gepubliceerd op 21 mei 2008
Besluit van de Vice-Minister-President houdende voorlopige erkenning als mammografische eenheid
17 MAART 2008. - Besluit van de Vice-Minister-President houdende voorlopige erkenning als mammografische eenheid
De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, Gelet op het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening, inzonderheid op artikel 2, 3°;
Gelet op het aanhangsel van 30 mei 2001 bij het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening en betreffende de overdracht van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering, de follow-up en de evaluatie van het programma voor mammografische borstkankerscreening;
Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 2004 houdende overdracht van beslissingsbevoegdheden aan de ministers;
Gelet op het verzoek om erkenning, ingediend op 8 januari 2008 door de radiologische eenheid van het « Sankt-Nikolaus-Hospital »;
Overwegende dat de mammografische eenheid aan de voorwaarden voldoet die vermeld zijn in het protocolakkoord van 25 oktober 2000 en zijn aanhangsel van 30 mei 2001, Besluit :
Artikel 1.De radiologische eenheid van het « Sankt-Nikolaus-Hospital », gelegen te 4700 Eupen, Hufengasse 4-8, verkrijgt een voorlopige erkenning als mammografische eenheid voor een periode van één jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 2.De mammografische eenheid vermeld in artikel 1 kan om een definitieve erkenning voor een hernieuwbare duur van vijf jaar verzoeken, zodra zij het schriftelijk gunstig advies van het gemeenschapsreferentiecentrum heeft gekregen, hetgeen de overeenstemming met de medisch-technische normen bevestigt. Deze definitieve erkenning wordt schriftelijk bij de minister en bij het bestuur aangevraagd.
Art. 3.De voorlopige erkenning wordt van rechtswege ingetrokken, als de eenheid de belofte van een definitieve erkenning heeft gekregen of als het advies bedoeld in artikel 2 negatief is.
Art. 4.Voorliggend besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 5.Een afschrift van voorliggend besluit wordt de betrokken eenheid toegezonden.
Eupen, 17 maart 2008.
De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale « angelegenheden en Toerisme, B. GENTGES