Etaamb.openjustice.be
Erratum van 28 januari 2000
gepubliceerd op 20 april 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling . - Errata

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000185
pub.
20/04/2000
prom.
28/01/2000
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


28 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling (Belgisch Staatsblad van 1 maart 2000, pp. 6044-6047). - Errata


Advies van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 15 maart 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 tot inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling », heeft op 23 juni 1999 het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de Regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef Derde en vierde lid.

Aangezien deze leden noch de rechtsgrond van het ontwerp vermelden, noch regelingen die door het ontwerp gewijzigd of opgeheven worden, moeten ze vervallen (1).

Dispositief Artikel 1 In het ontworpen derde lid schrijve men : « ... verstrooiing van de as op het daartoe bestemde perceel van de begraafplaats of in de Belgische territoriale zee, ofwel crematie gevolgd door ... ».

Artikel 2, 3°, behoort op dezelfde wijze te worden gesteld.

Artikel 2 De gemachtigde ambtenaar is het ermee eens dat het ontworpen onderdeel 4° als volgt moet worden gesteld : « 4° crematie gevolgd door begraving van de as binnen de omheining van de begraafplaats;».

Het is immers zo dat, ook al staat in de wet dat iedere begraafplaats over « een urnenveld » moet beschikken, de wet niet vereist dat de urnen uitsluitend op dat urnenveld worden begraven. De urnen mogen ook in een concessie worden begraven.

De kamer was samengesteld uit : de heer J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter; de heren Y. Kreins, en P. Quertainmont, staatsraden; de heren F. Delperee en J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer H. L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door H.C. Amelynck, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen.

De eerste voorzitter, J.J. Stryckmans. _______ Nota (1) Zie in die zin het advies dat op 27 juni 1990 door de afdeling wetgeving van de Raad van State is uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit « tot regeling van de inschrijving door de gemeenten van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van teraardebestelling » (L.19.948/2), wat betreft de verwijzing, in de aanhef, naar het koninklijk besluit van 1 april 1960 betreffende het houden van de bevolkingsregisters.

^