← Terug naar "Arrest nr. 127/98 van 3 december 1998 Rolnummer 1190 In zake : de prejudiciële vragen
over artikel 75, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991 betreffende
de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gesteld do Het Arbitragehof, samengesteld
uit voorzitter L. De Grève en rechter L. François, waarnemend voo(...)"
Arrest nr. 127/98 van 3 december 1998 Rolnummer 1190 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 75, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gesteld do Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en rechter L. François, waarnemend voo(...) | Arrêt n° 127/98 du 3 décembre 1998 Numéro du rôle : 1190 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 75, alinéa 2, du décret de la Communauté flamande du 12 juin 1991 relatif aux universités dans la Communauté flamande, posée La Cour d'arbitrage, composée du président L. De Grève et du juge L. François, faisant fonction (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Arrest nr. 127/98 van 3 december 1998 | Arrêt n° 127/98 du 3 décembre 1998 |
Rolnummer 1190 | Numéro du rôle : 1190 |
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 75, tweede lid, van het | En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 75, |
decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991 betreffende de | alinéa 2, du décret de la Communauté flamande du 12 juin 1991 relatif |
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gesteld door de Raad van | aux universités dans la Communauté flamande, posées par le Conseil |
State. | d'Etat. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit voorzitter L. De Grève en rechter L. François, | composée du président L. De Grève et du juge L. François, faisant |
waarnemend voorzitter, en de rechters P. Martens, J. Delruelle, E. | fonction de président, et des juges P. Martens, J. Delruelle, E. |
Cerexhe, H. Coremans en A. Arts, bijgestaan door de griffier L. | Cerexhe, H. Coremans et A. Arts, assistée du greffier L. Potoms, |
Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, | présidée par le président L. De Grève, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen | I. Objet des questions préjudicielles |
Bij arrest nr. 69.200 van 28 oktober 1997 in zake J. De Reuck tegen de | Par arrêt n° 69.200 du 28 octobre 1997 en cause de J. De Reuck contre |
Universiteit Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | l'Université de Gand, dont l'expédition est parvenue au greffe de la |
ingekomen op 13 november 1997, heeft de Raad van State de volgende | Cour le 13 novembre 1997, le Conseil d'Etat a posé les questions |
vragen gesteld : | suivantes : |
« 1. Schendt artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 | « 1. L'article 75, alinéa 2, du décret du 12 juin 1991 relatif aux |
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap artikel 24, § | universités dans la Communauté flamande viole-t-il l'article 24, § 5, |
5, van de Grondwet in zoverre die bepaling de Vlaamse regering zonder | de la Constitution, en tant que cette disposition habilite sans aucune |
enige beperking machtigt om de lijst te bepalen van bezoldigde | restriction le gouvernement flamand à établir la liste des activités |
activiteiten die geacht worden een groot gedeelte van de tijd van een | rémunérées réputées absorber une grande partie du temps d'un membre du |
lid van het academisch personeel in beslag te nemen en aldus met een | personnel académique et ainsi être incompatibles avec une charge à |
voltijdse opdracht onverenigbaar zijn ? | plein temps ? |
2. Schendt artikel 75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 | 2. L'article 75, alinéa 2, du décret du 12 juin 1991 relatif aux |
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, de door de | universités dans la Communauté flamande viole-t-il l'égalité garantie |
artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet gewaarborgde gelijkheid en het | par les articles 10, 11 et 24 de la Constitution ainsi que |
verbod van discriminatie in zoverre in voornoemd artikel een | l'interdiction de discrimination, en tant que l'article précité |
onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds een lid van het academisch | établit une distinction entre, d'une part, un membre du personnel |
personeel wiens andere bezoldigde activiteiten voorkomen op een lijst | académique dont les autres activités rémunérées figurent sur une liste |
vastgesteld door de Vlaamse regering zodat zijn opdracht, ongeacht de | établie par le gouvernement flamand, de sorte que sa charge, quel que |
omvang ervan en dus ook indien die omvang twee halve dagen per week | soit le volume de ces activités et donc même s'il n'excède pas deux |
niet overschrijdt, ambtshalve deeltijds wordt en anderzijds een lid | demi-journées par semaine, devient d'office à temps partiel et, |
van het academisch personeel wiens andere bezoldigde activiteiten, | d'autre part, un membre du personnel académique dont les autres |
ongeacht de aard ervan doch op voorwaarde dat ze niet op voormelde | activités rémunérées, quelle qu'en soit la nature mais à condition |
lijst voorkomen, de omvang van twee halve dagen per week niet | qu'elles ne figurent pas sur la liste précitée, n'excèdent pas le |
overschrijdt [lees : overschrijden] zodat hij zijn opdracht voltijds | volume de deux demi-jours par semaine, de sorte qu'il peut continuer à |
kan blijven uitoefenen ? » | exercer sa charge à plein temps ? » |
II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil | II. Les faits et la procédure antérieure |
J. De Reuck, professor in de faculteit geneeskunde aan de Universiteit | J. De Reuck, professeur à la faculté de médecine de l'Université de |
Gent, heeft bij de Raad van State een beroep ingesteld tot | Gand, a introduit devant le Conseil d'Etat un recours en annulation de |
vernietiging van het besluit van de raad van bestuur van die | l'arrêté du conseil d'administration de cette Université, par laquelle |
universiteit, waarbij zijn opdracht als hoogleraar met ingang van 1 | sa charge de professeur est redéfinie avec effet au 1er octobre 1992 à |
oktober 1992 is herbepaald op 70 pct. van een voltijdse opdracht, | 70 p.c. d'une charge à temps plein, pour cause d'incompatibilité d'une |
wegens de onverenigbaarheid van een voltijdse opdracht met de | charge à temps plein avec l'exercice d'une pratique privée. |
uitoefening van een eigen praktijk. | |
De verzoekende partij voor het verwijzende rechtscollege voert aan | La partie requérante devant la juridiction a quo soutient que, dans la |
dat, in zoverre het bestreden besluit zou worden gegrond op artikel | mesure où l'arrêté entrepris serait fondé sur l'article 75, alinéa 2, |
75, tweede lid, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de | du décret du 12 juin 1991 relatif aux universités dans la Communauté |
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, voorbehoud moet worden | flamande, il y a lieu de formuler des réserves concernant la |
gemaakt bij de overeenstemming van die decreetsbepaling met de | |
artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet en dat daarover aan het | conformité de cette disposition décrétale aux articles 10, 11 et 24, § |
Hof een prejudiciële vraag moet worden gesteld. | 4, de la Constitution et qu'il convient de poser à ce sujet une |
question préjudicielle à la Cour. | |
De Raad van State beslist niet alleen daarover een vraag te stellen, | Le Conseil d'Etat a décidé de poser non seulement la question susdite, |
maar ook over de overeenstemming van de voormelde decreetsbepaling met | mais également une question concernant la conformité de cette |
artikel 24, § 5, van de Grondwet. | disposition à l'article 24, § 5, de la Constitution. |
III. De rechtspleging voor het Hof | III. La procédure devant la Cour |
Bij beschikking van 13 november 1997 heeft de voorzitter in functie de | Par ordonnance du 13 novembre 1997, le président en exercice a désigné |
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. |
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application |
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | des articles 71 ou 72 de la loi organique. |
Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel | La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la |
77 van de organieke wet bij op 27 november 1997 ter post aangetekende | loi organique, par lettres recommandées à la poste le 27 novembre |
brieven. | 1997. |
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 december 1997. | Moniteur belge du 5 décembre 1997. |
Bij beschikking van 5 januari 1998 heeft de voorzitter in functie, op | Par ordonnance du 5 janvier 1998, le président en exercice a prorogé |
verzoek van de Vlaamse Regering, de termijn voor het indienen van een | de quinze jours le délai d'introduction d'un mémoire, à la demande du |
memorie verlengd met vijftien dagen. | Gouvernement flamand. |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de Vlaamse Regering bij op 7 januari 1998 ter post aangetekende brief. | Cette ordonnance a été notifiée au Gouvernement flamand par lettre recommandée à la poste le 7 janvier 1998. |
Memories zijn ingediend door : | Des mémoires ont été introduits par : |
- J. De Reuck, Rijvisschepark 16, 9052 Gent, bij op 5 januari 1998 ter | - J. De Reuck, Rijvisschepark 16, 9052 Gand, par lettre recommandée à |
post aangetekende brief; | la poste le 5 janvier 1998; |
- de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, bij op | - l'Université de Gand, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gand, par |
12 januari 1998 ter post aangetekende brief; | lettre recommandée à la poste le 12 janvier 1998; |
- de Vlaamse Regering, Martelaarsplein 19, 1000 Brussel, bij op 27 | - le Gouvernement flamand, place des Martyrs 19, 1000 Bruxelles, par |
januari 1998 ter post aangetekende brief. | lettre recommandée à la poste le 27 janvier 1998. |
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi |
organieke wet bij op 5 februari 1998 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 5 février 1998. |
Memories van antwoord zijn ingediend door : | Des mémoires en réponse ont été introduits par : |
- J. De Reuck, bij op 9 maart 1998 ter post aangetekende brief; | - J. De Reuck, par lettre recommandée à la poste le 9 mars 1998; |
- de Universiteit Gent, bij op 9 maart 1998 ter post aangetekende | - l'Université de Gand, par lettre recommandée à la poste le 9 mars |
brief; | 1998; |
- de Vlaamse Regering, bij op 9 maart 1998 ter post aangetekende | - le Gouvernement flamand, par lettre recommandée à la poste le 9 mars |
brief. | 1998. |
Bij beschikkingen van 29 april 1998 en 29 oktober 1998 heeft het Hof | Par ordonnances des 29 avril 1998 et 29 octobre 1998, la Cour a |
de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
respectievelijk 13 november 1998 en 13 mei 1999. | prorogé respectivement jusqu'aux 13 novembre 1998 et 13 mai 1999 le |
délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | |
Bij beschikking van 8 juli 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid | Par ordonnance du 8 juillet 1998, la Cour a déclaré l'affaire en état |
verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 30 september | et fixé l'audience au 30 septembre 1998. |
1998. Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats, |
bij op 10 juli 1998 ter post aangetekende brieven. | par lettres recommandées à la poste le 10 juillet 1998. |
Op de openbare terechtzitting van 30 september 1998, alwaar voorzitter | A l'audience publique du 30 septembre 1998, où le président M. |
M. Melchior, wettig verhinderd, is vervangen door rechter L. François | Melchior, légitimement empêché, était remplacé par le juge L. François |
: | : |
- zijn verschenen : | - ont comparu : |
. Mr. P. Leroy, advocaat bij de balie te Gent, voor J. De Reuck; | . Me P. Leroy, avocat au barreau de Gand, pour J. De Reuck; |
. Mr. P. De Somere loco Mr. P. Devers, advocaten bij de balie te Gent, | . Me P. De Somere loco Me P. Devers, avocats au barreau de Gand, pour |
voor de Universiteit Gent; | l'Université de Gand; |
. Mr. D. D'Hooghe, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Vlaamse | . Me D. D'Hooghe, avocat au barreau de Bruxelles, pour le Gouvernement |
Regering; | flamand; |
- hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle verslag uitgebracht; | - les juges-rapporteurs A. Arts et J. Delruelle ont fait rapport; |
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - les avocats précités ont été entendus; |
- is de zaak in beraad genomen. | - l'affaire a été mise en délibéré. |
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants |
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. | de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. |
IV. Onderwerp van de in het geding zijnde bepaling | IV. Objet de la disposition en cause |
Op het tijdstip van de voor de Raad van State bestreden beslissing | A l'époque où a été prise la décision attaquée devant le Conseil |
luidde artikel 75 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de | d'Etat, l'article 75 du décret du 12 juin 1991 relatif aux universités |
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap (hierna : | dans la Communauté flamande (dénommé ci-après : décret sur les |
universiteitendecreet) : | universités) disposait : |
« Deeltijds wordt ambtshalve de opdracht van het lid van het | « La charge d'un membre du personnel académique qui exerce une autre |
academisch personeel dat een andere bezoldigde activiteit uitoefent | activité rémunérée, qui absorbe une grande partie de son temps, |
welke een groot gedeelte van zijn tijd in beslag neemt. | devient d'office une charge à temps partiel. |
Als andere bezoldigde activiteiten die een groot gedeelte van de tijd | Sont considérées comme autres activités [rémunérées] qui absorbent une |
in beslag nemen, worden beschouwd alle bezoldigde activiteiten waarvan | grande partie du temps, toutes les activités rémunérées dont le volume |
de omvang twee halve dagen per week overschrijdt of die voorkomen op | dépasse deux demi-journées par semaine ou qui figurent sur une liste |
een lijst vastgesteld door de Vlaamse Executieve. » | établie par l'Exécutif flamand. » |
V. In rechte | V. En droit |
- A - | - A - |
Memorie van J. De Reuck | Mémoire de J. De Reuck |
A.1.1. Artikel 24, § 5, van de Grondwet verbiedt niet dat delegaties | A.1.1. L'article 24, § 5, de la Constitution n'interdit pas toute |
worden gegeven, maar volgens de rechtspraak van het Hof kan de | délégation, mais, en vertu de la jurisprudence de la Cour, le |
gemeenschapsregering of een andere overheid de onnauwkeurigheid van | gouvernement de communauté ou une autre autorité ne peut combler |
die beginselen niet opvangen, noch onvoldoende omstandige | l'imprécision de ces principes, ni affiner des choix politiques |
beleidskeuzes verfijnen (arresten nrs. 30/96 en 73/96). Evenmin kan de | insuffisamment détaillés (arrêts nos 30/96 et 73/96). De même, la |
delegatie zo ver gaan dat aan de regering de zorg zou worden | délégation ne peut aller jusqu'à laisser au gouvernement le soin de |
overgelaten om de regels vast te stellen die voor de inrichting van | déterminer les règles qui sont essentielles pour l'organisation de |
het onderwijs essentieel zijn (arrest nr. 43/96). | l'enseignement (arrêt n° 43/96). |
Door zonder nadere richtlijnen aan de Vlaamse Regering de zorg over te | En laissant au Gouvernement flamand, sans directives précises, le soin |
laten om de activiteiten vast te stellen die van rechtswege aanleiding | de déterminer les activités qui donnent d'office lieu à une |
geven tot de omzetting van een voltijdse opdracht in een deeltijdse, | redéfinition d'une charge à temps plein en une charge à temps partiel, |
schendt artikel 75, tweede lid, van het universiteitendecreet het | l'article 75, alinéa 2, du décret sur les universités viole l'article |
voormelde artikel 24, § 5, van de Grondwet. | 24, § 5, précité de la Constitution. |
A.1.2. De decreetgever heeft in artikel 75, tweede lid, van het | A.1.2. Le législateur décrétal, à l'article 75, alinéa 2, du décret |
universiteitendecreet een onderscheid gemaakt tussen activiteiten | sur les universités, a établi une distinction entre les activités dont |
waarvan de omvang twee halve dagen per week niet overschrijdt en | la durée ne dépasse pas deux demi-jours par semaine et les activités |
activiteiten die voorkomen op een lijst vastgesteld door de Vlaamse | qui figurent sur une liste établie par le Gouvernement flamand, que |
Regering, ongeacht of hun omvang al dan niet twee halve dagen per week | leur durée soit supérieure ou non à deux demi-jours par semaine. |
overschrijdt. Er is geen objectief criterium voor het onderscheid tussen de | Il n'existe pas de critère de distinction objectif pour les diverses |
verschillende categorieën van nevenactiviteiten. De Regering beschikt | catégories d'activités accessoires. Le Gouvernement dispose d'un |
over een discretionaire bevoegdheid, zonder dat de decreetgever | pouvoir discrétionnaire, sans que le législateur décrétal offre des |
waarborgen biedt voor de objectiviteit van die keuze. In ieder geval is er geen evenredigheid tussen de uitsluiting van activiteiten die voorkomen op de door de Regering vast te stellen lijst, ongeacht de duur ervan, en de doelstelling van de decreetgever, die erin bestond de bezoldiging van de leden van het academisch personeel te doen overeenstemmen met de werkelijkheid. De meest minimale uitoefening van een bezoldigde activiteit die voorkomt op de lijst, zelfs buiten de uren waarop de betrokkene geacht wordt ter beschikking te staan van de universiteit, leidt onherroepelijk tot het beperken van de aanstelling tot een deeltijdse opdracht. De decreetgever, die zich van die onevenredigheid bewust was, heeft | garanties pour l'objectivité de ce choix. En tout état de cause, l'exclusion d'activités qui figurent sur la liste fixée par le Gouvernement, quelle qu'en soit la durée, n'est pas proportionnée à l'objectif poursuivi par le législateur décrétal, qui consistait à faire correspondre le traitement des membres du personnel académique à la réalité. L'exercice le plus minimal d'une activité rémunérée figurant sur la liste, même en dehors des heures auxquelles l'intéressé est censé se trouver à la disposition de l'université, conduit irrévocablement à remplacer la charge à temps plein par une charge à temps partiel. Conscient de cette disproportion, le législateur décrétal, par |
bij artikel 49 van het decreet van 15 december 1993 aan het tweede lid | l'article 49 du décret du 15 décembre 1993, a ajouté à l'alinéa 2 de |
van artikel 75 een bepaling toegevoegd die individuele afwijkingen mogelijk maakt. Op grond van het uitvoeringsbesluit van 5 mei 1993 kan de universiteit vaststellen dat zelfs bij de uitoefening gedurende maximum twee halve dagen van een activiteit die voorkomt op de lijst, de voltijdse beschikbaarheid van een lid van het academisch personeel niet in het gedrang komt. De oorspronkelijke bepaling, die niet in een dergelijke matiging voorzag, maar radicaal de deeltijdse aanstelling voorschreef in geval van uitoefening van een op de lijst voorkomende activiteit, zelfs indien ze twee halve dagen per week niet overschreed, is in strijd met | l'article 75 une disposition autorisant des dérogations individuelles. En vertu de l'arrêté d'exécution du 5 mai 1993, l'université peut constater que même en cas d'exercice, durant au maximum deux demi-jours, d'une activité figurant sur la liste, la disponibilité à temps plein d'un membre du personnel académique n'est pas compromise. La disposition originaire, qui ne prévoyait pas semblable modération, mais prévoyait radicalement la désignation à temps partiel en cas d'exercice d'une activité figurant sur la liste, même si les deux demi-jours par semaine n'étaient pas dépassés, viole le principe |
het gelijkheidsbeginsel vervat in de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet. | d'égalité inscrit aux articles 10, 11 et 24 de la Constitution. |
Memorie van de Universiteit Gent | Mémoire de l'Université de Gand |
A.2.1. In zijn advies bij het voorontwerp van het latere | A.2.1. Dans son avis relatif à l'avant-projet qui est devenu le décret |
universiteitendecreet heeft de Raad van State geen enkel bezwaar van | sur les universités, le Conseil d'Etat n'a formulé aucune objection |
ongrondwettigheid gemaakt bij de thans betwiste bepaling. | quant à la constitutionnalité de la disposition présentement |
Volgens de parlementaire voorbereiding van artikel 75, tweede lid, van | contestée. Selon les travaux préparatoires de l'article 75, alinéa 2, du décret |
het universiteitendecreet houdt dit artikel een herschrijven en | sur les universités, cette disposition modifie la formulation de la |
aanvullen van de bestaande regeling in. | réglementation existante et la complète. |
Bij artikel 21, § 4, tweede lid, en § 6, van de wet van 28 april 1953 | L'article 21, § 4, alinéa 2, et § 6, de la loi du 28 avril 1953 |
betreffende de inrichting van het universitaire onderwijs door de | portant organisation de l'enseignement universitaire par l'Etat, |
Staat, gewijzigd bij de wet van 21 juni 1985, was ook aan de Koning de | modifié par la loi du 21 juin 1985, habilitait également le Roi à |
bevoegdheid gegeven om een lijst van activiteiten vast te stellen die | fixer une liste des activités réputées absorber une grande partie du temps. |
geacht worden een groot gedeelte van de tijd in beslag te nemen. | Cette délégation a été justifiée comme suit au cours des travaux |
Die delegatie is in de parlementaire voorbereiding van de wet van 21 | préparatoires de la loi du 21 juin 1985 : » Il ne semble pas évident |
juni 1985 als volgt verantwoord : « Het is niet vanzelfsprekend dat | qu'une liste comprendrait dans un premier temps toutes les fonctions |
een lijst reeds van bij haar invoering alle onverenigbaarheden met het | réellement incompatibles avec la charge à temps plein. Dès lors, |
voltijdse ambt zou bevatten. Om die reden dient deze lijst | ladite liste doit pouvoir être adaptée systématiquement en fonction de |
systematisch in functie van de evoluerende noden aangepast te kunnen | l'évolution des nécessités dès que ces dernières se font jour et ce, |
worden, en dit buiten het omslachtig kader van de wetgevende macht ». | en dehors du cadre rigide de la modification légale ». |
Ter uitvoering van het bij decreet van 27 januari 1993 gewijzigde | En exécution de l'article 75, modifié par le décret du 27 janvier |
artikel 75 wordt niet alleen een delegatie gegeven aan de Regering, | 1993, il est non seulement accordé une délégation au Gouvernement, |
maar wordt ook aan het bestuur van de universiteit de bevoegdheid | mais l'administration de l'université est habilitée à compléter la |
gegeven om de lijst aan te vullen, vanuit de idee dat het lokale | liste, partant de l'idée que l'administration locale est mieux placée |
bestuur beter geplaatst is om de concrete toepassing te evalueren. A | pour évaluer l'application concrète. A fortiori, l'application |
fortiori dient de concrete invulling niet te worden beschouwd als een | concrète ne doit pas être considérée comme un aspect essentiel de |
essentieel aspect van de inrichting of organisatie van het universitair onderwijs. A.2.2. Het in de tweede prejudiciële vraag ter discussie gebrachte onderscheid bestaat hierin dat ten aanzien van een aantal bezoldigde activiteiten die door leden van het academisch personeel worden uitgeoefend een vermoeden wordt ingevoerd dat de omvang ervan in ieder geval twee halve dagen per week overschrijdt, terwijl dat vermoeden ten aanzien van andere activiteiten niet geldt. Het door die maatregel beoogde doel ligt in het bepalen van de grenzen voor het uitoefenen van bezoldigde nevenactiviteiten, ervan uitgaande dat een personeelslid met een voltijdse opdracht ook voltijds ter beschikking moet kunnen staan. Die begrenzing moet ook worden bepaald ten aanzien van activiteiten waarvan de omvang niet eenvoudigweg te vertalen is in een bepaald aantal halve dagen per week. Te dezen bestaat er een objectief verschil tussen activiteiten die voorkomen op een lijst vastgesteld door de Regering, en andere die niet voorkomen op die lijst. Of de Regering bij het opstellen van die lijst objectieve, adequate en evenredige criteria heeft gebruikt, dient niet door het Hof te worden onderzocht, maar staat ter beoordeling van het verwijzende rechtscollege. Dat bepaalde activiteiten ambtshalve worden geacht meer dan twee halve dagen per week in beslag te nemen, is verantwoord door het feit dat die activiteiten een zekere zelfstandigheid van de betrokkenen impliceren met betrekking tot het organiseren van hun tijd en dat bijgevolg niet te controleren is of zij al dan niet twee halve dagen per week overschrijden. Aangezien de betrokkene op basis van de toen geldende regelgeving een gemotiveerd verzoek kon indienen opdat het bestuur van de universiteit een afwijking zou toestaan en vaststellen dat een bepaalde op de lijst voorkomende activiteit de voltijdse beschikbaarheid van een bepaald lid van het academisch personeel niet in het gedrang brengt, kan het betwiste onderscheid eveneens de toets van de evenredigheid doorstaan. Memorie van de Vlaamse Regering A.3.1. Het criterium om te bepalen of aan de legaliteitsvereiste van | l'organisation de l'enseignement universitaire. A.2.2. La distinction évoquée dans la deuxième question préjudicielle consiste en ce que, pour une série d'activités rémunérées exercées par des membres du personnel académique, l'on établit une présomption selon laquelle leur volume dépasse en tout état de cause deux demi-jours par semaine, alors que cette présomption n'existe pas pour d'autres activités. Le but poursuivi par cette mesure consiste à déterminer les limites de l'exercice d'activités accessoires rémunérées, en partant du principe qu'un membre du personnel ayant une charge à temps plein doit également être disponible à temps plein. Cette limitation doit également être appliquée aux activités dont le volume ne se calcule pas simplement en un nombre déterminé de demi-jours par semaine. En l'espèce, il existe une différence objective entre les activités figurant sur une liste établie par le Gouvernement, et les autres activités qui ne figurent pas sur cette liste. Ce n'est pas la Cour, mais la juridiction a quo qui doit examiner si le Gouvernement a utilisé des critères adéquats et proportionnés, lors de l'établissement de cette liste. La circonstance que certaines activités soient d'office réputées représenter plus de deux demi-jours par semaine est justifiée en ce que ces activités impliquent une certaine indépendance de la part des intéressés pour ce qui est de l'organisation de leur temps et en ce qu'il est par conséquent impossible de contrôler si ces activités dépassent ou non deux demi-jours par semaine. Etant donné que l'intéressé pouvait introduire une demande motivée basée sur la réglementation applicable à l'époque pour que l'administration de l'université accorde une dérogation et constate qu'une activité figurant sur la liste ne compromet pas la disponibilité à temps plein d'un membre déterminé du personnel académique, la distinction litigieuse résiste également au contrôle de proportionnalité. Mémoire du Gouvernement flamand A.3.1. Le critère employé pour déterminer s'il est satisfait à la |
artikel 24, § 5, van de Grondwet werd voldaan, met het oog op de | condition de légalité de l'article 24, § 5, de la Constitution, et ce |
beantwoording van de eerste prejudiciële vraag, is het « essentieel » | pour répondre à la première question préjudicielle, est le caractère « |
karakter van een maatregel voor de inrichting, erkenning en | essentiel » d'une mesure pour l'organisation, l'agrément et le |
subsidiëring van het onderwijs. | subventionnement de l'enseignement. |
Artikel 75, eerste lid, van het decreet voert als essentiële regeling | L'article 75, alinéa 1er, du décret prévoit comme réglementation |
in dat de opdracht van een lid van het academisch personeel dat een | essentielle que la charge d'un membre du personnel académique qui |
andere bezoldigde activiteit uitoefent die een groot gedeelte van zijn | exerce une activité rémunérée accessoire absorbant une grande partie |
tijd in beslag neemt, ambtshalve deeltijds wordt. | de son temps devient d'office une charge à temps partiel. |
Het essentieel criterium om te bepalen of een bezoldigde activiteit | Le critère essentiel permettant de déterminer si une activité |
verenigbaar is met een voltijds ambt, is opgenomen in artikel 21, § 6, | rémunérée est compatible avec une charge à temps plein a été inscrit à |
van de wet van 28 april 1953, gewijzigd bij artikel 22 van de wet van | l'article 21, § 6, de la loi du 28 avril 1953, modifié par l'article |
21 juni 1985, en later in artikel 75, tweede lid, van het | 22 de la loi du 21 juin 1985, et ultérieurement à l'article 75, alinéa |
universiteitendecreet. Met « andere bezoldigde activiteiten welke een | 2, du décret sur les universités. Par « autres activités [rémunérées] |
groot gedeelte van de tijd in beslag nemen » zijn zowel door de wet | qui absorbent une grande partie du temps », la loi comme le décret |
als het decreet bedoeld « alle bezoldigde activiteiten waarvan de | entendent « toutes les activités rémunérées dont le volume dépasse |
omvang twee halve dagen per week overschrijdt ». | deux demi-journées par semaine ». |
Hieraan wordt geen afbreuk gedaan door aan de uitvoerende macht op te | Ne va pas à l'encontre de cette règle, le fait d'habiliter le pouvoir |
dragen een lijst op te stellen van activiteiten die ambtshalve geacht | exécutif à établir une liste des activités qui sont censées répondre |
worden aan dat criterium te beantwoorden. Die delegatie is ertoe | d'office à ce critère. Cette délégation se limite à exécuter |
beperkt concrete uitwerking te verlenen aan het basiscriterium dat in | concrètement le critère de base fixé dans la loi et le décret. |
de wet en het decreet is vastgelegd. | Le pouvoir exécutif n'étant pas habilité à fixer les critères |
Aangezien niet aan de uitvoerende macht de zorg werd overgelaten om | essentiels en vue de l'organisation de l'enseignement, l'article 24, § |
voor de organisatie van het onderwijs essentiële criteria vast te | 5, de la Constitution n'est pas violé. |
stellen, is er geen schending van artikel 24, § 5, van de Grondwet. A.3.2. De wetgever en later de decreetgever wilden, enerzijds, een sluitende en door de besturen van de universiteiten afdwingbare cumulatieregeling tot stand brengen en, anderzijds, een regeling treffen die zoveel mogelijk verenigbaar zou zijn met de autonomie die onder meer inzake het personeelsbeleid aan de universiteiten wordt toegekend. In de tweede prejudiciële vraag wordt ten onrechte ervan uitgegaan dat een personeelslid met een bezoldigde activiteit van niet meer dan twee halve dagen per week toch ambtshalve deeltijds zou worden doordat zijn activiteit voorkomt op de lijst vastgesteld door de Vlaamse Regering. Uit de analyse van het wettelijke en later decretale kader blijkt evenwel dat er inhoudelijk geen onderscheid bestaat tussen het geval waarin een lid van het onderwijzend personeel deeltijds wordt omdat dat lid een bezoldigde activiteit uitoefent van meer dan twee halve dagen per week en het geval waarin zulks gebeurt omdat een bezoldigde activiteit voorkomt op de lijst vastgesteld door de uitvoerende macht. De wetgever en later de decreetgever gingen ervan uit dat het in beide gevallen gaat om beroepsactiviteiten waarvan de omvang twee halve dagen overschrijdt. Vóór het decreet van 27 januari 1993 kon het theoretisch gebeuren dat een bezoldigde activiteit voorkwam op de lijst vastgesteld door de | A.3.2. Le législateur fédéral, et ensuite le législateur décrétal ont entendu, d'une part, élaborer une réglementation en matière de cumul qui soit cohérente et qui puisse être imposée par les administrations des universités, et, d'autre part, prendre des mesures qui soient compatibles autant que possible avec l'autonomie accordée aux universités, notamment sur le plan de la politique du personnel. La seconde question préjudicielle part injustement du principe qu'un membre du personnel exerçant une activité rémunérée ne dépassant pas deux demi-journées par semaine verra néanmoins d'office sa charge à temps plein modifiée en une charge à temps partiel puisque son activité figure sur la liste établie par le Gouvernement flamand. Il ressort toutefois de l'analyse du cadre légal et ensuite décrétal qu'il n'existe aucune différence de contenu entre le cas d'un membre du personnel enseignant qui voit sa charge réduite à un temps partiel parce qu'il exerce une activité rémunérée dépassant deux demi-journées par semaine et le cas où sa charge est réduite parce qu'il exerce une activité rémunérée figurant sur la liste établie par le pouvoir exécutif. Le législateur fédéral d'abord et le législateur décrétal ensuite sont partis du principe qu'il s'agit dans les deux cas d'activités professionnelles dont le volume dépasse deux demi-journées. Avant le décret du 27 janvier 1993, il était théoriquement possible qu'une activité rémunérée figure sur la liste établie par le |
Vlaamse Regering maar de facto niet meer dan twee halve dagen in | Gouvernement flamand, mais qu'elle ne dépasse pas de facto deux |
beslag nam. De decreetgever heeft geen afzonderlijke regeling bepaald | demi-journées. Le législateur décrétal n'a pas prévu de réglementation |
voor de uitzonderlijke gevallen waarin de nevenactiviteit die voorkwam | distincte pour les cas exceptionnels où l'activité accessoire figurant |
op de lijst niet meer dan twee halve dagen zou bedragen. Daartoe was | sur la liste ne dépasserait pas deux demi-jours. Il n'était d'ailleurs |
hij niet verplicht : het Hof erkent dat de wetgever een verscheidenheid van toestanden opvangt in categorieën die slechts op een vereenvoudigende en benaderende wijze met de werkelijkheid overeenstemmen. Met het decreet van 27 januari 1993 heeft de decreetgever zijn beleid herzien. Sindsdien is het onderscheid beperkt tot het feit dat er een weerlegbaar vermoeden is dat de activiteiten die op de lijst voorkomen meer dan twee halve dagen in beslag nemen. In zoverre er een onderscheid is tussen leden van het academisch personeel die deeltijds worden omdat zij een bezoldigde activiteit van meer dan twee halve dagen per week uitoefenen en leden die deeltijds worden omdat hun activiteit voorkomt op de lijst vastgesteld door de Vlaamse Regering, kan moeilijk worden betwist dat dit onderscheid objectief is. De noodzaak om het al dan niet voorkomen op de lijst als criterium te hanteren, is verantwoord door het feit dat een grote verscheidenheid aan nevenactiviteiten moet worden opgevangen. De lijst moet ook soepel aan nieuwe onverenigbaarheden kunnen worden aangepast. | pas obligé de le faire : la Cour admet que le législateur appréhende une diversité de situations en faisant usage de catégories qui ne correspondent aux réalités que de manière simplificatrice et approximative. Par le décret du 27 janvier 1993, le législateur décrétal a revu sa politique. Depuis lors, la distinction est limitée au fait qu'il existe une présomption réfragable que les activités figurant sur la liste excèdent deux demi-jours. En tant qu'il existe une distinction entre les membres du personnel académique qui voient leur charge réduite à un temps partiel parce qu'ils exercent une activité rémunérée dépassant deux demi-jours par semaine et les membres qui voient leur charge réduite à un temps partiel parce que leur activité figure sur la liste fixée par le Gouvernement flamand, l'on peut difficilement contester l'objectivité de cette distinction. La nécessité d'employer comme critère le fait que l'activité figure ou non sur la liste est justifiée étant donné qu'il y a lieu d'appréhender une grande diversité d'activités accessoires. Il doit également être possible d'adapter facilement la liste en fonction d'incompatibilités nouvelles. |
Het invoeren van artikel 21, § 6, van de wet van 28 april 1953, | L'instauration de l'article 21, § 6, de la loi du 28 avril 1953, |
gewijzigd bij wet van 21 juni 1985, en later van artikel 75, tweede | modifié par la loi du 21 juin 1985, et ultérieurement de l'article 75, |
lid, van het universiteitendecreet, was verantwoord doordat de | alinéa 2, du décret sur les universités était justifiée, étant donné |
voordien geldende cumulatieregeling aan haar doel voorbijging. Voor de | que le régime de cumul antérieur s'était avéré inopérant. Pour les |
universiteiten was het delicaat om zelf de met een voltijdse opdracht | universités, il était délicat de déterminer elles-mêmes les activités |
onverenigbare activiteiten vast te stellen en was het moeilijk om te | incompatibles avec une charge à temps plein et il était difficile |
oordelen hoeveel tijd het uitoefenen van bepaalde beroepen in beslag | d'apprécier le temps que nécessitait l'exercice de certaines |
neemt. | professions. |
Met het invoeren van een lijst met ambtshalve onverenigbare | En instaurant une liste d'activités incompatibles d'office, le |
activiteiten beoogde de wetgever de afdwingbaarheid van de | législateur entendait garantir le caractère contraignable du régime |
cumulatieregeling te waarborgen : activiteiten die op de lijst | des cumuls : les activités figurant sur la liste sont assimilées de |
voorkomen zijn van rechtswege gelijkgesteld met activiteiten die meer | plein droit à des activités dépassant deux demi-jours par semaine et |
dan twee halve dagen per week in beslag nemen en bijgevolg onverenigbaar met voltijdse ambten. Ten gevolge van dit wettelijk vermoeden komt het niet langer aan de universiteiten toe te beoordelen of een nevenactiviteit twee halve dagen per week overschrijdt en dient de betrokkene zelf zijn beschikbaarheid aan te tonen. Het blijft mogelijk dat een nevenactiviteit van meer dan twee halve dagen niet voorkomt op de lijst. In dat geval is het noodzakelijk dat de universiteit kan beoordelen of een dergelijke activiteit verenigbaar is met een voltijds ambt, met als basiscriterium dat het personeelslid met een nevenactiviteit van meer dan twee halve dagen ambtshalve deeltijds wordt. Het adequaat karakter van de betwiste regeling staat dus vast. | sont dès lors incompatibles avec des charges à temps plein. Par suite de cette présomption légale, ce n'est plus aux universités d'apprécier si une activité accessoire dépasse deux demi-jours par semaine et l'intéressé doit lui-même démontrer sa disponibilité. Il reste possible qu'une activité accessoire de plus de deux demi-jours ne figure pas sur la liste. En ce cas, il faut que l'université puisse apprécier si une telle activité est compatible avec une charge à temps plein, le critère de base étant que le membre du personnel exerçant une activité accessoire de plus de deux demi-jours voit sa charge réduite d'office à un temps partiel. Le caractère adéquat du régime litigieux est donc établi. |
De maatregel is bovendien proportioneel : de betrokkene wiens | La mesure est en outre proportionnée : l'intéressé dont l'activité |
activiteit op de lijst staat, wordt enkel verplicht om een afwijking | figure sur la liste est uniquement obligé de demander une dérogation |
te vragen indien zijn nevenactiviteit de twee halve dagen per week | si son activité accessoire ne dépasse pas les deux demi-journées par |
niet overschrijdt. Dat nadeel weegt op tegen het resultaat dat met de | semaine. Cet inconvénient est proportionné au résultat atteint par |
invoering van het wettelijk vermoeden wordt bereikt. | l'instauration de la présomption légale. |
Artikel 75, tweede lid, van het universiteitendecreet schendt derhalve | L'article 75, alinéa 2, du décret sur les universités ne viole donc |
de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet niet. | pas les articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution. |
Memorie van antwoord van J. De Reuck | Mémoire en réponse de J. De Reuck |
A.4.1. De Universiteit Gent en de Vlaamse Regering verwijzen voor de | A.4.1. L'Université de Gand et le Gouvernement flamand renvoient à la |
verantwoording van artikel 75, tweede lid, van het | genèse de l'article 75, alinéa 2, du décret sur les universités pour |
universiteitendecreet naar de voorgeschiedenis. De betwiste | le justifier. La disposition décrétale litigieuse ne serait qu'une |
decreetsbepaling zou enkel een overname zijn van de vroegere | reprise de dispositions législatives préexistantes. |
wetsbepalingen. | |
De tekst van artikel 21, § 6, van de wet van 28 april 1953 lijkt erop | Le texte de l'article 21, § 6, de la loi du 28 avril 1953 semble |
te wijzen dat de Koning bij de beoordeling van activiteiten rekening | indiquer que le Roi, pour apprécier les activités, doit tenir compte |
moet houden met het criterium van de twee halve dagen per week. | du critère des deux demi-jours par semaine. L'article 75, alinéa 2, du |
Artikel 75, tweede lid, van het universiteitendecreet verleent | décret sur les universités confère en revanche un pouvoir illimité au |
daarentegen een blanco-bevoegdheid aan de Regering om activiteiten in | Gouvernement pour inscrire des activités dans une liste sans préciser |
een lijst op te nemen, zonder dat er enige beperking of criterium is aangegeven. | les critères à utiliser ou sans prévoir une quelconque limitation. |
Aldus kan de Regering wel degelijk autonoom een essentieel aspect van | Le Gouvernement peut de la sorte effectivement régler de manière |
het onderwijsbeleid regelen. Dit is een delegatie die verboden is door | autonome un aspect essentiel de la politique d'enseignement. Cela |
artikel 24, § 5, van de Grondwet. | constitue une délégation interdite par l'article 24, § 5, de la |
A.4.2. Er is wel degelijk een verschil in behandeling tussen leden van | Constitution. A.4.2. Il existe bel et bien une différence de traitement entre les |
het academisch personeel die bezoldigde nevenactiviteiten uitoefenen | membres du personnel académique qui exercent des activités accessoires |
die meer dan twee halve dagen per week in beslag nemen, en leden die | rémunérées dépassant deux demi-journées par semaine et les membres qui |
nevenactiviteiten uitoefenen die voorkomen op de lijst. | exercent des activités accessoires figurant sur la liste. |
Die lijst, die discretionair kan worden vastgesteld door de Vlaamse | Cette liste, dont l'établissement est laissé à la discrétion du |
Regering, kan niet als een algemeen en objectief criterium van | Gouvernement flamand, ne peut être utilisée comme critère de |
onderscheid worden gehanteerd. | distinction général et objectif. |
Zowel de Universiteit Gent als de Vlaamse Regering trachten het | L'Université de Gand comme le Gouvernement flamand essaient de |
adequaat en evenredig karakter van de ongelijke behandeling aan te | démontrer le caractère adéquat et proportionné du traitement inégal en |
tonen met verwijzing naar de wijziging van de betwiste bepaling bij | renvoyant à la modification de la disposition litigieuse par l'article |
artikel 25 van het decreet van 27 januari 1993. Die wijziging is | 25 du décret du 27 janvier 1993. Cette modification n'est toutefois |
echter niet van toepassing op het geschil voor het verwijzende | pas applicable au litige dont est saisie la juridiction a quo. |
rechtscollege. | |
Ten gevolge van artikel 75, tweede lid, van het universiteitendecreet, | Par suite de l'article 75, alinéa 2, du décret sur les universités, |
zoals het van kracht was toen de bestreden beslissing werd genomen, wordt de voltijdse opdracht ambtshalve gereduceerd zodra een activiteit voorkomt op de lijst, zonder dat de betrokkene de mogelijkheid heeft om aan het bestuur van de universiteit een afwijking te vragen. Het ambtshalve terugbrengen van de voltijdse tot een deeltijdse opdracht ongeacht de tijd die aan de nevenactiviteit wordt besteed, is disproportioneel met de doelstellingen die de decreetgever beoogde, te meer daar voor activiteiten die niet op de lijst voorkomen de betrokkenen hun activiteiten tot twee halve dagen per week mogen uitoefenen. Memorie van antwoord van de Universiteit Gent A.5.1. Wat betreft de eerste prejudiciële vraag zijn er geen aanvullende opmerkingen. A.5.2. Wat de tweede prejudiciële vraag betreft, wenst de Universiteit | tel qu'il était en vigueur à l'époque de la décision entreprise, la charge à temps plein est d'office réduite dès qu'est exercée une activité figurant sur la liste, sans que l'intéressé ait la possibilité de demander une dérogation à l'administration universitaire. La redéfinition d'office de la charge à temps plein en une charge à temps partiel, quel que soit le temps qui est absorbé par l'activité accessoire, est disproportionnée aux objectifs poursuivis par le législateur décrétal, d'autant que, pour les activités qui ne figurent pas sur la liste, les intéressés peuvent exercer leurs activités au maximum deux demi-journées par semaine. Mémoire en réponse de l'Université de Gand A.5.1. La première question préjudicielle n'appelle aucune observation complémentaire. A.5.2. Pour ce qui est de la deuxième question préjudicielle, l'Université de Gand souhaite ajouter ce qui suit à la lumière des |
Gent in het licht van de memories van J. De Reuck en de Vlaamse | mémoires de J. De Reuck et du Gouvernement flamand. |
Regering het volgende toe te voegen. | Les deux parties partent du principe que l'article 21, § 7, de la loi |
Beide partijen gaan ervan uit dat artikel 21, § 7, van de wet van 21 juni 1985, dat voorzag in een mogelijkheid tot weerlegging van het vermoeden ten overstaan van de raad van bestuur van de universiteiten, bij artikel 75, tweede lid, van het universiteitendecreet werd opgeheven. Ook in de hypothese dat in geen individuele afwijkingsmogelijkheid zou zijn voorzien, kan de betwiste bepaling de toetsing aan het gelijkheidsbeginsel doorstaan. Dankzij het instellen van een onweerlegbaar vermoeden kon het beleid meer uniform worden toegepast. Er kan van worden uitgegaan dat in de opvatting van de decreetgever van 1991 de regeling verantwoord was omdat op de lijst vast te stellen door de Vlaamse Regering enkel die nevenactiviteiten zouden voorkomen waarvan, vanuit maatschappelijk oogpunt, kan worden aangenomen dat het uitoefenen ervan meer dan twee halve dagen per week in beslag neemt en dat zij derhalve voldoende lucratief zijn. Dat vermoeden werd onweerlegbaar gesteld, zodat ook mogelijke misbruiken of een bepaalde willekeur van de universiteiten werd uitgesloten. De doelstelling om aan de universiteiten een grotere autonomie te geven, werd in 1991 dan ook nog niet helemaal doorgevoerd. Na het decreet van 1993 werd opnieuw meer autonomie aan de universiteiten gegeven, onder meer ook om de lijst vastgesteld door de Vlaamse Regering verder aan te vullen. De twee reglementeringen die tot in 1993 naast elkaar bestonden, namelijk één naar de omvang van de nevenactiviteiten en één van financiële aard, werd vereenvoudigd door enkel nog de beschikbaarheid van het academisch personeel voor de universiteit als uitsluitend criterium te behouden. Het verlaten van het financiële criterium en het vooropstellen van de beschikbaarheid als uitsluitend criterium, hebben tot gevolg gehad dat de universiteiten zelf meer bevoegdheden kregen wat het beoordelen van die beschikbaarheid betreft. Bijgevolg was het betwiste onderscheid, in de gegeven context en gelet op de maatschappelijke realiteit, proportioneel met de doelstellingen inzake, enerzijds, het bepalen van eenvormige grenzen voor het uitoefenen van bezoldigde nevenactiviteiten en, anderzijds, het | du 21 juin 1985, qui prévoyait la possibilité de renverser la présomption devant le conseil d'administration des universités, a été abrogé par l'article 75, alinéa 2, du décret sur les universités. Même dans l'hypothèse où il ne serait prévu aucune possibilité de dérogation individuelle, la disposition litigieuse résiste au contrôle au regard du principe d'égalité. L'instauration de la présomption irréfragable permettait de mener une politique plus uniforme. L'on peut admettre que, dans la conception du législateur décrétal de 1991, la réglementation était justifiée parce que la liste à fixer par le Gouvernement flamand contenait uniquement les activités accessoires dont il était admis, d'un point de vue social, que l'exercice de ces activités dépasse deux demi-jours par semaine et qu'elles sont dès lors suffisamment lucratives. Cette présomption a été rendue irréfragable, excluant d'éventuels abus ou l'arbitraire des universités. L'objectif consistant à accorder une plus grande autonomie aux universités n'a donc pas été déjà réalisé pleinement en 1991. Après le décret de 1993, il fut à nouveau accordé plus d'autonomie aux universités, notamment pour compléter la liste établie par le Gouvernement flamand. Les deux réglementations qui ont coexisté jusqu'en 1993, à savoir l'une concernant le volume des activités de cumul et l'autre de nature financière, ont été simplifiées en retenant comme seul critère la disponibilité du personnel académique pour l'université. La suppression du critère financier et le choix de la disponibilité comme seul critère ont eu pour conséquence que les universités elles-mêmes ont reçu plus de compétences pour apprécier cette disponibilité. Par conséquent, la distinction litigieuse était, dans le contexte donné et eu égard à la réalité sociale, proportionnée aux objectifs consistant, d'une part, à fixer des limites uniformes pour l'exercice d'activités accessoires rémunérées et, d'autre part, à accorder une |
verlenen van een grotere autonomie. | plus grande autonomie. |
Memorie van antwoord van de Vlaamse Regering | Mémoire en réponse du Gouvernement flamand |
A.6. De Vlaamse Regering heeft niets toe te voegen aan hetgeen in haar | A.6. Le Gouvernement flamand n'a rien à ajouter à son premier mémoire. |
eerste memorie is uiteengezet. | |
- B - | - B - |
B.1. De prejudiciële vragen betreffen de bestaanbaarheid van artikel | B.1. Les questions préjudicielles concernent la compatibilité de |
75, tweede lid, van het universiteitendecreet van 12 juni 1991 van de | l'article 75, alinéa 2, du décret de la Communauté flamande du 12 juin |
Vlaamse Gemeenschap, de ene met artikel 24, § 5, de andere met de | 1991 relatif aux universités, l'une avec l'article 24, § 5, l'autre |
artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet. | avec les articles 10, 11 et 24 de la Constitution. |
B.2. Artikel 75, eerste lid, van dat decreet bepaalt dat de voltijdse | B.2. L'article 75, alinéa 1er, de ce décret dispose que la charge à |
opdracht van een lid van het academisch personeel van rechtswege | temps plein des membres du personnel académique est d'office remplacée |
teruggebracht wordt tot een deeltijdse opdracht wanneer dat lid een | par une charge à temps partiel lorsqu'ils exercent une activité |
nevenactiviteit uitoefent die « een groot gedeelte van zijn tijd in | accessoire « qui absorbe une grande partie de [leur] temps ». Selon |
beslag neemt ». Volgens het in het geding zijnde artikel 75, tweede | l'article 75, alinéa 2, litigieux, sont visées les activités dont le |
lid, zijn bedoeld activiteiten waarvan de omvang twee halve dagen per | |
week overschrijdt « of die voorkomen op een lijst vastgesteld door de | volume dépasse deux demi-journées par semaine ou les activités « qui |
Vlaamse Regering ». | figurent sur une liste établie par le Gouvernement flamand ». |
B.3. Het Hof merkt op dat noch in het dossier overgezonden door het | B.3. La Cour observe que ni le dossier transmis par la juridiction a |
verwijzende rechtscollege, noch in de stukken voor het Hof gewag is | quo ni les pièces destinées à la Cour ne font mention du fait que |
gemaakt van de aanvulling, met terugwerkende kracht, van artikel 75, | l'article 75, alinéa 2, du susdit décret relatif aux universités a été |
tweede lid, van het voormelde universiteitendecreet bij artikel 49 van | complété, avec effet rétroactif, par l'article 49 du décret du 15 |
het decreet van 15 december 1993 betreffende het onderwijs-V, dat | décembre 1993 relatif à l'enseignement-V, qui dispose : |
bepaalt : « Artikel 75, tweede lid van het decreet van 12 juni 1991 betreffende | « L'article 75, deuxième alinéa, du décret du 12 juin 1991 relatif aux |
de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap gewijzigd bij het decreet | universités dans la Communauté flamande, modifié par le décret du 27 |
van 27 januari 1993 wordt aangevuld als volgt : | janvier 1993, est complété comme suit : |
"De Vlaamse regering kan bij het vaststellen van de lijst tevens de | "Le Gouvernement flamand peut, lors de [la] détermination de la liste, |
voorwaarden en de procedure vastleggen waaronder het | fixer également les conditions et la procédure auxquelles les |
universiteitsbestuur bij met redenen omklede beslissing individueel | autorités universitaires peuvent accorder, par une décision motivée, |
een afwijking kan toestaan aan een lid van het academisch personeel | une dérogation individuelle à un membre du personnel académique qui |
dat een bepaalde activiteit uitoefent die voorkomt op die lijst." » | exerce une activité déterminée figurant dans cette liste". » |
B.4. Hoewel het oorspronkelijke artikel 75 van het | B.4. Bien que l'article 75 originaire du décret relatif aux |
universiteitendecreet in werking is getreden op 1 oktober 1991 | universités soit entré en vigueur le 1er octobre 1991 (article 208 du |
(artikel 208 van het decreet van 12 juni 1991) en de volledige | décret du 12 juin 1991) et que le remplacement intégral de cet article |
vervanging van dat artikel bij artikel 25 van het decreet van 27 | par l'article 25 du décret du 27 janvier 1993 soit effectif depuis le |
januari 1993 uitwerking had op 1 oktober 1993 (artikel 65, 3°, van het | 1er octobre 1993 (article 65, 3°, du décret du 27 janvier 1993), |
decreet van 27 januari 1993), is de aanvulling van artikel 75, tweede | l'ajout à l'article 75, alinéa 2, prévu par l'article 49 précité du |
lid, bij het voormelde artikel 49 van het decreet van 15 december | |
1993, met terugwerkende kracht tot 1 juli 1991 ingevoerd (artikel 55 van het decreet van 15 december 1993). | décret du 15 décembre 1993, a été réalisé avec effet rétroactif au 1er juillet 1991 (article 55 du décret du 15 décembre 1993). |
B.5. Voor de Raad van State wordt de beslissing bestreden van 15 | B.5. C'est la décision du 15 janvier 1993, qui a ramené la charge de |
januari 1993 waarbij de opdracht van de betrokkene met ingang van 1 | l'intéressé, à compter du 1er octobre 1992, à 70 p.c. d'une charge à |
oktober 1992 is herbepaald op 70 pct. van een voltijdse opdracht. De | temps plein, qui est attaquée devant le Conseil d'Etat. Les effets |
rechtsgevolgen van de bestreden beslissing zijn gesitueerd tijdens het | juridiques de la décision entreprise se situent au cours de l'année |
academiejaar 1992-1993. | académique 1992-1993. |
B.6. De vraag rijst of te dezen al dan niet rekening moet worden | B.6. Il échet de s'interroger sur le point de savoir s'il y a lieu de |
gehouden met de aanvullende bepaling van artikel 49 van het decreet | tenir compte ou non en l'espèce de la disposition complémentaire de |
van 15 december 1993. Het Hof doet opmerken dat die bepaling niet | l'article 49 du décret du 15 décembre 1993. La Cour observe que cette |
alleen terugwerkende kracht heeft, maar bovendien een bijkomende | disposition a non seulement un effet rétroactif mais qu'elle implique, |
delegatie inhoudt, die in voorkomend geval op haar bestaanbaarheid met | de surcroît, une délégation supplémentaire, dont il faut, le cas |
artikel 24, § 5, van de Grondwet moet worden beoordeeld. | échéant, apprécier la compatibilité avec l'article 24, § 5, de la |
In deze omstandigheden wordt aan de partijen gevraagd hun standpunt te | Constitution. Dans ces conditions, il est demandé aux parties de faire connaître |
kennen te geven over de eventuele weerslag van die bepaling op de | leur position quant à l'incidence éventuelle de cette disposition sur |
grondwettigheid van artikel 75 van het universiteitendecreet. | la constitutionnalité de l'article 75 du décret relatif aux universités. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
- beveelt de heropening van de debatten; | - ordonne la réouverture des débats; |
- nodigt de partijen uit een aanvullende memorie in te dienen | |
uiterlijk op 15 januari 1999, waarvan ze binnen dezelfde termijn aan | - invite les parties à introduire un mémoire complémentaire pour le 15 |
janvier 1999 au plus tard, dont elles feront parvenir une copie aux | |
de andere partijen een kopie laten toekomen. | autres parties dans le même délai. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 december 1998. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 3 décembre 1998. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
L. De Grève. | L. De Grève. |