FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal. - Beslissing D-2021-04-S over de vaststelling van de redelijke termijn waarin de verzoeken van de spoorwegondernemingen om toegang tot dienstvoorzieningen en spoorgebonden diensten moeten beantwoord worden Op 25 november 2021 heeft de Dienst Regulering een beslissing uitgevaardigd over de redelijke termijn waarbinnen de verzoeken van de spoorwegondernemingen om toegang tot dienstvoorzieningen en spoorgebonden diensten moeten worden beantwoord.

De redelijke termijn voor de exploitanten van dienstvoorzieningen wordt hierin als volgt bepaald: A) De termijn voor het versturen door de exploitant van een ontvangstbevestiging aan de aanvrager, waarbij hem wordt meegedeeld of zijn toegangsverzoek al dan niet volledig is, bedraagt 5 (vijf) werkdagen. Indien de aanvraag onvolledig is, vraagt de exploitant binnen deze termijn om de ontbrekende informatie;

B) De termijn voor de beantwoording van ad-hoctoegangsverzoeken door exploitanten van dienstvoorzieningen bedraagt 5 (vijf) werkdagen, en dit voor de dienstvoorzieningen en diensten opgesomd in bijlage II, punt 2, punten a) tot en met d) en f) tot en met i) van de Recast.

Indien de toegangsaanvraag volledig is hoeft de onder A) bedoelde ontvangstbevestiging niet verstuurd te worden. Indien de toegangsaanvraag onvolledig is, vraagt de exploitant via de onder A) bedoelde ontvangstbevestiging om de ontbrekende informatie ten einde binnen de 5 (vijf) werkdagen na het vervolledigen van de aanvraag het ad-hocverzoek te kunnen beantwoorden;

C) De termijn voor de beantwoording van verzoeken om toegang tot en voor de levering van diensten in dienstvoorzieningen uit punt 2 van bijlage II van de Recast (artikel 9 punt 1 van de Uitvoeringsverordening juncto artikel 9, § 4 van de Spoorcodex) bedraagt 30 (dertig) kalenderdagen, die lopen vanaf de eerste werkdag na de ontvangstbevestiging dat de aanvraag volledig is;

D) De termijn voor de beantwoording van laattijdige verzoeken om toegang tot dienstvoorzieningen en spoorgebonden diensten als genoemd in bijlage II, punt 2, onder a) tot en met d) en onder f) tot en meti) van de Recast, wanneer er een jaarlijkse termijn wordt gehanteerd (artikel 9 punt 4, 2e lid van de Uitvoeringsverordening) bedraagt 30 (dertig) kalenderdagen, die lopen vanaf de eerste werkdag na de ontvangstbevestiging dat de aanvraag volledig is;

E) De termijn voor de beantwoording van verzoeken om toegang tot de aanvullende en ondersteunende diensten uit de punten 3 en 4 van bijlage II van de Recast (artikel 9 punt 5 van de Uitvoeringsverordening) bedraagt 30 (dertig) kalenderdagen, die lopen vanaf de eerste werkdag na de ontvangstbevestiging dat de aanvraag volledig is.

De Dienst Regulering beslist verder dat F) Deze beslissing de beslissing D-2016-05-S betreffende de vaststelling van de redelijke termijn waarbinnen de verzoeken van de spoorwegondernemingen om toegang tot, en levering van diensten in passagiersstations dienen te worden beantwoord, integraal vervangt;

G) De termijnen bepaald onder A) tot en met E) binnen de 2 jaar zullen geëvalueerd worden;

H) De exploitanten van dienstvoorzieningen de hierboven onder A) tot en met E) vastgelegde redelijke termijn die van toepassing is op toegangsaanvragen tot hun dienstvoorziening(en) en/of dienst(en) binnen de 60 werkdagen vanaf de publicatie van deze beslissing in het Belgisch Staatsblad opnemen in de beschrijving van de dienstvoorziening, conform artikel 4, punt 2, f) van de Uitvoeringsverordening.

De volledige publicatie van deze beslissing kan worden geconsulteerd op de website van de Dienst Regulering (http://www.regul.be).