Etaamb.openjustice.be
Erratum van 31 maart 2004
gepubliceerd op 03 februari 2006

Decreet betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten. - Errata

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2005029293
pub.
03/02/2006
prom.
31/03/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MAART 2004. - Decreet betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten. - Errata


In het Belgisch Staatsblad nr. 218 van 18 juni 2004, tweede editie, acte nr. 2004/29170, bladzijden 45286, 45289, 45290, 45292, 45255, 45294, 45296, moeten de artikelen 54, 74, 85, 96, 100, 117, 136 als volgt gelezen worden : - «

Art. 54.Volgens de algemene voorwaarden vastgelegd door de academische overheden hebben de studenten die houder zijn van de volgende graden toegang tot de studies voor bijkomende master met het oog op het behalen van een graad die deze studies bekrachtigt, : 1° ofwel een academische graad van master binnen hetzelfde domein die studies van de tweede cyclus van minstens 120 studiepunten bekrachtigt;2° ofwel een academische graad van master, krachtens een beslissing van de academische overheden, volgens de bijkomende voorwaarden die zij hebben vastgesteld en na het gemotiveerd advies van de examencommissie;» - «

Art. 74.Wanneer krachtens een federale of communautaire wetgeving er een beperking bestaat voor het aantal studenten dat wordt toegelaten tot studies, of van diploma's die worden uitgereikt voor deze studies, kan de Regering communautaire of particuliere examencommissies belasten met de organisatie van de toelatings- of de goedkeuringsprocedure en de uitreiking van de overeenstemmende attesten. » - «

Art. 85.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 78 en 79, en volgens de algemene voorwaarden vastgesteld door de academische overheden, kan een student ervoor kiezen de cursussen van een studiecyclus te verdelen over een aantal academiejaren van het hoger onderwijs boven het aantal studiejaren bepaald in het programma.

Deze in de tijd gespreide planning van de activiteiten en bijbehorende evaluaties is het voorwerp van een overeenkomst met de academische overheden van de universitaire instelling, bepaald bij de inschrijving en elk jaar herzienbaar. » - «

Art. 96.De voorstellen voorgelegd aan de Raad worden bij meerderheid goedgekeurd.

Elke rector beschikt echter over en vetorecht tegen de beslissingen waarvan hij vindt dat ze indruisen tegen de belangen van zijn instelling.

De vertegenwoordigers van de instellingen die lid zijn en niet deelnemen aan een gezamenlijke opleiding of organisatie bepaald in de artikelen 101 en 103, nemen geen deel aan de stemming over de voorstellen voorgelegd aan de Raad in dit kader. » - In de Franse tekst wordt artikel 100 door de volgende tekst vervangen : «

Art. 100.L'académie peut développer, en son nom et au nom de ses membres, des collaborations internationales et intercommunautaires.

Elle peut conclure des accords de collaboration avec d'autres académies et institutions de recherche. » - «

Art. 117.Artikel 29 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het basisbedrag voor het vaste deel van de jaarlijkse werkingstoelage wordt vastgesteld op 102.175.000 euro voor de begrotingsjaren 2006 tot 2015.

Het wordt als volgt verdeeld : Université de Liège : 23,34 %.

Université Catholique de Louvain : 30,82 %.

Université libre de Bruxelles : 25,07 %.

Université de Mons-Hainaut : 4,23 %.

Faculté universitaire des Sciences agronomiques de Gembloux : 2,94 %.

Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix te Namen : 7,20 %. » - «

Art. 136.In artikel 18 van dezelfde wet : 1° in § 1, wordt de zin voor 1° "voor de benoeming van de hoofdbibliothecaris, de Academische Raad gehoord" weggelaten;2° een 9° wordt toegevoegd, luidend als volgt : « 9° oefent op het gebied van academische discipline de bevoegdheden uit aangegeven in artikel 60 en 49quinquies tot 49octies die volgen. ».

^