Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 29 april 2021

Deontologische code van de erkende bemiddelaars van 16 december 2020 Toepassingsveld Artikel 1. Deze deontologische code is van toepassing op eenieder die de titel van erkend bemiddelaar draagt in de zin van artikel 1726 van het Gerechtelijk Art. 2. De bepalingen van deze code hebben tot doel het publiek te beschermen en de kwaliteit van d(...)

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2021031152
pub.
29/04/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Deontologische code van de erkende bemiddelaars van 16 december 2020 Toepassingsveld

Artikel 1.Deze deontologische code is van toepassing op eenieder die de titel van erkend bemiddelaar draagt in de zin van artikel 1726 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.De bepalingen van deze code hebben tot doel het publiek te beschermen en de kwaliteit van de diensten, gepresteerd door de houders van de titel van erkend bemiddelaar te waarborgen.

In het kader van zijn professionele activiteit, mag de erkend bemiddelaar geen daden stellen die de waardigheid en de integriteit van het beroep in het gedrang kunnen brengen. De code strekt er niet toe handelingen te bestraffen die geen verband houden met de professionele activiteit van de bemiddelaar of die zonder gevolgen zijn ten aanzien van die activiteit.

Er kan van de bepalingen van deze code niet afgeweken worden.

Definities

Art. 3.Voor de toepassing van deze code wordt verstaan onder: * Bemiddeling : de bemiddeling in de zin van artikel 1723/1 van het Gerechtelijk Wetboek; * Bemiddelaar : de erkend bemiddelaar zoals bedoeld in artikel 1726, § 1/1, van het Gerechtelijk Wetboek; * Instelling : een instelling die opleidingen in bemiddeling verschaft in de zin van artikel 1727, § 2, 6°, van het Gerechtelijk Wetboek; * Commissie: de commissie voor de tuchtregeling en klachtenbehandeling of haar college; * Adviseur : persoon die tijdens een bemiddeling een van de partijen bijstaat.

Voorafgaand aan de bemiddeling EERSTE CONTACTEN

Art. 4.§ 1. Bij het eerste contact zal de bemiddelaar de relevantie van het aanvatten van de bemiddeling beoordelen, terwijl hij slechts de informatie verzamelt die noodzakelijk is om zich een algemeen beeld te kunnen vormen van de aard van het geschil.

De bemiddelaar zal erop toezien om geen opmerkingen te maken die kunnen worden geïnterpreteerd als een advies aan de partij die contact met hem opneemt. § 2. Bemiddelaars die ook een ander, al dan niet gereglementeerd beroep uitoefenen, dienen er in het bijzonder op toe te zien dat er geen sprake is van rolvermenging. § 3. Indien het eerste contact, slechts met één van de partijen heeft plaatsgevonden, vergewist de bemiddelaar zich er na afloop van dat de andere partij(en) instem(men) met de bemiddeling en de keuze van de bemiddelaar. Dit akkoord dient aan alle betrokken partijen schriftelijk te worden bevestigd.

Art. 5.De bemiddelaar zorgt ervoor dat de partijen geïnformeerd worden over de mogelijkheid om zich tijdens de bemiddelingssessies door een adviseur te laten bijstaan.

De bemiddelaar mag een partij niet verbieden zich te laten bijstaan door een adviseur.

Evenwel, is de bemiddelaar niet verplicht te werken met adviseurs indien hij dit niet opportuun acht. In dat geval, informeert hij de partijen over het feit dat hij liever niet met adviseurs werkt en suggereert hij hen zich te wenden tot een andere erkende bemiddelaar.

Desgevallend, laat hij hen weten waar ze de lijst van erkende bemiddelaars kunnen vinden op de website van de Federale bemiddelingscommissie. Op gezamenlijk verzoek van de partijen, mag hij hen ook een erkende bemiddelaar aanraden.

SPECIFIEKE VAARDIGHEDEN EN ORGANISATIE VAN DE BEMIDDELING

Art. 6.De bemiddelaar zal op grond van zijn ervaring en/of vorming over de nodige bekwaamheid moeten beschikken, die door de aard van het geschil wordt vereist. Afhankelijk van de aard van het geschil zal de bemiddelaar, alvorens de bemiddeling te aanvaarden en op te starten, evalueren of hij in alle redelijkheid over de nodige bekwaamheden beschikt. Indien dit niet het geval is, kan de bemiddelaar voorstellen om een co-bemiddeling uit te voeren of de verzoekende partij naar een andere bemiddelaar doorverwijzen. Hetzelfde geldt indien hij in de loop van de bemiddeling tot het besef komt dat hij niet over de nodige vaardigheden beschikt om de bemiddeling verder te zetten.

Art. 7.De bemiddelaar zorgt ervoor dat hij de bemidddelingssessies organiseert in een geschikte vergaderplaats.

De bemiddelaar mag ook virtuele sessies organiseren. In dat geval, zal hij erover waken dat hij de controle over het traject en het informaticaprogramma behoudt.

ONAFHANKELIJKHEID, ONPARTIJDIGHEID EN NEUTRALITEIT

Art. 8.§ 1. Een bemiddelaar kan alleen aanvaarden om een bemiddeling te leiden als zijn neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid redelijkerwijze niet in twijfel kunnen worden getrokken.

Deze begrippen dienen als volgt te worden begrepen: - Onafhankelijkheid : De bemiddelaar mag geen band, rechtstreeks of onrechtstreeks, noch enig belang hebben dat van aard kan zijn hem zijn vrijheid geheel of gedeeltelijk, te doen verliezen. - Onpartijdigheid is afwezigheid van partijdigheid of vooringenomenheid. - De neutraliteit laat niet toe aan de partijen een advies te verstrekken dat een invloed kan hebben op de oplossing van hun geschil. De bemiddelaar blijft evenwel vrij melding te maken van gelijkaardige gevallen waar hij kennis van heeft, zulks met inachtneming van het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheidsplicht vermeld in artikel 1728 van het Gerechtelijk Wetboek.

Meer specifiek mag de bemiddelaar niet optreden wanneer hij wegens persoonlijke, materiële of morele belangen zijn functie niet met de vereiste onafhankelijkheid en onpartijdigheid kan uitoefenen. Zo kan de bemiddelaar onder meer niet optreden : * wanneer hij, of één van zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad, of de persoon met wie hij wettelijk samenwoont een persoonlijke band of zakelijke relatie heeft met één van de partijen, zulks behoudens schriftelijke instemming van de partijen; * indien hij uit het resultaat van de bemiddeling een direct of indirect voordeel, met inbegrip van een "success fee", zou kunnen halen; * in een geschil waarin één van zijn medewerkers of vennoten voor één van de partijen in een andere hoedanigheid dan die van bemiddelaar is opgetreden, zulks behoudens schriftelijke instemming van de partijen. § 2. Indien er een element is dat twijfel kan wekken over neutraliteit, onpartijdigheid of onafhankelijkheid, informeert de bemiddelaar de partijen hierover zodra hij hier kennis van heeft. Hij licht hen in over de aard van het element in kwestie en stelt hen voor ofwel zich uit de bemiddeling terug te trekken ofwel mits schriftelijk akkoord van de partijen in te stemmen met de voortzetting van zijn opdracht. § 3. Het voorafgaand aan de bemiddeling kennisnemen van informatie over partijen, vormt geen schending van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid- of neutraliteitsvereisten voor zover de informatie publiek beschikbaar is, ongeacht het medium via hetwelk ze beschikbaar gesteld is.

Het bemiddelingsprotocol

Art. 9.§ 1. Tijdens de voorafgaande gesprekken of uiterlijk tijdens de eerste bijeenkomst geeft de bemiddelaar aan de partijen aan dat zij een bemiddelingsprotocol moeten ondertekenen. § 2. Het protocol moet uiterlijk bij de aanvang van de bemiddeling worden afgerond en ondertekend om ervoor te zorgen dat het bemiddelingsproces wordt gerespecteerd en om de partijen rechtszekerheid te bieden.

Indien een bedenktijd nodig is, mag de bemiddelaar een einde stellen aan de werkzaamheden bij weigering om te tekenen na afloop van de door hem gestelde termijn. De verleende diensten blijven verschuldigd en ten laste van de partijen. § 3. Het protocol dient minstens de volgende vermeldingen te bevatten: * de naam en de woonplaats van de partijen en hun adviseurs; * de naam, de hoedanigheid en het adres van de bemiddelaar, en de vermelding dat de bemiddelaar erkend is door de FBC; * de herinnering aan het principe dat bemiddeling op vrijwillige basis geschiedt; * een beknopt overzicht van het geschil; * de vertrouwelijkheid die wordt gehecht aan de documenten en de mededelingen in het kader van bemiddeling; * de wijze waarop het ereloon van de bemiddelaar, het tarief ervan, alsook de betalingsvoorwaarden worden bepaald; * een verklaring dat de ondertekening van het protocol de verjaringstermijn tijdens de bemiddeling schorst; * een verklaring dat, de schorsing van de verjaringstermijn zal eindigen een maand na de kennisgeving door een van de partijen, of door de bemiddelaar aan de andere partij(en), van hun wens om de bemiddeling te beëindigen. Partijen kunnen hiervan afwijken door uitdrukkelijk anders overeen te komen, Deze kennisgeving geschiedt per aangetekende brief.

Het protocol vermeldt tevens : * de verbintenis van de partijen, de bemiddelaar, de adviseurs en de externe deskundigen om niemand anders dan henzelf toe te laten eventuele virtuele sessies bij te wonen; * de mogelijkheid voor de bemiddelaar de bemiddeling te beëindigen.

Het verloop van het bemiddelingstraject VOOR DE AANVANG VAN DE BEMIDDELING

Art. 10.§ 1. De bemiddelaar informeert zijn cliënten over de mogelijkheid tot rechtsbijstand.

De bemiddelaar vraagt aan zijn cliënten of zij kunnen beroep doen op de volledige of gedeeltelijke tussenkomst van een derdebetaler. Hij vestigt hun aandacht op het gegeven dat alle erelonen en kosten die niet door deze derde gedekt worden te hunnen laste blijven. § 2. De bemiddelaar zorgt ervoor dat hij zich correct positioneert in zijn specifieke rol die niet die van een deskundige, van een arbiter, van een juridisch adviseur, van een rechter of van een therapeut is.

De bemiddelaar zal het belang van de vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim in een bemiddeling kaderen en uitleggen waar nodig. Hij waakt over de vertrouwelijkheid van het dossier.

Indien de bemiddelaar zijn beroepsgeheim deelt, bijvoorbeeld met zijn personeel of zijn medewerkers, waakt hij erover dat de geheimhoudingsplicht ook door deze personen gerespecteerd wordt.

De bemiddelaar zal er zich van vergewissen, in de mate van het mogelijke, dat alle personen die participeren aan de oplossing van het geschil aanwezig, vertegenwoordigd of op zijn minst geïnformeerd zijn.

De bemiddelaar zal de kenmerken van het bemiddelingsproces in herinnering brengen of uitleggen: het evenwicht tussen de partijen, wederzijds luisteren door de partijen, de mogelijkheid van de caucus (afzonderlijke gesprekken), de goede trouw van de partijen tijdens de onderhandelingen en de rol van de adviseurs indien zij aanwezig zijn.

Indien in het bemiddelingstraject een caucus nuttig wordt geacht, zal de bemiddelaar alle partijen in kennis stellen dat alle inlichtingen die hem bij deze gelegenheid worden verstrekt geheim en niet-tegensprekelijk blijven, tenzij de partij die de inlichting bezorgde akkoord gaat met de mededeling ervan aan de andere partijen.

Indien nodig zal de bemiddelaar de belangrijkste punten van de deontologische code of het bemiddelingsprotocol toelichten, zoals bijvoorbeeld het verloop van de vergaderingen, de mogelijkheid van onderbreking van vergaderingen, het verzamelen en communiceren van pertinente aanvullende informatie.

TIJDENS DE BEMIDDELING

Art. 11.§ 1. De bemiddelaar zorgt ervoor dat de bemiddeling op een evenwichtige manier gebeurt waarbij de belangen van alle partijen tot uiting kunnen komen en in rekening worden genomen.

De bemiddelaar zal de partijen aanmoedigen om hun beslissingen te nemen op basis van alle relevante informatie. § 2. De bemiddelaar heeft de verplichting om de bemiddeling op te schorten of te beëindigen indien hij van mening is dat: * De bemiddeling geïnitieerd is voor een ongepast doel; * Het gedrag van de partijen of van een van hen onverenigbaar is met het goede verloop van de bemiddeling; * De partijen of één van hen niet meer in staat is om constructief deel te nemen aan de bemiddeling of een totaal gebrek aan belangstelling doet blijken; * De voorgestelde overeenkomst kennelijk onevenwichtig is en een ongezonde onderwerping van de ene partij aan de andere partij weerspiegelt of een gebrek aan geïnformeerde toestemming; * De bemiddeling geen bestaansreden meer heeft.

In die gevallen kan de bemiddelaar evenwel ook een of meerdere partijen wijzen op de noodzaak van correct gedrag., vooraleer hij de bemiddeling opschort of beëindigt desnoods na een caucus.

EINDE VAN DE BEMIDDELING

Art. 12.De bemiddelaar zal de partijen eraan herinneren dat het hen toekomt alle nuttige adviezen in te winnen alvorens een bemiddelingsakkoord af te sluiten.

De bemiddelaar ziet erop toe dat een overeenkomst wordt opgesteld, waarin elk onderhandelingspunt wordt opgenomen waarover een akkoord werd bereikt.

De bemiddelaar ziet erop toe dat het bemiddelingsakkoord de getrouwe weergave is van de wil van de partijen.

Het bemiddelingsakkoord moet de noodzakelijke clausules bevatten om te kunnen worden gehomologeerd. De homologatie blijft een beslissing van de partijen.

Art. 13.Bij afloop van zijn opdracht in het kader van een gerechtelijke bemiddeling, meldt de bemiddelaar de rechter schriftelijk of de partijen al dan niet tot een akkoord zijn gekomen.

Hij mag geen andere informatie meedelen.

De erelonen en kosten van de bemiddelaars.

Art. 14.§ 1. De bemiddelaar stelt aan zijn cliënten een wijze van berekening voor van zijn erelonen en kosten die hem in staat stelt zijn activiteit op een waardige wijze uit te oefenen. Deze berekeningswijze moet tevens blijk geven van gematigdheid in het licht van onder meer de financiële middelen van de partijen in de bemiddeling, de dringendheid, de complexiteit en de inzet van het geschil.

Het bemiddelingsprotocol verwoordt het akkoord van de bemiddelaar en zijn cliënten over de wijze van berekening van de erelonen en kosten. § 2. De bemiddelaar wiens erelonen en kosten betwist worden, informeert zijn cliënt over de mogelijkheid om de betwisting voor te leggen aan de commissie voor de tuchtregeling en klachtenbehandeling, alsook over de andere mogelijkheden om het geschil te regelen (bemiddeling, arbitrage, gerechtelijke procedure).

De bemiddelaar wiens erelonen en/of kosten onbetaald blijven, stelt zijn cliënt in gebreke alvorens hem te dagvaarden. § 3. De erelonenbetwistingen worden op tegensprekelijke wijze onderzocht door het taalkundig bevoegde college.

Het advies gaat enkel na of de bepalingen van onderhavig artikel nageleefd werden.

Communicatie en publiciteit

Art. 15.De bemiddelaar kan zijn diensten alleen maar op een professionele en waardige manier aanbieden. Hij zal er over waken dat zijn reclameboodschappen volkomen waarheidsgetrouw en verifieerbaar zijn.

^