Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 129/2001 van 23 oktober 2001 Rolnummer 1967 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 60, § 3, 3°, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor lo Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, de rechters L. Françoi(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 129/2001 van 23 oktober 2001 Rolnummer 1967 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 60, § 3, 3°, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor lo Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, de rechters L. Françoi(...) Extrait de l'arrêt n° 129/2001 du 23 octobre 2001 Numéro du rôle : 1967 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 60, § 3, 3°, des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, coordonnées par arrê La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, des juges L. François, P. M(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 129/2001 van 23 oktober 2001 Extrait de l'arrêt n° 129/2001 du 23 octobre 2001
Rolnummer 1967 Numéro du rôle : 1967
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 60, § 3, 3°, van de bij En cause : la question préjudicielle concernant l'article 60, § 3, 3°,
koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de salariés, coordonnées par arrêté royal du 19 décembre 1939, posée par
Arbeidsrechtbank te Brussel. le Tribunal du travail de Bruxelles.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, de rechters L. composée des présidents M. Melchior et A. Arts, des juges L. François,
François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A.
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe en J.-P. Moerman, en, overeenkomstig Alen, J.-P. Snappe et J.-P. Moerman, et, conformément à l'article
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du
Arbitragehof, emeritus voorzitter H. Boel, bijgestaan door de griffier président émérite H. Boel, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux,
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij vonnis van 8 mei 2000 in zake C. Houssa en anderen tegen de v.z.w. Par jugement du 8 mai 2000 en cause de C. Houssa et autres contre
Kinderbijslagfonds van Brabant, waarvan de expeditie ter griffie van l'a.s.b.l. Caisse d'allocations familiales du Brabant, dont
het Arbitragehof is ingekomen op 19 mei 2000, heeft de l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 19 mai
Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : 2000, le Tribunal du travail de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante :
« Schenden de regels die van toepassing zijn om te bepalen wie van de « Les règles applicables pour déterminer qui, du père ou de la mère
rechthebbende vader of moeder het recht op kinderbijslag doet attributaires, ouvre le droit aux allocations familiales et plus
ontstaan, en inzonderheid artikel 60, § 3, derde lid, van het précisément l'article 60, § 3, alinéa 3, des dispositions de l'arrêté
koninklijk besluit van 19 december 1939 houdende coördinatie van de royal du 19 décembre 1939 portant coordination des lois relatives aux
wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, in zoverre ze allocations familiales pour travailleurs salariés, en ce qu'elles
de hoedanigheid van rechthebbende wijzigen naar gelang van het gezin modifient la qualité d'attributaire suivant le ménage dont l'enfant
waarvan het kind deel uitmaakt, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, fait partie, violent-elles les articles 10 et 11 de la Constitution
afzonderlijk of in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het pris isolément ou combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés
fundamentele vrijheden en met de artikelen 2.1, 2.2, 3.1, 16.1 en 26 fondamentales et avec les articles 2.1., 2.2., 3.1., 16.1., et 26 de
van het Verdrag van New York van 20 november 1989 inzake de rechten la Convention de New York du 20 novembre 1989 relative aux droits de
van het kind, goedgekeurd bij de Belgische wet van 25 november 1991 ? » l'enfant, approuvée par la loi belge du 25 novembre 1991 ? »
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
B.1.1. L'article 60, § 3, 3°, des lois relatives aux allocations
B.1.1. Artikel 60, § 3, 3°, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, bepaalt : familiales pour travailleurs salariés, coordonnées par l'arrêté royal du 19 décembre 1939, dispose :
« behalve indien, met inachtneming van het bepaalde onder 1°, een « sauf lorsque, compte tenu des dispositions du 1°, un droit aux
recht bestaat op wezenbijslag bij toepassing van de artikelen 56bis of allocations familiales d'orphelin existe, en application des articles
56quinquies en onverminderd 2°, sluit het recht op kinderbijslag 56bis ou 56quinquies et sans préjudice du 2°, le droit aux allocations
krachtens de bepalingen van voormeld koninklijk besluit van 8 april familiales en vertu des dispositions de l'arrêté royal précité du 8
1976 [houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de avril 1976 [établissant le régime des prestations familiales en faveur
zelfstandigen] ieder ander recht krachtens deze wetten uit : des travailleurs indépendants] exclut tout autre droit en vertu de ces
a) indien het kind deel uitmaakt van een gezin dat uitsluitend lois : a) lorsque l'enfant fait partie d'un ménage composé exclusivement d'un
samengesteld is uit één of meer rechthebbende zelfstandigen; ou de plusieurs attributaires indépendants;
[...] ». B.1.2. Die bepaling impliceert dat wanneer een kind wier ouders feitelijk of uit de echt gescheiden zijn, wordt toevertrouwd aan het exclusieve hoederecht van een ouder die een zelfstandige activiteit uitoefent, het recht op kinderbijslag te zijnen gunste wordt vastgesteld in het stelsel van de zelfstandigen, ook al is zijn andere ouder loontrekkend. B.2. In de aan het Hof voorgelegde vraag wordt het Hof verzocht de situatie van het kind voor wie het exclusieve hoederecht is toevertrouwd aan diegene van zijn ouders die een zelfstandig beroep uitoefent en dat bijgevolg, met toepassing van de in het geding zijnde bepaling, recht geeft op de kinderbijslag in het stelsel van de zelfstandigen, te vergelijken met die van het kind dat hetzij samenwoont met zijn beide ouders van wie er één zelfstandig is en de andere loontrekkend, hetzij over wie het exclusieve hoederecht is toevertrouwd aan diegene van zijn ouders die loontrekkend is en dat bijgevolg recht geeft op kinderbijslag in het stelsel van de loonarbeiders. B.3. De toekenning van kinderbijslag strekt ertoe bij te dragen in de kosten van onderhoud en opvoeding van de kinderen. Zij biedt een gedeeltelijke compensatie voor de toegenomen lasten die door het gezin worden gedragen wanneer het uitbreidt. In dat verband heeft de wetgever ervoor geopteerd een verzekeringssysteem in te voeren dat onderscheiden is georganiseerd naar gelang van het stelsel waartoe de rechthebbende behoort. Op zich is dergelijke keuze niet discriminerend. Niettemin dient het Hof te onderzoeken of de aan het Hof voorgelegde bepaling geen verschil in behandeling in het leven roept dat niet redelijkerwijze zou kunnen worden verantwoord. B.4.1. De in het geding zijnde bepaling is ingevoerd in de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders door artikel 33 van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen. Vóór de inwerkingtreding van die bepaling werd de prioriteit, in geval van samenloop van rechthebbenden die tot een verschillend stelsel behoren, steeds toegekend aan de loontrekkende rechthebbende. Die regel werd eveneens toegepast in geval van [...] ». B.1.2. Cette disposition implique que lorsqu'un enfant dont les parents sont séparés ou divorcés est confié à la garde exclusive d'un parent qui exerce une activité d'indépendant, le droit aux allocations familiales en sa faveur est fixé dans le régime des travailleurs indépendants, même si son autre parent est salarié. B.2. La question soumise à la Cour l'invite à comparer la situation de l'enfant dont la garde exclusive est confiée à celui de ses parents qui exerce une profession indépendante et qui donne droit en conséquence, par application de la disposition en cause, à des allocations familiales dans le régime des travailleurs indépendants, avec celle de l'enfant, soit qui cohabite avec ses deux parents dont l'un est indépendant et l'autre salarié, soit dont la garde exclusive est confiée à celui de ses parents qui est salarié, et qui donne droit en conséquence à des allocations familiales dans le régime des travailleurs salariés. B.3. L'octroi d'allocations familiales vise à contribuer aux frais d'entretien et d'éducation des enfants. Il offre une compensation partielle pour l'augmentation des charges supportées par le ménage lors de l'extension de celui-ci. A cet égard, le législateur a choisi d'instaurer un système d'assurance qui est organisé distinctement en fonction du régime auquel appartient l'ayant droit. Un tel choix n'est pas discriminatoire en soi. La Cour n'en doit pas moins vérifier si la disposition concrète qui lui est soumise n'établit pas de différence de traitement qui ne serait pas susceptible de justification raisonnable. B.4.1. La disposition en cause a été introduite dans les lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés par l'article 33 de la loi du 1er août 1985 portant des dispositions sociales. Avant l'entrée en vigueur de cette disposition, en cas de concours d'attributaires appartenant à des régimes différents, la priorité était toujours donnée à l'attributaire
feitelijke scheiding en echtscheiding van de ouders, zelfs wanneer het salarié. Cette règle était appliquée aussi en cas de séparation et de
exclusieve hoederecht over het kind werd toevertrouwd aan de divorce des parents, même si la garde exclusive de l'enfant était
zelfstandige ouder. Het voormelde artikel 33 heeft verscheidene confiée au parent indépendant. L'article 33 précité a introduit
uitzonderingen ingevoerd op het beginsel van de prioriteit van de plusieurs exceptions au principe de la priorité de l'attributaire
loontrekkende rechthebbende, waaronder het geval waarin het kind deel salarié, parmi lesquelles l'hypothèse dans laquelle l'enfant fait
uitmaakt van het gezin van de ouder die een zelfstandige partie du ménage du parent qui exerce une activité professionnelle
beroepsactiviteit uitoefent. indépendante.
B.4.2. In de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 augustus
1985 wordt aangegeven dat de wijzigingen die ze aanbrengt in de B.4.2. Les travaux préparatoires de la loi du 1er août 1985 indiquent
wetgeving op de kinderbijslag « [ertoe] strekken [...] deze regeling que les modifications qu'elle introduit dans la législation sur les
aan te passen aan de in andere wetgevingen doorgevoerde wijzigingen allocations familiales « visent à adapter ladite réglementation aux
alsmede aan de maatschappelijke evolutie » (Parl. St., Kamer, modifications apportées dans d'autres législations ainsi qu'à
1984-1985, nr. 1194/1, p. 5), en dat de wetgever het « logisch en l'évolution sociale » (Doc. parl., Chambre, 1984-1985, n° 1194/1, p.
administratief verantwoord » vond dat een aantal uitzonderingen werden 5), et que le législateur estimait « logique et administrativement
vastgesteld op « de absolute voorrang van de kinderbijslagregeling justifié » d'établir un certain nombre d'exceptions au « principe de
la priorité absolue du régime d'allocations familiales pour
voor werknemers op deze voor zelfstandigen », met name wanneer het travailleurs salariés sur celui des indépendants », notamment lorsque
kind deel uitmaakt van het gezin van een zelfstandige (ibid., p. 6). l'enfant fait partie du ménage d'un indépendant (ibid., p. 6).
B.5. Het verschil in behandeling tussen de kinderen berust op een B.5. La différence de traitement entre enfants repose sur un critère
objectief criterium, namelijk het statuut van zelfstandige of van objectif, à savoir le statut d'indépendant ou de salarié du parent
loontrekkende van de ouder aan wie het kind is toevertrouwd en die auquel l'enfant est confié et qui exerce exclusivement l'autorité
exclusief het ouderlijk gezag ten aanzien van het kind uitoefent. Het parentale à son égard. La Cour observe que, lorsque la loi du 1er août
Hof merkt op dat, toen de wet van 1 augustus 1985 werd aangenomen, het 1985 a été adoptée, la notion d'autorité parentale conjointe n'avait
begrip gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag nog niet was
ingevoerd in artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek. pas encore été introduite dans l'article 374 du Code civil.
B.6.1. De maatregel, die erin bestaat in het stelsel van de zelfstandigen het recht op kinderbijslag vast te stellen voor het kind wier ouders feitelijk of uit de echt gescheiden zijn en dat is toevertrouwd aan het exclusieve hoederecht van de zelfstandige ouder, is niet zonder verantwoording. Hij is immers coherent met het gehele systeem dat, behoudens uitzonderingen, ertoe strekt, in geval van samenloop van rechthebbenden, die ouder als prioritair aan te wijzen met wie het kind samenwoont, wat in de meeste gevallen van exclusief hoederecht over het kind door één van de ouders ertoe leidt dat aan die ouder tegelijkertijd de hoedanigheid van rechthebbende en van bijslagtrekkende wordt toegekend. B.6.1. La mesure, qui consiste à fixer dans le régime des travailleurs indépendants le droit aux allocations familiales pour l'enfant dont les parents sont séparés ou divorcés et qui a été confié à la garde exclusive du parent indépendant, n'est pas dénuée de justification. Elle est en effet cohérente avec l'ensemble du système qui tend, sauf exceptions, à désigner comme prioritaire, en cas de concours d'attributaires, le parent avec lequel l'enfant réside, ce qui conduit, dans la plupart des cas de garde exclusive de l'enfant par l'un des parents, à reconnaître à celui-ci, à la fois la qualité d'attributaire et celle d'allocataire.
B.6.2. De maatregel is ook coherent met de instelling van het B.6.2. Elle est aussi cohérente avec l'institution de la garde
exclusieve hoederecht in geval van echtscheiding van de ouders, wat impliceert dat diegene van de ouders aan wie het exclusieve hoederecht wordt toegekend het ouderlijk gezag alleen uitoefent en alleen instaat voor de opvoeding van het kind, waarbij de andere ouder bijdraagt in de kosten voor levensonderhoud van dat kind door het storten van onderhoudsgeld. Het is juist dat de in het geding zijnde maatregel tot gevolg heeft dat het algemene inkomen van de gewezen echtgenoten, gezamenlijk beschouwd, vermindert wanneer het exclusieve hoederecht over de kinderen wordt toevertrouwd aan diegene van de ouders die een zelfstandige activiteit uitoefent, terwijl de andere loontrekkende ouder de hoedanigheid van rechthebbende had vóór de echtscheiding. Het gaat echter om een patrimoniaal gevolg van de echtscheiding en van de daaruit voortvloeiende wijziging van de gezinssamenstelling. exclusive en cas de divorce des parents, qui implique que celui des parents qui s'est vu octroyer la garde exclusive exerce seul l'autorité parentale, et assume seul l'éducation de l'enfant, à charge pour l'autre parent de contribuer aux frais d'entretien de celui-ci par le versement d'une pension alimentaire. Il est exact que la mesure en cause a pour effet d'entraîner une diminution du revenu global des ex-époux, considérés ensemble, lorsque la garde exclusive des enfants est confiée à celui des parents qui exerce une activité indépendante, alors que l'autre parent, salarié, avait la qualité d'attributaire avant le divorce. Il s'agit toutefois d'une conséquence patrimoniale du divorce et de la modification de la composition des ménages qui en résulte.
B.7. Artikel 60, § 3, 3°, a), is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 B.7. L'article 60, § 3, 3°, a), est compatible avec les articles 10 et
van de Grondwet. 11 de la Constitution.
B.8. De prejudiciële vraag heeft ook betrekking op een mogelijke B.8. La question préjudicielle porte aussi sur une éventuelle
schending, door die bepaling, van de artikelen 10 en 11 van de violation, par cette disposition, des articles 10 et 11 de la
Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 8 en 14 van het Constitution combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met de artikelen 2.1, européenne des droits de l'homme et avec les articles 2.1, 2.2, 3.1,
2.2, 3.1, 16.1 en 26 van het Verdrag van 20 november 1989 inzake de 16.1 et 26 de la Convention du 20 novembre 1989 relative aux droits de
rechten van het kind. l'enfant.
Wat betreft het in B.2 beschreven verschil in behandeling dat het En ce qui concerne la différence de traitement, décrite en B.2, qui
voorwerp uitmaakt van de prejudiciële vraag, is de combinatie van de fait l'objet de la question préjudicielle, la combinaison des
voormelde internationale bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de dispositions internationales précitées avec les articles 10 et 11 de
Grondwet niet van dien aard dat zij tot een andere conclusie leidt dan la Constitution n'est pas de nature à conduire à une conclusion
die welke is weergegeven in B.5 tot B.7. différente de celle qui est exprimée en B.5 à B.7.
B.9. De vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.9. La question appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 60, § 3, 3°, a), van de bij koninklijk besluit van 19 december L'article 60, § 3, 3°, a), des lois relatives aux allocations
1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor familiales pour travailleurs salariés, coordonnées par l'arrêté royal
loonarbeiders, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al du 19 décembre 1939, ne viole pas les articles 10 et 11 de la
dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Constitution, considérés isolément ou combinés avec les articles 8 et
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met de artikelen 2.1, 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec les
2.2, 3.1, 16.1 en 26 van het Verdrag van 20 november 1989 inzake de articles 2.1, 2.2, 3.1, 16.1 et 26 de la Convention du 20 novembre
rechten van het kind. 1989 relative aux droits de l'enfant.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2001. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 23 octobre 2001.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux. M. Melchior. P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.
^