Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 28 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 juli 2022, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gest « Schendt artikel 23, § 6, eerste lid, WBN de artikelen 10 en 11 Grondwet in zoverre dit de on(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 28 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 juli 2022, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gest « Schendt artikel 23, § 6, eerste lid, WBN de artikelen 10 en 11 Grondwet in zoverre dit de on(...) Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 28 juin 2022, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 13 juillet 2022, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 23, § 6, alinéa 1 er , du Code de la nationalité belge viole-t-il les art(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
januari 1989 Bij arrest van 28 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Par arrêt du 28 juin 2022, dont l'expédition est parvenue au greffe de
Hof is ingekomen op 13 juli 2022, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld: « Schendt artikel 23, § 6, eerste lid, WBN de artikelen 10 en 11 Grondwet in zoverre dit de ontvankelijkheid van een cassatieberoep van de verweerder in een procedure waarbij het verval van zijn Belgische nationaliteit wordt gevorderd aan de dubbele voorwaarde onderwerpt dat hij voor het hof van beroep tevergeefs heeft aangevoerd dat hij de staat van Belg heeft verkregen door een ouder die op zijn geboortedag zelf Belg was en dat het cassatiemiddel de schending of de onjuiste toepassing van de wettelijke bepalingen waarop dit rechtsmiddel is gegrond dan wel het ontbreken van een reden tot afwijzing inroept, terwijl een cassatieberoep van een beklaagde tegen een beslissing tot vervallenverklaring van zijn Belgische nationaliteit, uitgesproken samen met een gevangenisstraf bij toepassing van de artikelen 23/1, 1° en 2° en 23/2, § 1, WBN, niet aan dergelijke restrictieve voorwaarden is onderworpen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7835 van de rol van het Hof. De griffier, la Cour le 13 juillet 2022, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 23, § 6, alinéa 1er, du Code de la nationalité belge viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il soumet la recevabilité d'un pourvoi en cassation formé par le défendeur dans une procédure en déchéance de la nationalité belge à la double condition qu'il ait fait valoir en vain devant la cour d'appel qu'il tient sa nationalité belge d'un auteur qui était lui-même belge au jour de la naissance du défendeur et que le moyen de cassation invoque la violation ou l'application erronée des dispositions législatives consacrant le fondement de ce moyen ou le défaut de motif de son rejet, alors qu'un pourvoi en cassation formé par un prévenu contre une décision de déchéance de sa nationalité belge, prononcée en même temps qu'une peine d'emprisonnement en application des articles 23/1, 1° et 2°, et 23/2, § 1er, du Code de la nationalité belge, n'est pas soumis à des conditions aussi restrictives ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7835 du rôle de la Cour. Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
^