← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 2/2002 van 9 januari 2002 Rolnummer 2070 In zake : de prejudiciële
vraag over artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting
en bescherming van de consument, gesteld door d Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 2/2002 van 9 januari 2002 Rolnummer 2070 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, gesteld door d Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...) | Extrait de l'arrêt n° 2/2002 du 9 janvier 2002 Numéro du rôle : 2070 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et la protection du consommateur La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. François, (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 2/2002 van 9 januari 2002 | Extrait de l'arrêt n° 2/2002 du 9 janvier 2002 |
Rolnummer 2070 | Numéro du rôle : 2070 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 96 van de wet van 14 juli | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 96 de la loi |
1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en | du 14 juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information |
bescherming van de consument, gesteld door de Rechtbank van Koophandel | et la protection du consommateur, posée par le Tribunal de commerce de |
te Brugge. | Bruges. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. |
L. François, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen en J.-P. Snappe, | François, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen et J.-P. Snappe, assistée |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, | du greffier L. Potoms, présidée par le président A. Arts, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij vonnis van 31 oktober 2000 in zake de n.v. Opel Belgium en de | Par jugement du 31 octobre 2000 en cause de la s.a. Opel Belgium et de |
vennootschap naar Duits recht Adam Opel AG tegen de b.v.b.a. D.C.V. | la société de droit allemand Adam Opel AG contre la s.p.r.l. D.C.V. |
Motors, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | Motors, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
ingekomen op 8 november 2000, heeft de Rechtbank van Koophandel te | d'arbitrage le 8 novembre 2000, le Tribunal de commerce de Bruges a |
Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld : | posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 96 WHPC [wet van 14 juli 1991 betreffende de | « L'article 96 de la L.P.C.C. [loi du 14 juillet 1991 sur les |
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument] | pratiques du commerce et sur l'information et la protection du |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre artikel 96 WHPC | consommateur] viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en |
bepaalt dat artikel 95 WHPC (dat de vordering tot staken instelt) niet | tant qu'il énonce que l'article 95 de la L.P.C.C.(qui instaure |
van toepassing is op ' daden van namaking die vallen onder de wetten | l'action en cessation) ne s'applique pas aux ' actes de contrefaçon |
qui sont sanctionnés par les lois sur les [...] marques de produits ou | |
betreffende de waren of dienstmerken ' in de interpretatie dat onder ' | de services ' dans l'interprétation selon laquelle par ' actes de |
daden van namaking die vallen onder de wetten betreffende de waren of | contrefaçon qui sont sanctionnés par les lois sur les [...] marques de |
dienstmerken ' moet worden verstaan de daden van gebruik omschreven | produits ou de services ', il faut entendre les actes d'usage définis |
door artikel 13.A.1.a en b BMW [eenvormige Beneluxwet van 19 maart | par l'article 13.A.1.a et b de la L.B.M.[loi uniforme Benelux du 19 |
1962 op de merken] maar niet de daden van gebruik omschreven door | mars 1962 sur les marques] mais pas les actes d'usage définis par |
artikel 13.A.1.c en d BMW wat in die interpretatie betekent dat de | l'article 13.A.1.c et d de la L.B.M., ce qui signifie, selon cette |
interprétation, que les actes d'usage définis par [l'article] 13.A.1.c | |
daden van gebruik omschreven door [artikel] 13.A.1.c en d BMW door de | et d de la L.B.M. peuvent être attaqués par l'action en cessation mais |
vordering tot staken kunnen worden bestreden maar de daden omschreven | que les actes définis par [l'article] 13.A.1.a et b de la L.B.M. ne |
door [artikel] 13.A.1.a en b BMW niet ? » | peuvent l'être ? » |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 96 van de wet van 14 juli | B.1.1. La question préjudicielle concerne l'article 96 de la loi du 14 |
1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en | juillet 1991 sur les pratiques du commerce et sur l'information et la |
bescherming van de consument (hierna W.H.P.C.), luidend : | protection du consommateur (ci-après L.P.C.C.), lequel est libellé |
« Artikel 95 is niet van toepassing op daden van namaking die vallen | comme suit : « L'article 95 ne s'applique pas aux actes de contrefaçon qui sont |
onder de wetten betreffende de uitvindingsoctrooien, de waren- of | sanctionnés par les lois sur les brevets d'invention, les marques de |
dienstmerken, de tekeningen of modellen en het auteursrecht en de | produits ou de services, les dessins ou modèles et le droit d'auteur |
naburige rechten. | et les droits voisins. |
Het eerste lid is evenwel niet van toepassing op de dienstmerken die | Le premier alinéa n'est toutefois pas applicable aux marques de |
gebruikt werden in het Beneluxgebied op de datum van inwerkingtreding | services utilisées sur le territoire Benelux à la date d'entrée en |
van het Protocol van 10 november 1983 houdende wijziging van de | vigueur du Protocole du 10 novembre 1983 portant modification de la |
eenvormige Beneluxwet op de warenmerken wanneer de eenvormige | loi uniforme Benelux sur les marques de produits lorsque la loi |
Beneluxwet op de merken de eigenaars van voornoemde merken niet | uniforme Benelux sur les marques ne permet pas aux propriétaires des |
toelaat zich te beroepen op de regels inzake merkenrecht. » | marques précitées d'invoquer les dispositions du droit des marques ». |
Artikel 95 van de W.H.P.C. luidt : | L'article 95 de la L.P.C.C. dispose : |
« De voorzitter van de rechtbank van koophandel stelt het bestaan vast | « Le président du tribunal de commerce constate l'existence et ordonne |
en beveelt de staking van een zelfs onder het strafrecht vallende daad | la cessation d'un acte, même pénalement réprimé, constituant une |
die een inbreuk op de bepalingen van deze wet uitmaakt. | infraction aux dispositions de la présente loi. |
Hij kan de reclame bedoeld in artikel 23 verbieden wanneer zij nog | Il peut ordonner l'interdiction de la publicité visée à l'article 23, |
niet onder het publiek is gebracht, doch de publikatie ervan op het | lorsqu'elle n'a pas encore été portée à la connaissance du public, |
punt staat te gebeuren. » | mais que sa publication est imminente ». |
Uit de feiten en uit de motivering van het verwijzend vonnis blijkt | Il ressort des faits et des motifs du jugement de renvoi que la |
dat de vraag enkel het eerste lid van de in geding zijnde bepaling aan | question soumet exclusivement à la Cour l'alinéa 1er de la disposition |
het Hof onderwerpt, in zoverre het de vordering tot staking uitsluit | en cause, en ce que celui-ci exclut l'action en cessation pour les |
voor daden van namaking die vallen onder de wetten betreffende « de | actes de contrefaçon qui sont sanctionnés par les lois sur « les |
waren- of dienstmerken ». | marques de produits ou de services ». |
B.1.2. Artikel 13, A, 1, van de eenvormige Beneluxwet van 19 maart | B.1.2. L'article 13, A, 1, de la loi uniforme Benelux sur les marques |
1962 op de merken (hierna B.M.W.) omschrijft de merkinbreuken | du 19 mars 1962 (ci-après L.B.M.) définit les atteintes à la marque |
waartegen de houder van een merk kan optreden, en luidt : | auxquelles le titulaire d'une marque peut s'opposer et est libellé |
« Onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de | comme suit : « Sans préjudice de l'application éventuelle du droit commun en |
aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder zich op | matière de responsabilité civile, le droit exclusif à la marque permet |
grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen : a) elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven; b) elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, indien daardoor de mogelijkheid bestaat dat hij het publiek een associatie wordt gewekt tussen het teken en het merk; c) elk gebruik, dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van een binnen het Beneluxgebied bekend merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor waren, die niet soortelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk; d) elk gebruik dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van | au titulaire de s'opposer à : a) tout usage qui, dans la vie des affaires, serait fait de la marque pour les produits pour lesquels la marque est enregistrée; b) tout usage qui, dans la vie des affaires, serait fait de la marque ou d'un signe ressemblant pour les produits pour lesquels la marque est enregistrée ou pour des produits similaires, lorsqu'il existe, dans l'esprit du public, un risque d'association entre le signe et la marque; c) tout usage qui, dans la vie des affaires et sans juste motif, serait fait d'une marque qui jouit d'une renommée à l'intérieur du territoire Benelux ou d'un signe ressemblant pour des produits non similaires à ceux pour lesquels la marque est enregistrée, lorsque l'usage de ce signe tirerait indûment profit du caractère distinctif ou de la renommée de la marque ou leur porterait préjudice; d) tout usage qui, dans la vie des affaires et sans juste motif, |
een merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt anders dan ter | serait fait d'une marque ou d'un signe ressemblant autrement que pour |
onderscheiding van waren, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd | distinguer des produits, lorsque l'usage de ce signe tirerait indûment |
voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het | profit du caractère distinctif ou de la renommée de la marque ou leur |
onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. » | porterait préjudice. » |
De verwijzende rechter gaat ervan uit dat de uitsluiting in artikel 96 | Le juge a quo part du principe que l'exclusion par l'article 96 de la |
van de W.H.P.C. van de vordering tot staking voor daden van namaking | L.P.C.C. de l'action en cessation pour les actes de contrefaçon visés |
bedoeld in de wetten betreffende de waren- of dienstmerken, enkel de | par les lois sur les marques de produits ou de services concerne |
merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W. | exclusivement les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, a |
betreft, dit wil zeggen, het gebruik dat van een merk of een | et b, de la L.B.M., c'est-à-dire tout usage qui est fait de la marque |
overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren waarvoor het merk is | ou d'un signe ressemblant pour les produits pour lesquels la marque |
ingeschreven of voor soortgelijke waren. In die interpretatie kunnen | est enregistrée ou pour des produits similaires. Dans cette |
de merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W. | interprétation, les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, |
niet worden beschouwd als daden van namaking en is bijgevolg de | c et d, de la L.B.M. ne peuvent être considérées comme des actes de |
vordering tot staking wel mogelijk. De verwijzende rechter steunt | contrefaçon et une action en cessation est par conséquent possible. Le |
hierbij op een arrest van het Hof van Cassatie van 3 november 1989 dat | juge a quo se fonde, à cet égard, sur un arrêt de la Cour de cassation |
stelt dat « artikel 56 van de Handelspraktijkenwet [huidig artikel 96 | du 3 novembre 1989 qui pose que « l'article 56 de la loi sur les |
van de W.H.P.C.] niet toepasselijk is op handelingen die, zonder daden | pratiques du commerce [actuellement l'article 96 de la L.P.C.C.] n'est |
van namaking te zijn, een onrechtmatig gebruik van een merk uitmaken » | pas applicable aux actes qui, sans constituer des actes de |
(Cass., 3 november 1989, T.B.H., 1990, p. 216). | contrefaçon, constituent un emploi illicite de la marque » (Cass., 3 |
novembre 1989, Pas., 1990, p. 276). | |
De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de uitsluiting | La question préjudicielle vise à demander à la Cour si l'exclusion de |
van de vordering tot staking voor daden van namaking, in de zin van | l'action en cessation pour les actes de contrefaçon visés à l'article |
artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W., terwijl een dergelijke | 13, A, 1, a et b, de la L.B.M., alors qu'une telle action est possible |
vordering wel mogelijk is voor de andere merkinbreuken bedoeld in | pour les autres atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c |
artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W., de artikelen 10 en 11 van de | et d, de la même loi, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Grondwet schendt. B.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad betoogt, zijn daden van | B.2. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.3. Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, les actes de contrefaçon et les autres atteintes à la marque sont |
merknamaking en andere merkinbreuken voldoende vergelijkbaar voor wat | suffisamment comparables en ce qui concerne l'accès aux diverses |
betreft de toegang tot de verschillende soorten vorderingen die kunnen | sortes d'actions qui peuvent être intentées en vue de s'opposer à une |
worden aangewend om op te treden tegen een merkinbreuk en dit ongeacht | atteinte à la marque, quelle qu'en soit la nature. |
de aard ervan. B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 14 juli 1991 | B.4. Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 14 juillet 1991 |
blijkt dat met het uitsluiten van de vordering tot staking ten aanzien | qu'en excluant de l'action en cessation les droits de propriété |
van intellectuele eigendomsrechten, meer in het bijzonder het | intellectuelle et en particulier le droit des marques, le législateur |
merkenrecht, de wetgever het bijzondere beschermingsstatuut van het | entendait séparer le statut de protection particulier conféré par le |
merkenrecht wenste af te grenzen van de algemene zorgvuldigheidsnorm | droit des marques de l'obligation générale de prudence contenue dans |
vervat in de wet op de handelspraktijken : hij wilde daardoor | la loi sur les pratiques commerciales : il entendait ainsi éviter que |
vermijden dat niet-gedeponeerde merken toch zouden kunnen worden | les marques non déposées soient tout de même protégées contre les |
beschermd tegen daden van namaking via de vordering tot staking | actes de contrefaçon par le biais de l'action en cessation visée à |
bedoeld in artikel 96 van de W.H.P.C. (Parl. St., Senaat, 1986-1987, | l'article 96 de la L.P.C.C. (Doc. parl., Sénat, 1986-1987, n° 464/2, |
nr. 464/2, pp. 248-250). Tevens was de wetgever van oordeel dat, gelet | pp. 248-250). Le législateur considérait également que, vu |
op de doeltreffendheid van de bescherming via het specifieke | l'efficacité de la protection obtenue via le droit particulier de la |
intellectuele eigendomsrecht, elke andere bescherming op basis van | propriété intellectuelle, toute autre protection fondée sur la |
onrechtmatige mededinging, overbodig zou zijn (Parl. St., Kamer, | concurrence déloyale serait superflue (Doc. parl., Chambre, 1969-1970, |
1969-1970, nr. 615/2, pp. 8 en 9) Ten slotte wilde de wetgever ook | n° 615/2, pp. 8 et 9). Enfin, le législateur entendait aussi éviter |
bevoegdheidsconflicten tussen de verschillende rechters vermijden. | des conflits de compétence entre les différents juges. |
Artikel 96 van de W.H.P.C. neemt hierbij artikel 56 van de wet van 14 | L'article 96 de la L.P.C.C. reproduit à cet égard l'article 56 de la |
juli 1971 op de handelspraktijken over, dat de stelling bekrachtigde | loi du 14 juillet 1971 sur les pratiques du commerce, qui consacrait |
van het arrest van het Hof van Cassatie van 16 maart 1939, waarin werd | le point de vue développé dans l'arrêt de la Cour de cassation du 16 |
gesteld : | mars 1939, dans lequel il était dit : |
« Inderdaad, ofwel werd het merk gedeponeerd, en dan is het beschermd | « Qu'en effet, ou bien la marque a été déposée, et alors elle se |
door de in de wet in dato 1 April 1879 voorziene vorderingen; ofwel | trouve protégée par les actions prévues par la loi du 1er avril 1879, |
werd het niet gedeponeerd, en dan mag niemand beweren dat hij er | ou bien elle n'a pas été déposée, et nul ne peut prétendre à un droit |
uitsluitelijk recht op heeft, en, op dezes namaking een | privatif sur elle, ne peut fonder sur sa contrefaçon une action en |
rechtsvordering gronden; | justice; |
Dat, wel is waar, handelingen van oneerlijke mededinging die met een | Que, certes, des faits de concurrence déloyale, qui accompagnent une |
namaking van fabrieksmerk gepaard zouden gaan daarom niet zouden | contrefaçon de marque de fabrique, ne cesseraient pas pour cela de |
ophouden onder toepassing te vallen van artikel 1382 van het | pouvoir être atteints par application de l'article 1382 du Code civil, |
Burgerlijk Wetboek; maar dat aannemen dat de namaking zelf | mais que ce serait ruiner les principes légaux de la protection des |
overeenkomstig dit artikel beteugeld wordt onder de kwalificatie van | marques de fabrique que d'admettre que la contrefaçon elle-même soit |
oneerlijke mededinging en zonder inachtneming der bepalingen van de | réprimée conformément à cet article, sous la qualification de |
wet van 1 april 1879, zou neerkomen op het verval van de wettelijke | concurrence déloyale, sans égard aux dispositions de la loi du 1er |
beginsels betreffende de bescherming van fabrieksmerken; » (Cass., 16 | avril 1879; » (Cass., 16 mars 1939, Pas., 1939, p. 153). |
maart 1939, Arr. Verbr., 1939, pp. 101-102). | |
B.5. Het bekritiseerde onderscheid in behandeling berust op een | B.5. La différence de traitement critiquée repose sur un critère |
objectief criterium, namelijk de soort van merkinbreuken. Terwijl | objectif, à savoir le type d'atteinte à la marque. Alors que les actes |
daden van namaking bedoeld in artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W. | de contrefaçon visés à l'article 13, A, 1, a et b, de la L.B.M. se |
te maken hebben met het gebruik van het merk voor de waren waarvoor | rapportent à l'usage fait de la marque pour les produits pour lesquels |
het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren, hebben de | la marque est enregistrée ou pour des produits similaires, les |
merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W. te | atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c et d, de la |
maken, hetzij met het gebruik van het merk voor waren die niet | L.B.M. concernent soit l'usage d'une marque pour des produits non |
soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, hetzij met | similaires à ceux pour lesquels la marque est enregistrée, soit |
een gebruik anders dan ter onderscheiding van waren. Terwijl de eerste | l'usage qui en serait fait autrement que pour distinguer des produits. |
soort van merkinbreuken aldus te maken heeft met de specificiteit van | Alors que la première sorte d'atteintes à la marque concerne donc la |
het merk, geldt dit niet voor de tweede soort van merkinbreuken, die | spécificité de la marque, il n'en va pas de même pour la deuxième |
te maken hebben met het onderscheidend vermogen van het merk en de | sorte d'atteintes, qui concerne le caractère distinctif de la marque |
aantrekkingskracht ervan. | et son pouvoir d'attraction. |
B.6.1. Rekening houdend met het doel en de gevolgen van de in geding | B.6.1. Compte tenu du but et des effets de la mesure litigieuse, ce |
zijnde maatregel, is dat criterium van onderscheid, gebaseerd op de | critère de distinction, fondé sur le type d'atteinte à la marque, |
soort van merkinbreuk, evenwel niet relevant ten aanzien van de | n'est toutefois pas pertinent au regard du but poursuivi par le |
doelstelling van de wetgever, zoals uiteengezet in B.4. Integendeel, | législateur, tel qu'il est exposé au B.4. Un tel critère aboutit au |
een dergelijk criterium leidt ertoe dat wordt afgeweken van die | contraire à ce que l'on s'écarte de cet objectif. Dans les travaux |
doelstelling. Reeds in de parlementaire voorbereiding van de wet van | préparatoires de la loi du 14 juillet 1991, le ministre compétent |
14 juli 1991 stelde de bevoegde minister dat « de vraag [nochtans] | déclarait déjà que l'« on peut se demander toutefois si ces |
rijst [...] of een dergelijk, vaak subtiel onderscheid gerechtvaardigd | distinctions, parfois fort subtiles, se justifient. En effet, on peut |
is. Men kan er namelijk van uitgaan dat het begrip ' daden van | penser que l'expression ' actes de contrefaçon ' utilisée à l'article |
namaking ' in artikel 56 betrekking heeft op elke namaking van het | 56 vise plutôt toute imitation de l'objet d'un droit intellectuel |
voorwerp waarvoor een intellectueel recht bestaat (in dit geval, het | (ici, la marque), quelle que soit la forme que prend cette contrefaçon |
merk), onder welke vorm die namaking ook geschiedt, terwijl volgens de | |
toelichting bij artikel 56 de ' geschillen inzake intellectuele | : l'exposé des motifs de l'article 56 assigne en effet à cet article |
rechten worden uitgesloten '. Daarnaast schijnt de Beneluxwetgever als | l'exclusion des ' litiges en matière de droits intellectuels '. De |
plus, le législateur Benelux semble bien avoir considéré comme actes | |
daden van namaking van merken zowel die van artikel 13 A.1 als die van | de contrefaçon de marque aussi bien ceux visés à l'article 13.A.1. que |
artikel 13 A.2 te hebben bedoeld » (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. | ceux visés à l'article 13.A.2. » (Doc. parl., Sénat, 1986-1987, n° |
464/2, pp. 250 en 251). | 464/2, pp. 250 et 251) |
Immers, luidens de bewoordingen van artikel 13, A, 1, eerste zin, van | En effet, selon les termes de l'article 13, A, 1, première phrase, de |
de B.M.W. kan de merkhouder zich op grond « van zijn uitsluitend recht | la L.B.M., le titulaire d'une marque peut, en se fondant sur « son |
» en « onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de | droit exclusif » et « sans préjudice de l'application éventuelle du |
aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad » verzetten tegen elk van de | droit commun en matière de responsabilité civile », s'opposer à |
vier merkinbreuken die in die bepaling zijn opgesomd, zodat het Hof | chacune des quatre atteintes à la marque énumérées dans cette |
niet inziet waarin het criterium van de aard van de merkinbreuk, | disposition, de sorte que la Cour n'aperçoit pas en quoi le critère de |
verbonden aan de specificiteit van het merk, pertinent is ten aanzien | la nature de l'atteinte à la marque, liée à la spécificité de |
van het al dan niet toelaten van de vordering tot staking voor daden | celle-ci, serait pertinent pour autoriser ou non une action en |
van gebruik van het merk die tegelijk een merkinbreuk in de zin van | cessation pour des actes d'usage de la marque qui constituent en même |
artikel 13, A, 1, van de B.M.W. uitmaken en strijdig zijn met de W.H.P.C. | temps une atteinte à la marque au sens de l'article 13, A, 1, de la |
Dit geldt des te meer nu uit de rechtspraak blijkt dat het onderscheid | L.B.M. et une violation de la L.P.C.C. |
tussen beide soorten van merkinbreuken die in de prejudiciële vraag | Il en est d'autant plus ainsi qu'il ressort de la jurisprudence que la |
distinction entre les deux sortes d'atteintes à la marque qui sont | |
comparées dans la question préjudicielle n'apparaît pas toujours aussi | |
worden vergeleken, in de praktijk niet steeds zo duidelijk is (zie | clairement dans la pratique (voy., par exemple, Cour de justice |
bijvoorbeeld Benelux-Gerechtshof, 20 december 1993, Daimler-Benz/Haze, | Benelux, 20 décembre 1993, Daimler-Benz/Haze, Jur., 1993, p. 65). |
Jur., 1993, p. 65). | |
B.6.2. De maatregel heeft bovendien tot gevolg dat de merkhouder wel | B.6.2. La mesure a en outre pour effet que le titulaire de la marque |
de vordering tot staking bedoeld in artikel 96, van het W.H.P.C. kan | peut intenter l'action en cessation visée à l'article 96 de la |
aanwenden tegen de begeleidende handelingen van merkinbreuken en de | L.P.C.C. contre les actes accompagnant les atteintes à la marque et |
merkinbreuken bedoeld in artikel 13, A, 1, c en d, van de B.M.W., maar | les atteintes à la marque visées à l'article 13, A, 1, c et d, de la |
niet tegen de merkinbreuken die daden van namaking zijn in de zin van | L.B.M., mais non contre les atteintes à la marque qui sont des actes |
artikel 13, A, 1, a en b, van de B.M.W. en die nochtans per definitie | de contrefaçon au sens de l'article 13, A, 1, a et b, de la L.B.M. et |
« een onrechtmatig gebruik van een merk » in de zin van het in B.1.2 | qui constituent cependant par définition « un emploi illicite de la |
geciteerde arrest van het Hof van Cassatie en aldus een daad van | marque » au sens de l'arrêt de la Cour de cassation cité au B.1.2 et, |
onrechtmatige mededinging uitmaken. | partant, un acte de concurrence déloyale. |
Het is bijgevolg overdreven het efficiënte rechtsmiddel dat de | Il est par conséquent excessif de ne pas autoriser, pour la dernière |
vordering tot staking is, niet toe te laten voor deze laatste | catégorie citée d'atteintes à la marque, l'utilisation de cette voie |
categorie van merkinbreuken. Immers, anders dan in kort geding, | de droit efficace que constitue l'action en cessation. En effet, à la |
vereist de vordering tot staking geen dringende noodzakelijkheid om de | différence de la procédure en référé, l'action en cessation n'exige |
voorzitter van de rechtbank van koophandel bevoegd te maken. Bovendien | pas l'urgence pour que le président du tribunal de commerce soit |
is de beslissing bindend voor de rechter ten gronde. Weliswaar kan de | compétent. En outre, la décision lie le juge du fond. La nature |
bijzondere aard van het merkenrecht een invloed hebben op de | particulière du droit des marques peut, certes, avoir une influence |
beschermingsomvang en op de bewijsregels inzake de diverse | sur l'étendue de la protection et sur les règles de la preuve |
merkinbreuken, maar het is kennelijk onevenredig een efficiënt | concernant les diverses atteintes à la marque, mais il est |
rechtsmiddel te onthouden aan de merkhouder voor die merkinbreuken die | manifestement disproportionné de priver d'une voie de droit efficace |
het wezen zelf van het merk aantasten en hem te verplichten zijn | le titulaire d'une marque pour ces atteintes à la marque qui attentent |
vordering op te splitsen naar gelang van de soort van merkinbreuk. | à l'essence même de la marque et de l'obliger à scinder son action en |
fonction du type d'atteinte à la marque. | |
B.7. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.7. La question préjudicielle appelle une réponse affirmative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de | L'article 96 de la loi du 14 juillet 1991 sur les pratiques du |
handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument | commerce et sur l'information et la protection du consommateur viole |
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt | les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il dispose que |
dat artikel 95 van dezelfde wet niet van toepassing is op « daden van | l'article 95 de cette même loi ne s'applique pas « aux actes de |
namaking die vallen onder de wetten betreffende [...] de waren- of | contrefaçon qui sont sanctionnés par les lois sur [...] les marques de |
dienstmerken ». | produits ou de services ». |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 januari 2002. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 9 janvier 2002. |
De griffier, De voorzitter, | Le greffier, Le président, |
L. Potoms. A. Arts. | L. Potoms. A. Arts. |