article 6 du Pacte |
Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en artikel 1 | international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels et |
l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention | |
van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de | européenne des droits de l'Homme, dans la mesure où la loi précitée |
Rechten van de Mens, in zoverre de voormelde wet afbreuk zou doen aan | porterait atteinte à la liberté d'exercer une activité professionnelle |
de door die bepalingen gewaarborgde vrije keuze van beroepsarbeid ? » | garantie par ces dispositions ? » |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. En droit |
(...) | (...) |
De in het geding zijnde bepalingen | Les dispositions en cause |
B.1. Het Hof wordt ondervraagd over de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen. Uit het onderwerp van de prejudiciële vraag blijkt dat enkel in het geding zijn, enerzijds, de beperkingen die ingevolge die wet mogen worden gesteld aan de toegang tot sommige beroepen en, anderzijds, de beslissingsbevoegdheid van de Kamers van ambachten en neringen en de bevoegdheid van de Vestigingsraad van het Ministerie van Middenstand om geschillen te beslechten. Hieruit volgt dat de prejudiciële vraag die aan het Hof wordt voorgelegd, beperkt is tot de artikelen 2 en 4 tot 13 van de wet van | B.1. La Cour est interrogée au sujet de la loi du 15 décembre 1970 sur l'exercice des activités professionnelles dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat. Il ressort de l'objet de la question préjudicielle que seules sont en cause, d'une part, les restrictions que cette loi autorise à apporter à l'accès à certaines professions et, d'autre part, la compétence de décision des Chambres des métiers et négoces et la compétence de régler des contestations du Conseil d'établissement du ministère des Classes moyennes. Il s'ensuit que la question préjudicielle soumise à la Cour se limite aux articles 2 et 4 à 13 de la loi du 15 décembre 1970. Quant au fond B.2. La question préjudicielle reformulée par la Cour a un double objet. D'une part, il est demandé à la Cour si, en permettant de restreindre |
15 december 1970. Ten gronde B.2. De door het Hof geherformuleerde prejudiciële vraag heeft een | le libre choix de certaines activités professionnelles, la loi du 15 |
tweevoudig onderwerp. | |
Enerzijds, wordt aan het Hof gevraagd of de wet van 15 december 1970, | |
doordat zij toestaat de vrije keuze van bepaalde beroepswerkzaamheden | décembre 1970 ne prive pas de façon discriminatoire les personnes |
te beperken, de betrokkenen niet op discriminerende wijze het voordeel | |
van artikel 23 van de Grondwet en van de in de vraag beoogde | concernées du bénéfice de l'article 23 de la Constitution et des |
internationale verdragsbepalingen ontzegt. | dispositions internationales que vise la question. |
Anderzijds, wordt aan het Hof gevraagd of de wet van 15 december 1970, | D'autre part, il est demandé à la Cour si la loi du 15 décembre 1970, |
doordat zij de bevoegdheid om de toegang tot bepaalde beroepen te | en ce qu'elle confère la compétence de limiter l'accès à certaines |
beperken toekent aan de Kamers van ambachten en neringen, met beroep | professions aux Chambres des métiers et négoces, avec recours, au |
bij de Vestigingsraad en de Raad van State, de betrokkenen niet op | Conseil d'établissement et au Conseil d'Etat, ne prive pas de façon |
discriminerende wijze het voordeel van artikel 144 van de Grondwet | discriminatoire les personnes concernées du bénéfice de l'article 144 |
ontzegt. | de la Constitution. |
B.3.1. De wet van 15 december 1970 regelt de uitoefening van | B.3.1. La loi du 15 décembre 1970 réglemente l'exercice des activités |
professionnelles dans les petites et moyennes entreprises du commerce | |
beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en | et de l'artisanat; dans le respect de la procédure fixée par la loi en |
ambachtsondernemingen; met naleving van de in de artikelen 2 en 3 van | ses articles 2 et 3 - et, en particulier, sur initiative des |
de wet vastgestelde procedure - en, in het bijzonder, op initiatief | fédérations professionnelles concernées - le Roi est habilité à |
van de betrokken beroepsverbonden - is de Koning gemachtigd | instaurer des conditions qui peuvent porter sur les connaissances de |
voorwaarden op te leggen die betrekking kunnen hebben op de beheers- | gestion et sur les connaissances professionnelles des candidats à |
en de beroepskennis van de kandidaten voor de uitoefening van de | l'exercice des activités professionnelles précitées. |
voormelde beroepswerkzaamheden. | |
Artikel 5 voorziet in de afgifte van een getuigschrift waaruit blijkt | L'article 5 prévoit la délivrance d'une attestation établissant qu'il |
dat aan de aldus gestelde eisen is voldaan, waarbij dat getuigschrift | est satisfait aux conditions ainsi prescrites, cette attestation étant |
wordt afgegeven overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van dezelfde wet; | délivrée conformément aux articles 11 et 12 de la même loi - cette |
dat laatste artikel regelt meer bepaald de te dezen in het geding | dernière disposition organisant, notamment, les recours en cause en |
zijnde beroepen. | l'espèce. |
B.3.2. Zoals de parlementaire voorbereiding aangeeft, beantwoordt de | B.3.2. Comme l'indiquent ses travaux préparatoires, la loi du 15 |
wet van 15 december 1970 aan dezelfde algemene doelstellingen als de | décembre 1970 répond aux mêmes objectifs généraux que la loi du 24 |
erdoor opgeheven wet van 24 december 1958 : | |
« Door de zelfstandige ondernemer bekwaamheidseisen op te leggen, wil | |
men de sector der zelfstandigen versterken en ook beschermen. [...] | |
Voorts werd, zowel bij de bespreking van de wet van 1958 als tijdens | décembre 1958 qu'elle abroge : « En imposant à l'entrepreneur indépendant des conditions de capacité, |
on entend renforcer et protéger le secteur du travail indépendant. | |
[...] Par ailleurs, la nécessité de protéger le consommateur a été | |
de bespreking van het onderhavige ontwerp herhaaldelijk gewezen op de | évoquée à diverses reprises, aussi bien lors de la discussion de la |
noodzaak om de verbruiker te beschermen. » (Parl. St., Kamer, | loi de 1958 que pendant celle du présent projet. » (Doc. parl., |
1969-1970, nr. 520/8, p. 2) | Chambre, 1969-1970, n° 520/8, p. 2) |
Bovendien was het de bedoeling van de wetgever om de relatieve | En outre, le législateur entendait remédier à l'inefficacité relative |
ondoelmatigheid van de wet van 1958 wat betreft de handelsactiviteiten | de la loi de 1958 en ce qui concerne les activités commerciales, |
te verhelpen, de voorwaarden waarvan de uitoefening van een | simplifier les conditions auxquelles l'exercice d'une activité |
beroepswerkzaamheid afhankelijk kan worden gemaakt, te vereenvoudigen, | |
de mogelijkheden om de opgelegde kennis te bewijzen te verruimen, de | professionnelle peut être subordonné, étendre les possibilités de |
bij de wet opgelegde last beter te verdelen en, ten slotte, de | justification des connaissances exigées, mieux répartir les charges |
eenvormigheid van het overgangsstelsel te verzekeren (Parl. St., | imposées par la loi et, enfin, assurer l'uniformité du régime |
Kamer, 1969-1970, nr. 520/1, pp. 2 tot 8). | transitoire (Doc. parl., Chambre, 1969-1971, n° 520/1, pp. 2 à 8). |
Ten aanzien van de aangevoerde schending van de artikelen 10 en 11, in | En ce qui concerne la violation alléguée des articles 10 et 11, |
samenhang gelezen met artikel 23, van de Grondwet | combinés avec l'article 23, de la Constitution |
B.4.1. Artikel 23 van de Grondwet luidt : | B.4.1. Aux termes de l'article 23 de la Constitution : |
« Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. | « Chacun a le droit de mener une vie conforme à la dignité humaine. |
Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde | A cette fin, la loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 |
regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de | garantissent, en tenant compte des obligations correspondantes, les |
economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden | droits économiques, sociaux et culturels, et déterminent les |
voor de uitoefening bepalen. | conditions de leur exercice. |
Die rechten omvatten inzonderheid : | Ces droits comprennent notamment : |
1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het | 1° le droit au travail et au libre choix d'une activité |
raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is | professionnelle dans le cadre d'une politique générale de l'emploi, |
op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk | visant entre autres à assurer un niveau d'emploi aussi stable et élevé |
werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een | que possible, le droit à des conditions de travail et à une |
billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en | rémunération équitables, ainsi que le droit d'information, de |
collectief onderhandelen; | consultation et de négociation collective; |
[...] ». B.4.2. Artikel 23, dat het recht op de vrije keuze van beroepsarbeid opneemt onder de economische en sociale rechten, bepaalt dat het aan de bevoegde wetgever staat de voorwaarden voor de uitoefening van die rechten te bepalen. De bevoegde wetgever kan derhalve beperkingen stellen aan de vrije keuze van een beroepsarbeid. Die beperkingen zouden slechts discriminerend zijn indien de wetgever ze zonder noodzaak zou invoeren ten aanzien van bepaalde categorieën van personen of indien die beperkingen gevolgen zouden hebben die kennelijk onevenredig zijn met het nagestreefde doel. | [...] ». B.4.2. L'article 23, qui inclut le droit au libre choix d'une activité professionnelle parmi les droits économiques et sociaux, prévoit également qu'il appartient au législateur compétent de déterminer les conditions d'exercice de ces droits. Le législateur compétent peut donc imposer des limites au libre choix d'une activité professionnelle. Ces restrictions ne seraient discriminatoires que si le législateur les introduisait à l'égard de certaines catégories de personnes sans nécessité ou si ces restrictions avaient des effets manifestement disproportionnés au but poursuivi. |
Het blijkt niet dat zulks het geval is voor de wet van 15 december | Il n'apparaît pas que tel soit le cas de la loi du 15 décembre 1970. |
1970. Gelet zowel op de door de wetgever beoogde doelstellingen als op | Tant en considération des objectifs poursuivis par le législateur que |
de aangenomen nadere regels (inzonderheid het initiatief van de | des modalités retenues (en particulier l'initiative des fédérations |
beroepsverbonden, het limitatieve karakter en de aard van de | professionnelles, le caractère limitatif et la nature des conditions |
voorwaarden inzake kennis die kunnen worden opgelegd, alsook het | de connaissances susceptibles d'être imposées ainsi que l'existence de |
bestaan van rechtsmiddelen) zijn de beperkingen die aan de vrije keuze | voies de recours), les restrictions apportées au libre choix des |
van de betrokken beroepswerkzaamheden worden gesteld niet zonder de | activités professionnelles en cause ne sont pas dépourvues de la |
vereiste verantwoording. | justification requise. |
Ten aanzien van de aangevoerde schending van de artikelen 10 en 11 van | En ce qui concerne la violation alléguée des articles 10 et 11 de la |
de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Internationaal | Constitution, combinés avec l'article 6 du Pacte international relatif |
Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten | aux droits économiques et sociaux |
B.5. Artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten luidt : « 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht op arbeid, hetgeen insluit het recht van een ieder op de mogelijkheid in zijn onderhoud te voorzien door middel van vrijelijk gekozen of aanvaarde werkzaamheden; zij nemen passende maatregelen om dit recht veilig te stellen. 2. De door een Staat die partij is bij dit Verdrag te nemen maatregelen ter volledige verwezenlijking van dit recht, dienen onder meer te omvatten technische programma's, programma's voor beroepskeuzevoorlichting en opleidingsprogramma's, alsmede het voeren van een beleid en de toepassing van technieken gericht op gestadige economische, sociale en culturele ontwikkeling en op het scheppen van volledige gelegenheid tot het verrichten van produktieve arbeid onder omstandigheden die de individuele mens het genot waarborgen van de fundamentele, politieke en economische vrijheden. » B.6. In zoverre die bepaling « vrijelijk gekozen of aanvaarde werkzaamheden » beoogt, strekt zij ertoe te verbieden dat de | B.5. Aux termes de l'article 6 du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels : « 1. Les Etats parties au présent Pacte reconnaissent le droit au travail, qui comprend le droit qu'a toute personne d'obtenir la possibilité de gagner sa vie par un travail librement choisi ou accepté, et prendront des mesures appropriées pour sauvegarder ce droit. 2. Les mesures que chacun des Etats parties au présent Pacte prendra en vue d'assurer le plein exercice de ce droit doivent inclure l'orientation et la formation techniques et professionnelles, l'élaboration de programmes, de politiques et de techniques propres à assurer un développement économique, social et culturel constant et un plein emploi productif dans des conditions qui sauvegardent aux individus la jouissance des libertés politiques et économiques fondamentales. » B.6. Cette disposition, en ce qu'elle vise « un travail librement |
uitoefening van een welbepaalde arbeid kan worden opgelegd. Dat is | choisi ou accepté », tend à prohiber que puisse être imposé l'exercice |
geenszins het doel van de wet van 15 december 1970, die zich ertoe | d'un travail déterminé. Tel n'est en rien l'objet de la loi du 15 |
décembre 1970, laquelle se borne à permettre que l'accès aux | |
beperkt toe te staan dat de toegang tot de erin gereglementeerde | professions qu'elle réglemente puisse être subordonné à la preuve de |
beroepen ondergeschikt kan worden gemaakt aan het bewijs van een | certaines connaissances de gestion et de certaines connaissances |
bepaalde beheers- en beroepskennis. | professionnelles. |
Het opleggen van dergelijke voorwaarden is niet in strijd met de | L'imposition de telles conditions ne méconnaît pas les articles 10 et |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 | 11 de la Constitution combinés avec l'article 6 du Pacte précité. |
van het voormelde Verdrag. Ten aanzien van de aangevoerde schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens B.7. Artikel 1 van dat Aanvullend Protocol luidt : « Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het internationaal recht. De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren. » B.8. In de veronderstelling dat een beperking van de vrije | En ce qui concerne la violation alléguée des articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme B.7. L'article 1er de ce Protocole additionnel dispose : « Toute personne physique ou morale a droit au respect de ses biens. Nul ne peut être privé de sa propriété que pour cause d'utilité publique et dans les conditions prévues par la loi et les principes généraux du droit international. Les dispositions précédentes ne portent pas atteinte au droit que possèdent les Etats de mettre en vigueur les lois qu'ils jugent nécessaires pour réglementer l'usage des biens conformément à l'intérêt général ou pour assurer le paiement des impôts ou d'autres contributions ou des amendes. » B.8. A supposer qu'une restriction du libre exercice d'une profession |
beroepsuitoefening zou kunnen raken aan het eigendomsrecht, moeten de | puisse affecter le droit de propriété, les mesures contestées doivent |
betwiste maatregelen worden beschouwd als een regeling van « het | être considérées comme « une réglementation de l'usage des biens |
gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang », in | conformément à l'intérêt général », au sens de l'alinéa 2 de l'article |
de zin van het tweede lid van artikel 1 van het Eerste Aanvullend | 1er du Premier Protocole additionnel; compte tenu des éléments exposés |
Protocol; rekening houdend met de in B.4.2 uiteengezette elementen | au B.4.2, cette réglementation n'affecte pas de manière excessive les |
raakt die regeling niet op buitensporige wijze aan de rechten van de | |
betrokken « eigenaars ». | droits des « propriétaires » concernés. |
Ten aanzien van de aangevoerde schending van de artikelen 10 en 11, in | En ce qui concerne la violation alléguée des articles 10 et 11, lus en |
samenhang gelezen met artikel 144, van de Grondwet | combinaison avec l'article 144, de la Constitution |
B.9.1. Artikel 144 van de Grondwet bepaalt : | B.9.1. L'article 144 de la Constitution dispose : |
« Geschillen over burgerlijke rechten behoren bij uitsluiting tot de | « Les contestations qui ont pour objet des droits civils sont |
bevoegdheid van de rechtbanken. » | exclusivement du ressort des tribunaux. » |
B.9.2. Het Hof is niet bevoegd om rechtstreeks te onderzoeken of een | B.9.2. La Cour n'est pas compétente pour vérifier, de façon directe, |
wettelijke norm artikel 144 van de Grondwet schendt. Door evenwel te | si une norme législative viole l'article 144 de la Constitution. |
Toutefois, en disposant que les contestations qui ont pour objet des | |
bepalen dat geschillen over burgerlijke rechten bij uitsluiting tot de | droits civils sont exclusivement du ressort des tribunaux, l'article |
bevoegdheid van de rechtbanken behoren, verleent artikel 144 aan | 144 accorde à tous une garantie qui ne peut être retirée à certains : |
eenieder een waarborg die niet aan sommigen kan worden ontnomen : | s'il apparaissait qu'une catégorie de personnes est privée du droit de |
mocht blijken dat aan een categorie van personen het recht wordt | saisir les tribunaux à propos d'une contestation portant sur un droit |
ontzegd om een betwisting over een burgerlijk recht bij de rechtbanken | civil, cette différence de traitement ne pourrait être justifiée |
aanhangig te maken, dan zou dat verschil in behandeling niet kunnen | |
worden verantwoord, aangezien het op het voormelde artikel 144 zou | puisqu'elle se heurterait à l'article 144. Elle violerait donc les |
stuiten. Het zou de artikelen 10 en 11 van de Grondwet dan ook | articles 10 et 11 de la Constitution. |
schenden. B.10. Artikel 11 van de wet van 15 december 1970 bepaalt dat het | B.10. L'article 11 de la loi du 15 décembre 1970 prévoit que |
getuigschrift « waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan » | l'attestation « constatant la réalisation des conditions prescrites » |
(artikel 5, § 1, van dezelfde wet) wordt aangevraagd bij en afgegeven | (article 5, § 1er, de la même loi) est demandée à et délivrée par la |
door de Kamer van ambachten en neringen van de provincie waar de | Chambre des métiers et négoces de la province où l'activité |
beroepswerkzaamheid voor het eerst zal worden uitgeoefend. Tegen de | |
door die overheid genomen beslissing kan, overeenkomstig de artikelen | professionnelle sera exercée pour la première fois. La décision prise |
12 en 13, hoger beroep worden ingesteld bij de Vestigingsraad, die « | par cette autorité peut, conformément aux articles 12 et 13, faire |
l'objet d'un recours devant le Conseil d'établissement, lequel statue | |
te zijnen opzichte als administratief rechtscollege » uitspraak doet | « à son égard comme juridiction administrative » (article 13, § 2, |
(artikel 13, § 2, derde lid). Artikel 13, § 5, bepaalt ten slotte dat | alinéa 3). L'article 13, § 5, prévoit enfin que toute décision du |
iedere beslissing van de Vestigingsraad openstaat voor een beroep tot | Conseil d'établissement peut faire l'objet d'un recours en annulation |
vernietiging bij de Raad van State. | devant le Conseil d'Etat. |
B.11. Om op de prejudiciële vraag te kunnen antwoorden dient het Hof | B.11. Pour pouvoir répondre à la question préjudicielle, la Cour doit |
te onderzoeken of de wetgever, door de betwistingen over de aanvraag | examiner si, en confiant à une juridiction administrative les litiges |
van de betrokken getuigschriften aan een administratief rechtscollege | portant sur la demande des attestations en question, le législateur a |
toe te vertrouwen, de in het geding zijnde rechten wel terecht op impliciete wijze als politieke rechten heeft beschouwd. B.12.1. Het recht om als zelfstandige een gereglementeerd beroep uit te oefenen in de sector van de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen vertoont zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke aspecten. De privaatrechtelijke aspecten zijn voornamelijk gelegen in het feit dat het beroep wordt uitgeoefend door middel van het sluiten en het uitvoeren van overeenkomsten die in principe aan burgerrechtelijke bepalingen zijn onderworpen. Dat recht vertoont evenwel ook publiekrechtelijke aspecten, in zoverre de koopman of de ambachtsman, in de in het geding zijnde reglementering, onderworpen is aan het optreden van administratieve overheden. Immers, het beroep wordt gereglementeerd niet alleen met de bedoeling diegene die dat beroep wil uitoefenen, te beschermen maar ook, en hoofdzakelijk, met de bedoeling om, ter vrijwaring van het algemeen belang, een evenwicht te bewerkstelligen tussen de bescherming van het beroep in zijn geheel en de bescherming van de consumenten. | considéré à juste titre les droits en cause, de manière implicite, comme des droits politiques. B.12.1. Le droit d'exercer comme indépendant une profession réglementée dans le secteur des petites et moyennes entreprises du commerce et dans celui de l'artisanat présente des aspects de droit privé et des aspects de droit public. Les aspects de droit privé résident essentiellement dans le fait que c'est par la conclusion et l'exécution de contrats soumis en principe à des dispositions de droit civil que se réalisera l'exercice de la profession. Toutefois, ce droit présente également des aspects de droit public en ce que, dans la réglementation en cause, le commerçant ou l'artisan est soumis à l'action d'autorités administratives. En effet, la profession est réglementée non seulement afin de protéger celui qui veut exercer cette profession mais aussi, et principalement, dans le souci, relevant de la sauvegarde de l'intérêt général, d'établir un équilibre entre la protection de la profession dans son ensemble et celle des consommateurs. |
B.12.2. De wetgever heeft geen kennelijk onredelijke beoordeling | B.12.2. Le législateur n'a pas procédé à une appréciation |
gemaakt door ervan uit te gaan dat de publiekrechtelijke aspecten te | manifestement déraisonnable en considérant que les aspects de droit |
dezen overheersen. Hij heeft dus het recht om zekere beroepen van | public étaient en l'espèce prédominants. Il a donc pu considérer le |
koopman of ambachtsman uit te oefenen als een politiek recht in de zin | droit d'exercer certaines professions de commerçant ou d'artisan comme |
van artikel 145 van de Grondwet kunnen beschouwen. | un droit politique au sens de l'article 145 de la Constitution. |
B.12.3. Door de geschillen betreffende de voorwaarden voor de toegang | B.12.3. En ce qu'il a attribué les litiges concernant les conditions |
tot dergelijke beroepen toe te wijzen aan administratieve | d'accès à de telles professions à des juridictions administratives, le |
rechtscolleges, heeft de wetgever gebruik gemaakt van de mogelijkheid | législateur a fait usage de la faculté qui lui est offerte par |
die artikel 145 van de Grondwet hem biedt. Hij heeft zodoende een | l'article 145 de la Constitution. Ce faisant, il a donc pris une |
maatregel genomen die niet onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11, | mesure qui n'est pas incompatible avec les articles 10 et 11 de la |
in samenhang gelezen met artikel 144, van de Grondwet. | Constitution combinés avec l'article 144 de cette dernière. |
B.13. Het feit dat, volgens een vaste rechtspraak van het Europees Hof | B.13. Le fait que, selon une jurisprudence constante de la Cour |
voor de Rechten van de Mens, het recht om als zelfstandige een beroep | européenne des droits de l'homme, le droit d'exercer une profession |
uit te oefenen wordt beschouwd als een burgerlijk recht in de zin van | comme indépendant soit considéré comme un droit civil au sens de |
artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, kan | l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme n'est |
niet tot een ander besluit leiden. Immers, aan de vereisten van die | pas de nature à conduire à une conclusion différente. En effet, les |
verdragsbepaling is door de Belgische wetgeving voldaan, in zoverre de | exigences de cette disposition conventionnelle sont satisfaites par la |
betwistingen over de voorwaarden voor de toegang tot een dergelijk | législation belge en ce que les contestations portant sur les |
beroep worden toegewezen aan een jurisdictionele instantie die over | conditions d'accès à une telle profession sont attribuées à une |
een volle rechtsmacht beschikt, welke instantie trouwens aan het | instance juridictionnelle disposant d'une compétence de pleine |
cassatietoezicht van de Raad van State is onderworpen. | juridiction, instance par ailleurs soumise au contrôle de cassation du |
Conseil d'Etat. | |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
De artikelen 2 en 4 tot 13 van de wet van 15 december 1970 op de | Les articles 2 et 4 à 13 de la loi du 15 décembre 1970 sur l'exercice |
uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote | des activités professionnelles dans les petites et moyennes |
handels- en ambachtsondernemingen schenden niet de artikelen 10 en 11 | entreprises du commerce et de l'artisanat ne violent pas les articles |
van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 23 of met artikel | 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 23 ou l'article |
144 ervan, met artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake | 144 de celle-ci, avec l'article 6 du Pacte international relatif aux |
economische, sociale en culturele rechten of met artikel 1 van het | droits économiques, sociaux et culturels ou avec l'article 1er du |
Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten | Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de |
van de Mens. | l'homme. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 februari 2002. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 20 février 2002. |
De griffier, De voorzitter, | Le greffier, Le président, |
P.-Y. Dutilleux M. Melchior | P.-Y. Dutilleux M. Melchior |