gepubliceerd op 13 april 1999
Decreet houdende instemming tot de overeenkomst tussen het Land Noordrijnland-Westfalen, het Land Rijnland-Palts, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap van België inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen en andere openbare instanties, ondertekend te Mainz op 8 maart 1996. - Erratum
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
2 JULI 1998. - Decreet houdende instemming tot de overeenkomst tussen het Land Noordrijnland-Westfalen, het Land Rijnland-Palts, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap van België inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen en andere openbare instanties, ondertekend te Mainz op 8 maart 1996. - Erratum
In het Belgisch Staatsblad van 7 november 1998, blz. 36432, moet volgende overeenkomst worden bekendgemaakt als bijlage bij het decreet houdende instemming tot de overeenkomst tussen het Land Noordrijnland-Westfalen, het Land Rijnland-Palts, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap van België inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen en andere openbare instanties, ondertekend te Mainz op 8 maart 1996.
Overeenkomst tussen het Land Noordrijnland-Westfalen, het Land Rijnland-Palts, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap van België inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen en andere openbare instanties Het Land Noordrijnland-Westfalen, het Land Rijnland-Palts, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap van België;
Zich van de voordelen bewust die de grensoverschrijdende samenwerking biedt, zoals benadrukt in de Europese kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking, ondertekend te Madrid op 21 mei 1980;
Geleid door de wens aan de territoriale gemeenschappen en andere openbare instanties de mogelijkheid te geven om op een publiekrechtelijke basis samen te werken, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Toepassingsgebied (1) In het kader van de bevoegdheden die aan de contracterende partijen krachtens hun nationaal recht zijn toegekend, is volgende overeenkomst toepasselijk : 1° op de "Communes" en de "Centres publics d'Aide sociale" ("Gemeenten" en "Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn") in het Waalse Gewest;2° op de "Gemeinden" en de "Öffentliche Sozialhilfezentren" ("Gemeenten" en "Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn") in de Duitstalige Gemeenschap;3° op de "Gemeinden", de "Kreise", de "Landschaftsverbände" en het "Kommunalverband Ruhrgebiet" in het Land Noordrijnland-Westfalen;4° op de "Gemeinden", "Verbandsgemeinden" en "Landkreise" in het Land Rijnland-Palts.(2) De "Intercommunales", "Interkommunalen" en "Zweckverbände" mogen grensoverschrijdend samenwerken, voor zover hun volgens hun nationaal recht vastgelegd statuut dat toelaat.(3) Mits toestemming van de medecontractanten mag elke partij andere gemeentelijke entiteiten aanduiden waarop de bepalingen van de voorliggende overeenkomst toepasselijk zullen zijn.(4) Het derde lid is eveneens van toepassing op andere publiekrechtelijke rechtspersonen, indien hun deelname door het nationaal recht van de contracterende partijen toegelaten wordt en indien andere gemeentelijke gemeenschappen er eveneens aan deelnemen. Met inachtneming van dezelfde voorwaarden is een deelname van privaatrechtelijke rechtspersonen ook mogelijk, behoudens een samenwerking in de zin van artikel 6. (5) Deze overeenkomst is niet van toepassing op samenwerkingsvormen waaraan uitsluitend ofwel Duitse ofwel Belgische openbare instanties deelnemen.(6) Worden als openbare instanties in de zin van de voorliggende overeenkomst beschouwd de rechtspersonen opgesomd in de leden 1, 2 en 3 alsmede degenen bedoeld in lid 4. Artikel 2 Doelstellingen en vormen van de samenwerking (1) In het kader van de bevoegdheden die aan de contracterende partijen krachtens hun nationaal recht zijn toegekend, mogen de openbare instanties op basis van de voorliggende overeenkomst samenwerken om, door middel van de grensoverschrijdende samenwerking, de doeltreffendheid en de rentabiliteit van hun opdrachten te bevorderen.(2) Onverminderd de door het burgerlijk recht aangeboden mogelijkheden, kan de samenwerking de vorm aannemen van : 1° een intercommunale;2° publiekrechtelijke akkoorden;3° gemeentelijke werkgroepen. Artikel 3 Intercommunalen (1) Met het oog op de gezamenlijke vervulling van opdrachten die een publiekrechtelijke vereniging volgens het toepasselijk nationaal recht mag waarnemen, mogen de openbare instanties de vorm van een intercommunale aannemen.(2) De intercommunale is een publiekrechtelijke vereniging.Zij is handelingsbekwaam. (3) Bij gebrek aan tegenstrijdige bepalingen in de voorliggende overeenkomst zijn de rechtsnormen van de Staat waar de intercommunale haar zetel heeft op haar toepasselijk. Artikel 4 Statutaire bepalingen en interne structuur van de intercommunale (1) Ten einde een intercommunale op te richten leggen de betrokken openbare instanties de statuten ervan vast.(2) De organen van de intercommunale zijn de vergadering en het bestuur.Met in achtneming van het toepasselijk nationaal recht mogen de statuten in andere organen voorzien. (3) De statuten van de intercommunale moeten bepalingen bevatten over : 1° de leden van de intercommunale;2° de opdrachten en de bevoegdheden van de intercommunale;3° de benaming en de zetel van de intercommunale;4° de bevoegdheden van de organen van de intercommunale alsmede het aantal vertegenwoordigers die de openbare instanties naar deze organen zenden;5° de procedure inzake bijeenroeping;6° de meerderheden die noodzakelijk zijn om een beslissing te nemen;7° de openbaarheid van de zittingen;8° de taal en de vorm voor het opstellen van de proces-verbalen;9° de aard van de boekhouding;10° de vaststelling van de bijdragen betaald door de leden van de intercommunale;11° de toetreding en de uittreding van leden;12° de ontbinding van de intercommunale;13° de vereffening van de intercommunale na de ontbinding ervan. De statuten mogen in andere bepalingen voorzien. (4) Voor elke wijziging van de statuten van de intercommunale is een meerderheid van tenminste twee derden van het statutair aantal leden van de openbare instanties in de vergadering van de intercommunale vereist.De statuten van de intercommunale mogen in bijkomende voorwaarden voorzien. (5) De zending van vertegenwoordigers van de openbare instanties naar de vergadering van de intercommunale moet met inachtneming van het nationaal recht van de betrokken Staat gebeuren.Bij gebrek aan tegenstrijdige bepalingen in de voorliggende overeenkomst geldt dat eveneens voor de rechten en plichten van deze vertegenwoordigers ten opzichte van de openbare instanties die hen gezonden hebben.
Artikel 5 De bevoegdheden van de intercommunale (1) De intercommunale is er niet toe gerechtigd om aan derden verplichtingen op te leggen, noch door normatieve akte noch door een bestuurshandeling.(2) In het kader van de bevoegdheden die aan de leden van de intercommunale krachtens hun nationaal recht zijn toegekend, verplichten ze er zich toe de maatregelen te nemen die voor de vervulling van de opdrachten van de vereniging noodzakelijk zijn. Artikel 6 Publiekrechtelijk akkoord (1) Voor zover de bepalingen van hun nationaal recht dat toelaten, mogen de openbare instanties een publiekrechtelijk akkoord sluiten. Dit akkoord moet schriftelijk verleden worden. (2) Door een publiekrechtelijk akkoord mogen ze o.a. bepalen dat één onder hen de opdracht die een andere openbare instantie toevertrouwd is namens deze instantie en volgens de door haar gegeven aanwijzingen zal vervullen met inachtneming van het nationaal recht van de instantie die de aanwijzingen geeft. Er mag niet overeengekomen worden dat een openbare instantie de opdrachten van een andere op eigen naam zal vervullen. (3) Elk publiekrechtelijk akkoord moet een beding bevatten waar bepaald wordt of en in welke mate - in de betrekkingen tussen de betrokken openbare instellingen - een vrijstelling van de aansprakelijkheid ten opzichte van derden zal plaatsvinden op voorwaarde dat het toepasselijk nationaal recht dat toelaat.(4) Het publiekrechtelijk akkoord moet een beding over de voorwaarden bevatten onder welke een einde wordt gemaakt aan de samenwerking.(5) Bij gebrek aan tegenstrijdige bepalingen in de voorliggende overeenkomst is het recht van de Staat op wiens gebied de uit het publiekrechtelijk akkoord voortvloeiende verplichting moet worden vervuld toepasselijk. Artikel 7 Gemeentelijke werkgroep (1) Op basis van een schriftelijk akkoord mogen de openbare instanties een gemeentelijke werkgroep oprichten.Een gemeentelijke werkgroep beraadslaagt overeenkomstig de bepalingen van het gesloten akkoord over de aangelegenheden die de gemeenschappelijke belangen van zijn leden betreffen. (2) Een gemeentelijke werkgroep is er niet toe gerechtigd om beslissingen te nemen die aan de leden of derden verplichtingen opleggen.(3) Het akkoord moet bedingen bevatten over : 1° het actieterrein van de gemeentelijke werkgroep;2° de werking van de werkgroep;3° de zetel van de werkgroep.(4) Bij gebrek aan tegenstrijdige bepalingen in de voorliggende overeenkomst is het recht van de Staat waar de werkgroep zijn zetel heeft op hem toepasselijk. Artikel 8 Geldigheidsvoorwaarden voor de maatregelen inzake grensoverschrijdende samenwerking (1) De samenwerkingsvormen waarin artikel 2, lid 2, voorziet mogen slechts met inachtneming van de nationale rechtelijke bepalingen van de betrokken staatsinstellingen over : 1° de bevoegdheid van en de besluitvorming bij de organen van de openbare instanties;2° de vereisten qua vorm;3° de vergunningen en 4° de bekendmakingen, geldig vastgelegd of gewijzigd worden.(2) De openbare instanties moeten degenen die hun zetel op het grondgebied van de andere contracterende partijen hebben over de in het eerste lid opgesomde vereisten informeren. Artikel 9 Toezicht (1) De openbare instanties die aan een samenwerking zoals bepaald in artikel 2, lid 2, deelnemen zullen hun toezichthoudende overheden informeren over de motivering de wijziging en de beëindiging van de samenwerking voor zover de bepalingen van hun nationaal recht dat voorschrijven.(2) De voorliggende overeenkomst wijkt niet van het toezichthoudend gezag af dat het nationaal recht toekent aan de overheden die bevoegd zijn voor de openbare instanties en de op grond van de voorliggende overeenkomst opgerichte intercommunalen.De op grond van de voorliggende overeenkomst opgerichte intercommunale informeert haar leden over de maatregelen die inzake toezicht tegen haar getroffen worden.
Artikel 10 Rechtsmiddelen en vordering van derden (1) Ten opzichte van een openbare instantie waarvoor of namens welke een intercommunale of een andere openbare instantie een opdracht vervult bewaren de derden alle rechten die zij zouden hebben als de opdrachten niet in het kader van een grensoverschrijdende samenwerking zouden vervuld zijn.Elk beroep wordt volgens het nationaal recht van de Staat ingediend waaronder de openbare instantie ressorteert waarvan de opdracht vervuld werd. (2) Naast de krachtens het eerste lid aansprakelijke openbare instantie is de intercommunale of de openbare instantie die de opdracht vervult eveneens verantwoordelijk.Voor de vorderingen van derden tegen hen is het nationaal recht van de Staat toepasselijk waar zij hun zetel hebben. (3) Indien een vordering met toepassing van het eerste lid tegen een openbare instantie wordt gevoerd waarvoor een intercommunale gehandeld heeft moet deze laatste als borg optreden voor de vorderingen van de derde voor zover het toepasselijk nationaal recht dat toelaat. Wordt een vordering tegen een openbare instantie gevoerd die op basis van een in artikel 6 bedoeld akkoord gehandeld heeft moet er naar het op basis van artikel 6 lid 3 gesloten akkoord verwezen worden voor de betrekkingen tussen beide openbare instanties.
Artikel 11 Geschillen tussen openbare instanties (1) De publiekrechtelijke geschillen tussen openbare instanties, intercommunalen of gemeentelijke werkgroepen wegens de grensoverschrijdende samenwerking worden volgens de bepalingen van de Staat geregeld waar de verweerder zijn zetel heeft.(2) De voorliggende overeenkomst wijkt niet van de nationale rechtelijke regels af die betrekking hebben tot de voorafgaande bemiddelingsprocedures. Artikel 12 Inwerkingtreding De voorliggende overeenkomst heeft in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop de laatste contracterende partij de medecontractanten op de hoogte stelt dat aan alle voorwaarden voldaan is die het nationaal recht qua inwerkingtreding van de overeenkomst oplegt.
Artikel 13 Geldigheidsduur van de overeenkomst en opzegging (1) De voorliggende overeenkomst wordt voor een onbepaalde termijn gesloten.(2) Met inachtneming van een termijn van twee jaar na afloop van het kalenderjaar mag elke contracterende partij de voorliggende overeenkomst opzeggen door de medecontractanten een geschrift te zenden.(3) Wordt de overeenkomst door het Land Noordrijnland-Westfalen of door het Land Rijnland-Palts opgezegd blijft ze echter geldig voor de andere contracterende partijen.Bij opzegging door één van beide Länder mag de andere binnen de drie maanden na de ontvangst van de opzegging aankondigen dat hij er zich bij aansluit. (4) Bij opzegging blijven de maatregelen inzake samenwerking van toepassing die rechtstreeks betrekking hebben tot de samenwerkingsvormen en die in werking getreden zijn voordat de voorliggende overeenkomst buiten werking gesteld wordt. Artikel 14 Toetredingsbeding ten gunste van de Franse Gemeenschap De contracterende partijen bieden de Franse Gemeenschap de mogelijkheid om indien zij het wenst de voorliggende overeenkomst te onderschrijven.
Met het oog op de waarneming van het voorafgaande, hebben de te dien einde behoorlijk gevolmachtigde vertegenwoordigers deze overeenkomst ondertekend.
Gedaan te Mainz op 8 maart 1996.
In vier originele stukken waarvan de Duitse en de Franse versie verbindende kracht hebben.
Namens het Land Noordrijnland-Westfalen Namens het Land Rijnland-Palts Namens het Waalse Gewest Namens de Duitstalige Gemeenschap.