Etaamb.openjustice.be
Erratum van 10 maart 1998
gepubliceerd op 21 augustus 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "beeldende kunst" en van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans". - Erratum

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035923
pub.
21/08/1998
prom.
10/03/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MAART 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "beeldende kunst" en van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans". - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 10 juni 1998, eerste uitgave, werd van bladzijde 18682 tot bladzijde 18788 het bovengenoemde besluit bekendgemaakt, evenwel met enkele fouten vooral in de bijlagen.

Hierna volgt de correcte tekst :

10 MAART 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "beeldende kunst" en van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans" De Vlaamse regering, Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschaps-onderwijs, inzonderheid op artikel 55, § 1;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973 en artikel 29, vervangen bij de wet van 11 juli 1973;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende Kunst", gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1992, 2 december 1992, 31 januari 1996 en 15 april 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinrichtingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans", gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 juli 1992, 2 december 1992, 31 januari 1996 en 15 april 1997;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 september 1997;

Gelet op het protocol nr. 279 van 3 februari 1998 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 61 van 3 februari 1998 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het voor de rechtszekerheid van inrichtende machten, directies en personeelsleden essentieel is dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel krijgen over de tewerkstellingsperspectieven voor de afgestudeerden die houder zijn van de nieuwe diploma's, uitgereikt naar aanleiding van de inwerkingtreding van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De houders van de nieuwe diploma's fungeren momenteel in het deeltijds kunstonderwijs zonder zekerheid over de bezoldigingswijze van de geleverde prestaties;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 februari 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende Kunst"

Artikel 1.In artikel 3, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende Kunst" worden tussen het tweede en het derde streepje de volgende woorden ingevoegd : « - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs, of" en worden tussen het derde en vierde streepje de volgende woorden ingevoegd : « - het getuigschrift van normaalleergangen, of".

Art. 2.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd die luidt als volgt: « § 3. 1° voor de houder van het diploma van licentiaat, die tevens houder is van het diploma van GLSO of GVO, wordt dat diploma gelijkgesteld met het diploma van GHSO; 2° voor de houder van het diploma van meester, die tevens houder is van een bewijs van pedagogische bekwaamheid dat geen diploma voor geaggregeerde voor het onderwijs is en ten laatste tijdens het academiejaar 1996-1997 afgeleverd is, wordt het bewijs van pedagogische bekwaamheid gelijkgesteld met het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs.»

Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° in de punten 1 en 2 worden tussen de woorden "diploma's van" en "doctor" de woorden "arts, tandarts, dierenarts" ingevoegd; 2° aan punt 4 wordt een onderdeel e) toegevoegd, dat luidt als volgt : « e) het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op het hoger onderwijs;" 3° in punt 6 wordt tussen de woorden "architect" en "of van industrieel ingenieur;" het woord ", interieurarchitect" ingevoegd; 4° aan punt 14 worden de onderdelen h) en i) toegevoegd, die luiden als volgt : « h) het diploma van gegradueerde; i) het diploma van een basisopleiding van één cyclus;"; 5° de huidige tekst van punt 19 vormt onderdeel a) en wordt aangevuld met de onderdelen b), c) en d), die luiden als volgt : « b) het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs;c) het diploma in de psychiatrische verpleegkunde; d) het diploma in de ziekenhuisverpleegkunde;"; 6° aan punt 21 worden de onderdelen c) en d) toegevoegd, die luiden als volgt : « c) het gehomologeerd diploma van secundair onderwijs; d) het diploma van secundair onderwijs;"; 7° de huidige tekst van punt 22 vormt onderdeel a);een onderdeel b) wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : "b) een studiebewijs van het niveau van de derde graad van het technisch secundair onderwijs;"; 8° de huidige tekst van punt 23 vormt onderdeel a);een onderdeel b) wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « b) een studiebewijs van het niveau van de derde graad van het kunstsecundair onderwijs;"; 9° de huidige tekst van punt 24 vormt onderdeel a);een onderdeel b) wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « b) een studiebewijs van het niveau van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs;".

Art. 4.§ 1. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° punt 2 wordt vervangen door wat volgt : « 2.HOLT : - een bekwaamheidsbewijs van het hoger onderwijs van het lange type; - een diploma van een basisopleiding van twee cycli;"; 2° aan punt 6 worden tussen het tweede en het derde streepje twee streepjes ingevoegd, die luiden als volgt : « - een diploma van technisch ingenieur; - een diploma van een basisopleiding van één cyclus;"; 3° een punt 9bis wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « - 9bis GVO, het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs;"; 4° punt 9 wordt aangevuld als volgt : « - het diploma van de middelbare en technische normaalschool; - het diploma van de technische normaalafdelingen met volledig leerplan, gerangschikt in de categorie D;"; 5° de huidige tekst, die volgt na de dubbelpunt van punt 11, die het eerste streepje vormt, wordt aangevuld met een tweede en een derde streepje, die luiden als volgt : « - het gehomologeerd diploma van secundair onderwijs, uitgereikt na het eerste jaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs; - het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt na het eerste jaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;"; 6° de huidige tekst, die volgt na de dubbelpunt van punt 13, die het eerste streepje vormt, wordt aangevuld met een tweede en een derde streepje, die luiden als volgt : « - het gehomologeerd of een door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs); - het diploma van secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs);"; 7° punt 14 wordt aangevuld als volgt : « - het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs); - het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (beroepssecundair onderwijs);"; 8° punt 15 wordt aangevuld als volgt : « - het gehomologeerde of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikte diploma van secundair onderwijs (technisch secundair onderwijs); - het diploma van secundair onderwijs (technisch secundair onderwijs); - het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (technisch secundair onderwijs);"; 9° punt 16 wordt aangevuld als volgt : « - het gehomologeerde of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikte diploma van secundair onderwijs (kunstsecundair onderwijs); - het diploma van secundair onderwijs (kunstsecundair onderwijs); - het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (kunstsecundair onderwijs);". § 2. Aan artikel 7 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Voor de toepassing van dit besluit, moet in het Hoger Onderwijs van het Korte Type en in het Hoger Kunstonderwijs van de tweede en de derde graad, de benaming "afdeling" desgevallend vervangen worden door, naar gelang van het geval, "specialiteit", "specialisatie", "discipline" of "optie". »

Art. 5.§ 1. Aan artikel 8, § 1, punt 9° wordt in fine toegevoegd : "alsmede de normaalafdelingen met volledig leerplan gerangschikt in de categorie D;". § 2. Aan artikel 8 wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « Voor het vaststellen van bekwaamheidsbewijzen en weddeschalen voor de ambten van leraar en directeur in het deeltijds kunstonderwijs "beeldende kunst" worden de volgende diploma's gelijkgesteld met het diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede graad : - het diploma van binnenhuisontwerper, uitgereikt na een cyclus van ten minste drie studiejaren door het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten in Hasselt, het Provinciaal Hoger Architectuurinstituut in Hasselt-Diepenbeek en het Stedelijk Hoger Architectuurinstituut "De Bijloke" in Gent; - het diploma van binnenhuisontwerper, behaald vóór het academiejaar 1964-1965 en uitgereikt na een cyclus van tenminste drie studiejaren door het Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedenbouw in Antwerpen. » . § 3. Aan artikel 8 wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « De diploma's uitgereikt in de academiejaren 1993-1994 en 1994-1995 door instellingen voor hoger onderwijs in de studiegebieden audiovisuele, beeldende en dramatische kunst en muziek ter uitvoering van artikel 68 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs III waarop de formule vermeld is : "Gelijkgesteld met de graad van meester ingevolge de bepalingen van het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap", worden gelijkgesteld met diploma's van meester in de overeenstemmende discipline. ».

Art. 6.§ 1. Aan artikel 10 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Personeelsleden die belast zijn met uren die geen lesuren zijn, dienen die uren door hun inrichtende macht te laten gelijkstellen met lesuren in één van de vakken die in de betrokken gra(a)d(en) worden onderwezen op basis van de bekwaamheidsbewijzen waarover zij beschikken.". § 2. Aan artikel 11 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De personeelsleden bedoeld in artikel 10, § 3, worden bezoldigd op basis van de weddeschaal voor lesuren in een vak waarmee hun prestaties zijn gelijkgesteld. Zij worden geacht in het bezit te zijn van een vereist, een voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs, naargelang zij voor het geven van het gelijkstellingsvak in het bezit zouden zijn van een vereist, een voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs. ».

Art. 7.In artikel 14, § 1, 2°, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "de vakantieperioden," en "de militaire dienst" de woorden "de loopbaanonderbreking," ingevoegd.

Art. 8.De bijlagen I tot V bij hetzelfde besluit worden met ingang van 1 september 1990 vervangen door de bijlagen I tot V, gevoegd als bijlage 1 bij dit besluit. Een eerste beperking is evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1990 tot 31 december 1996 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling en een tweede beperking is dat wat betreft de diploma's van meester en GVO de ingangsdatum verschoven wordt naar 1 september 1994.

Art. 9.De bepalingen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van : - 1 september 1990 wat betreft de artikelen 3, met uitzondering van de punten 2° en 4°, 4, met uitzondering van § 1, 1° en 3°, 5 met uitzondering van § 3, en 6 met de beperking dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1990 tot 31 augustus 1996 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling. - 1 september 1994 wat betreft de artikelen 1, 2, 3, 2° en 4°, 4, § 1, 1° en 3°, en 5, § 3. - 1 januari 1997 wat betreft artikel 7. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Muziek", "Woordkunst" en "Dans"

Art. 10.In artikel 3, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Muziek", "Woordkunst" en "Dans" worden tussen het tweede en het derde streepje de volgende woorden ingevoegd : « - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs, of" en worden tussen het derde en vierde streepje de volgende woorden ingevoegd : « - het getuigschrift van normaalleergangen, of".

Art. 11.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. 1° voor de houder van het diploma van licentiaat, die tevens houder is van een GLSO of GVO wordt dit laatste diploma gelijkgesteld met een GHSO; 2° voor de houder van het diploma van meester, die tevens houder is van een getuigschrift van pedagogische leergangen dat voor een vak van dezelfde studierichting voorkomt onder de vereiste bekwaamheidsbewijzen en ten laatste tijdens het academiejaar 1996-97 afgeleverd is, wordt dat getuigschrift gelijkgesteld met het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs.3° de houder van het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs wordt beschouwd als zijnde in het bezit van een bewijs van pedagogische bekwaamheid voor de vakken waarvoor hij het basisdiploma bezit.».

Art. 12.§ 1. Aan punt 2 van artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een onderdeel c) toegevoegd, dat luidt als volgt : « c) het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op het hoger onderwijs;" § 2. Aan punt 5 van artikel 6 van hetzelfde besluit worden de alinea's e) en f) toegevoegd, die luiden als volgt : « e) het diploma van gegradueerde in dans; f) het diploma van een basisopleiding van één cyclus;".

Art. 13.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° de huidige tekst van punt 1 wordt punt 1ter, en voorafgegaan door de punten 1 en 1bis, die luiden als volgt : « 1.Een bekwaamheidsbewijs van ten minste Hoger Onderwijs van het Lange Type (afgekort : ten minste HOLT) : één van de basisdiploma's vermeld onder de punten 1 en 2 van artikel 6 van dit besluit. 1bis. HOLT : - een bekwaamheidsbewijs van het Hoger Onderwijs van het Lange Type; - een diploma van een basisopleiding van twee cycli;" 2° onder punt 4.worden tussen de letters n) en o) de letters nbis) en nter) toegevoegd, die luiden als volgt : « nbis) het diploma van gegradueerde; nter) het diploma van een basisopleiding van één cyclus"; 3° onder punt 4.worden tussen de letters q) en r) de letters qbis) en qter) toegevoegd, die luiden als volgt : « qbis)het diploma van middelbare technische normaalschool; qter)het diploma van de technische normaalafdelingen met volledig leerplan gerangschikt in de cat.D.;"; 4° onder punt 5.worden tussen de letters g) en h) de letters gbis) en gter) toegevoegd, die luiden als volgt : « gbis)het gehomologeerd diploma van secundair onderwijs; gter) het diploma van secundair onderwijs;"; 5° onder punt 5.worden tussen de letters h) en j) de letters hbis), hter) en hquater) toegevoegd, die luiden als volgt : « hbis)het gehomologeerd getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt na het eerste jaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs; hter) het gehomologeerd diploma van secundair onderwijs, uitgereikt na het eerste jaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs; hquater) het diploma van secundair onderwijs, uitgereikt na het eerste jaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;"; 6° onder punt 5.wordt tussen de letters j) en k) een letter jbis) toegevoegd, die luidt als volgt : « jbis) het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs);"; 7° onder punt 5.wordt tussen de letters k) en l) een letter kbis) toegevoegd, die luidt als volgt : « kbis) het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (beroepssecundair onderwijs);"; 8° onder punt 5.wordt tussen de letters l) en m) een letter lbis) toegevoegd, die luidt als volgt : « lbis) het gehomologeerde of een door de examencommissie van de staat uitgereikte getuigschrift van hoger secundair technisch onderwijs;"; 9° onder punt 5.worden tussen de letters m) en n) de letters mbis), mter) en mquater) toegevoegd, die luiden als volgt : « mbis) het gehomologeerd of een door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt diploma van secundair onderwijs (technisch secundair onderwijs); mter) het diploma van secundair onderwijs (technisch secundair onderwijs); mquater) het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (technisch secundair onderwijs);"; 10° onder punt 5, p) wordt "beroepssecundair onderwijs" vervangen door "kunstsecundair onderwijs";11° onder punt 5° worden na de letter p) de letters q), r) en s) toegevoegd, die luiden als volgt : « q) het gehomologeerd of een door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt diploma van secundair onderwijs (kunstsecundair onderwijs);r) het diploma van secundair onderwijs ( kunstsecundair onderwijs); s) het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar (kunstsecundair onderwijs);"; 12° tussen punt 7 en punt 8 wordt een punt 7bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 7bis GVO : - het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs;".

Art. 14.§ 1. Aan artikel 8, § 1, 7° wordt in fine toegevoegd : « alsmede de normaalafdelingen met volledig leerplan gerangschikt in de categorie D;". § 2. Aan artikel 8, § 3, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° het getuigschrift van bekwaamheid tot het geven van onderricht in een rijksinrichting voor muziekonderwijs;". § 3. Aan artikel 8 wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « De diploma's uitgereikt in de academiejaren 1993-1994 en 1994-1995 door instellingen voor hoger onderwijs in de studiegebieden audiovisuele, beeldende en dramatische kunst en muziek ter uitvoering van artikel 68 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs III waarop de formule vermeld is : "Gelijkgesteld met de graad van meester ingevolge de bepalingen van het decreet van 23 oktober 1991 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap", worden gelijkgesteld met diploma's van meester in de overeenstemmende discipline. »

Art. 15.§ 1. Aan artikel 10 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « Personeelsleden die belast zijn met uren die geen lesuren zijn, dienen deze uren door hun inrichtende macht te laten gelijkstellen met lesuren in één van de vakken die in de betrokken gra(a)d(en) worden onderwezen op basis van de bekwaamheidsbewijzen waarover zij beschikken". § 2. Aan artikel 11 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De personeelsleden bedoeld in artikel 10, § 3 worden bezoldigd op basis van de weddeschaal voor lesuren in een vak waarmee hun prestaties zijn gelijkgesteld. Zij worden geacht in het bezit te zijn van een vereist, een voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs, naargelang zij voor het geven van het gelijkstellingsvak in het bezit zouden zijn van een vereist, een voldoende geacht of een ander bekwaamheidsbewijs. ».

Art. 16.In artikel 14, § 1, 2°, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "de vakantieperioden," en "de militaire dienst" de woorden "de loopbaanonderbreking," ingevoegd.

Art. 17.Aan artikel 14, § 3 van hetzelfde besluit wordt een 14° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 14° samenzang-koor".

Art. 18.§ 1. De bijlagen I tot IV bij hetzelfde besluit worden vervangen door de bijlagen I tot IV, gevoegd als bijlage 2 bij dit besluit, met ingang van 1 september 1997 met dien verstande dat wat betreft de diploma's van meester en GVO in de dramatische kunst de ingangsdatum verschoven wordt naar 1 september 1994, de diploma's van meester en GVO in de muziek naar 1 september 1995 en de diploma's van gegradueerde in de dans naar 1 september 1994. - 2. Voor wat de diploma's van meester in muziek, optie instrument betreft, bepaalt de minister, bevoegd voor het onderwijs, voor welke specialiteit van het vak instrument in het deeltijds kunstonderwijs de instrumenten in aanmerking komen die de hogescholen melden ingevolge de meldingsplicht, opgelegd door het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 19.De bepalingen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van : - 1 september 1990 wat betreft de artikelen 13, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11°, 14 met uitzondering van § 3, 15 en 17, met de beperking dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1990 tot 31 december 1996 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot bezoldiging en terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking,reaffectatie en wedertewerkstelling; - 1 september 1994 wat betreft de artikelen 10, 11, 12, 13, 1°, 2° en 12° en 14, § 3; - 1 januari 1997 wat betreft artikel 16; - 1 september 1997 wat betreft artikel 18, § 2.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 maart 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 maart 1998 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans".

Brussel, 10 maart 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^