Etaamb.openjustice.be
Erratum van 26 juni 2023
gepubliceerd op 30 oktober 2023

Ministerieel besluit tot vaststelling van het examenreglement van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants. - Erratum

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2023046343
pub.
30/10/2023
prom.
26/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JUNI 2023. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het examenreglement van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2023, nr. 215, akte nr. C - 2023/43317, bladzijde 65754 en 65755, verwijst artikel 1 van het ministerieel besluit van 26 juni 2023 tot vaststelling van het examenreglement van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants naar de bijlage van dat besluit.

Die bijlage werd echter niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Die bijlage volgt hieronder.

De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, D. CLARINVAL

Bijlage: Examenreglement van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants TITEL 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° de wet: de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur;2° het koninklijk besluit beroepsopleiding: het koninklijk besluit van 11 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/09/2020 pub. 30/09/2020 numac 2020015599 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsopleiding van de accountants en van de belastingadviseurs type koninklijk besluit prom. 11/09/2020 pub. 30/09/2020 numac 2020015597 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van het openbaar register van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants en, de toekenning van de hoedanigheid aan de personen van derde landen en aan de rechtspersonen, de regels inzake de werking van het Instituut en de voorwaarden inzake beroepsverzekering sluiten betreffende de beroepsopleiding van de accountants en van de belastingadviseurs;3° het koninklijk besluit openbaar register: het koninklijk besluit van 11 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/09/2020 pub. 30/09/2020 numac 2020015599 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsopleiding van de accountants en van de belastingadviseurs type koninklijk besluit prom. 11/09/2020 pub. 30/09/2020 numac 2020015597 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van het openbaar register van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants en, de toekenning van de hoedanigheid aan de personen van derde landen en aan de rechtspersonen, de regels inzake de werking van het Instituut en de voorwaarden inzake beroepsverzekering sluiten tot vaststelling van de nadere regels van het openbaar register van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants en, de toekenning van de hoedanigheid aan de personen van derde landen en aan de rechtspersonen, de regels inzake de werking van het Instituut en de voorwaarden inzake beroepsverzekering;4° het Instituut: het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants bedoeld in artikel 61 van de wet;5° de Raad: de Raad van het Instituut bedoeld in afdeling 4 van hoofdstuk 8 van de wet;6° de stagecommissie: de stagecommissie van het Instituut bedoeld in artikel 17 van de wet;7° de examenjury's: de examenjury's bedoeld in artikel 60 van het koninklijk besluit beroepsopleiding;8° de stagiair: de persoon die tot de stage van gecertificeerd accountant of gecertificeerd belastingadviseur is toegelaten en die ingeschreven is in het openbaar register met de vermelding stagiair;9° het toelatingsexamen: het examen bedoeld in artikel 10, § 1, 6°, van de wet;10° het bekwaamheidsexamen: het examen bedoeld in artikel 10, § 1, 7°, van de wet;11° de tussentijdse proef: de proef bedoeld in artikel 15 van de wet;12° het examen: het toelatingsexamen, de tussentijdse proef of het bekwaamheidsexamen, zowel de schriftelijke als de mondelinge proef;13° de kandidaat: de natuurlijke persoon die deelneemt aan het examen;14° ECTS: het Europees systeem voor de overdracht van studiepunten;15° de kosten: de inschrijvingskosten en de kosten voor deelname aan het toelatingsexamen, alsook de administratieve kosten bedoeld in artikel 77, 7°, van de wet;16° de commissie van beroep: de commissie bedoeld in artikel 104 van de wet;17° de toelatingsexamencommissie: de externe personen op wie de stagecommissie in toepassing van artikel 20 van het koninklijk besluit beroepsopleiding beroep doet voor het opstellen van de vragen en valideren van de antwoorden van het toelatingsexamen;18° de bedrijfsrevisor: de bedrijfsrevisor bedoeld in artikel 3, 3°, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;19° de personen met 7 jaar beroepservaring: de personen bedoeld in artikel 14 van de wet;20° de toezichter: de persoon aangeduid door de voorzitter van de stagecommissie om toezicht te houden op het goede verloop van het examen. TITEL 2. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Secretarissen

Art. 2.§ 1. De Raad benoemt, onder de personeelsleden van het Instituut, een Nederlandstalige en een Franstalige secretaris voor de stagecommissie, de examenjury's en de toelatingsexamencommissie. De Raad kan ook plaatsvervangende secretarissen benoemen.

De secretarissen staan de stagecommissie, de examenjury's en de toelatingsexamencommissie bij in hun opdracht en kunnen aanwezig zijn bij de vergaderingen en de beraadslagingen maar hebben geen stemrecht. § 2. De examenjury's en de toelatingsexamencommissie kunnen in het uitvoeren van hun taken worden bijgestaan, met inbegrip van het bezorgen van de verslagen tijdens vergaderingen en beraadslagingen, door de personeelsleden van het Instituut, zonder dat deze stemrecht hebben. HOOFDSTUK 2. - Communicatie

Art. 3.§ 1. De kandidaten en het Instituut maken voor hun onderlinge communicatie gebruik van e-mail. De kandidaat deelt hiertoe zijn e-mailadres en elke wijziging van e-mailadres mee aan het Instituut.

Indien de kandidaat daar geen gebruik wil of kan maken, gebeurt de communicatie schriftelijk. § 2. Kennisgevingen van een positieve beslissing aan de kandidaat, alsook het resultaat van een examen, gebeuren via gewone e-mail.

Kennisgevingen aan de kandidaat van beslissingen, andere dan die bedoeld in het eerste lid, gebeuren per elektronische aangetekende zending. § 3. Indien geen e-mailadres werd meegedeeld of wanneer een verzending naar het laatste opgegeven e-mailadres niet mogelijk is, gebeuren de kennisgevingen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, per gewone brief en de kennisgevingen bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, per aangetekende zending.

Art. 4.Elke kennisgeving aan de kandidaat vermeldt in voorkomend geval alle inlichtingen betreffende de termijn en de nadere regels voor het uitoefenen van het recht van inzage of voor het instellen van beroep. HOOFDSTUK 3. - Examensessies

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig artikel 17 en artikel 59 van het koninklijk besluit beroepsopleiding organiseert het Instituut per jaar minstens twee examensessies voor het toelatingsexamen en voor het bekwaamheidsexamen. § 2. Het Instituut publiceert op zijn website de begin- en einddatum van elke examensessie ten laatste zes maanden voor het begin van die examensessie. Er liggen minstens drie maanden tussen de einddatum van de eerste examensessie en de begindatum van de tweede examensessie. § 3. Bij de publicatie van een examensessie wordt ook de begin- en einddatum voor het indienen van een aanvraag tot inschrijving voor de betreffende examensessie gepubliceerd. § 4. Samen met de publicatie van de begin- en einddatum van de examensessie en van de begin- en einddatum voor het indienen van een aanvraag tot inschrijving voor de betreffende examensessie, wordt ook informatie verschaft over: 1° de doelstelling van het examen, als omschreven in de wet en in het koninklijk besluit beroepsopleiding;2° de vorm van het examen: mondeling of schriftelijk, op pc in een examenlokaal, op papier in een examenlokaal of online;3° de gebruikte vraagvormen: open of gesloten vragen, meerkeuzevragen met of zonder giscorrectie, invulvragen.Deze opsomming is niet limitatief; 4° de voor elk examen toegelaten hulpmiddelen;5° de puntenverdeling en het te behalen resultaat om geslaagd te zijn;6° het aantal examenmomenten dat maximaal per examensessie kan worden gereserveerd, alsook het aantal opleidingsonderdelen dat maximaal tijdens één examenmoment kan afgelegd worden.

Art. 6.Behalve in geval van overmacht mag het Instituut na de publicatie bedoeld in artikel 5, § 2, geen wijzigingen meer aanbrengen aan de begin- of einddatum van een examensessie, aan de begin- of einddatum voor het indienen van een aanvraag tot inschrijving voor de desbetreffende examensessie of aan de vorm van het examen.

Elke wijziging wordt gepubliceerd op de website van het Instituut en individueel meegedeeld aan de al ingeschreven kandidaten. HOOFDSTUK 4. - Opstellen van vragen en validering van de antwoorden - betwisting Afdeling 1. - Valideringsvergadering

Art. 7.§ 1. Het opstellen van de vragen en het valideren van de antwoorden voor een examen gebeuren in een valideringsvergadering.

Hierbij wordt ook de inhoudelijke en taalkundige kwaliteit van de vragen gecontroleerd. De leden van een valideringsvergadering kunnen externe personen met een gepaste kwalificatie inschakelen voor die inhoudelijke en taalkundige kwaliteitscontroles. Deze externe personen zijn gehouden aan een geheimhoudingsplicht.

Tijdens de valideringsvergadering wordt tevens bepaald welke hulpmiddelen toegelaten zijn. § 2. Er wordt ten minste één valideringsvergadering per jaar georganiseerd voor het opstellen van de vragen en het valideren van de antwoorden, zowel voor het toelatingsexamen en de tussentijdse proef als voor het schriftelijk gedeelte van het bekwaamheidsexamen.

Art. 8.§ 1. De toelatingsexamencommissie organiseert de valideringsvergadering voor het toelatingsexamen.

De vergadering wordt voorgezeten door het oudste aanwezige lid.

De voorzitter van de toelatingsexamencommissie deelt het verslag van de valideringsvergadering mee aan de voorzitter van de stagecommissie, uiterlijk één maand na de valideringsvergadering. § 2. De stagecommissie organiseert de valideringsvergadering voor de tussentijdse proef en de schriftelijke proef van het bekwaamheidsexamen. Die valideringsvergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de stagecommissie of, in zijn afwezigheid, door de ondervoorzitter. Er wordt ook één lid van elke taalrol van de examenjury uitgenodigd. De leden van de examenjury hebben enkel een raadgevende stem.

Art. 9.§ 1. Valideringsvergaderingen gebeuren in een fysieke bijeenkomst of op afstand. § 2. Om geldig te kunnen vergaderen, moeten minstens drie leden van elke taalrol met beslissende stem aanwezig zijn en minstens een persoon voor elk van de vijf opleidingsonderdelen bedoeld in bijlage 1 bij het koninklijk besluit beroepsopleiding. Ten minste één van hen heeft een voldoende kennis van het Duits voor vragen die in het Duits moeten opgesteld worden en waarvan de antwoorden in het Duits moeten worden gevalideerd. § 3. Tijdens een valideringsvergadering worden de beslissingen genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de valideringsvergadering doorslaggevend.

De leden van de valideringsvergadering zijn gehouden tot het geheim van de beraadslaging en de stemming.

Er wordt een verslag van de vergadering opgesteld dat wordt ondertekend door de voorzitter van de valideringsvergadering.

In het verslag worden de beslissingen met betrekking tot de toegelaten hulpmiddelen opgenomen.

De opgestelde vragen, met inbegrip van de open vragen, en de gevalideerde antwoorden worden als bijlage gevoegd aan het verslag.

Art. 10.De opgestelde vragen, met inbegrip van de open vragen, en de gevalideerde antwoorden worden in een daartoe bestemd gegevensbestand toegevoegd.

Voor een schriftelijk examen, op pc in een examenlokaal, op papier in een examenlokaal of online, mag enkel gebruik worden gemaakt van de in het gegevensbestand opgenomen vragen.

Art. 11.Indien voor een opleidingsonderdeel meerkeuzevragen worden gebruikt, bestaat de vragenlijst voor dat opleidingsonderdeel uit: 1° minstens vijf meerkeuzevragen met per vraag vier antwoordmogelijkheden waarbij per vraag slechts één antwoordmogelijkheid correct is;2° of minstens tien vragen met per vraag één antwoordmogelijkheid zoals ja/nee of juist/niet juist. Afdeling 2. - Betwisting van opgestelde vragen

of gevalideerde antwoorden

Art. 12.Indien tijdens een examensessie de geldigheid van een bepaalde vraag of antwoord betwist wordt, door een melding aan de toezichter of per e-mail of, indien mogelijk, via een functie in de toepassing bij een online examen, wordt de voorzitter van de stagecommissie hiervan in kennis gesteld. De voorzitter van de stagecommissie kan beslissen dat de vraag niet verder kan gebruikt worden tijdens de examensessie.

Art. 13.§ 1. Na afloop van de examensessie en vóór de beraadslaging worden de betwiste vragen of antwoorden en de opmerkingen inhoudelijk geanalyseerd door de valideringsvergadering die de betwiste vraag of het antwoord heeft goedgekeurd.

De persoon die de betwiste vraag of het betwiste antwoord heeft opgesteld, neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming van de valideringsvergadering. § 2. Er wordt een verslag opgesteld dat wordt ondertekend door de voorzitter van de valideringsvergadering.

In voorkomend geval, deelt de voorzitter van de toelatingsexamencommissie het verslag zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van de stagecommissie.

Art. 14.Indien tijdens een beraadslaging over de resultaten van een examen, de geldigheid van een bepaalde vraag of een gevalideerd antwoord wordt betwist door een persoon die deelneemt aan de beraadslaging, wordt de beraadslaging over het examen geschorst in afwachting van een beslissing zoals bedoeld in artikel 15.

Art. 15.§ 1. Indien beslist wordt tot neutralisatie van de betwiste vraag, wordt de puntenverdeling op een zodanige wijze herrekend dat geen enkele kandidaat uit die examensessie hierdoor benadeeld wordt. § 2. In geval van neutralisatie wordt de vraag en het antwoord uit het gegevensbestand van de opgestelde vragen en gevalideerde antwoorden gehaald. § 3. De voorzitter van de stagecommissie brengt de kandidaten die het examen hebben afgelegd via een individuele kennisgeving op de hoogte van de neutralisering en de herrekening van het resultaat, binnen de tien dagen na de beslissing. HOOFDSTUK 5. - Aanvraag tot inschrijving voor een examensessie - algemene regels

Art. 16.§ 1. De kandidaat kan zich enkel inschrijven voor een examensessie waarvan de begin- en einddatum op de website van het Instituut gepubliceerd is. § 2. De kandidaat kan zich enkel inschrijven tijdens de periode voor het indienen van een aanvraag tot inschrijving voor de betreffende examensessie, zoals gepubliceerd op de website van het Instituut.

Elke aanvraag tot inschrijving voor een examensessie die buiten de voor die examensessie vastgestelde inschrijvingsperiode wordt ingediend, komt niet in aanmerking voor die examensessie.

Art. 17.§ 1. De aanvraag tot inschrijving voor een examensessie gebeurt langs elektronische weg via de website van het Instituut of schriftelijk.

Elke aanvraag tot inschrijving voor een examensessie die op niet elektronische manier gebeurt, bevat de in het online aanvraagformulier gevraagde gegevens en documenten. § 2. Indien de kandidaat zijn aanvraag tot inschrijving voor een examensessie annuleert binnen vijftien dagen na de indiening ervan, betaalt het Instituut de eventueel betaalde kosten terug binnen de maand. Indien de kandidaat zijn inschrijving na de periode van vijftien dagen na indiening ervan annuleert of niet aanwezig is bij de betreffende examensessie, worden de eventueel betaalde kosten niet terugbetaald.

Art. 18.§ 1. Binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag tot inschrijving voor de examensessie, ontvangt de kandidaat een ontvangstbewijs. Indien het Instituut niet binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag tot inschrijving voor de examensessie reageert, wordt het dossier geacht volledig te zijn en mag de kandidaat deelnemen aan het examen. § 2. In de ontvangstmelding wordt, in voorkomend geval, vermeld welke gegevens of documenten ontbreken. Er wordt een bijkomende termijn van minstens vijftien dagen toegekend om het dossier te vervolledigen of de betaling uit te voeren.

Indien de kandidaat die gegevens of documenten niet of slechts gedeeltelijk overmaakt binnen de gestelde bijkomende termijn, wordt een herinnering gestuurd. De kandidaat beschikt over acht dagen om gevolg te geven aan de herinnering. Op schriftelijk verzoek van de kandidaat kan een bijkomende termijn van minstens acht dagen worden toegestaan. Het Instituut vermeldt in dat geval de uiterste datum om de gegevens of de documenten te bezorgen.

Wanneer de kandidaat de gevraagde gegevens of documenten niet bezorgt binnen deze uiterste datum, is de aanvraag tot inschrijving voor de examensessie onontvankelijk. § 3. Na ontvangst van de aanvraag wordt de kandidaat, in voorkomend geval, uitgenodigd tot betaling van de kosten, hetzij via toezending van een factuur, hetzij via een link naar een beveiligd betalingsportaal.

Art. 19.Het Instituut stelt de kandidaat in kennis van de beslissing over de inschrijving, ten laatste één maand voor het begin van de examensessie waarvoor de kandidaat zich heeft ingeschreven. De kandidaat wordt hierbij in kennis gesteld van de plaats van het examen.

Art. 20.De kandidaat die, na een deelname aan een eerdere examensessie, zich wil inschrijven voor een nieuwe examensessie, moet een nieuwe aanvraag tot inschrijving voor die nieuwe examensessie indienen.

Bij deze aanvraag voegt de kandidaat de gegevens en de documenten die nog niet aan het Instituut werden overgemaakt of die een wijziging hebben ondergaan sinds zijn eerste aanvraag tot inschrijving voor een examensessie. HOOFDSTUK 6. - Kosten

Art. 21.Voor het toelatingsexamen bedragen de éénmalige inschrijvingskosten 150,00 euro en de kosten voor deelname aan een examensessie van het toelatingsexamen 50,00 euro per examenmoment.

Art. 22.De deelname aan de tussentijdse proef en het bekwaamheidsexamen is gratis.

Art. 23.Voor de personen die niet ingeschreven zijn in het openbaar register bedoeld in artikel 29, § 1, van de wet, worden de éénmalige inschrijvingskosten voor het indienen van het administratief dossier vastgesteld door de Raad van het Instituut.

Art. 24.Het Instituut maakt de bedragen bedoeld in dit hoofdstuk bekend via zijn website. HOOFDSTUK 7. - Examens Afdeling 1. - Algemeen

Art. 25.Per dag zijn er twee examenmomenten, één in de voormiddag en één in de namiddag.

De examens starten ten vroegste om 8.30 uur en eindigen ten laatste om 18.30 uur. Ze vinden niet plaats op zon- en wettelijke feestdagen.

Art. 26.§ 1. Bij een schriftelijk examen duurt een examenmoment ten hoogste drie en een half uur, tenzij ingevolge de toepassing van artikel 29 bijkomende tijd werd toegestaan. Er kan in dat geval ten hoogste één uur extra toegekend worden.

Na elk examenmoment volgt een onderbreking van minstens vijfenveertig minuten. Indien de kandidaat het examenlokaal tijdens deze onderbreking mag verlaten of de verbinding met de online toepassing mag verbreken, is het al afgelegde deel van het examen definitief. § 2. Mondelinge proeven duren ten hoogste één uur tenzij ingevolge de toepassing van artikel 29 bijkomende tijd werd toegestaan. Er kan in dat geval ten hoogste vijftien minuten extra toegekend worden.

Art. 27.De kandidaat wiens aanvraag tot inschrijving voor een examensessie aanvaard werd en die de verschuldigde kosten betaald heeft, krijgt één maand voor het begin van een examensessie toegang tot het examenreservatieportaal voor de reservatie van een schriftelijk examen. De kandidaat reserveert zelf één of meerdere beschikbare examenmomenten via het examenreservatieportaal. De kandidaat kan tot twee dagen voor een examenmoment een reservatie doen.

Art. 28.De uitnodiging voor de mondelinge proef van het bekwaamheidsexamen wordt minstens een maand voor de mondelinge proef verstuurd en vermeldt de plaats en het tijdstip waar de mondelinge proef doorgaat. Afdeling 2. - Faciliteiten

Art. 29.§ 1. De voorzitter van de stagecommissie kan specifieke faciliteiten voor het afleggen van een examen toekennen aan kandidaten met een functiebeperking. § 2. Kandidaten hebben een functiebeperking wanneer: 1° er een blijvende of langdurige uitval is van één of meerdere lichaamsfuncties opgesomd in de International Classification of Functioning (ICF) (leerstoornis, chronische ziekte, motorische, visuele, auditieve, psychiatrische, overige of meervoudige functiebeperking), of 2° er een onverwachte beperking of uitval is van lichaamsfuncties waardoor een kandidaat niet volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen kan participeren aan het examen.

Art. 30.§ 1. De kandidaat die meent aanspraak te kunnen maken op specifieke faciliteiten, dient een aanvraag in bij de voorzitter van de stagecommissie. Deze aanvraag gebeurt samen met de aanvraag tot inschrijving voor een examensessie of zo snel mogelijk na het ontstaan van de functiebeperking. De aanvraag tot het verkrijgen van faciliteiten gaat vergezeld van de nodige bewijsstukken en officiële attesten zoals een medisch attest of psychodiagnostisch rapport betreffende de functiebeperking.

De kandidaat deelt in zijn aanvraag tot het verkrijgen van specifieke faciliteiten mee van welke faciliteiten hij gebruik wil maken. § 2. Geen enkele aanvraag tot het verkrijgen van faciliteiten mag worden verworpen zonder dat de kandidaat wordt gehoord of werd opgeroepen om gehoord te worden door de voorzitter of door de ondervoorzitter van de stagecommissie en dit in functie van de taal waarin de kandidaat de aanvraag tot inschrijving voor de examensessie heeft ingediend. De kandidaat wordt uitgenodigd ten laatste vijf dagen vóór de dag waarop hij gehoord wordt. De uitnodiging vermeldt de plaats, de dag en het uur waarop de kandidaat gehoord wordt. Indien de kandidaat zich door de aard van de functiebeperking niet kan verplaatsen, kan de bespreking plaatsvinden via videoconferentie. § 3. De beslissing, met inbegrip van de omschrijving van de toegekende faciliteiten, wordt ter kennis gebracht aan de kandidaat binnen de tien dagen nadat de aanvraag werd ingediend of in voorkomend geval tien dagen nadat de kandidaat gehoord werd.

Art. 31.§ 1. Kandidaten die door een eerdere beslissing van de voorzitter van de stagecommissie gebruik konden maken van faciliteiten, geven bij de aanvraag tot inschrijving voor een volgende examensessie aan dat zij opnieuw gebruik willen maken van de toegekende faciliteiten. In voorkomend geval kan de voorzitter nieuwe attesten opvragen. § 2. Indien door de aard van de functiebeperking de kandidaat bijkomende of andere faciliteiten nodig heeft, dient hij een nieuwe aanvraag in. Afdeling 3. - Aanmelding voor een examen

Art. 32.Kandidaten melden zich aan met hun officieel identiteitsbewijs of een officieel document van verlies. De toezichter of, in voorkomend geval, de voorzitter van de examenjury gaat na of de foto van de deelnemer op het identiteitsbewijs overeenkomt met de deelnemer zelf en of de naam op het identiteitsbewijs overeenkomt met de naam op de uitnodiging en de aanwezigheidslijst.

Indien een examen via een online toepassing verloopt, wordt vooraf aangegeven op welke wijze de kandidaat zich kan identificeren op deze toepassing. Afdeling 4. - Toezicht - hulpmiddelen - taal

Art. 33.Het toezicht tijdens een schriftelijk examen wordt door één of meer toezichters verzekerd.

Indien een examen via een online toepassing verloopt, wordt de wijze van toezicht vooraf bekendgemaakt op de website van het Instituut.

Art. 34.§ 1. Tijdens een schriftelijk examen kunnen, op initiatief van de toezichter of op vraag van een kandidaat, verduidelijkingen of correcties aan vragen worden aangebracht. De uitleg hierover wordt omgeroepen en, indien materieel mogelijk, geprojecteerd. In dit geval maakt de toezichter bij het schriftelijk examen een verslag op van de verduidelijkingen of correcties. Hij deelt die mee aan de voorzitter van de valideringsvergadering die de vraag heeft goedgekeurd. § 2. Tijdens een schriftelijk examen mogen de kandidaten het examenlokaal verlaten voor toiletbezoek. Voor de examens die via een online toepassing gebeuren, wordt ook voorzien in de mogelijkheid om het afleggen van een examen te onderbreken voor toiletbezoek.

Art. 35.§ 1. Het enige materiaal dat mag worden gebruikt, is het materiaal dat door het Instituut is voorzien in het examenlokaal en de voor het examen toegestane hulpmiddelen. § 2. Onverminderd paragraaf 1 gebruikt de kandidaat tijdens het schriftelijk examen alleen een blauwe of zwarte pen en een rekenmachine zonder programmeerfuncties. De kandidaat voorziet zelf in die hulpmiddelen. § 3. Onverminderd paragraaf 1, mogen kandidaten eigen oordoppen gebruiken tijdens het schriftelijk examen. Behoudens bij toepassing van artikel 29 zijn de enige oordoppen die gebruikt mogen worden, de klassieke oordoppen zonder elektronica. § 4. De kandidaten mogen een horloge meebrengen en zijn zelf verantwoordelijk om de tijd in het oog te houden tijdens het examen.

Dat horloge mag geen elektronische of digitale middelen bevatten die toelaten berichten te ontvangen of te versturen of opgeslagen informatie te raadplegen.

Art. 36.§ 1. De taal waarin de kandidaat het examen aflegt, is de taal waarin hij zijn inschrijvingsdossier heeft ingediend in het kader van de administratieve inschrijving. § 2. De taal waarin het bekwaamheidsexamen voor de (intern) accountant of de (intern) fiscale accountant, de personen met 7 jaar beroepservaring, de bedrijfsrevisor of de (intern) gecertificeerd belastingadviseur wordt afgelegd, is de taal van de aanvraag tot inschrijving voor het bekwaamheidsexamen. § 3. Een Duitstalige kandidaat kan ervoor kiezen om het examen in het Frans of Nederlands af te leggen of, indien zijn diploma dat toegang geeft tot het beroep bedoeld in artikel 12 van de wet, in het Duits is, vragen om het examen in het Duits af te leggen. Afdeling 5. - Opname van een examen

Art. 37.§ 1. De kandidaat of derden mogen een examen niet opnemen via geluids- en/of beeldopnames. Als dat toch gebeurt, kan die opname niet worden aangewend als bewijsmateriaal in een administratieve of gerechtelijke procedure. Ze wordt bovendien op eerste verzoek van de voorzitter van de stagecommissie vernietigd. § 2. De stagecommissie of de examenjury mag een examen opnemen via geluids- en/of beeldopnames. Dit is toegelaten ter uitvoering van de opdracht van het Instituut in het algemeen belang, mits de kandidaat hiervan voor de aanvang van het examen op de hoogte wordt gebracht.

Om onregelmatigheden bij online examens te voorkomen of te onderzoeken, kan de kandidaat bovendien gevraagd worden een 360° beeld te geven van de ruimte waarin hij zich bevindt en kan gebruikgemaakt worden van proctoring software. Ook hiervan moet de kandidaat voorafgaand aan het examen op de hoogte gebracht worden. § 3. De opname wordt vernietigd na verloop van de beroepstermijn voor dat examen. Afdeling 6. - Het examen kan niet tijdig starten

Art. 38.Wanneer een examen niet kan starten op het gestelde tijdstip, brengt het Instituut de kandidaten zo spoedig mogelijk op de hoogte van het uitstel van het examen naar een later tijdstip diezelfde dag of op een latere datum, en in de mate van het mogelijke, binnen dezelfde examensessie. Wanneer het examen diezelfde dag nog doorgaat, moet het binnen de twee uur na het initieel geplande tijdstip aanvangen. De voorzitter van de stagecommissie of de examenjury kunnen in toepassing van artikel 6 beslissen dat het examen wordt afgenomen op een andere wijze. Afdeling 7. - Het examen kan niet doorgaan

Art. 39.§ 1. Indien een examen niet kan doorgaan op de plaats of het tijdstip meegedeeld aan de kandidaat, wordt de kandidaat individueel in kennis gesteld van de nieuwe plaats of het nieuwe tijdstip. § 2. Indien de nieuwe datum buiten de in de wet of in het koninklijk besluit beroepsopleiding bepaalde termijn valt om het examen af te leggen, moet de kandidaat het examen op die datum afleggen. De kandidaat mag in dat geval de deelname aan het examen niet zelf opnieuw uitstellen. Afdeling 8 - Afwezigheid of laattijdigheid bij een examen

Art. 40.§ 1. De kandidaat die zich na het meegedeelde aanvangsuur aanmeldt voor het afleggen van een schriftelijk examen mag nog deelnemen aan het examen. Het einduur van het examen dat vermeld stond in de uitnodiging blijft onveranderd. Indien de kandidaat het examen niet meer wenst af te leggen, wordt hij als afwezig geregistreerd en zijn de artikelen 41 en 42 van toepassing. § 2. De kandidaat die zich meer dan vijftien minuten na het meegedeelde aanvangsuur aanmeldt voor het afleggen van een mondelinge proef, mag de proef afleggen maar slechts nadat de volgende kandidaat de mondelinge proef heeft afgelegd.

Indien de kandidaat die dag de laatste persoon is die de mondelinge proef moet afleggen, kan hij die dag enkel nog de proef afleggen voor zover dat organisatorisch mogelijk is, mits instemming van de voorzitter van de examenjury en op voorwaarde dat de examenjury nog volledig is. In het geval de mondelinge proef door de laattijdigheid van de kandidaat niet kan doorgaan, wordt de kandidaat als afwezig geregistreerd en zijn de artikelen 41 en 42 van toepassing.

Art. 41.§ 1. Elke afwezigheid moet zo snel mogelijk en ten laatste op de dag van het examen gemeld worden aan het Instituut.

Een kandidaat die een gegronde reden voor zijn afwezigheid meent te hebben, bezorgt daarvan uiterlijk binnen drie werkdagen na het betreffende examen de originele bewijsstukken aan het Instituut. § 2. Als gegronde redenen voor afwezigheid op het examen worden beschouwd: 1° ziekte of ongeval die de deelname aan het examen verhinderen;2° het overlijden veertien dagen voor het begin van of tijdens de betrokken sessie van een bloed- of aanverwant in de eerste of in de tweede graad van de kandidaat of van de persoon die met de kandidaat samenwoont;3° gerechtelijke redenen zoals een oproeping of dagvaarding voor een rechtbank;4° andere redenen onafhankelijk van de wil van de kandidaat die hij redelijkerwijze niet kan voorzien, verhinderen of overwinnen. § 3. Bij ziekte of ongeval is een medisch attest vereist van een arts die verklaart dat hij de kandidaat ten laatste op de dag van het gemiste examen effectief heeft onderzocht en de ziekte of de gevolgen van het ongeval zelf heeft vastgesteld. Een attest waarin enkel de verklaring van de kandidaat wordt gemeld ("dixit-attest") of een attest dat na de dag van de ziekte of het ongeval wordt geschreven ("post factum-attest"), wordt niet aanvaard.

Art. 42.§ 1. Indien de voorzitter van de stagecommissie oordeelt dat de afwezigheid gegrond is, kan de kandidaat deelnemen aan een examenmoment binnen dezelfde examensessie, tenzij het organisatorisch onmogelijk is om binnen dezelfde examensessie een inhaalexamen te voorzien. In dat geval kan de kandidaat deelnemen aan het examen in de volgende examensessie en dit zonder opnieuw een inschrijvingsdossier te moeten indienen of, in voorkomend geval, kosten te betalen. De kandidaat laat binnen drie dagen weten of hij aan dit inhaalexamen zal deelnemen. De bevestiging geldt als een aanvraag tot inschrijving.

Indien de nieuwe datum buiten de in de wet of in het koninklijk besluit beroepsopleiding bepaalde termijn valt om het examen af te leggen, moet de kandidaat het examen op die datum afleggen. De kandidaat mag in dat geval de deelname aan het examen niet zelf opnieuw uitstellen. § 2. Indien de voorzitter van de stagecommissie oordeelt dat de afwezigheid ongegrond is, wordt de kandidaat als afwezig genoteerd.

Hij mag het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen die hij wilde afleggen tijdens het examenmoment waar hij afwezig was, niet meer afleggen tijdens een volgend examenmoment in dezelfde examensessie.

Indien de kandidaat zich voor meerdere examenmomenten tijdens één examensessie had ingeschreven, betreft het verlies enkel het examenmoment waarvoor de kandidaat afwezig was.

De kandidaat kan opnieuw een aanvraag tot inschrijving doen voor een volgende examensessie. Hij moet in voorkomend geval de kosten voor deelname aan het toelatingsexamen, bedoeld in artikel 21 opnieuw betalen. Afdeling 9. - Materiële vergissingen

Art. 43.§ 1. Een materiële vergissing kan door een kandidaat worden gemeld na kennisgeving van een beslissing over een examenresultaat aan de kandidaat. De melding dient te gebeuren binnen de tien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de kandidaat. § 2. Een materiële vergissing kan ook door de voorzitter van de toelatingsexamencommissie, van de stagecommissie of van een examenjury worden vastgesteld, binnen de tien dagen na de kennisgeving van een beslissing aan de kandidaat. § 3. Meldingen of vaststellingen van materiële vergissingen na de periodes bedoeld in paragraaf 1 en 2, zijn onontvankelijk.

Art. 44.§ 1. Een materiële vergissing wordt rechtgezet door een nieuwe beslissing van de Raad, op advies van de voorzitter van de stagecommissie. De Raad neemt een beslissing, binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de melding van de kandidaat of de vaststelling door de voorzitter van de stagecommissie of van een examenjury. § 2. De beslissing tot rechtzetting wordt binnen de vijf dagen na het nemen van de beslissing van de Raad ter kennis gebracht aan de betrokken kandidaat.

Art. 45.Wanneer het rechtzetten van een materiële vergissing tot gevolg heeft dat de kandidaat niet langer geslaagd is, wordt de beslissing tot rechtzetting per aangetekende zending ter kennis gebracht aan de betrokken kandidaat.

In alle andere gevallen worden de beslissingen tot rechtzetting van een materiële vergissing per gewone e-mail of, in voorkomend geval, per gewone brief meegedeeld aan de kandidaat. Afdeling 10. - Onregelmatigheden

Art. 46.Als onregelmatigheid wordt beschouwd elk gedrag of alle gebruikte hulpmiddelen waardoor een kandidaat in het kader van een examen het vormen van een juist oordeel over de verworven competenties van hemzelf of van andere kandidaten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of probeert te maken.

Art. 47.§ 1. Indien een toezichter of de voorzitter van een examenjury vaststelt of redelijke gronden heeft om te vermoeden dat een kandidaat onregelmatigheden pleegt, kan hij beslissen om het lopende examen van die kandidaat onmiddellijk te beëindigen of om, in voorkomend geval, de kandidaat een nieuw blanco schriftelijk examen voor te leggen. De toezichter of de voorzitter van een examenjury neemt de eventueel betwiste stukken en hulpmiddelen in beslag en maakt een verslag van de vaststelling van de onregelmatigheid en van de genomen beslissing, dat overgemaakt wordt aan de voorzitter van de stagecommissie. § 2. Ingeval de onregelmatigheid pas aan het licht komt nadat een resultaat werd toegekend aan de kandidaat voor het opleidingsonderdeel of examen waarbij de onregelmatigheid werd gepleegd, stelt de secretaris van de stagecommissie een verslag op van de vaststelling van de onregelmatigheid dat hij bezorgt aan de voorzitter van de stagecommissie.

Art. 48.De kandidaat wordt door de voorzitter van de stagecommissie ten minste vijf dagen op voorhand per e-mail met ontvangstbevestiging of, in voorkomend geval, per aangetekende zending uitgenodigd om te worden gehoord door de voorzitter van de stagecommissie of door de ondervoorzitter van de stagecommissie (in functie van de taal waarin de kandidaat de aanvraag tot inschrijving voor de examensessie heeft gemaakt), bijgestaan door twee leden van de stagecommissie die niet betrokken waren bij de vaststelling van de onregelmatigheid.

De uitnodiging vermeldt de plaats, de dag en het uur van de hoorzitting, alsook de feiten die de kandidaat ten laste worden gelegd en de mogelijke sancties zoals voorzien in artikel 49, § 1.

De kandidaat heeft recht op inzage van zijn dossier.

De kandidaat kan zich op de hoorzitting laten bijstaan. De kandidaat kan persoonlijk verschijnen of zijn verweer schriftelijk laten gelden.

Blijft de kandidaat afwezig op de hoorzitting zonder wettige reden of zonder zijn verweer schriftelijk te laten gelden, dan wordt hiervan akte genomen en kan alsnog geldig worden beraadslaagd over het dossier en advies worden gegeven aan de Raad om een maatregel op te leggen.

Art. 49.§ 1. Wanneer onregelmatigheden zijn vastgesteld, legt de Raad een van de volgende maatregelen op, op advies van de voorzitter of, in voorkomend geval, de ondervoorzitter van de stagecommissie: 1° de kandidaat krijgt een aangepast examencijfer op het examen of het betrokken opleidingsonderdeel;2° de kandidaat krijgt de melding "onregelmatigheid" voor het examen of het betrokken opleidingsonderdeel.Dit impliceert dat de kandidaat voor dat opleidingsonderdeel of examen geen examencijfer krijgt; 3° de kandidaat kan voor de betrokken opleidingsonderdelen of het betrokken examen niet meer deelnemen aan één of meerdere volgende examensessies;4° voor de personen ingeschreven in het openbaar register bedoeld in artikel 29, § 1, van de wet kan het dossier doorverwezen worden naar de rechtskundig assessor als bedoeld in artikel 90 van de wet. § 2. Bij het bepalen van de maatregel wordt rekening gehouden met de volgende omstandigheden: 1° de vraag of de onregelmatigheid moedwillig is gepleegd dan wel het gevolg is van onachtzaamheid van de betrokken kandidaat;2° de ernst van de gepleegde feiten;3° de eventuele recidive in hoofde van de kandidaat.

Art. 50.De kennisgeving van de beslissing gebeurt per (elektronische) aangetekende zending, uiterlijk dertig dagen na de beslissing van de Raad.

Art. 51.Zolang geen beslissing werd genomen omtrent het al dan niet opleggen van een maatregel of zolang een genomen maatregel niet definitief is, kan de kandidaat die wordt verdacht van onregelmatigheden verder deelnemen aan examens.

TITEL 3. - Het toelatingsexamen HOOFDSTUK 1. - Aanvraag tot inschrijving

Art. 52.De aanvraag tot inschrijving voor het toelatingsexamen en de indiening van het inschrijvingsdossier gebeurt overeenkomstig de algemene aanvraagprocedure, zoals voorzien in de artikelen 16 tot 20. HOOFDSTUK 2. - Het individueel aanvraagdossier voor vrijstellingen van opleidingsonderdelen

Art. 53.§ 1. De kandidaat dient in voorkomend geval bij zijn aanvraag tot inschrijving voor het toelatingsexamen, zijn individueel aanvraagdossier voor vrijstellingen in, via een online aanvraagformulier beschikbaar op de website van het Instituut. Indien de kandidaat de aanvraag tot vrijstellingen niet langs elektronische weg wil verrichten, gebeurt de aanvraag tot vrijstellingen schriftelijk.

Elke aanvraag voor vrijstellingen die niet gebeurt via het online aanvraagformulier, bevat de in het online aanvraagformulier gevraagde informatie. De kandidaat voegt bij zijn aanvraag de nodige bewijsstukken voor de vrijstelling(en). § 2. Binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag tot vrijstellingen, ontvangt de kandidaat een ontvangstbewijs met daarin, in voorkomend geval, een overzicht van de ontbrekende gegevens of documenten. Er wordt een bijkomende termijn van minstens vijftien dagen toegekend om het dossier te vervolledigen of de betaling uit te voeren.

Indien de kandidaat die gegevens of documenten niet of slechts gedeeltelijk overmaakt binnen de gestelde bijkomende termijn, wordt een herinnering gestuurd. De kandidaat beschikt over acht dagen om gevolg te geven aan de herinnering. Op schriftelijk verzoek van de kandidaat kan een bijkomende termijn van minstens acht dagen worden toegestaan. Het Instituut vermeldt in dat geval de uiterste datum om de gegevens of de documenten te bezorgen.

Wanneer de kandidaat de gevraagde gegevens of documenten niet bezorgt binnen deze uiterste datum, beslist de Raad over de aanvraag tot vrijstellingen op basis van de beschikbare gegevens en documenten.

Art. 54.§ 1. De kennisgeving aan de kandidaat van de beslissing van de Raad over de aanvraag tot vrijstellingen gebeurt uiterlijk één maand voor het begin van de examensessie waarvoor de kandidaat zich heeft aangemeld. Bij gebrek aan kennisgeving binnen de gestelde termijn, wordt de kandidaat vrijgesteld van de opleidingsonderdelen waarvoor hij een aanvraag tot vrijstellingen heeft ingediend. § 2. Indien de kandidaat wil genieten van andere dan de al toegekende vrijstellingen, dient hij hiervoor een nieuw individueel aanvraagdossier voor vrijstellingen in. HOOFDSTUK 3. - De toelatingsexamencommissie

Art. 55.De stagecommissie maakt een lijst met personen op die belast zijn met het onderwijs van de opleidingsonderdelen van het toelatingsexamen.

Deze lijst van personen wordt jaarlijks, op de eerste vergadering van het kalenderjaar, ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad.

De personen op deze lijst vormen de toelatingsexamencommissie. HOOFDSTUK 4. - Beraadslaging

Art. 56.§ 1. Na afloop van een examensessie beraadslaagt de toelatingsexamencommissie om de resultaten die de kandidaten hebben behaald, te beoordelen.

Beraadslagingen gebeuren in een fysieke bijeenkomst of op afstand.

Om geldig te kunnen beraadslagen, moeten minstens drie leden van elke taalrol aanwezig zijn. Indien een kandidaat het toelatingsexamen in het Duits heeft afgelegd, beschikt minstens één lid over een voldoende kennis van de Duitse taal.

De toelatingsexamencommissie kiest onder haar leden de voorzitter. Is de voorzitter afwezig, dan wordt de vergadering van de toelatingsexamencommissie voorgezeten door het oudste aanwezige lid.

De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering doorslaggevend. De leden van de toelatingsexamencommissie zijn gehouden tot het geheim van de beraadslaging en de stemming. § 2. Er wordt van de beraadslaging een verslag opgesteld dat wordt ondertekend door de voorzitter van de toelatingsexamencommissie.

De lijst met het resultaat per kandidaat wordt als bijlage aan het verslag toegevoegd.

Indien de toelatingsexamencommissie beslist om het resultaat op een opleidingsonderdeel te delibereren, wordt dit in het verslag vermeld samen met de reden. Deliberatie van een onvoldoende is slechts mogelijk wanneer er niet meer dan twee punten verschil zijn met het cijfer dat minimaal moet behaald worden om geslaagd te zijn op ten hoogste twee opleidingsonderdelen in totaal.

Het verslag en de bijlage wordt uiterlijk één maand na het einde van de examensessie overgemaakt aan de voorzitter van de stagecommissie, die de lijst met resultaat per kandidaat aan de Raad meedeelt. HOOFDSTUK 5. - Te behalen resultaat

Art. 57.Om geslaagd te zijn voor een opleidingsonderdeel moet de kandidaat ten minste vijftig procent van de punten behalen. HOOFDSTUK 6. - Kennisgeving van het resultaat

Art. 58.De resultaten van het toelatingsexamen worden door het Instituut aan de kandidaat ter kennis gebracht uiterlijk één maand na het einde van de examensessie. HOOFDSTUK 7. - Herinschrijving

Art. 59.§ 1. De kandidaat die niet geslaagd is voor het toelatingsexamen, kan zich inschrijven voor een volgende examensessie van het toelatingsexamen overeenkomstig de algemene aanvraagprocedure, zoals voorzien in de artikelen 16 tot 20. § 2. De kandidaat die geslaagd is voor een deel van het examen behoudt het resultaat dat hem is toegekend in de opleidingsonderdelen waarvoor hij geslaagd is.

TITEL 4. - De tussentijdse proef HOOFDSTUK 1. - Aanvraag tot inschrijving

Art. 60.De aanvraag tot inschrijving voor de tussentijdse proef gebeurt overeenkomstig de algemene aanvraagprocedure, zoals voorzien in de artikelen 16 tot 20.

Art. 61.De aanvraag tot inschrijving voor de tussentijdse proef wordt beoordeeld door de stagecommissie.

Na beoordeling van het individueel aanvraagdossier bezorgt de stagecommissie haar voorstel van beslissing aan de Raad.

De Raad deelt de beslissing over de deelname aan de tussentijdse proef mee aan de kandidaat, ten laatste één maand voor het begin van de examensessie. HOOFDSTUK 2. - Beraadslaging

Art. 62.§ 1. Na afloop van een examensessie beraadslaagt de stagecommissie om de resultaten die de kandidaten hebben behaald, te beoordelen.

Beraadslagingen gebeuren in een fysieke bijeenkomst of op afstand.

Om geldig te kunnen beraadslagen, moeten minstens de helft van de leden van elke taalrol aanwezig zijn. Indien een kandidaat de tussentijdse proef in het Duits heeft afgelegd, beschikt minstens één lid over een voldoende kennis van de Duitse taal.

De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter of bij diens afwezigheid de ondervoorzitter. Indien beiden afwezig zijn, wordt de vergadering voorgezeten door het oudste aanwezige lid.

De beslissingen worden bij eenvoudige meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering doorslaggevend. De leden van de stagecommissie die aanwezig waren bij de beraadslaging, zijn gehouden tot het geheim van de beraadslaging en de stemming. § 2. Er wordt van de beraadslaging een verslag opgesteld dat wordt ondertekend door de voorzitter van de vergadering.

In het verslag worden voor elke kandidaat de punten per opleidingsonderdeel opgenomen en de vermelding of hij al dan niet geslaagd is. § 3. Het verslag wordt uiterlijk één maand na het einde van de examensessie overgemaakt aan de Raad. HOOFDSTUK 3. - Te behalen resultaat

Art. 63.Om geslaagd te zijn en een vrijstelling te krijgen voor een opleidingsonderdeel op het schriftelijk gedeelte van het bekwaamheidsexamen moet ten minste vijftig procent van de punten behaald worden.

Art. 64.Wanneer de kandidaat niet geslaagd is voor een opleidingsonderdeel, maar minimaal 40 % heeft behaald, kan hij beslissen om het resultaat voor dat opleidingsonderdeel, pro rata, toch te laten meetellen voor het resultaat van het bekwaamheidsexamen.

Hij kan dit doen voor ten hoogste twee opleidingsonderdelen.

Hij doet dat uiterlijk één maand na de kennisgeving van het resultaat.

Die kennisgeving bevat de nodige informatie over de validatie van behaalde punten voor opleidingsonderdelen via een elektronisch platform. De kandidaat ontvangt een bevestiging van de registratie van de gevalideerde punten voor opleidingsonderdelen. De validatie is definitief en kan enkel ongedaan gemaakt worden door het opleidingsonderdeel opnieuw af te leggen in een volgende examensessie.

Indien de kandidaat ervoor opteert om het opleidingsonderdeel opnieuw af te leggen in een volgende examensessie, vervalt het vorig resultaat voor dat opleidingsonderdeel onherroepelijk. HOOFDSTUK 4. - Kennisgeving van het resultaat

Art. 65.De resultaten van de tussentijdse proef worden door het Instituut aan de kandidaat ter kennis gebracht uiterlijk twee maanden na het einde van de examensessie.

TITEL 5. - Het bekwaamheidsexamen HOOFDSTUK 1. - Schriftelijk gedeelte Afdeling 1. - De aanvraag tot inschrijving

Art. 66.De aanvraag tot inschrijving voor het schriftelijk gedeelte van het bekwaamheidsexamen gebeurt overeenkomstig de algemene aanvraagprocedure, als voorzien in de artikelen 16 tot 20.

Art. 67.De kennisgeving van de beslissing over de inschrijving voor de examensessie aan de kandidaat vermeldt voor welke opleidingsonderdelen examen moet worden afgelegd en, indien van toepassing, voor welke opleidingsonderdelen de kandidaat ingevolge de tussentijdse proeven vrijgesteld is van het schriftelijk examen en de opleidingsonderdelen waarvoor hij niet is vrijgesteld, maar waarvan hij naar aanleiding van de tussentijdse proeven de resultaten heeft gevalideerd overeenkomstig artikel 64. Afdeling 2. - Voorkeursmaterie

Art. 68.§ 1. De kandidaat kan bij de aanvraag tot inschrijving aangeven of hij zich voor de puntenverdeling wenst te beroepen op een voorkeursmaterie, door ervaring of specialisatie, in de lijst van opleidingsonderdelen die hij nog moet afleggen bij het schriftelijke gedeelte van het bekwaamheidsexamen waarvoor hij zich inschrijft. § 2. De kandidaat kan slechts één opleidingsonderdeel per examensessie kiezen als voorkeursmaterie. § 3. Indien de kandidaat het opleidingsonderdeel "vennootschaps- en verenigingsrecht" kiest, moet hij een keuze maken tussen vennootschapsrecht of verenigingsrecht. § 4. Het opleidingsonderdeel "deontologie met betrekking tot het beroep en de beginselen van de antiwitwaswetgeving" kan niet als voorkeurmaterie gekozen worden.

Art. 69.Voor het in toepassing van artikel 68 gekozen opleidingsonderdeel tellen, in afwijking van artikel 72: 1° de behaalde punten op het gekozen opleidingsonderdeel voor dertig procent van het totaal aantal punten op het geheel van opleidingsonderdelen van accountancy;2° de behaalde punten op het gekozen opleidingsonderdeel voor dertig procent van het totaal aantal punten op het geheel van opleidingsonderdelen van fiscaliteit;3° de behaalde punten voor vennootschapsrecht of verenigingsrecht, gekozen binnen het opleidingsonderdeel "vennootschaps- en verenigingsrecht", voor zeventig procent van het totaal aantal punten voor dit opleidingsonderdeel. Afdeling 3. - Beraadslaging

Art. 70.§ 1. Na afloop van een examensessie beraadslaagt de stagecommissie om de resultaten die de kandidaten hebben behaald, te beoordelen.

Beraadslagingen gebeuren in een fysieke bijeenkomst of op afstand.

Om geldig te kunnen beraadslagen, moeten minstens de helft van de leden van de stagecommissie van elke taalrol aanwezig zijn. Indien een kandidaat het schriftelijk gedeelte van het bekwaamheidsexamen in het Duits heeft afgelegd, beschikt minstens één lid over een voldoende kennis van het Duits.

De vergaderingen worden voorgezeten door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de ondervoorzitter. Indien beiden afwezig zijn, wordt de vergadering voorgezeten door het oudste aanwezige lid.

De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering doorslaggevend. De leden van de stagecommissie die deelnemen aan de beraadslaging zijn gehouden tot het geheim van de beraadslaging en de stemming. § 2. Er wordt van de beraadslaging een verslag opgesteld dat wordt ondertekend door de voorzitter van de vergadering.

In het verslag worden voor elke kandidaat de punten per opleidingsonderdeel opgenomen en de vermelding of hij al dan niet geslaagd is of toegelaten wordt tot de mondelinge proef zoals bepaald in artikel 73, § 3.

Indien beslist wordt om het resultaat op een opleidingsonderdeel te delibereren, wordt dit in het verslag vermeld samen met de reden. § 3. Bij het bekwaamheidsexamen voor de hoedanigheid van (intern) gecertificeerd accountant is deliberatie van een onvoldoende slechts mogelijk indien: 1° de kandidaat voor alle opleidingsonderdelen minimaal 8 op 20 heeft behaald, en 2° de kandidaat een onvoldoende heeft voor ten hoogste één van de volgende opleidingsonderdelen: - boekhoudrecht en jaarrekeningenrecht; - analyse en kritische beoordeling van de jaarrekening; - externe controle; - personenbelasting; - vennootschapsbelasting; - belasting over de toegevoegde waarde; - fiscale procedure; - vennootschaps- en verenigingsrecht; - deontologie met betrekking tot het beroep evenals beginselen inzake de antiwitwaswetgeving; en/of, 3° de kandidaat een tekort heeft voor ten hoogste twee van de overige opleidingsonderdelen. § 4. Bij het bekwaamheidsexamen voor de hoedanigheid van (intern) gecertificeerd belastingadviseur is deliberatie van een onvoldoende slechts mogelijk indien: 1° de kandidaat voor alle opleidingsonderdelen minimaal 40 % heeft behaald, en 2° de kandidaat een onvoldoende heeft voor ten hoogste één van de volgende opleidingsonderdelen: - personenbelasting; - vennootschapsbelasting; - belasting over de toegevoegde waarde; - fiscale procedure; - vennootschaps- en verenigingsrecht; - deontologie met betrekking tot het beroep evenals beginselen inzake de antiwitwaswetgeving; en/of, 3° een onvoldoende heeft voor ten hoogste één van de overige opleidingsonderdelen.

Art. 71.Het verslag wordt uiterlijk één maand na het einde van de examensessie door de voorzitter van de stagecommissie overgemaakt aan de Raad. Afdeling 4. - Puntenverdeling en te behalen resultaat

Art. 72.Voor de samenstelling en quotering van de examens wordt van elk van de opleidingsonderdelen van accountancy en de fiscale opleidingsonderdelen zoals vermeld in bijlage 1 bij het koninklijk besluit beroepsopleiding een gewicht toegekend dat overeenstemt met de weging zoals vermeld in de bijlage bij dit reglement.

Binnen het opleidingsonderdeel "vennootschaps- en verenigingsrecht" wordt aan beide opleidingsonderdelen een gelijk gewicht toegekend.

Binnen het opleidingsonderdeel "deontologie met betrekking tot het beroep evenals beginselen inzake de antiwitwaswetgeving" wordt aan beide opleidingsonderdelen een gelijk gewicht toegekend.

Art. 73.§ 1. Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat vijftig procent van het totaal aantal punten voor alle opleidingsonderdelen behalen. § 2. Voor het berekenen van het resultaat wordt rekening gehouden met de punten die de kandidaat behaalde op de opleidingsonderdelen die hij gevalideerd heeft naar aanleiding van de tussentijdse proef waaraan hij deelgenomen heeft. § 3. Na beraadslaging kan de stagecommissie beslissen om de kandidaat die veertig procent van het totaal aantal punten voor alle opleidingsonderdelen behaalde toe te laten tot de mondelinge proef. Afdeling 5. - Kennisgeving van het resultaat

Art. 74.De resultaten van de schriftelijke proef van het bekwaamheidsexamen worden door het Instituut aan de kandidaat ter kennis gebracht uiterlijk twee maanden na het einde van de examensessie. Afdeling 6. - Herinschrijving

Art. 75.§ 1. De kandidaat die niet toegelaten is tot de mondelinge proef, kan zich inschrijven voor een volgende examensessie van de schriftelijke proef van het bekwaamheidsexamen. § 2. De kandidaat die als gevolg van de tussentijdse proef vrijgesteld is voor een deel van de opleidingsonderdelen of die punten van opleidingsonderdelen gevalideerd heeft in overeenstemming met artikel 64, moet die opleidingsonderdelen niet opnieuw afleggen. HOOFDSTUK 2. - Mondelinge proef Afdeling 1. - Uitnodiging voor de mondelinge proef

Art. 76.§ 1. De uitnodiging voor de mondelinge proef wordt minstens een maand voor de mondelinge proef verstuurd. § 2. De stagemeester(-s) van kandidaten met de hoedanigheid van stagiair die slagen voor de schriftelijke proef van het bekwaamheidsexamen ontvangt of ontvangen een uitnodiging om aanwezig te zijn als waarnemer bij de mondelinge proef van het bekwaamheidsexamen. Een stagemeester heeft geen recht van tussenkomst en moet in strikt stilzwijgen de mondelinge proef van het bekwaamheidsexamen bijwonen. Een bij de mondelinge proef aanwezige stagemeester kan wel voor en/of na het examen een onderhoud vragen met de examenjury of op initiatief van de voorzitter van de examenjury gehoord worden. Afdeling 2. - Beraadslaging

Art. 77.§ 1. Na afloop van de mondelinge proef beraadslaagt de examenjury die de kandidaat heeft ondervraagd om het resultaat dat de kandidaat heeft behaald, te beoordelen.

Beraadslagingen gebeuren in een fysieke bijeenkomst of op afstand. § 2. De beslissingen worden bij eenvoudige meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de examenjury doorslaggevend. De leden van de examenjury die de kandidaat hebben ondervraagd, zijn gehouden tot het geheim van de beraadslaging en de stemming. § 3. Er wordt van de beraadslaging een verslag opgesteld dat wordt ondertekend door de voorzitter van de examenjury.

In het verslag worden voor elke kandidaat de gestelde vragen, een bondige samenvatting van de door de kandidaat hierop geformuleerde antwoorden en het resultaat vermeld.

Art. 78.§ 1. Het verslag wordt uiterlijk één maand na het einde van de examensessie door de voorzitter van de examenjury meegedeeld aan de voorzitter van de stagecommissie, die dit verslag meedeelt aan de Raad. § 2. De voorzitter van de stagecommissie stelt de Raad in kennis van de resultaten. Afdeling 3. - Te behalen resultaat

Art. 79.Om geslaagd te zijn voor het bekwaamheidsexamen, moet de kandidaat: 1° ten minste vijftig procent van de punten behalen op de mondelinge proef, en 2° ten minste vijftig procent van de punten behalen op het geheel van de punten voor het schriftelijk gedeelte en voor de mondelinge proef van het bekwaamheidsexamen. Afdeling 4. - Kennisgeving van het resultaat

Art. 80.Het resultaat van het bekwaamheidsexamen wordt door de Raad aan de kandidaat ter kennis gebracht uiterlijk twee maanden na het einde van de examensessie. Afdeling 5. - Herinschrijving

Art. 81.§ 1. De kandidaat die niet geslaagd is voor de mondelinge proef of voor het bekwaamheidsexamen, kan zich inschrijven voor een volgende examensessie van het bekwaamheidsexamen overeenkomstig de algemene aanvraagprocedure, als voorzien in de artikelen 16 tot 20. § 2. De kandidaat die geslaagd is voor de mondelinge proef maar niet voor het bekwaamheidsexamen, behoudt het resultaat van de mondelinge proef niet. § 3. De kandidaat die geslaagd is voor de schriftelijke proef maar niet voor het bekwaamheidsexamen, kan het resultaat dat hem is toegekend voor de schriftelijke proef van het bekwaamheidsexamen behouden. HOOFDSTUK 3. - Het bekwaamheidsexamen voor de (intern) accountant of de (intern) fiscaal accountant

Art. 82.Overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van de wet legt de (intern) accountant of de (intern) fiscale accountant, om de hoedanigheid van (intern) gecertificeerd accountant of van (intern) gecertificeerd belastingadviseur te verkrijgen, het bekwaamheidsexamen af, maar beperkt tot de vakken vermeld in de artikelen 21 en 22 van de wet.

Art. 83.De artikelen 66 tot artikel 81 zijn van toepassing, met uitzondering van artikelen 70, §§ 2 tot en met 4, 72, 73, §§ 1 en 2, en 81, § 2.

Art. 84.Voor de samenstelling en quotering van de examens bedoeld in artikel 21 en 22 van de wet, wordt aan elk vak een gelijk gewicht toegekend en dit in verhouding tot het aantal af te leggen vakken.

Art. 85.Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat ten minste vijftig procent van de punten behalen op het geheel van de schriftelijke en de mondelinge proef.

Art. 86.Deliberatie van een onvoldoende is slechts mogelijk wanneer de kandidaat minimaal 8 punten op 20 heeft behaald op het geheel van de schriftelijke en de mondelinge proef. HOOFDSTUK 4. - Het bekwaamheidsexamen voor personen met zeven jaar beroepservaring

Art. 87.Om de hoedanigheid van (intern) gecertificeerd accountant of (intern) gecertificeerd belastingadviseur te verkrijgen, leggen de personen die ten minste zeven jaar beroepsactiviteiten hebben uitgeoefend waarbij een voldoende ervaring werd opgedaan op het vlak van accountancy of fiscaliteit, het bekwaamheidsexamen van gecertificeerd accountant of van gecertificeerd belastingadviseur af.

Art. 88.De artikelen 66 tot 81 zijn van toepassing, met uitzondering van artikel 73, § 2. HOOFDSTUK 5. - Het bekwaamheidsexamen voor de bedrijfsrevisor

Art. 89.Om de hoedanigheid van (intern) gecertificeerd accountant te krijgen, legt de bedrijfsrevisor het bekwaamheidsexamen af, maar beperkt tot de fiscale opleidingsonderdelen, zoals vermeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit beroepsopleiding.

Art. 90.De artikelen 66 tot 81 zijn van toepassing, met uitzondering van artikelen 70, §§ 3 en 4, en 73, § 2.

Art. 91.Deliberatie van een onvoldoende is slechts mogelijk indien: 1° de kandidaat voor alle opleidingsonderdelen minimaal 8 op 20 heeft behaald;en 2° de kandidaat een onvoldoende heeft voor ten hoogste één van de volgende opleidingsonderdelen: - personenbelasting; - vennootschapsbelasting; - belasting over de toegevoegde waarde; - fiscale procedure; en/of, 3° de kandidaat een onvoldoende heeft voor ten hoogste één van de overige opleidingsonderdelen. HOOFDSTUK 6. - Het bekwaamheidsexamen voor de (intern) gecertificeerd belastingadviseur

Art. 92.Om de hoedanigheid van (intern) gecertificeerd accountant te verkrijgen, legt de (intern) gecertificeerd belastingadviseur het bekwaamheidsexamen van gecertificeerd accountant af, maar beperkt tot de opleidingsonderdelen, zoals vermeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit beroepsopleiding, met uitzondering van de fiscale opleidingsonderdelen.

Art. 93.De artikelen 66 tot 81 zijn van toepassing, met uitzondering van artikelen 70, § 3, en 73, § 2.

Art. 94.Deliberatie van een onvoldoende is slechts mogelijk indien: 1° de kandidaat voor alle opleidingsonderdelen minimaal 8 op 20 heeft behaald, en 2° de kandidaat een onvoldoende heeft voor ten hoogste één van de volgende opleidingsonderdelen: - boekhoudrecht en jaarrekeningenrecht; - analyse en kritische beoordeling van de jaarrekening; - externe controle; - vennootschaps- en verenigingsrecht; - deontologie met betrekking tot het beroep evenals beginselen inzake de antiwitwaswetgeving; en/of, 3° de kandidaat een onvoldoende heeft voor ten hoogste twee van de overige opleidingsonderdelen. TITEL 6. - Recht van inzage en beroep HOOFDSTUK 1. - Recht van inzage

Art. 95.§ 1. Elke kandidaat heeft het recht om zijn aanvraagdossier voor vrijstellingen van opleidingsonderdelen te raadplegen. De kandidaat kan dit doen tot maximaal vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing betreffende de aanvraag voor vrijstellingen van opleidingsonderdelen.

De kennisgeving van de beslissing betreffende de aanvraag voor vrijstellingen van opleidingsonderdelen vermeldt de procedure en de praktische organisatie tot uitoefening van het recht van inzage. § 2. Elke kandidaat heeft het recht om zijn aanvraagdossier tot inschrijving voor een examen te raadplegen. De kandidaat kan dit doen tot maximaal vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing betreffende de aanvraag tot inschrijving voor een examensessie.

De kennisgeving van de beslissing betreffende de aanvraag tot inschrijving voor een examensessie vermeldt de procedure en de praktische organisatie tot uitoefening van het recht van inzage. § 3. Elke kandidaat heeft het recht om de individuele kopie van zijn schriftelijk examen, samen met de modelantwoorden of het verslag van zijn mondeling examen, te raadplegen. De kandidaat kan dit doen tot maximaal vijftien dagen na de kennisgeving van het resultaat.

De kennisgeving van het resultaat vermeldt de procedure en de praktische organisatie tot uitoefening van het recht van inzage. HOOFDSTUK 2. - Beroep

Art. 96.De kandidaat kan binnen de dertig dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing van de Raad met betrekking tot het toelatingsexamen, met betrekking tot de tussentijdse proef en met betrekking tot het bekwaamheidsexamen, beroep instellen bij de commissie van beroep tegen de beslissing van de Raad.

De artikelen 107 tot 112 van de wet zijn van toepassing.

TITEL 7. - Overgangsbepalingen

Art. 97.De vragen voor een examen die vóór de inwerkingtreding van dit reglement in een bestand met gevalideerde vragen werden opgenomen, worden automatisch overgeschreven naar het gegevensbestand bedoeld in het artikel 10.

Art. 98.De leden van de toelatingsexamencommissie die op de datum van inwerkingtreding van dit examenreglement al belast waren met het opstellen en valideren van vragen voor het toelatingsexamen, blijven zetelen in de toelatingsexamencommissie tot het einde van het kalenderjaar waarin dit reglement in werking treedt. Een nieuwe lijst met leden wordt door de stagecommissie, op de eerste vergadering van het kalenderjaar volgend op de inwerkingtreding van dit reglement, voorgelegd aan de Raad ter goedkeuring en beslissing.

Art. 99.Dit reglement treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en vanaf de eerste examensessie na de inwerkingtreding van dit reglement.

Bijlage: Weging opleidingsonderdelen voor het bekwaamheidsexamen

Benaming van het opleidingsonderdeel

Weging


1.

opleidingsonderdelen van accountancy


1.1.

algemeen boekhouden

3

1.2.

boekhoudrecht en jaarrekeningenrecht

5

1.3.

analyse en kritische beoordeling van de jaarrekening

4

1.4.

geconsolideerde jaarrekeningen en wetgeving inzake geconsolideerde jaarrekeningen

2

1.5.

beginselen van de Europese wetgeving en van de internationale normen inzake boekhouding

2

1.6.

externe controle

5

1.7.

interne controle

2

1.8.

analytische boekhouding en management accounting

4

1.9.

financiële analyse en fundamentele principes van financieel bedrijfsbeheer

3


2.

fiscale opleidingsonderdelen


2.1.

algemene beginselen van fiscaal recht

3

2.2.

personenbelasting

6

2.3.

vennootschapsbelasting

6

2.4.

belasting over de toegevoegde waarde

5

2.5.

fiscale procedure

4

2.6.

registratie- en successierechten

1

2.7.

regionale en lokale belastingen

1

2.8.

Europees en internationaal fiscaal recht

1


3.

vennootschaps- en verenigingsrecht

4


4.

deontologie met betrekking tot het beroep evenals beginselen inzake de antiwitwaswetgeving

4


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 26 juni 2023 tot vaststelling van het examenreglement van het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants.

De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, D. CLARINVAL

^