Etaamb.openjustice.be
Erratum van 12 mei 2017
gepubliceerd op 11 september 2017

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft technische wijzigingen van de certificatentoekenning en de invoering van biomassacertificatie, van duurzaamheidscriteria voor vaste en gasvormige biomassa en van ILUC-voorwaarden. - Erratum

bron
vlaamse overheid
numac
2017031109
pub.
11/09/2017
prom.
12/05/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 MEI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft technische wijzigingen van de certificatentoekenning en de invoering van biomassacertificatie, van duurzaamheidscriteria voor vaste en gasvormige biomassa en van ILUC-voorwaarden. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 21 juni 2017 werd in de Nederlandse en Franse tekst van het besluit een fout in de publicatie vastgesteld. In artikel 10 is op pagina 67070 (NL) en 67086 (F) een fout in punt 2° opgenomen. In artikel 10 moet punt 2° aangepast worden.

Hierbij de foute versie die gepubliceerd werd: "

Art. 10.In artikel 6.2.10, § 5, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en 9 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Voor de sites waar al beschikbare warmte wordt gebruikt en zolang de theoretische technische levensduur van de oorspronkelijke warmteproducent niet is bereikt, berekent het Vlaams Energieagentschap de warmte-krachtbesparing niet op basis van het vermeden primaire energieverbruik ten opzichte van een referentie-installatie, maar op basis van het vermeden primaire energieverbruik ten opzichte van de oorspronkelijke warmteproducent die dezelfde hoeveelheid nuttige warmte produceert, op voorwaarde dat de primaire energiebesparing van de nieuwe warmte-krachtinstallatie of de ingrijpende wijziging ten opzichte van de oorspronkelijke warmteproducent kleiner is dan de primaire energiebesparing ten opzichte van een referentie-installatie."; 2° tussen het eerste en het tweede lid worden er drie leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De theoretische technische levensduur, vermeld in het eerste lid, is tien jaar voor warmte-krachtinstallaties met motoren en vijftien jaar voor warmte-krachtinstallaties met turbines. Het Vlaams Energieagentschap kan de theoretische technische levensduur vastleggen voor andere installaties die beschikbare warmte produceren.

Om de hoeveelheid al beschikbare warmte te bepalen, wordt uitgegaan van het verbruik van beschikbare warmte tijdens de referentieperiode die voorafgaat aan de eerste dag van de maand waarin de nieuwe warmte-krachtinstallatie of de ingrijpende wijziging in dienst wordt genomen. De referentieperiode is twee jaar voor warmte-krachtinstallaties met motoren en drie jaar voor warmte-krachtinstallaties met turbines. Het Vlaams Energieagentschap kan de lengte van de referentieperiode vastleggen voor andere warmteproducenten of als niet alle vereiste meetgegevens beschikbaar zijn.

Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen voor de berekening van het vermeden primaire energieverbruik bij het gebruik van beschikbare warmte."." Hierbij de CORRECTE versie van dit artikel: "

Art. 10.In artikel 6.2.10, § 5, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en 9 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Voor de sites waar al beschikbare warmte wordt gebruikt en zolang de theoretische technische levensduur van de oorspronkelijke warmteproducent niet is bereikt, berekent het Vlaams Energieagentschap de warmte-krachtbesparing niet op basis van het vermeden primaire energieverbruik ten opzichte van een referentie-installatie, maar op basis van het vermeden primaire energieverbruik ten opzichte van de oorspronkelijke warmteproducent die dezelfde hoeveelheid nuttige warmte produceert, op voorwaarde dat de primaire energiebesparing van de nieuwe warmte-krachtinstallatie of de ingrijpende wijziging ten opzichte van de oorspronkelijke warmteproducent kleiner is dan de primaire energiebesparing ten opzichte van een referentie-installatie."; 2° tussen het eerste en het tweede lid worden er drie leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De theoretische technische levensduur, vermeld in het eerste lid, is tien jaar voor warmte-krachtinstallaties met motoren en vijftien jaar voor warmte-krachtinstallaties met turbines.Het Vlaams Energieagentschap kan de theoretische technische levensduur vastleggen voor andere installaties die beschikbare warmte produceren.

Om de hoeveelheid al beschikbare warmte te bepalen, wordt uitgegaan van het verbruik van beschikbare warmte tijdens de referentieperiode die voorafgaat aan de eerste dag van de maand waarin de nieuwe warmte-krachtinstallatie of de ingrijpende wijziging in dienst wordt genomen. De referentieperiode is twee jaar voor warmte-krachtinstallaties met motoren en drie jaar voor warmte-krachtinstallaties met turbines. Het Vlaams Energieagentschap kan de lengte van de referentieperiode vastleggen voor andere warmteproducenten of als niet alle vereiste meetgegevens beschikbaar zijn.

Het Vlaams Energieagentschap kan nadere regels vastleggen voor de berekening van het vermeden primaire energieverbruik bij het gebruik van beschikbare warmte."."

^