gepubliceerd op 20 augustus 2010
Aanbevelingen over het gebruik van protonpompinhibitoren Het gaat om de volgende moleculen waarvan de onderlijnde ook in generische vorm bestaan : -omeprazol - esomeprazol - lansoprazol - pantoprazol - rabeprazol De indicaties 1° gastro-oesofagale reflux en refluxoesofagitis; 2° gastroduodenale ulcera(ties) door het gebru(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
Aanbevelingen over het gebruik van protonpompinhibitoren Het gaat om de volgende moleculen waarvan de onderlijnde ook in generische vorm bestaan : -omeprazol - esomeprazol - lansoprazol - pantoprazol - rabeprazol De indicaties voor goed gebruik van protonpompinhibitoren, (verder afgekort : PPI), zijn enkel : 1° gastro-oesofagale reflux en refluxoesofagitis;2° gastroduodenale ulcera(ties) door het gebruik van niet-steroïdale middelen (verder afgekort : NSAID) bij patiënten met risico op zulke ulcera(ties);3° gastroduodenale ulcera en de eradicatie van Helicobacter pylori (verder afgekort : HP);4° syndroom van Zollinger-Ellison. Voorafgaande opmerkingen : - Er zijn geen therapeutische verschillen tussen protonpomp-inhibitoren onderling. - Meermaals is al gewaarschuwd voor onjuist gebruik van PPI. Functionele dyspepsie zonder typische reflux of zonder een ulcustype pijn is een slechte indicatie voor PPI. Gebruik bij NSAID-behandelde patiënten die geen risico vormen op ulcera(ties) is eveneens af te raden. 1° Gastro-oesofagale reflux en refluxoesofagitis :
Wat zijn typische reflux-klachten ?
Wat zijn frequente reflux-klachten ?
Quels sont les symptômes typiques de reflux ?
Quand les symptômes de reflux sont-ils considérés comme fréquents ?
- pyrosis
Eénmaal per week of vaker. - pyrosis
Une fois par semaine ou plus.
- zure regurgitatie
- régurgitation acide
- branderig gevoel epigastrisch
- sensation de brûlure épigastrique
- Alternatieven voor PPI bij atypische klachten :
Alternatief voor PPI bij weinig frequente klachten : antacidum;
H2-antagonist.
- Alternatives aux IPP en cas de plaintes atypiques :
Alternatives aux IPP en cas de plaintes peu fréquentes : antacides; antagoniste-H2.
Zie Transparantiefiche Maagklachten BCFI 2009 (zie ref 3); alternatief voor PPI : antacidum; H2-antagonist.
Voir Fiche de Transparence CBIP 2009 (réf 3); antacides; antagoniste-H2
- Wanneer men bij atypische klachten toch PPI toedient, riskeert men typische reflux uit te lokken door het fenomeen van rebound-hyperaciditeit na stoppen PPI (zie ref 2).
- Si l'on administre tout de même un IPP pour des plaintes atypiques, on risque d'induire un reflux typique à cause du phénomène d'hyperacidité de rebound après l'arrêt de l'IPP (réf 2).
De endoscopie heeft zijn plaats bij (enkele voorbeelden) : - een patiënt ouder dan 50 jaar vertoont voor de 1e maal refluxklachten; - geen beterschap van refluxklachten na 4 weken behandeling; - alarmsymptomen : vermagering, dysfagie, odynofagie, ferriprieve anemie, braken, epigastrische massa, gastro-intestinale bloeding; - endoscopische opvolging van Barrettmucosa volgens een frequentie aanbevolen door een arts-specialist in gastro-enterologie/inwendige geneeskunde/geriatrie). 1.1. Symptomatische behandeling van gastro-oesofagale reflux, met typische en frequente klachten van reflux, zonder bewijs van oesofagitis :
PPI
dagdosis (mg)
Gastro-oesofagale reflux zonder oesofagitis
IPP
dose journalière (mg)
Reflux gastro-oesophagien sans oesophagite
omeprazol
10 - 20
4 weken en dan stop Eventueel later te herhalen voor een korte periode bij recidief klachten
oméprazole
10 - 20
4 semaines et puis arrêt A répéter éventuellement plus tard pour une courte durée lors de plaintes récidivantes.
esomeprazol
20
ésoméprazole
20
lansoprazol
15 - 30
lansoprazole
15 - 30
pantoprazol
20
pantoprazole
20
rabeprazol
10
rabéprazole
10
1.2. Behandeling van refluxoesofagitis, endoscopisch vastgesteld :
PPI
dagdosis (mg)
Refluxoesofagitis
IPP
dose journalière (mg)
Oesophagite de reflux
omeprazol
20 - 40
4 Ã 8 weken
oméprazole
20 - 40
4 Ã 8 semaines
esomeprazol
40
soméprazole
40
lansoprazol
30
lansoprazole
30
pantoprazol
20 - 40 - 80
pantoprazole
20 - 40 - 80
rabeprazol
20
rabéprazole
20
1.3. Symptomatische behandeling van gastro-oesofagale reflux, met typische en frequente klachten van reflux, nà een genezen oesofagitis :
PPI
dagdosis (mg)
Gastro-oesofagale reflux na een genezen oesofagitis
IPP
dose journalière (mg)
Reflux gastro-oesophagien après guérison d'une oesophagite
omeprazol
10 - 20
In periodes en dan stoppen (doel = symptoomcontrole).
Oméprazole
10 B 20
Par périodes et puis arrêt (but = contrôle des symptômes).
esomeprazol
20
ésoméprazole
20
lansoprazol
15 - 30
lansoprazole
15 - 30
pantoprazol
20 - 40
pantoprazole
20 - 40
rabeprazol
10 - 20
rabéprazole
10 - 20
Non-stop PPI behandeling is te vermijden, zo mogelijk. 2° Gastroduodenale ulcera(ties) door NSAID :
PPI
dagdosis (mg)
NSAID
IPP
dose journalière (mg)
AINS
omeprazol
20
Preventief bij een risicopatiënt : gedurende de innames van NSAID. Acute behandeling : 4 - 8 weken.
Oméprazole
20
Prévention chez un patient à risque : pendant la prise de l'AINS. Traitement aigu : 4 - 8 semaines.
esomeprazol
20
ésoméprazole
20
lansoprazol
30
lansoprazole
30
pantoprazol
20
pantoprazole
20
rabeprazol
indicatie niet geregistreerd
rabéprazole
indication non enregistrée
2.1. Preventie van gastroduodenale letsels bij een risicopatiënt die NSAID inneemt. Een risicopatiënt is in één van de volgende situaties : - > 65 jaar; - belangrijke co-morbiditeit; - antecedenten van peptische ulcera; - antecedent van ulcus met complicaties (bloeding; perforatie); - NSAID + corticoïden; - NSAID + acetylsalicylzuur; - NSAID + ander antiplaquettair middel; - NSAID + anticoagulans : coumarine of ander. 2.2. Acute behandeling van gastroduodenale ulcera(ties) tijdens inname van NSAID. Steeds noodzaak tot verderzetting NSAID nagaan. 3° Gastroduodenaal ulcus en HP eradicatie :
PPI
dagdosis (mg)
maagulcus
IPP
dose journalière (mg)
ulcère gastrique
omeprazol
20
4 - 8 weken
oméprazole
20
4 - 8 semaines
esomeprazol
indicatie niet geregistreerd
ésoméprazole
indication non enregistrée
lansoprazol
30
lansoprazole
30
pantoprazol
40
pantoprazole
40
rabeprazol
20
rabéprazole
20
PPI
dagdosis (mg)
duodenumulcus
IPP
dose journalière (mg)
ulcère duodénal
omeprazol
20
4 weken
oméprazole
20
4 semaines
esomeprazol
indicatie niet geregistreerd
ésoméprazole
indication non enregistrée
lansoprazol
30
lansoprazole
30
pantoprazol
40
pantoprazole
40
rabeprazol
20
rabéprazole
20
PPI
dagdosis (mg)
HP eradicatie bij gastroduodenaal ulcus, tesamen met antibiotica
IPP
dose journalière (mg)
éradication d'HP en présence d'un ulcère gastro-duodénal, en association à des antibiotiques
omeprazol
2 x 20
1 week
oméprazole
2 x 20
1 semaine
esomeprazol
2 x 20
ésoméprazole
2 x 20
lansoprazol
2 x 30
lansoprazole
2 x 30
pantoprazol
2 x 40
pantoprazole
2 x 40
rabeprazol
2 x 20
rabéprazole
2 x 20
PPI
dagdosis (mg)
Preventie van nieuwe ulcera zonder een HP-infectie of met HP na mislukte HP eradicatie
IPP
dose journalière (mg)
prévention de nouveaux ulcères en l'absence d'HP ou après tentative non fructueuse d'éradication d'HP
omeprazol
10-20
lange termijn
oméprazole
10-20
à long terme
esomeprazol
indi#catie niet geregistreerd
ésoméprazole
indication non enregistrée
lansoprazol
indicatie niet geregistreerd
lansoprazole
indication non enregistrée
pantoprazol
indicatie niet geregistreerd
pantoprazole
indication non enregistrée
rabeprazol
indicatie niet geregistreerd
rabéprazole
indication non enregistrée
4° Zollinger-Ellison syndroom : Zeer hoge dagdoses, hoger dan hierboven vermeld (posologie volgens specialistisch advies van een arts-specialist in gastro-enterologie/inwendige geneeskunde/geriatrie). Referenties : 1. Haute Autorité de Santé : bon usage du médicament.Les inhibiteurs de la pompe à protons chez l'adulte. Parijs 2009. 2. McColl K et al.Evidence that proton-pump inhibitor therapy induces the symptoms it is used to treat. Gastroenterology 2009; 137 : 20-39. 3. Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie. Transparantiefiche : aanpak van maagklachten. Brussel 2009. 4. Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten : Samenvattingen van de Kenmerken van het Product. Elementen die in het dossier moeten worden bewaard : De diagnostische en therapeutische beslissingen moeten worden vermeld in het patiëntendossier.