Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 57/2001 van 8 mei 2001 Rolnummer 1910 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 140 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof, samenge wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 57/2001 van 8 mei 2001 Rolnummer 1910 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 140 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof, samenge wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van (...) Extrait de l'arrêt n° 57/2001 du 8 mai 2001 Numéro du rôle : 1910 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 140 du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de Liège. La Cour d'arbitrage, composée d après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 57/2001 van 8 mei 2001 Extrait de l'arrêt n° 57/2001 du 8 mai 2001
Rolnummer 1910 Numéro du rôle : 1910
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 140 van het En cause : la question préjudicielle relative à l'article 140 du Code
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de Liège.
Beroep te Luik.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters P. composée des présidents M. Melchior et H. Boel, des juges P. Martens,
Martens, R. Henneuse, E. De Groot en L. Lavrysen, en, overeenkomstig R. Henneuse, E. De Groot et L. Lavrysen, et, conformément à l'article
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du
Arbitragehof, emeritus rechter E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier juge émérite E. Cerexhe, assistée du greffier L. Potoms, présidée par
L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij arrest van 8 maart 2000 in zake E.L. en C.B. tegen de Belgische Par arrêt du 8 mars 2000 en cause de E.L. et de C.B. contre l'Etat
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage
ingekomen op 16 maart 2000, heeft het Hof van Beroep te Luik "de le 16 mars 2000, la Cour d'appel de Liège a posé "la question
[prejudiciële] vraag gesteld naar de bestaanbaarheid van artikel 140 [préjudicielle] de la compatibilité de l'article 140 du Code des
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met de artikelen 10 impôts sur les revenus 1992 avec les articles 10 et 11 de la
en 11 van de Grondwet vanuit volgende benaderingen : Constitution sous les angles suivants :
1. Het fiscale voordeel kan maar aan één enkele belastingplichtige 1. L'avantage fiscal ne doit être accordé qu'à un seul contribuable en
worden toegekend, zodat aan de andere elk persoonlijk recht op dat telle sorte que l'autre se voit privé de tout droit propre à celui-ci,
fiscale voordeel wordt ontzegd, al zij het gedeeltelijk, terwijl het fût-ce partiellement, alors qu'il s'agit pourtant d'enfants communs et
evenwel gaat om gemeenschappelijke kinderen en het wettelijke
criterium voor het bepalen van de begunstigde van het voordeel in se que le critère légal de détermination du bénéficiaire de l'avantage
door beide belastingplichtigen kan worden vervuld. peut en soi être rempli par les deux contribuables.
2. Kan de aanwijzing van de begunstigde van het fiscale voordeel 2. La désignation du contribuable bénéficiaire de l'avantage fiscal
redelijkerwijs voortvloeien uit een criterium dat, enerzijds, peut-elle raisonnablement résulter d'un critère qui, d'une part,
betrekking heeft op de persoonlijke levenssfeer van het paar en een concerne la sphère privée du couple et implique une immixtion dans
inmenging daarin inhoudt vanwege de bewijslast en de jurisdictionele celle-ci en raison de la charge probatoire et du contrôle
controle die daarmee gepaard gaan, en dat, anderzijds, ofwel een keuze juridictionnel qui y sont associés et qui, d'autre part, soit impose
oplegt en dus een noodzakelijke ongelijkheid op dit gebied, ofwel niet un choix et donc une nécessaire inégalité dans ce domaine, soit ne
de mogelijkheid biedt gevolgen te trekken uit een verklaring of een permet pas de tirer des conséquences d'une affirmation ou d'un constat
vaststelling van gelijkheid ? d'égalité ?
3. De regeling die van toepassing is op de ongehuwd samenwonenden 3. Le régime applicable aux concubins est différent de celui des
verschilt van de regeling voor gehuwde belastingplichtigen, die elk contribuables mariés, qui bénéficient chacun d'un critère objectif et
beschikken over een objectief en abstract criterium voor het bepalen abstrait de détermination du bénéficiaire de l'avantage fiscal
van de begunstigde van het fiscale voordeel, waarbij geenszins het n'empiétant en rien sur leur sphère de vie privée, en l'occurrence le
domein van hun persoonlijke levenssfeer wordt betreden, in casu het montant des revenus et qui bénéficient du report automatique du
bedrag van de inkomsten, en die de automatische overdracht van het surplus de l'avantage sur les revenus de l'autre membre du couple,
overschot van het voordeel naar de inkomsten van het andere lid van alors que pour les concubins ce report est facultatif et dans le seul
het paar genieten, terwijl voor de ongehuwd samenwonenden die
overdracht facultatief is en alleen geldt voor de belastingplichtige chef du contribuable bénéficiant de l'avantage fiscal (cfr articles
die het fiscale voordeel geniet (cf. artikelen 140, tweede lid, en 140, alinéa 2, et 134, alinéa 2, du Code des impôts sur les revenus
134, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)". 1992)".
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
Ten aanzien van de betwiste bepaling en de toepasselijkheid ervan op Quant à la disposition litigieuse et à son applicabilité à l'espèce en
deze zaak cause
B.1. Artikel 140 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 B.1. L'article 140 du Code des impôts sur les revenus 1992 (C.I.R.
(W.I.B. 1992) bepaalt : 1992) dispose :
« Wanneer verscheidene afzonderlijk belastbare belastingplichtigen « Lorsque plusieurs contribuables imposables distinctement font partie
deel uitmaken van hetzelfde gezin, worden de in artikel 136 vermelde d'un même ménage, les personnes visées à l'article 136 qui font
personen die eveneens van dat gezin deel uitmaken, beschouwd als ten également partie de ce ménage sont considérées comme étant à charge du
laste van de belastingplichtige die in feite aan het hoofd van dat contribuable qui assume en fait la direction du même ménage.
gezin staat. Wanneer het samengestelde nettobedrag der bestaansmiddelen van die Toutefois, dans l'éventualité où le montant net des ressources de ce
belastingplichtige en van de personen te zijnen laste lager is dan dernier contribuable, majorées de celles des personnes à sa charge,
zoveel maal 60.000 frank als het gezin personen ten laste plus één n'atteint pas autant de fois 60.000 francs que le ménage compte de
telt, mag die belastingplichtige ervan afzien als te zijnen laste te personnes à charge plus une, ce contribuable peut renoncer à
beschouwen de personen waarvoor hij over geen 60.000 frank considérer comme étant à sa charge autant de personnes qu'il lui
bestaansmiddelen beschikt en worden die personen alsdan beschouwd als manque de fois 60.000 francs de ressources et ces personnes sont alors
ten laste van diegene van de andere van het gezin deel uitmakende considérées comme étant à charge de celui des autres contribuables
belastingplichtigen die het meeste tot hun onderhoud bijdraagt. » faisant partie du ménage qui contribue le plus à leur entretien. »
B.2. Uit het onderzoek van het dossier en het verwijzingsarrest blijkt B.2. Il ressort de l'examen du dossier et de l'arrêt de renvoi que
dat zowel de belastingadministratie als de verwijzende rechter van tant l'administration fiscale que le juge a quo estiment que l'article
oordeel zijn dat artikel 140, eerste lid, van het W.I.B. 1992 van 140, alinéa 1er, du C.I.R. 1992 est applicable à des concubins
toepassing is op niet gehuwde samenwonenden die, zoals in onderhavige cohabitants qui, comme dans l'espèce litigieuse, ont des enfants
zaak, gemeenschappelijke kinderen ten laste hebben en niet in communs à charge et n'ont pas décidé, de commun accord, lequel des
onderling overleg hebben beslist wie van beiden moest worden geacht deux devait être considéré comme ayant la direction du ménage.
aan het hoofd van het gezin te staan.
Het komt de verwijzende rechter toe te bepalen welke bepaling op het C'est au juge a quo qu'il appartient de déterminer quelle disposition
geschil van toepassing is. De vraag of het voormelde artikel 140, s'applique au litige. La question de savoir si l'article 140, alinéa 1er,
eerste lid, van het W.I.B. 1992 al dan niet van toepassing is op de précité du C.I.R. 1992 est ou non d'application à la cause portée
zaak die voor het Hof van Beroep te Luik is gebracht, staat buiten het devant la Cour d'appel de Liège est et doit rester étrangère au débat.
debat en dient erbuiten te blijven.
Ten aanzien van het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag Sur la première branche de la question préjudicielle
B.3. In het eerste onderdeel van de vraag ondervraagt de verwijzende B.3. Dans la première branche de la question, le juge a quo interroge
rechter het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van la Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la
de Grondwet, van artikel 140, eerste lid, van het W.I.B. 1992 in Constitution de l'article 140, alinéa 1er, du C.I.R. 1992 en ce qu'il
zoverre het aan een van de twee niet gehuwde samenwonenden het fiscale accorde à un seul des deux concubins cohabitants le bénéfice de
voordeel wegens kinderen ten laste toekent, met volledige of zelfs l'avantage fiscal pour enfants à charge, à l'exclusion complète ou
gedeeltelijke uitsluiting van de andere, terwijl de kinderen même partielle de l'autre, alors que les enfants sont communs et que
gemeenschappelijk zijn en het wettelijk criterium voor het bepalen van
de begunstigde van het voordeel, namelijk aan het hoofd van het gezin le critère légal de la détermination du bénéficiaire de l'avantage, à
staan, door de twee belastingplichtigen kan worden vervuld. savoir la direction du ménage, peut être rempli par les deux contribuables.
B.4.1. Artikel 136 van het W.I.B. 1992, waarnaar artikel 140 van het B.4.1. L'article 136 du C.I.R. 1992, auquel renvoie l'article 140 du
W.I.B. 1992 verwijst, bepaalt : C.I.R. 1992, dispose comme suit :
« Als ten laste van echtgenoten of van alleenstaanden worden « Sont considérés comme étant à charge des conjoints ou des isolés, à
aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het condition qu'ils fassent partie de leur ménage au 1er janvier de
l'exercice d'imposition et qu'ils n'aient pas bénéficié
aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen personnellement, pendant la période imposable, de ressources d'un
bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 60.000 frank netto bedragen : montant net supérieur à 60.000 francs :
1° hun kinderen; 1° leurs enfants;
[...]" [...]"
De kinderen die fiscaal ten laste worden beschouwd, openen het recht Considérés comme fiscalement à charge, les enfants ouvrent le droit à
op een toeslag op de belastingvrije som overeenkomstig de regels une majoration de la quotité du revenu exemptée d'impôt conformément
vastgelegd in de artikelen 132 en 133 van het W.I.B. 1992. aux modalités arrêtées aux articles 132 et 133 du C.I.R. 1992.
B.4.2. Met betrekking tot de gehuwde paren bepaalt artikel 134, tweede B.4.2. S'agissant des couples mariés, l'article 134, alinéa 2, du
lid, van het W.I.B. 1992 dat "de in de artikelen 132 en 133, 2° en 3°, C.I.R. 1992 dispose que "les majorations visées aux articles 132 et
vermelde toeslagen, [toeslagen wegens gezinslast] bij voorrang 133, 2° et 3°, [majorations pour charges de famille] sont ensuite
aangerekend [worden] op het inkomensdeel van de echtgenoot met het imputées par priorité sur la part du revenu de celui des conjoints qui
hoogste beroepsinkomen. Wanneer dat inkomensdeel lager is dan het a les revenus professionnels les plus élevés. Lorsque cette part du
totaal van die toeslagen wordt het saldo aangerekend op het andere revenu est inférieure au total desdites majorations, le solde est
inkomensdeel". imputé sur l'autre part du revenu".
B.4.3. Met betrekking tot de ongehuwd samenwonenden die fiscaal als B.4.3. S'agissant des concubins cohabitants considérés fiscalement
"alleenstaanden" worden beschouwd, worden alle toeslagen op het comme des "isolés", toutes les majorations du montant de base de la
basisbedrag van de belastingvrije som waarop de belastingplichtige quotité du revenu exemptée d'impôt auxquelles peut prétendre le
aanspraak kan maken, naar luid van artikel 131, 1°, van het W.I.B., contribuable sont, aux termes de l'article 131, 1°, du C.I.R. 1992,
toegevoegd aan het basisbedrag van 165.000 frank, zodat het resultaat additionnées au montant de base de 165.000 francs, le résultat de
van die optelling de belastingvrije som vormt. cette addition constituant la quotité du revenu exemptée.
Artikel 140, eerste lid, van het W.I.B. 1992, toegepast op de ongehuwd L'article 140, alinéa 1er, du C.I.R. 1992, appliqué aux concubins
samenwonenden die gemeenschappelijke kinderen ten laste hebben, cohabitants ayant à charge des enfants communs, apporte à la règle
tempert de hierboven vermelde regel vermits daaruit voortvloeit dat énoncée ci-dessus un tempérament puisqu'il en résulte que seul le
enkel de samenwonende die aan het hoofd van het gezin staat, recht concubin assurant la direction du ménage a droit à la majoration de la
heeft op de toeslag op de belastingvrije som wegens kinderlast. quotité exemptée pour charge d'enfants.
B.5. Daaruit vloeit voort dat, onder voorbehoud van het criterium dat B.5. Il résulte de ceci que, sous réserve du critère retenu pour
in aanmerking wordt genomen om te bepalen wie van de echtgenoten, déterminer lequel des conjoints, d'une part, ou des concubins, d'autre
enerzijds, of van de samenwonenden, anderzijds, het fiscale voordeel zal kunnen genieten, de door de wetgever gekozen oplossing voor de ongehuwd samenwonenden dezelfde is als voor de gehuwde paren, namelijk de aanrekening van het belastingvoordeel wegens kinderen ten laste aan één van de echtgenoten of van de samenwonenden. Aangezien de wetgever ervoor heeft gekozen het voordeel aan slechts één belastingplichtige toe te kennen, ongeacht of hij al dan niet gehuwd is, zou elke andere oplossing ten voordele van ongehuwd samenwonenden die tegen het tarief van een alleenstaande worden belast, om reden dat het wettelijk criterium voor het bepalen van de begunstigde van het voordeel op zich door beide belastingplichtigen kan worden vervuld, discriminerend zijn ten opzichte van de situatie van de gehuwde paren en ten opzichte van de andere alleenstaande belastingplichtigen. B.6. Het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Ten aanzien van het tweede en het derde onderdeel samen van de prejudiciële vraag B.7.1. In het tweede onderdeel van de vraag ondervraagt de verwijzende part, pourra bénéficier de l'avantage fiscal, la solution retenue par le législateur pour les concubins cohabitants est la même que celle applicable aux couples mariés, à savoir l'imputation à un seul des conjoints ou des concubins du bénéfice de l'avantage pour enfants à charge. Dès lors que le choix a été opéré par le législateur de n'accorder le bénéfice de l'avantage qu'à un seul contribuable, qu'il soit marié ou non, toute autre solution en faveur des concubins cohabitants taxés au taux isolé au motif que le critère légal de détermination du bénéficiaire de l'avantage peut, en soi, être rempli par les deux contribuables serait discriminatoire par rapport à la situation des couples mariés et par rapport aux autres contribuables isolés. B.6. En sa première branche, la question préjudicielle appelle une réponse négative. Quant aux deuxième et troisième branches réunies de la question préjudicielle B.7.1. Dans la deuxième branche de la question, le juge a quo
rechter het Hof over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van interroge la Cour sur la compatibilité avec les articles 10 et 11 de
de Grondwet, van het in artikel 140, eerste lid, van het W.I.B. 1992 in aanmerking genomen criterium om de begunstigde van het fiscale voordeel aan te wijzen, namelijk het criterium van aan het hoofd van het gezin te staan. Dat criterium zou betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van een paar en zou een inmenging daarin inhouden vanwege de bewijslast en de jurisdictionele controle die daarmee gepaard gaan, enerzijds, en zou, anderzijds, ofwel een keuze en dus een noodzakelijke ongelijkheid op dat gebied opleggen, ofwel niet de mogelijkheid bieden de gevolgen te trekken uit een verklaring of een vaststelling van gelijkheid wat het hoofd van het gezin betreft. B.7.2. In het derde onderdeel van de vraag verzoekt de verwijzende rechter het Hof zich uit te spreken over het verschil in behandeling la Constitution du critère retenu par l'article 140, alinéa 1er, du C.I.R. 1992 pour déterminer le bénéficiaire de l'avantage fiscal, à savoir le critère de la direction du ménage. Ce critère concernerait la vie privée d'un couple et impliquerait une immixtion dans celle-ci en raison de la charge probatoire et du contrôle juridictionnel qui y sont associés, d'une part, et, d'autre part, soit il imposerait un choix et donc une nécessaire inégalité dans ce domaine, soit il ne permettrait pas de tirer les conséquences d'une affirmation ou d'un constat d'égalité quant à la direction du ménage visée. B.7.2. Dans la troisième branche de la question, le juge a quo invite la Cour à se prononcer sur la différence de traitement entre les
tussen gehuwde belastingplichtigen en ongehuwd samenwonenden, dat contribuables mariés et les concubins cohabitants qui découle de
voortvloeit uit de toepassing van de twee onderscheiden criteria voor l'application des deux critères différents de détermination du
het bepalen van de begunstigde van het belastingvoordeel. Voor de bénéficiaire de l'avantage fiscal. Les contribuables mariés
gehuwde belastingplichtigen zou een objectief en abstract criterium gelden dat geenszins inbreuk maakt op hun persoonlijke levenssfeer, wat niet het geval zou zijn voor de samenwonenden. B.8. Tussen de twee categorieën van personen die als een paar samenleven, bestaat een verschil in behandeling dat op een objectief criterium gegrond is, vermits de ongehuwd samenwonenden niet tot de instelling van het huwelijk zijn toegetreden. De wetgever vermocht redelijkerwijs te beslissen op hen het criterium van het hoofd van het gezin toe te passen dat geldt voor alle samenwonende belastingplichtigen die tegen het tarief van een alleenstaande worden belast. Dat criterium houdt geen enkele inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen in vermits zij aan de belastingadministratie meedelen wie van hen moet worden geacht aan het hoofd van het gezin te staan en de administratie die kwestie slechts subsidiair beoordeelt volgens objectieve criteria die, zoals in de te dezen aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, het bedrag van het inkomen kunnen zijn. B.9. Het aangevoerde verschil in behandeling tussen de gehuwde paren en ongehuwd samenwonenden, volgens hetwelk de laatstgenoemden, in tegenstelling met de eerstgenoemden, de automatische overdracht van het voordeel op de andere leden van het gezin niet kunnen genieten, bénéficieraient d'un critère objectif et abstrait n'empiétant en rien sur leur vie privée, ce qui ne serait pas le cas des concubins. B.8. Entre les deux catégories de personnes vivant en couple, il existe une différence fondée sur un critère objectif, les concubins n'ayant pas adhéré à l'institution du mariage. Le législateur a pu raisonnablement décider d'appliquer à ceux-ci le critère de la direction du ménage qui est d'application à tous les contribuables cohabitants taxés au taux isolé. Ce critère n'implique aucune immixtion dans la vie privée des intéressés puisque ceux-ci indiquent à l'administration fiscale lequel d'entre eux doit être considéré comme assumant la direction du ménage, l'administration n'appréciant cette question qu'à titre subsidiaire selon des critères objectifs qui peuvent être, comme dans l'espèce soumise au juge a quo, la hauteur des revenus. B.9. Quant à la différence de traitement alléguée entre les couples mariés et les concubins cohabitants selon laquelle ces derniers ne peuvent, contrairement aux premiers, bénéficier du report automatique de l'avantage sur les autres membres du ménage, elle résulte du choix
vloeit voort uit de keuze van de wetgever om de ongehuwd samenwonenden fait par le législateur de considérer les concubins cohabitants comme
fiscaal als alleenstaanden te beschouwen terwijl de gehuwde paren een des personnes isolées fiscalement alors que les couples mariés forment
fiscale eenheid vormen. une seule entité fiscale.
B.10. Het tweede en het derde onderdeel van de prejudiciële vraag B.10. En ses deuxième et troisième branches, la question préjudicielle
dienen ontkennend te worden beantwoord. appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Toegepast op ongehuwd samenwonenden die gemeenschappelijke kinderen Appliqué aux concubins cohabitants ayant des enfants communs à charge,
ten laste hebben, schendt artikel 140 van het Wetboek van de l'article 140 du Code des impôts sur les revenus 1992 ne viole pas les
inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. articles 10 et 11 de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 mei 2001. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 8 mai 2001.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
L. Potoms M. Melchior L. Potoms M. Melchior
^