gepubliceerd op 11 mei 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Erratum
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
1 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Erratum
Belgisch Staatsblad van 5 april 2007 : Het koninklijk besluit wordt voorafgegaan door hierbij gevoegd Verslag aan de Koning en advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State : VERSLAG AAN DE KONING Sire, Omtrent dit ontwerp werd door de Raad van State op 23 januari 2007 advies gegeven.
De opmerkingen geformuleerd in dit advies wens ik als volgt te weerleggen. 1. Wat betreft algemene opmerking 3 De Staat, Gemeenschappen en Gewesten beschikken over verschillende samenwerkingsvormen. Het afsluiten van een samenwerkingsakkoord zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 is een van deze vormen.
Echter, buiten de gevallen bedoeld in artikel 92bis, §§ 2 tot en met 4quinquies, betreft het afsluiten van dergelijk samenwerkingsakkoord een mogelijkheid waarvan Staat, Gemeenschappen en Gewesten, indien ze dat zouden wensen, op vrijwillige basis gebruik kunnen maken.
In casu betreft het geen materie zoals bedoeld in voornoemde §§ 2 tot en met 4quinquies. Bovendien opteerden de Staat, Gemeenschappen en Gewesten er in casu niet op vrijwillige basis voor om een samenwerkingsakkoord af te sluiten in toepassing van bedoeld artikel 92bis.
Daarentegen werd er gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het kader van de Interministeriële Conferentie Volkgezondheid' overleg te plegen en de samenwerking en de betrokkenheid bij het wederzijds beleid te bevorderen, zonder daarbij evenwel te beschikken over een dwingende beslissingsbevoegdheid (artikel 31bis van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen). Ook artikel 46bis van de wet op de ziekenhuizen stelt enkel dat overleg met de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet, noodzakelijk is. Het overleg leidde in casu tot het sluiten van het protocolakkoord 'Bouwkalender' van 19 juni 2006. 2. Wat betreft algemene opmerking 4 Het zijn de Gemeenschappen en Gewesten die bevoegd zijn voor het verlenen van toelagen bij de bouw, herconditionering en uitrusting van ziekenhuizen of diensten.De federale overheid is evenwel niet bevoegd voor het verlenen van toelagen. Wel komt ze via het budget van financiële middelen (via afschrijvingen), voor elke Gemeenschap voor een vastgesteld bedrag, tussen bij bedoelde investeringen van de ziekenhuizen. Deze federale tussenkomsten zijn gelinkt aan de betoelaging door Gemeenschappen en Gewesten (bijvoorbeeld : Gemeenschap verleent een toelage van 60 % en de federale overheid komt via budget tussen voor 40 %). Het is in deze optiek dat de artikelen 46 en 46bis van de wet op de ziekenhuizen moeten worden gelezen.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE
ADVIES 42.068/3 - 42.069/3 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, derde kamer, op 8 januari 2007 door de Minister van Volksgezondheid verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over : 1° een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, lid 1, van de wet op de ziekenhuizen voor de bij toepassing van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet bevoegde overheden" (42.068/3); 2° een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend" (42.069/3) heeft op 23 januari 2007 het volgende advies gegeven : 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de te vervullen vormvereisten. Strekking van het ontwerp 2. Met de voor advies voorgelegde ontwerpen van koninklijk besluit wordt beoogd uitvoering te geven aan een "protocolakkoord" van 19 juni 2006, gesloten tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met betrekking tot de zogenaamde bouwkalender (investeringen in ziekenhuisinfrastructuur) voor de periode 2006-2015. Ter uitvoering van de afspraken die voor wat betreft de federale overheid in dat protocolakkoord werden gemaakt, wordt het koninklijk besluit van 4 mei 1999 (1) gewijzigd, dat de uitvoering vormde van een vroeger protocol over hetzelfde onderwerp.
Tevens worden wijzigingen aangebracht in een koninklijk besluit van 13 december 1966 (2), dat een oudere regeling betreft met betrekking tot de toelagen voor investeringen in ziekenhuisinfrastructuur.
Algemene Opmerkingen 3. De ontworpen regelingen zijn in hoofdzaak gesteund op de beleidsafspraken die zijn gemaakt in het protocolakkoord van 19 juni 2006.Te dezen moet worden vastgesteld dat in dat akkoord bindende afspraken worden gemaakt waarin de bevoegde overheden bepaalde financiële middelen toezeggen.
Aangezien het gaat om akkoorden die deze overheden kunnen bezwaren, is overeenkomstig artikel 92bis, § 1, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de instemming van de betrokken wetgevende vergaderingen vereist vooraleer die akkoorden gevolg kunnen hebben ten aanzien van de betrokken overheden.
Dit instemmingsvereiste geldt zowel voor de federale overheid, gezien de herkomst van de toelagen waarin het protocolakkoord voorziet, als voor de betrokken deelgebieden, gelet op onder meer de afspraken over de investeringen voor de vorige bouwkalender (3).
De conclusie is dan ook dat de ontworpen besluiten niet gereed zijn om door de Raad te worden onderzocht, aangezien ze geen doorgang kunnen vinden zolang het protocolakkoord geen instemming heeft gekregen van de betrokken wetgevende vergaderingen. 4.1. Nu reeds wenst de Raad van State er de stellers van het ontwerp op te wijzen dat het aanbeveling zou verdienen, naar aanleiding van de federale instemmingswet met het protocolakkoord, een wijziging te overwegen van de als rechtsgrond voor de ontworpen besluiten ingeroepen artikelen 46 en 46bis van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 (hierna: de wet op de ziekenhuizen), teneinde een zekere en duidelijke rechtsgrond te creëren voor de ontworpen regelingen. 4.2. Naar luid van artikel 46bis van de wet op de ziekenhuizen bepaalt de Koning, na overleg met de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender voor alle werken waarvoor een tegemoetkoming wordt verleend overeenkomstig artikel 46.
Luidens artikel 46 van de wet op de ziekenhuizen, kunnen de gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie toelagen verlenen met betrekking tot de kosten voor de bouw en de herconditionering van een ziekenhuis of van een dienst, de kosten van de eerste uitrusting en de eerste aankoop van toestellen en de financiering van de investeringskosten van zware medische apparatuur.
Bij die wetsbepaling wordt de Koning gemachtigd om de normen van berekeningen van die toelagen vast te stellen, alsook de voorwaarden waaronder en de wijze waarop ze worden toegekend.
Bij de wet van 14 januari 2002 werd in artikel 46 de woorden "de Staat" vervangen door de woorden "de overheid bedoeld in de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet". Volgens de parlementaire voorbereiding was deze vervanging ingegeven door de overweging "dat het verlenen van toelagen niet meer tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort" (4).
De Raad van State, afdeling wetgeving, kan zich bij die overweging echter niet aansluiten. De federale overheid is immers wel degelijk nog bevoegd voor de financiering van ziekenhuizen in het algemeen en van de infrastructuur in het bijzonder, onverminderd de door de bijzondere wet erkende bevoegdheden van de gemeenschappen ter zake.
Het is verkeerd voor te houden dat de federale overheid hieromtrent geen bevoegdheid meer zou hebben. De huidige tekst van artikel 46 lijkt nochtans van die verkeerde zienswijze uit te gaan, door elke toelage van de federale overheid op het eerste gezicht uit te sluiten.
Uit het protocolakkoord van 19 juni 2006 blijkt dat de middelen waarvan gewag wordt gemaakt in dat akkoord en in het ontwerp (7.580.000 euro) afkomstig zijn van de federale overheid, en niet van de gemeenschappen of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Dat bedrag wordt wel omgeslagen onder deze laatsten, maar het gaat, gezien de federale herkomst van deze middelen, niet om toelagen in de zin van de genoemde artikelen 46 en 46bis, zodat het niet mogelijk is om aan die wetsbepalingen rechtsgrond te ontlenen voor de ontworpen regelingen.
De kamer was samengesteld uit De heren : J. Smets, staatsraad, voorzitter;
B. Seutin en W. Van Vaerenbergh, staatsraden;
H. Cousy en J. Velaers, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevr. G. Verberckmoes, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Van Nieuwenhove, auditeur. (...) De griffier, G. Verberckmoes.
De voorzitter, J. Smets. _______ Nota's (1) Koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, lid 1, van de wet op de ziekenhuizen voor de bij toepassing van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet bevoegde overheden.(2) Koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend.(3) Zie het protocolakkoord, blz.4 in fine. (4) Parl.St., Kamer, DOC 50 1322/001, 58.