← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 Rolnummer 1448 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 51, § 1, 3°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde
waarde, gesteld door de Rechtbank van eerste aanle Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 Rolnummer 1448 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 51, § 1, 3°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door de Rechtbank van eerste aanle Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...) | Extrait de l'arrêt n° 10/2000 du 2 février 2000 Numéro du rôle : 1448 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 51, § 1 er , 3°, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée, posée par le Tribunal de première instanc La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, L(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Uittreksel uit arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 | Extrait de l'arrêt n° 10/2000 du 2 février 2000 |
| Rolnummer 1448 | Numéro du rôle : 1448 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 51, § 1, 3°, van | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 51, § 1er, |
| het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door | 3°, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée, posée par le Tribunal de |
| de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. | première instance de Nivelles. |
| Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de | composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. |
| rechters H. Boel, L. François, H. Coremans, R. Henneuse en M. Bossuyt, | Boel, L. François, H. Coremans, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée du |
| bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
| Bij vonnis van 10 juli 1997 in zake P. Liénard tegen de Belgische | Par jugement du 10 juillet 1997 en cause de P. Liénard contre l'Etat |
| Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage |
| ingekomen op 27 oktober 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te | le 27 octobre 1998, le Tribunal de première instance de Nivelles a |
| Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | posé la question préjudicielle suivante : |
| « Is artikel 54 van de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het | « L'article 54 de la loi du 3 juillet 1969 créant le Code de la taxe |
| Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, in zijn | sur la valeur ajoutée, dans sa formulation telle qu'en vigueur |
| formulering zoals van kracht tot 31 december 1992, thans overgenomen | jusqu'au 31 décembre 1992 actuellement reprise à l'article 51, § 1er, |
| in artikel 51, § 1, 3°, van dezelfde wet, strijdig met de artikelen 10 | 3°, de la même loi, est-il contraire aux articles 10 et 11 de la |
| en 11 van de Grondwet, in zoverre het zich verzet tegen de | Constitution en tant qu'il s'oppose à la récupération des montants |
| terugvordering van de als B.T.W. gestorte bedragen wanneer de | versés à titre de T.V.A. lorsque l'administration estime |
| administratie achteraf oordeelt dat de uitvoerder van die storting | ultérieurement que l'auteur de ce versement n'est pas assujetti à la |
| niet B.T.W.-plichtig is, terwijl de Belgische Staat zijnerzijds de | T.V.A., alors que l'Etat belge peut, en ce qui le concerne, récupérer |
| aldus teruggevorderde aftrekken als B.T.W. kan terugvorderen ? » | les déductions récupérées par ce moyen au titre de la T.V.A. ? » |
| (...) | (...) |
| IV. In rechte | IV. En droit |
| (...) | (...) |
| B.1. Artikel 54 van de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het | B.1. L'article 54 de la loi du 3 juillet 1969 créant le Code de la |
| Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, zoals het van | |
| kracht was tot 31 december 1992, vóór de wijziging ervan bij de wet | taxe sur la valeur ajoutée, tel qu'il était en vigueur jusqu'au 31 |
| van 28 december 1992, bepaalde : | décembre 1992, avant sa modification par la loi du 28 décembre 1992, |
| « Een ieder die in een factuur of in een als zodanig geldend stuk aan | énonçait : « Toute personne qui, dans une facture ou un document en tenant lieu, |
| een belastingplichtige een bedrag aanrekent als belasting over de | porte en compte à un assujetti un montant à titre de taxe sur la |
| toegevoegde waarde, wordt schuldenaar van die belasting op het | valeur ajoutée devient débiteur de cette taxe au moment où elle |
| tijdstip van het uitreiken van de factuur of het stuk, zelfs indien | délivre la facture ou le document, encore qu'elle n'ait fourni aucun |
| hij geen goed heeft geleverd, noch een dienst heeft verstrekt. » | bien ou aucun service. » |
| B.2. De prejudiciële vraag luidt als volgt : | B.2. La question préjudicielle est libellée comme suit : |
| « Is artikel 54 van de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het | « L'article 54 de la loi du 3 juillet 1969 créant le Code de la taxe |
| Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, in zijn | sur la valeur ajoutée, dans sa formulation telle qu'en vigueur |
| formulering zoals van kracht tot 31 december 1992, thans overgenomen | jusqu'au 31 décembre 1992 actuellement reprise à l'article 51, § 1er, |
| in artikel 51, § 1, 3°, van dezelfde wet, strijdig met de artikelen 10 | 3°, de la même loi, est-il contraire aux articles 10 et 11 de la |
| en 11 van de Grondwet, in zoverre het zich verzet tegen de | Constitution en tant qu'il s'oppose à la récupération des montants |
| terugvordering van de als B.T.W. gestorte bedragen wanneer de | versés à titre de T.V.A. lorsque l'administration estime |
| administratie achteraf oordeelt dat de uitvoerder van die storting | ultérieurement que l'auteur de ce versement n'est pas assujetti à la |
| niet B.T.W.-plichtig is, terwijl de Belgische Staat zijnerzijds de | T.V.A., alors que l'Etat belge peut, en ce qui le concerne, récupérer |
| aldus teruggevorderde aftrekken als B.T.W. kan terugvorderen ? » | les déductions récupérées par ce moyen au titre de la T.V.A. ? » |
| B.3. De verwijzende rechter geeft niet aan hoe de in het geding zijnde | B.3. Le juge a quo n'indique pas en quoi la disposition en cause |
| bepaling op zichzelf een verschil in behandeling zou maken dat | opérerait par elle-même une différence de traitement susceptible |
| discriminerend kan zijn. | d'être discriminatoire. |
| De vraag behoeft geen antwoord. | La question n'appelle pas de réponse. |
| Om die redenen, | Par ces motifs, |
| het Hof | la Cour |
| zegt voor recht : | dit pour droit : |
| De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. | La question préjudicielle n'appelle pas de réponse. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 2 februari 2000. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 2 février 2000. |
| De griffier, | Le greffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |
| De voorzitter, | Le président, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |