Arrest nr. 57/99 van 26 mei 1999 Rolnummer 1373 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 35, 36, 61, 89 en 135 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Arbitragehof, samengestel wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 3(...) | Arrêt n° 57/99 du 26 mai 1999 Numéro du rôle : 1373 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 35, 36, 61, 89 et 135 du Code d'instruction criminelle, posée par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour d'arbitrage, composée après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Arrest nr. 57/99 van 26 mei 1999 | Arrêt n° 57/99 du 26 mai 1999 |
Rolnummer 1373 | Numéro du rôle : 1373 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 35, 36, 61, | En cause : la question préjudicielle relative aux articles 35, 36, 61, |
89 en 135 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van | 89 et 135 du Code d'instruction criminelle, posée par la Cour d'appel |
Beroep te Brussel. | de Bruxelles. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de | composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges L. |
rechters L. François, P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans en M. | François, P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans et M. Bossuyt, |
Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij arrest van 30 juni 1998 in zake de n.v. GSM dis' tegen J.-C. Van | Par arrêt du 30 juin 1998 en cause de la s.a. GSM dis' contre J.-C. |
Espen, en in aanwezigheid van de b.v.b.a. M and D, waarvan de | Van Espen, et en présence de la s.p.r.l. M and D, dont l'expédition |
expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 juli | est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 7 juillet 1998, la |
1998, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële | Cour d'appel de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : |
vraag gesteld : « Schenden de wettelijke regels die van toepassing zijn op de | « Les règles légales applicables aux saisies en matière pénale, plus |
inbeslagnemingen in strafzaken, meer in het bijzonder de artikelen 35, | particulièrement les articles 35, 36 et 89 du Code d'instruction |
36 en 89 van het Wetboek van Strafvordering, en de artikelen 61 en 135 | criminelle, et les articles 61 et 135 du même code, s'ils sont |
van hetzelfde Wetboek, indien ze in die zin worden geïnterpreteerd dat | |
zij geen enkel rechtsmiddel bieden aan de burgerlijke partij, aan de | interprétés en ce sens qu'ils n'offrent pas de voie de recours à la |
verdachte noch zelfs aan een particulier, tegen de beslissingen die | partie civile, à l'inculpé voire à un particulier contre les décisions |
wettelijk door de onderzoeksrechter zijn genomen, terwijl de procureur | légalement prises par le juge d'instruction, alors que le procureur du |
des Konings elke onderzoeksmaatregel kan vorderen door zijn | Roi peut réclamer toute mesure d'instruction en adressant ses |
vorderingen tot de onderzoeksrechter te richten, die ze slechts kan | réquisitions au juge d'instruction, qui ne peut les refuser que par |
weigeren bij een gemotiveerde beschikking die vatbaar is voor hoger | une ordonnance motivée susceptible d'appel, violent-ils les articles |
beroep, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk beschouwd | 10 et 11 de la Constitution, considérés isolément ou combinés avec |
of in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming | l'article 6 de la Convention de sauvegarde des droits et l'homme et |
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ? » II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil Een inbeslagneming is gelast door een onderzoeksrechter. Na hem tevergeefs de opheffing ervan te hebben gevraagd, hebben de twee vennootschappen, partijen voor de feitenrechter, de onderzoeksrechter gedagvaard in kort geding, opdat laatstgenoemde zou worden bevolen het voorwerp van de inbeslagneming vrij te geven. De voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg, zitting houdend in kort geding, heeft de eis onontvankelijk geacht. Het Hof van Beroep te Brussel, zitting houdend in kort geding, is van oordeel dat het geen uitspraak kan doen over dat verzoek tot opheffing van een door de onderzoeksrechter bevolen beslag zonder afbreuk te | des libertés fondamentales ? » II. Les faits et la procédure antérieure Une saisie a été ordonnée par un juge d'instruction. Après lui en avoir, en vain, demandé la mainlevée, les deux sociétés parties devant le juge du fond ont cité le juge d'instruction en référé afin qu'il soit ordonné à ce dernier de libérer l'objet de la saisie. Le président du Tribunal de première instance, siégeant en référé, a jugé la demande irrecevable. La Cour d'appel de Bruxelles, siégeant en référé, estime qu'elle ne peut statuer sur cette demande de mainlevée d'une saisie ordonnée par |
doen aan diens bevoegdheid : die opheffing vormt immers een | le juge d'instruction sans empiéter sur la compétence de celui-ci : |
rechterlijke akte die onder de bevoegdheid van de onderzoeksrechter | cette mainlevée constitue en effet un acte juridictionnel relevant de |
valt, aangezien het gaat om een beslissing die van dien aard is dat ze | la compétence du juge d'instruction dès lors qu'il s'agit d'une |
een invloed uitoefent op een subjectief recht, en die door hem wordt | décision, de nature à exercer une emprise sur un droit subjectif, |
genomen na de elementen van de zaak te hebben onderzocht; de | qu'il prend après avoir examiné les éléments de la cause; or, la |
bevoegdheid van de rechter in kort geding in strafrechtelijke zaken is | compétence du juge des référés en matière pénale est limitée par la |
beperkt tot de bevoegdheid van de strafgerechten (artikel 584 van het | compétence des juridictions pénales (article 584 du Code judiciaire), |
Gerechtelijk Wetboek), met inbegrip van de onderzoeksrechter. Het Hof | |
is van oordeel dat een dergelijke inmenging des te minder verantwoord | en ce compris le juge d'instruction. La Cour considère que pareille |
is daar zij afbreuk dreigt te doen aan de uitoefening van de | immixtion se justifie d'autant moins qu'elle risquerait de porter |
strafvordering, terwijl het, wegens het geheime karakter van het | atteinte à l'exercice de l'action publique, alors qu'elle n'a qu'une |
onderzoek, slechts een gedeeltelijke kennis heeft van het | connaissance fragmentaire du dossier répressif, en raison du caractère |
strafdossier. Het oordeelt verder dat de beslissing om zich onbevoegd | secret de l'instruction. Elle juge encore que la décision de se |
te verklaren noch artikel 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten | déclarer incompétente ne viole ni l'article 13 de la Convention |
van de Mens (vermits de partijen te dezen over het bij die bepaling | européenne des droits de l'homme (puisque les parties disposent, en |
gewaarborgd beroep beschikken, namelijk de vordering tot opheffing die | l'espèce, du recours garanti par cette disposition, à savoir la |
zij tot de onderzoeksrechter hebben gericht), noch artikel 6 van dat | requête en mainlevée qu'elles ont adressée au juge d'instruction), ni |
Verdrag schendt. De wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de | l'article 6 de cette Convention. Quant à la loi du 12 mars 1998 |
strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het | relative à l'amélioration de la procédure pénale au stade de |
gerechtelijk onderzoek is harerzijds nog niet in werking getreden; | l'information et de l'instruction, elle n'est pas encore entrée en |
daaruit kan dus geen enkel argument worden afgeleid. | vigueur; aucun argument ne peut donc en être tiré. |
Zich baserend op het arrest nr. 54/97 van het Arbitragehof, heeft de partij die de opheffing vordert verzocht dat aan dit Hof de hiervoor vermelde prejudiciële vraag zou worden gesteld. Het Hof van Beroep heeft geoordeeld dat het thans vigerende wettelijk systeem bekritiseerd wordt, doordat het in geen enkel beroep voorziet tegen de door de onderzoeksrechter wettelijk genomen beslissing in verband met een dergelijke vordering tot opheffing en heeft vastgesteld dat op de vraag in welke mate de verdachte, de burgerlijke partij en zelfs de particulieren over een beroep beschikken bij de kamer van inbeschuldigingstelling tegen de beschikkingen van de onderzoeksrechter, nooit duidelijk is geantwoord in de rechtsleer en | Se fondant sur l'arrêt n° 54/97 de la Cour d'arbitrage, la partie demanderesse en mainlevée a demandé que soit adressée à cette Cour la question préjudicielle énoncée plus haut. La Cour d'appel a considéré que le système légal actuellement en vigueur est critiqué en ce qu'il ne prévoit aucun recours contre la décision légalement prise par le juge d'instruction au sujet d'une telle demande de mainlevée et a constaté que la question de savoir dans quelle mesure l'inculpé, la partie civile et même les particuliers disposent d'un recours devant la chambre des mises en accusation contre les ordonnances du juge d'instruction n'a jamais |
de rechtspraak. | reçu de réponse nette en doctrine et en jurisprudence. |
Het heeft dus het verzoek ingewilligd, aangezien het van mening is dat | Elle a dès lors fait droit à la demande qui lui était adressée, |
niet kon worden beslist dat de in het geding zijnde bepalingen de | estimant qu'il ne pouvait être décidé que les dispositions en cause ne |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet en artikel 6 van het Europees | violaient manifestement pas les articles 10 et 11 de la Constitution |
Verdrag voor de Rechten van de Mens kennelijk niet schenden. | ni l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
III. De rechtspleging voor het Hof | III. La procédure devant la Cour |
Bij beschikking van 7 juli 1998 heeft de voorzitter in functie de | Par ordonnance du 7 juillet 1998, le président en exercice a désigné |
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. |
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application |
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | des articles 71 ou 72 de la loi organique. |
Bij beschikking van 7 augustus 1998 heeft voorzitter in functie de | Par ordonnance du 7 août 1998, le président en exercice a prorogé |
termijn voor het indienen van een memorie verlengd tot 30 september | jusqu'au 30 septembre 1998 le délai pour introduire un mémoire. |
1998. Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel | |
77 van de organieke wet bij op 7 augustus 1998 ter post aangetekende | La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la |
brieven; bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking van 7 augustus 1998. | loi organique, par lettres recommandées à la poste le 7 août 1998; l'ordonnance du 7 août 1998 a été notifiée par les mêmes lettres. |
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 augustus 1998. | Moniteur belge du 25 août 1998. |
Memories zijn ingediend door : | Des mémoires ont été introduits par : |
- J.-C. Van Espen, onderzoeksrechter met kabinet te 1000 Brussel, | - J.-C. Van Espen, juge d'instruction avec cabinet à 1000 Bruxelles, |
Quatre-Brasstraat 13, bij op 29 september 1998 ter post aangetekende | rue des Quatre-Bras 13, par lettre recommandée à la poste le 29 |
brief; | septembre 1998; |
- de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 29 september | - le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par |
1998 ter post aangetekende brief; | lettre recommandée à la poste le 29 septembre 1998; |
- de n.v. GSM dis', waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd te | - la s.a. GSM dis', dont le siège social est établi à 1932 Zaventem, |
1932 Zaventem, Lozenberg 12, bij op 30 september 1998 ter post aangetekende brief. | Lozenberg 12, par lettre recommandée à la poste le 30 septembre 1998. |
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi |
organieke wet bij op 16 oktober 1998 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 16 octobre 1998. |
Memories van antwoord zijn ingediend door : | Des mémoires en réponse ont été introduits par : |
- de n.v. GSM dis', bij op 13 november 1998 ter post aangetekende | - la s.a. GSM dis', par lettre recommandée à la poste le 13 novembre |
brief; | 1998; |
- de Ministerraad, bij op 13 november 1998 ter post aangetekende | - le Conseil des ministres, par lettre recommandée à la poste le 13 |
brief. | novembre 1998. |
Bij beschikking van 16 december 1998 heeft het Hof de termijn | Par ordonnance du 16 décembre 1998, la Cour a prorogé jusqu'au 7 |
waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 7 juli 1999. | juillet 1999 le délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. |
Bij beschikking van 10 februari 1999 heeft het Hof de zaak in | Par ordonnance du 10 février 1999, la Cour a déclaré l'affaire en état |
gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 3 | et fixé l'audience au 3 mars 1999. |
maart 1999. Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats |
bij op 11 februari 1999 ter post aangetekende brieven. | par lettres recommandées à la poste le 11 février 1999. |
Op de openbare terechtzitting van 3 maart 1999 : | A l'audience publique du 3 mars 1999 : |
- zijn verschenen : | - ont comparu : |
. Mr. M. Snoeck loco Mr. S. Silber, advocaten bij de balie te Brussel, | . Me M. Snoeck loco Me S. Silber, avocats au barreau de Bruxelles, |
voor de n.v. GSM dis'; | pour la s.a. GSM dis'; |
. Mr. P. Peeters en Mr. R. Ergec, advocaten bij de balie te Brussel, | . Me P. Peeters et Me R. Ergec, avocats au barreau de Bruxelles, pour |
voor de Ministerraad; | le Conseil des ministres; |
. Mr. B. Renson, advocaat bij de balie te Brussel, voor J.-C. Van Espen; | . Me B. Renson, avocat au barreau de Bruxelles, pour J.-C. Van Espen; |
- hebben de rechters-verslaggevers L. François en H. Coremans verslag uitgebracht; | - les juges-rapporteurs L. François et H. Coremans ont fait rapport; |
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - les avocats précités ont été entendus; |
- is de zaak in beraad genomen. | - l'affaire a été mise en délibéré. |
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants |
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. | de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. |
IV. In rechte | IV. En droit |
- A - | - A - |
Ten aanzien van de weerslag van de wet van 12 maart 1998 tot | Quant à l'incidence de la loi du 12 mars 1998 relative à |
verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het | l'amélioration de la procédure pénale au stade de l'information et de |
opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek | l'instruction |
A.1.1 Volgens de n.v. GSM dis', kan geen enkel argument worden | A.1.1. Selon la s.a. GSM dis', aucun argument ne peut être tiré des |
afgeleid uit de bepalingen van de wet van 12 maart 1998 aangezien die | dispositions de la loi du 12 mars 1998, celle-ci n'étant pas entrée en |
niet in werking is getreden. Voor de periode na 2 oktober 1998, blijft | vigueur. Pour la période postérieure au 2 octobre 1998, il demeure |
het relevant te onderzoeken of de n.v. GSM dis', al dan niet | pertinent de rechercher si la s.a. GSM dis' a été, injustement ou non, |
onterecht, verstoken is geweest van een recht op beroep tegen de door | privée d'un droit de recours contre la décision prise par le juge |
de onderzoeksrechter genomen beslissing om de opheffing te weigeren | d'instruction de refuser la mainlevée de la saisie qu'il avait |
van de inbeslagneming waartoe hij eerder had bevolen. | précédemment ordonnée. |
A.1.2. J.-C. Van Espen en de Ministerraad zijn van oordeel dat, | A.1.2. J.-C. Van Espen et le Conseil des ministres considèrent que, |
aangezien de wet van 12 maart 1998 in het Wetboek van Strafvordering | dès lors que la loi du 12 mars 1998 insère dans le Code d'instruction |
een artikel 61quater invoegt, dat voorziet in een beroep dat de | criminelle un article 61quater, prévoyant un recours que la société |
vennootschap GSM dis' zal kunnen instellen vanaf 2 oktober 1998, de | GSM dis' pourra exercer dès le 2 octobre 1998, date d'entrée en |
dag waarop de wet in werking treedt, het aangewezen is dat het Hof, na | |
de partijen te hebben gehoord, aan de verwijzende rechter vraagt of | vigueur de la loi, il s'indique que la Cour demande, au juge a quo, |
zijn antwoord absoluut noodzakelijk is voor de beslechting van het | après avoir entendu les parties, si sa réponse est indispensable à la |
geschil. | solution du litige. |
J.-C. Van Espen voegt eraan toe dat, wanneer het Hof de prejudiciële | J.-C. Van Espen ajoute que quand la Cour examinera la question |
vraag zal onderzoeken, die vraag geen voorwerp meer zal hebben : de in | préjudicielle, celle-ci n'aura plus d'objet : les dispositions en |
het geding zijnde bepalingen zullen opgeheven zijn zodat het zich niet | |
meer zal moeten uitspreken over een mogelijke schending van de | cause auront été abrogées de telle sorte qu'il n'y aura plus à se |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | prononcer sur une éventuelle violation des articles 10 et 11 de la |
Constitution. | |
A.1.3. De n.v. GSM dis' antwoordt dat de argumentering van de | A.1.3. La s.a. GSM dis' réplique que l'argumentation du Conseil des |
Ministerraad en van J.-C. Van Espen bevestigt dat de gestelde vraag | ministres et de J.-C. Van Espen confirme la pertinence de la question |
relevant is, aangezien zij berust op de ontkenning van elk beroep voor | posée, celle-ci reposant sur la dénégation de tout recours devant le |
de rechter in kort geding en op de vaststelling dat de teksten evenmin | juge des référés et sur le constat que les textes n'organisent pas non |
voorzien in een beroep voor de kamer van inbeschuldigingstelling. Er | plus de recours devant la chambre des mises en accusation. Il y a lieu |
dient te worden onderzocht of het nadeel dat uit die ontstentenis van | |
beroep (dat niet zal worden hersteld door de nieuwe norm) is | de vérifier si le préjudice résultant de cette absence de recours (qui |
veroorzaakt op een wijze die al dan niet verantwoord is ten aanzien | ne sera pas réparé par la nouvelle norme) a été causé d'une manière |
van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | justifiée ou non au regard des articles 10 et 11 de la Constitution. |
Ten gronde | Quant au fond |
A.2.1. Volgens de n.v. GSM dis' voorzien de artikelen 35, 36 en 89 van | A.2.1. Selon la s.a. GSM dis', les articles 35, 36 et 89 du Code |
het Wetboek van Strafvordering niet in een specifiek beroep tegen de | d'instruction criminelle n'organisent pas de recours spécifique contre |
beslissingen die door de onderzoeksrechter met toepassing van die | les décisions prises par le juge d'instruction en application de ces |
bepalingen zijn genomen. Artikel 61 van hetzelfde Wetboek stelt, | dispositions. L'article 61 du même Code permet pour sa part au |
zijnerzijds, het openbaar ministerie in staat bevelen te geven aan de | ministère public de donner des injonctions au juge d'instruction. |
onderzoeksrechter. Ten slotte voorziet artikel 135 van het genoemde | Enfin, l'article 135 dudit Code organise les recours pouvant être |
Wetboek in de beroepen die kunnen worden ingesteld door de procureur des Konings en de burgerlijke partij, voor de kamer van inbeschuldigingstelling, tegen de met toepassing van de artikelen 128 en 130 van dat Wetboek gewezen beschikkingen. De verwijzende rechter heeft zich niet uitgesproken over het bestaan of het ontbreken van een beroep tegen de beslissing van de onderzoeksrechter waarbij de vordering tot opheffing wordt geweigerd. Hij heeft de mogelijkheid gesuggereerd van twee verschillende interpretaties van de betwiste teksten en neemt onbetwistbaar het beroep aan dat, tegen zijn eigen beslissingen, voor de onderzoeksrechter zelf wordt ingesteld. | introduits par le procureur du Roi et la partie civile, devant la chambre des mises en accusation, à l'encontre des ordonnances rendues en application des articles 128 à 130 de ce Code. Le juge a quo ne s'est pas prononcé sur l'existence ou l'absence d'un recours contre la décision du juge d'instruction refusant la demande de mainlevée. Il a suggéré la possibilité de deux interprétations différentes des textes incriminés et admet indiscutablement le recours exercé devant le juge d'instruction lui-même, contre ses propres décisions. |
A.2.2. De n.v. GSM dis' oordeelt voorts dat de wet van 12 maart 1998 | A.2.2. La s.a. GSM dis' considère encore que la loi du 12 mars 1998 |
voortvloeit uit de idee dat, in de vroegere wetgeving, de enige mogelijkheid voor een persoon die zich benadeeld achtte door een handeling van opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek in verband met zijn goederen erin bestond zich tot de magistraat te wenden die de maatregel had genomen teneinde « op minnelijke wijze » de volledige of gedeeltelijke staking te verkrijgen. Met andere woorden, volgens de analyse van de wetgever zelf kon, ten voordele van de persoon die is benadeeld of zich benadeeld acht, tegen de beslissingen van de onderzoeksrechter terzake geen enkel jurisdictioneel beroep in een hogere aanleg worden ingesteld. Een dergelijk beroep bestaat daarentegen, volgens de doorgaans aangenomen interpretatie van de in het geding zijnde teksten, ten gunste van het openbaar ministerie, | procède de l'idée que, dans la législation antérieure, la seule possibilité pour une personne qui s'estimait préjudiciée par un acte d'information ou d'instruction relatif à ses biens était de s'adresser au magistrat ayant pris cette mesure afin d'obtenir la cessation totale ou partielle « à l'amiable ». En d'autres termes, selon l'analyse du législateur lui-même, les décisions du juge d'instruction en la matière n'étaient susceptibles d'aucun recours juridictionnel, devant une instance supérieure, en faveur de la personne lésée ou s'estimant lésée; un tel recours existe en revanche, selon l'interprétation majoritairement admise des textes en cause, en faveur |
krachtens artikel 61 van het Wetboek van Strafvordering. Indien er | du ministère public, en vertu de l'article 61 du Code d'instruction |
tussen beiden een objectief verschil bestaat, dat verklaart dat de ene | criminelle. S'il existe entre l'un et l'autre une différence |
een vorderingsbevoegdheid heeft en de andere niet, is het niet | objective, qui explique que l'un ait un pouvoir de réquisition et |
verantwoord dat eerstgenoemde de kamer van inbeschuldigingstelling kan | l'autre pas, il ne se justifie pas que le premier puisse saisir la |
adiëren, terwijl laatstgenoemde, die de afloop van het gerechtelijk | chambre des mises en accusation alors que la seconde, devant attendre |
onderzoek en het vonnis ten gronde moet afwachten, het jurisdictioneel | l'issue de l'instruction et le jugement de fond, est privée de recours |
beroep in een hogere aanleg wordt ontzegd. | juridictionnel devant une instance supérieure. |
De n.v. GSM dis' ziet niet in hoe het algemeen belang of het geheime | La s.a. GSM dis' n'aperçoit pas en quoi l'intérêt général ou le |
karakter van het gerechtelijk onderzoek opnieuw in het geding zou | |
kunnen worden gebracht door de erkenning van een dergelijk recht op | caractère secret de l'instruction pourrait être remis en cause par la |
beroep; zelfs in de veronderstelling dat zij op enigerlei wijze | reconnaissance d'un tel droit de recours; à supposer même qu'ils |
getroffen zouden zijn door de uitoefening van een recht op beroep | puissent être d'une quelconque manière concernés par l'exercice d'un |
vanwege de door de beslagmaatregel benadeelde partij, zou moeten | droit de recours de la partie lésée par une mesure de saisie, force |
worden vastgesteld dat het recht op beroep een volkomen evenredige | serait de constater que le droit de recours aurait été une mesure tout |
maatregel zou zijn geweest ten aanzien van het algemeen belang en het | à fait proportionnelle au regard de l'intérêt général et du secret de |
geheim van het onderzoek. | l'instruction. |
A.2.3. Volgens J.-C. Van Espen is de prejudiciële vraag gebaseerd op | A.2.3. Selon J.-C. Van Espen, la question préjudicielle se fonde sur |
een onjuiste premisse, in zoverre erin geoordeeld wordt dat de in het | une prémisse inexacte en ce qu'elle considère que les dispositions en |
geding zijnde bepalingen de burgerlijke partij, de verdachte, of zelfs | cause n'offrent pas de voie de recours à la partie civile, à |
een particulier, geen rechtsmiddel bieden tegen de door de | l'inculpé, voire à un particulier contre les décisions légalement |
onderzoeksrechter wettig genomen beslissingen, vermits de recente | prises par le juge d'instruction, puisque la jurisprudence récente a |
rechtspraak beklemtoond heeft dat, in de huidige stand van het | souligné qu'il existait bien, en l'état actuel du droit positif belge, |
Belgische positieve recht, wel degelijk beroepen bestaan tegen de door | des recours contre les mesures de blocage prises par un juge |
een onderzoeksrechter genomen blokkeringsmaatregelen : de vordering | d'instruction : la requête en mainlevée de la saisie adressée au juge |
tot opheffing van het beslag gericht tot een onderzoeksrechter vormt | d'instruction constitue le recours effectif prévu par notre droit, et |
het daadwerkelijke beroep waarin ons recht voorziet, en de | la décision de refus constitue l'acte juridictionnel en réponse. |
weigeringsbeslissing vormt de rechterlijke akte van antwoord. | |
A.2.4. J.-C. Van Espen en de Ministerraad zijn van oordeel dat, | A.2.4. J.-C. Van Espen et le Conseil des ministres considèrent que, |
terwijl er weliswaar geen beroep bestaat tegen de negatieve beslissing | s'il n'existe certes pas de recours contre la décision négative du |
van de onderzoeksrechter, de partijen echter de mogelijkheid hebben | juge d'instruction, les parties ont toutefois la possibilité de |
hun vordering te herformuleren en zich tot de procureur des Konings of | reformuler leur demande, de s'adresser au procureur du Roi ou au |
de procureur-generaal te wenden (opdat die, bij wege van schriftelijke | procureur général (afin que celui-ci intervienne, par voie de |
vorderingen, tussenkomt bij de onderzoeksrechter) of tot de | réquisitions écrites, auprès du juge d'instruction) ou à la |
feitenrechtbank. Enerzijds, erkennen de rechtsleer (op algemene maar | juridiction de fond. Pour leur part, la doctrine (de façon générale |
verwarrende wijze) en de rechtspraak (op beperkende wijze) aan de | mais confuse) et la jurisprudence (de façon restrictive) reconnaissent |
betrokkenen een beroep, ofwel voor de rechter in kort geding (zolang | aux intéressés un recours soit devant le juge des référés (tant que |
zijn tussenkomst niet onverenigbaar is met de wetten en de beginselen | son intervention n'est pas incompatible avec les lois et les principes |
die de bevoegdheid van de strafrechtbanken of de uitoefening van de | régissant la compétence des juridictions pénales ou l'exercice de |
strafvordering regelen) of voor de kamers van inbeschuldigingstelling. | l'action publique) soit devant les chambres des mises en accusation. |
A.2.5. Voor de Ministerraad sluit de prejudiciële vraag de toepassing | A.2.5. Pour le Conseil des ministres, la question préjudicielle exclut |
uit van de theorieën van de rechtspraak en de rechtsleer in verband | l'application des théories jurisprudentielles et doctrinales relatives |
met de mogelijkheid van beroep voor de rechter in kort geding of voor | à la possibilité de recours devant le juge des référés ou devant la |
de kamer van inbeschuldigingstelling. | chambre des mises en accusation. |
A.2.6. J.-C. Van Espen en de Ministerraad zijn van oordeel dat de prejudiciële vraag ontkennend dient de worden beantwoord : er moet worden aangenomen dat er tussen het openbaar ministerie, de verdachte of elke persoon die beweert benadeeld te zijn door een onderzoekshandeling, een fundamenteel verschil bestaat, dat op een objectief criterium berust. Het openbaar ministerie vervult, in het belang van de maatschappij, opdrachten van openbare dienst in verband met het onderzoek en de vervolging van de misdrijven en vordert de straf. Daarentegen verdedigt de verdachte of elke andere persoon zijn enkel privé-belang. Het arrest nr. 49/97 verbiedt niet een dergelijk verschil in behandeling. Dat is toegelaten door het bijkomende objectieve criterium van de voorbereidende fase van het proces, het gerechtelijk onderzoek, dat | A.2.6. J.-C. Van Espen et le Conseil des ministres considèrent que la question préjudicielle appelle une réponse négative : il doit être admis qu'il existe entre le ministère public, l'inculpé ou toute personne qui se prétend lésée par un acte d'instruction, une différence fondamentale reposant sur un critère objectif. Le ministère public accomplit, dans l'intérêt de la société, des missions de service public relatives à la recherche et à la poursuite des infractions et exerce l'action publique. En revanche, l'inculpé ou toute autre personne défend son seul intérêt privé. L'arrêt n° 49/97 n'interdit pas une telle différence de traitement. Celle-ci est autorisée par le critère objectif supplémentaire de la |
van het inquisitoriale type is : de regel van het geheim van het | phase préparatoire du procès, l'instruction, qui est de type |
onderzoek is vastgesteld met een bedoeling van algemeen belang en | inquisitorial; la règle du secret de l'enquête est établie dans un but |
wordt niet in het geding gebracht door de wet van 12 maart 1998. | d'intérêt général et n'est pas remise en cause par la loi du 12 mars |
Ten slotte is het niet relevant de situatie, die voortvloeit uit de in | 1998. Enfin, il n'est pas pertinent de comparer la situation, résultant des |
het geding zijnde artikelen van het Wetboek van Strafvordering, van | articles incriminés du Code d'instruction criminelle, de personnes |
personen die bij de onderzoeksrechter de opheffing van een reeds | sollicitant du juge d'instruction la levée d'une mesure de saisie déjà |
toegepaste beslagmaatregel vorderen, te vergelijken met de situatie | pratiquée, avec la situation du parquet qui se verrait refuser par le |
van het parket, waaraan de onderzoeksrechter een vordering tot beslag zou weigeren. | juge d'instruction une demande de saisie. |
A.2.7. De vennootschap GSM dis' antwoordt dat de verwijzende rechter | A.2.7. La société GSM dis' réplique que le juge a quo ne conteste pas |
niet betwist dat de door een beslag benadeelde partij zich kan wenden | que la partie lésée par une saisie puisse s'adresser au juge |
tot de onderzoeksrechter, de procureur des Konings of de | d'instruction, au procureur du Roi ou au juge du fond, ni que la |
feitenrechter, noch dat de aan de onderzoeksrechter gerichte vordering | demande de mainlevée adressée au juge d'instruction soit un recours |
tot opheffing een jurisdictioneel beroep is. Hij ondervraagt het Hof | juridictionnel. Mais il interroge la Cour sur la conformité au |
echter over het feit of de ontstentenis van specifiek beroep tegen de | prescrit constitutionnel de l'absence de recours spécifique contre les |
weigeringen van opheffing uitgaande van de onderzoeksrechter in overeenstemming is met het grondwettelijk vereiste. A.2.8. Zij voegt daaraan toe dat noch is aangetoond dat die ontstentenis van beroep beantwoordt aan de noodzaak om het onmiskenbare verschil van situatie tussen het openbaar ministerie en de benadeelde partij te erkennen, noch dat het inquisitoriale karakter van de procedure de ontzegging van een beroep voor de kamer van inbeschuldigingstelling zou verantwoorden. Door elk beroep tegen een weigering tot opheffing te ontzeggen is niet voldaan aan de vrijwaring van het vermoeden van onschuld en de zorg van efficiëntie die verbonden zijn aan het inquisitoriale karakter van het onderzoek : | refus de mainlevée émanant du juge d'instruction. A.2.8. Elle ajoute qu'il n'est démontré ni que cette absence de recours répond à la nécessité de reconnaître la différence de situation indéniable entre le ministère public et la partie lésée, ni que le caractère inquisitorial de la procédure justifierait la privation d'un recours devant la chambre des mises en accusation. La sauvegarde de la présomption d'innocence et le souci d'efficacité liés au caractère inquisitorial de l'instruction ne sont pas rencontrés par |
reeds vóór de hervorming Franchimont kon de kamer van | la privation de tout recours à l'encontre d'un refus de mainlevée : |
inbeschuldigingstelling, in tegenwoordigheid van de partijen, kennis | dès avant la réforme Franchimont, la chambre des mises en accusation |
nemen van de onderzoekshandelingen en kon het openbaar ministerie haar | pouvait, en présence des parties, connaître des actes d'instruction et |
de beschikkingen van de onderzoeksrechter voorleggen die op strijdige | le ministère public pouvait lui déférer les ordonnances du juge |
vorderingen van het openbaar ministerie waren genomen. | d'instruction prises sur réquisitions contraires du ministère public. |
Ten slotte biedt de wet van 12 maart 1998 de mogelijkheid tot beroep, | Enfin, la loi du 12 mars 1998 ouvre un recours, alors qu'elle ne met |
terwijl zij de beginselen van het geheim van de voorbereidende fase | pas en cause les principes du secret de la phase préparatoire du |
van het proces-verbaal niet in het geding brengt. Daaruit volgt dat | procès verbal. Il s'en déduit que ni la différence de situation entre |
noch het verschil in situatie tussen het openbaar ministerie en de | le ministère public et les autres parties au procès, ni le secret de |
andere procespartijen, noch het geheim van het gerechtelijk onderzoek | l'instruction et son caractère inquisitorial ne justifiaient dans le |
en het inquisitoriale karakter ervan in het verleden verantwoordden | |
dat onder het vroegere stelsel niet was voorzien in een mogelijkheid | passé l'absence de recours organisé sous le régime ancien; ces |
tot beroep; die elementen zijn niet gewijzigd door de nieuwe wet die | éléments n'ont pas été modifiés par la nouvelle loi qui organise |
evenwel thans in een beroep voorziet. | néanmoins à présent un recours. |
- B - | - B - |
B.1. De artikelen 35, 36, 61, 89 en 135 van het Wetboek van | B.1. Les articles 35, 36, 61, 89 et 135 du Code d'instruction |
Strafvordering stellen : | criminelle énoncent : |
« Art. 35.De procureur des Konings neemt de voorwerpen bedoeld in |
« Art. 35.Le procureur du Roi se saisira des choses visées à |
artikel 42 van het Strafwetboek, de wapens en tevens alles in beslag | l'article 42 du Code pénal, des armes et de tout ce qui paraîtra |
wat een uit het misdrijf verkregen vermogensvoordeel schijnt te | constituer un avantage patrimonial tiré de l'infraction; il |
vormen; hij vraagt de verdachte zich te verklaren omtrent de in beslag | interpellera l'inculpé de s'expliquer sur les choses saisies qui lui |
genomen voorwerpen, die hem vertoond zullen worden; van een en ander | seront représentées; il dressera du tout procès-verbal, qui sera signé |
maakt hij een proces-verbaal op, dat ondertekend wordt door de | par le prévenu, ou mention sera faite de son refus. » |
verdachte, of ingeval deze weigert, wordt daarvan melding gemaakt. » | |
« Art. 36.Indien het een misdaad of wanbedrijf betreft waarvan het |
« Art. 36.Si la nature du crime ou du délit est telle, que la preuve |
bewijs waarschijnlijk kan worden verkregen uit de papieren of andere | puisse vraisemblablement être acquise par les papiers ou autres pièces |
stukken en zaken in het bezit van de verdachte, begeeft zich de | et effets en la possession de l'inculpé, le procureur du Roi se |
procureur des Konings terstond naar de woning van de verdachte om er | transportera de suite dans le domicile de l'inculpé, pour y faire la |
de voorwerpen op te sporen, die hij geschikt acht om de waarheid aan | perquisition des objets qu'il jugera utiles à la manifestation de la |
de dag te brengen. » | vérité. » |
« Art. 61.Buiten de gevallen van ontdekking op heterdaad, verricht de |
« Art. 61.Hors les cas de flagrant délit, le juge d'instruction ne |
onderzoeksrechter geen daad van onderzoek en van vervolging dan na de | fera aucun acte d'instruction et de poursuite qu'il n'ait donné |
processtukken aan de procureur des Konings te hebben meegedeeld. Hij | communication de la procédure au procureur du Roi. Il la lui |
deelt hem die eveneens mee wanneer de rechtspleging voltooid is; de | communiquera pareillement lorsqu'elle sera terminée; et le procureur |
procureur des Konings doet de vorderingen die hij geraden acht, zonder | du Roi fera les réquisitions qu'il jugera convenables, sans pouvoir |
dat hij de stukken langer dan drie dagen mag houden. | retenir la procédure plus de trois jours. |
De onderzoeksrechter vaardigt evenwel, indien daartoe grond bestaat, | |
het bevel tot medebrenging en zelfs het bevel tot bewaring uit, zonder | Néanmoins le juge d'instruction délivrera, s'il y a lieu, le mandat |
dat die bevelen moeten zijn voorafgegaan door de conclusie van de | d'amener, et même le mandat de dépôt, sans que ces mandats doivent |
procureur des Konings. » | être précédés des conclusions du procureur du Roi. » |
« Art. 89.De bepalingen van de artikelen 35, 35bis, 36, 37, 38 en 39, |
« Art. 89.Les dispositions des articles 35, 35bis, 36, 37, 38 et 39 |
aangaande de inbeslagneming van de voorwerpen die de procureur des | concernant la saisie des objets dont la perquisition peut être faite |
Konings in de gevallen van ontdekking op heterdaad mag opsporen, | par le procureur du Roi, dans le cas de flagrant délit, sont communes |
gelden ook voor de onderzoeksrechter. » | au juge d'instruction. » |
« Art. 135.De procureur des Konings en de burgerlijke partij kunnen |
« Art. 135.Le procureur du Roi et la partie civile peuvent interjeter |
binnen vierentwintig uren hoger beroep aantekenen tegen beschikkingen | |
gegeven overeenkomstig de artikelen 128, 129 en 130. Die termijn loopt | appel des ordonnances rendues conformément aux articles 128, 129 et |
ten aanzien van de procureur des Konings vanaf de beschikking en ten | 130, dans les vingt-quatre heures. Ce délai court contre le procureur |
aanzien van de burgerlijke partij vanaf de dag waarop de beschikking | du Roi à compter de l'ordonnance et contre la partie civile à compter |
haar is betekend op de woonplaats door haar gekozen in de plaats waar | du jour où l'ordonnance lui a été signifiée au domicile par elle élu |
de rechtbank haar zetel heeft. » | dans le lieu où siège le tribunal. » |
B.2. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de | B.2. Il apparaît de la motivation de la décision qui interroge la Cour |
uitdrukking « de beslissingen die wettelijk door de onderzoeksrechter | que l'expression « les décisions légalement prises par le juge |
zijn genomen » de beslissingen bedoelt waarbij die rechter weigert de opheffing toe te kennen van een beslag waartoe hij opdracht heeft gegeven. De in het geding zijnde bepalingen worden aan de toetsing van het Hof onderworpen in de interpretatie dat zij, aangezien zij een verschil in behandeling maken tussen de procureur des Konings, enerzijds, en de burgerlijke partij, de verdachte of een particulier, anderzijds, eerstgenoemde het mogelijk maken de beslissing van de onderzoeksrechter te doen herzien door de kamer van inbeschuldigingstelling terwijl een dergelijke mogelijkheid niet bestaat voor laatstgenoemden. Het gaat niet om de beslissing waarbij de inbeslagneming zelf wordt bevolen : voor deze is het beroep de vordering tot opheffing die tot de onderzoeksrechter wordt gericht. Wat in deze zaak in het geding is, is het beroep tegen de beslissing (aldus zelf genomen op beroep) waarbij de onderzoeksrechter weigert in te gaan op de vraag om opheffing van het beslag dat hij bevolen heeft. | d'instruction » vise celles par lesquelles ce juge refuse d'accorder la mainlevée d'une saisie qu'il a ordonnée. Les dispositions en cause sont soumises au contrôle de la Cour dans l'interprétation selon laquelle, établissant une différence de traitement entre le procureur du Roi, d'une part, et la partie civile, l'inculpé ou un particulier, d'autre part, elles permettent au premier de faire réformer la décision du juge d'instruction par la chambre des mises en accusation alors qu'une telle possibilité n'existe pas pour les seconds. Il ne s'agit pas de la décision ordonnant la saisie elle-même : pour celle-ci, le recours est la requête en mainlevée adressée au juge d'instruction. Est en cause dans la présente affaire, le recours contre la décision (ainsi prise elle-même sur recours) par laquelle le juge d'instruction refuse de faire droit à la demande de mainlevée de la saisie qu'il a ordonnée. |
B.3.1. Artikel 61quater van het Wetboek van Strafvordering, ingevoegd | B.3.1. L'article 61quater du Code d'instruction criminelle, inséré par |
bij de wet van 12 maart 1998, bepaalt : | la loi du 12 mars 1998, dispose : |
« Art. 61quater.§ 1. Eenieder die geschaad wordt door een |
« Art. 61quater.§ 1er. Toute personne lésée par un acte d'instruction |
onderzoekshandeling met betrekking tot zijn goederen kan aan de | relatif à ses biens peut en demander la levée au juge d'instruction. |
onderzoeksrechter de opheffing ervan vragen. | |
§ 2. Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van | § 2. La requête est motivée et contient élection de domicile en |
woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet | Belgique si le requérant n'y a pas son domicile. Elle est déposée au |
heeft. Het wordt ingediend bij de griffie van de rechtbank van eerste | greffe du tribunal de première instance et est inscrite dans un |
aanleg en ingeschreven in een daartoe bestemd register. De griffier | registre ouvert à cet effet. Le greffier en communique sans délai une |
zendt hiervan onverwijld een kopie aan de procureur des Konings. Deze | copie au procureur du Roi. Celui-ci prend les réquisitions qu'il juge |
doet de vorderingen die hij nuttig acht. | |
De onderzoeksrechter doet uitspraak uiterlijk binnen vijftien dagen na | utiles. Le juge d'instruction statue au plus tard dans les quinze jours du |
de indiening van het verzoekschrift. | dépôt de la requête. |
De beschikking wordt door de griffier medegedeeld aan de procureur des | L'ordonnance est communiquée par le greffier au procureur du Roi et |
Konings en per faxpost of bij een ter post aangetekende brief ter | est notifiée au requérant et, le cas échéant, à son conseil par |
kennis gebracht van de verzoeker en, in voorkomend geval, zijn | télécopie ou par lettre recommandée à la poste dans un délai de huit |
advocaat binnen acht dagen na de beslissing. | jours à dater de la décision. |
§ 3. De onderzoeksrechter kan het verzoek afwijzen, indien hij van oordeel is dat de noodwendigheden van het onderzoek het vereisen, indien door de opheffing van de handeling de rechten van partijen of van derden in het gedrang komen, indien de opheffing van de handeling een gevaar zou opleveren voor personen of goederen, of wanneer de wet in de teruggave of de verbeurdverklaring van de betrokken goederen voorziet. Hij kan een gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke opheffing toestaan. Eenieder die de vastgestelde voorwaarden niet naleeft, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 507bis van het Strafwetboek. | § 3. Le juge d'instruction peut rejeter la requête s'il estime que les nécessités de l'instruction le requièrent, lorsque la levée de l'acte compromet la sauvegarde des droits des parties ou des tiers, lorsque la levée de l'acte présente un danger pour les personnes ou les biens, ou dans les cas où la loi prévoit la restitution ou la confiscation desdits biens. Il peut accorder une levée totale, partielle ou assortie de conditions. Toute personne qui ne respecte pas les conditions fixées est punie des peines prévues à l'article 507bis du Code pénal. |
§ 4. Ingeval het verzoek wordt ingewilligd, kan de onderzoeksrechter | § 4. En cas de décision favorable, le juge d'instruction peut |
voorlopige tenuitvoerlegging van de beslissing uitspreken wanneer | prononcer l'exécution provisoire de la décision lorsque tout retard |
vertraging zou leiden tot een onherstelbaar nadeel. | pourrait entraîner un préjudice irréparable. |
§ 5. De procureur des Konings en de verzoeker kunnen hoger beroep instellen tegen de beschikking van de onderzoeksrechter binnen een termijn van vijftien dagen. Ten aanzien van de procureur des Konings gaat die termijn in op de dag waarop de beschikking hem wordt medegedeeld en, ten aanzien van de verzoeker, op de dag waarop die hem ter kennis wordt gebracht. Het hoger beroep wordt ingesteld door verklaring gedaan op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en ingeschreven in een daartoe bestemd register. De procureur des Konings zendt de stukken over aan de procureur-generaal, die ze ter griffie neerlegt. De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak binnen vijftien dagen na de neerlegging van de verklaring. Deze termijn is geschorst tijdens de duur van het uitstel verleend op vraag van de verzoeker of van zijn advocaat. De griffier stelt de verzoeker en zijn advocaat per faxpost of bij een ter post aangetekende brief, uiterlijk achtenveertig uur vooraf, in kennis van plaats, dag en uur van de zitting. De procureur-generaal, de verzoeker en zijn advocaat worden gehoord. Het hoger beroep heeft opschortende werking, tenzij voorlopige tenuitvoerlegging is bevolen. De verzoeker die in het ongelijk wordt gesteld, kan veroordeeld worden in de kosten. § 6. Indien de onderzoeksrechter geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij § 2, tweede lid, bepaalde termijn, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Het met redenen omkleed verzoekschrift wordt ingediend bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en wordt ingeschreven in een daartoe bestemd register. | § 5. Le procureur du Roi et le requérant peuvent interjeter appel de l'ordonnance du juge d'instruction dans un délai de quinze jours. Ce délai court à l'égard du procureur du Roi à compter du jour où l'ordonnance est portée à sa connaissance et, à l'égard du requérant, du jour où elle lui est notifiée. L'appel est interjeté par déclaration au greffe du tribunal de première instance et inscrite dans un registre ouvert à cet effet. Le procureur du Roi transmet les pièces au procureur général qui les dépose au greffe. La chambre des mises en accusation statue dans les quinze jours du dépôt de la déclaration. Ce délai est suspendu pendant le temps de la remise accordée à la demande du requérant ou de son conseil. Le greffier donne avis au requérant et à son conseil, par télécopie ou par lettre recommandée à la poste, des lieu, jour et heure de l'audience, au plus tard quarante-huit heures à l'avance. Le procureur général, le requérant et son conseil sont entendus. Sauf lorsque l'exécution provisoire a été ordonnée, l'appel est suspensif. Le requérant qui succombe peut être condamné aux frais. § 6. Si le juge d'instruction n'a pas statué dans le délai prévu au § 2, alinéa 2, le requérant peut saisir la chambre des mises en accusation. La requête motivée est déposée au greffe du tribunal de première instance et est inscrite dans un registre ouvert à cet effet. |
De procedure verloopt overeenkomstig § 5, derde tot zesde lid. | La procédure se déroule conformément au § 5, alinéas 3 à 6. |
§ 7. De verzoeker mag geen verzoekschrift met hetzelfde voorwerp | § 7. Le requérant ne peut déposer de requête ayant le même objet avant |
indienen vooraleer een termijn van drie maanden is verstreken te | |
rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde | l'expiration d'un délai de trois mois à compter de la dernière |
voorwerp. » | décision portant sur le même objet. » |
B.3.2. Die bepaling, die het eenieder die geschaad wordt door een | B.3.2. Cette disposition, permettant à toute personne lésée par un |
onderzoekshandeling met betrekking tot zijn goederen mogelijk maakt de | acte d'instruction relatif à ses biens d'en demander la levée au juge |
opheffing ervan te vragen aan de onderzoeksrechter en het de procureur | d'instruction et permettant au procureur du Roi et au requérant |
des Konings en de verzoeker mogelijk maakt om voor de kamer van | d'interjeter appel de l'ordonnance du juge d'instruction devant la |
inbeschuldigingstelling hoger beroep in te stellen tegen de | chambre des mises en accusation, met fin à la différence de traitement |
beschikking van de onderzoeksrechter, maakt een einde aan het verschil | au sujet de laquelle la Cour est interrogée. |
in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd. | |
B.4. Er wordt opgemerkt in de motivering van de verwijzingsbeslissing | B.4. Il est observé dans la motivation de la décision de renvoi que |
dat de partijen geen argument kunnen afleiden uit de bepalingen van de | |
wet van 12 maart 1998, « aangezien die nog niet in werking is getreden | les parties ne peuvent tirer argument des dispositions de la loi du 12 |
mars 1998, « dès lors que celle-ci n'est pas encore entrée en vigueur | |
». Artikel 49 van die wet bepaalt dat zij in werking treedt op « de | ». L'article 49 de cette loi dispose qu'elle entre en vigueur « à la |
door de Koning bepaalde datum en uiterlijk zes maanden na de | |
bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad ». Het koninklijk | date fixée par le Roi et au plus tard six mois après sa publication au |
besluit van 21 september 1998 heeft die datum vastgesteld op 20 | Moniteur belge ». L'arrêté royal du 21 septembre 1998 a fixé cette |
oktober 1998. Aangezien de procedurewetten van onmiddellijke | date au 20 octobre 1998. Les lois de procédure étant d'application |
toepassing zijn, is de wet van 12 maart 1998 vanaf die datum van | immédiate, la loi du 12 mars 1998 s'applique à partir de cette date. |
toepassing. B.5. Rekening houdend met de bepalingen van het nieuwe artikel | B.5. Compte tenu des dispositions de l'article 61quater nouveau du |
61quater van het Wetboek van Strafvordering en de feiten van de zaak | Code d'instruction criminelle et des faits de l'espèce tels qu'ils |
zoals zij blijken uit het dossier dat is voorgelegd aan het Hof van | ressortent du dossier soumis à la Cour d'appel de Bruxelles, la Cour |
Beroep te Brussel, acht het Hof dat het past de zaak terug te zenden | estime qu'il convient de renvoyer l'affaire au juge a quo afin que |
naar de verwijzende rechter opdat deze nagaat of het nodig is opnieuw | celui-ci apprécie s'il y a lieu de poser à nouveau une question |
een prejudiciële vraag te stellen. | préjudicielle. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zendt de prejudiciële vraag terug naar het Hof van Beroep te Brussel. | renvoie la question préjudicielle à la Cour d'appel de Bruxelles. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 26 mei 1999. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 26 mai 1999. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |