Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 31 maart 2010

Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. - Inkomstenbelastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2011 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende ech Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf (...)

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2010003128
pub.
31/03/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. - Inkomstenbelastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2011 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, alsook de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners/vennootschappen en in welbepaalde gevallen, de rechtspersonenbelasting, met een bepaald percentage vermeerderd.

Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf te betalen.

De andere belastingplichtigen (natuurlijke personen) die, om welke reden ook, bij de regularisatie van hun fiscale toestand nog een supplement moeten betalen, kunnen een vermindering (bonificatie) krijgen door dat supplement geheel of gedeeltelijk vooraf te betalen.

Dit geldt ook voor de zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, doch slechts met betrekking tot het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om de in het eerste lid bedoelde vermeerdering te vermijden.

Deze materie wordt geregeld door de artikelen 157 tot 168, 175 tot 177, 218, 226, 243, 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 463bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 64 tot 71, 139, § 3, en 142, § 1, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

GEMEENSCHAPPELIJKE AANSLAG OP NAAM VAN DE BEIDE ECHTGENOTEN Sedert aanslagjaar 2005 worden, wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan en de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting, bij elke "echtgenoot" (gehuwde of wettelijke samenwonende) berekend op grond van zijn eigen inkomsten en rekening houdend met de op zijn eigen naam gedane voorafbetalingen (voor de toepassing van die bepaling wordt het deel van de beroepsinkomsten dat wordt toegerekend aan de echtgenoot van wie de beroepsinkomsten minder bedragen dan 30 % van het totale bedrag van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten - zie deel V, Hoofdstuk 1, I, C, 1, eerste lid - aangemerkt als een eigen inkomen van de echtgenoot die het toerekent en niet van de echtgenoot aan wie het wordt toegerekend).

Artikel 157 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt evenwel dat wanneer een echtgenoot, die een deel van zijn winst of zijn baten aan de meewerkende echtgenoot toekent met toepassing van artikel 86 van hetzelfde Wetboek, voorafbetalingen heeft gedaan die meer bedragen dan die welke nodig zijn om bij hem de vermeerdering van belasting te vermijden, het overschot wordt aangewend om de vermeerdering bij de meewerkende echtgenoot te vermijden.

DEEL I. - VOORAFBETALINGEN DIE ERTOE STREKKEN EEN VERMEERDERING TE VERMIJDEN HOOFDSTUK 1. - Wie is onderworpen aan de belastingvermeerdering ? I. ALGEMEEN Het betreft : a) natuurlijke personen, rijksinwoners en niet-inwoners, die gezamenlijk belastbare beroepsinkomsten verkrijgen uit een werkzaamheid als : - bedrijfsleider; - nijveraar, handelaar of landbouwer; - beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; - meewerkende echtgenoot van een belastingplichtige die beroepsinkomsten verkrijgt uit een werkzaamheid als nijveraar, handelaar, landbouwer of beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; b) binnenlandse vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven.B); c) intercommunales onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (RPB); d) buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI/ven.), die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.

Deze natuurlijke en rechtspersonen worden hierna respectievelijk "zelfstandigen" (zie a hierboven), "vennootschappen" (zie b en d hierboven) en "intercommunales" (zie c hierboven) genoemd.

II. UITZONDERING Geen vermeerdering is verschuldigd door zelfstandigen die zich in 2008, 2009 of 2010 voor de eerste maal als zelfstandige in een hoofdberoep hebben gevestigd.

De vennootschappen, die op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschap worden aangemerkt, zijn geen vermeerdering verschuldigd op de belasting die betrekking heeft op de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting (art. 218, § 2, WIB 92).

HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de belastingvermeerdering ? I. GRONDBEGINSELEN Het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de sub II hierna bedoelde belastbare inkomsten wordt in principe vermeerderd met een bepaald percentage.

II. VOOR VERMEERDERING VATBARE INKOMSTEN A. Zelfstandigen De vermeerdering is alleen van toepassing op de belasting die overeenstemt met het nettobedrag van de bezoldigingen van bedrijfsleiders, van de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten alsmede van de winst of baten die in het kader van een zelfstandige beroepswerkzaamheid zijn verkregen, met uitzondering van de inkomsten die werkelijk afzonderlijk zijn belast.

B. Vennootschappen De vermeerdering is van toepassing op de Ven.B en op de BNI/ven. die betrekking heeft op het totaal van de belastbare inkomsten.

Voor aanslagjaar 2011 zijn aldus belastbaar, de inkomsten die : - in 2010 werden behaald of verkregen door vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren; - betrekking hebben op een boekjaar dat in 2011 vóór 31 december is afgesloten, voor de vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren.

De vermeerdering is evenwel niet van toepassing op : - de afzonderlijke aanslagen; - de bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 1.1.1990 hebben plaatsgegrepen : - verdeling van het maatschappelijk vermogen; - voordelen van alle aard door vennootschappen in vereffening.

De aandacht wordt erop gevestigd dat de bovenvermelde regels inzake vermeerdering ook van toepassing zijn op vanaf 1.1.1990 in vereffening gestelde vennootschappen.

C. Intercommunales De vermeerdering is van toepassing op de RPB verschuldigd door intercommunales als bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, voor zover deze belasting betrekking heeft op het totale bedrag van de sommen toegekend door die intercommunales als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales als bedoeld in het voormelde artikel 180, 1°.

III. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING A. Grondslag van de vermeerdering Het bedrag dat als grondslag van de vermeerdering dient is gelijk aan 106 % (103 % voor vennootschappen en intercommunales) van de belasting verschuldigd op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering, in voorkomend geval verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen (forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, belastingkredieten, roerende voorheffing, enz.) met betrekking tot diezelfde inkomsten.

B. Tarief van de vermeerdering Voor aanslagjaar 2011 bedraagt het tarief van de vermeerdering 2,25 %.

C. Berekening van de vermeerdering Om het bedrag van de in principe verschuldigde globale vermeerdering te bekomen, volstaat het de grondslag van de vermeerdering te vermenigvuldigen met 2,25 %.

Bij een natuurlijke persoon wordt de vermeerdering slechts voor 90 % in aanmerking genomen (dit geldt niet voor vennootschappen en intercommunales).

D. Opmerking Geen vermeerdering is verschuldigd indien het bedrag ervan lager is dan 1 % van de belasting waarop zij is berekend, of 30,00 EUR. IV. VOORBEELDEN A. Voorbeeld 1 - Vermoede nettoberoepsinkomsten voor het jaar 2010 van een belastingplichtige die alleen wordt belast en geen gezinslasten heeft : 12.593,75 EUR. - Bedrag van de belasting : 1.846,00 EUR.

- Berekeningsbasis van de vermeerdering :


1.846,00 x 106 % =

1.956,76 EUR

- Berekening van de in principe verschuldigde globale vermeerdering :


1.956,76 x 2,25 % =

44,03 EUR

------

- Vermindering van 10 % : 44,03 x 10 % =

- 4,40 EUR

- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :

39,63 EUR


B. Voorbeeld 2 - Nettowinst van een vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2010 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven : 150.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 48.319,88 EUR. - Bedrag van de Ven.B na verrekening van 12.000,00 EUR voorheffingen : 36.319,88 EUR. - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 36.319,88 EUR x 2,25 % = 817,20 EUR. HOOFDSTUK 3. - Hoe vermeerdering vermijden ? I. PRINCIPE Om belastingvermeerdering te vermijden moeten de betrokken belastingplichtigen de belasting voorafbetalen die betrekking heeft op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering.

II. HOE HET BEDRAG VAN DE VOORAFBETALINGEN RAMEN ? De zelfstandigen, de vennootschappen en de intercommunales waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar (1), kunnen de voor het jaar 2010 uit te voeren voorafbetalingen als volgt ramen : 1° het bedrag ramen van de inkomsten waarop de belasting voor vermeerdering vatbaar is;2° bij benadering de belasting bepalen die zou verschuldigd zijn op het onder 1° bedoelde bedrag (de hierna in Deel V vermelde gegevens maken het mogelijk het bedrag van de belasting bij benadering te berekenen);3° bij zelfstandigen deze belasting vermenigvuldigen met 106/100, terwijl bij vennootschappen en intercommunales deze belasting met 103/100 is te vermenigvuldigen;4° in voorkomend geval de ermede verrekenbare voorheffingen en bestanddelen aftrekken (in principe is het bekomen resultaat het bedrag dat moet worden voorafbetaald);5° het aldus bepaalde jaarbedrag van de belasting delen door vier;6° het bekomen quotiënt bij voorkeur op het tiental EUR afronden;7° het bekomen bedrag ieder kwartaal storten. Het staat de belastingplichtige nochtans vrij een andere verdeling voor zijn stortingen te kiezen.

Aldus kan de belastingplichtige naar eigen goeddunken reeds voor het eerste kwartaal een hoger bedrag betalen dan één vierde van het vermoede jaarbedrag van zijn belasting, dit om onmiddellijk het hoogste voordeel - 3 % van de werkelijk betaalde som - te kunnen genieten; later kan hij nog altijd, indien dit nodig blijkt, de ene of de andere storting aanpassen.

Evenzo kan de belastingplichtige die, om een of andere reden, voor het eerste kwartaal bijvoorbeeld niet genoeg zou hebben gestort, dit nog verhelpen bij zijn eerstvolgende storting, om aldus de belastingvermeerdering te beperken die hij zou ondergaan indien hij naliet zijn stortingen aan te vullen naarmate hij vaststelt dat zijn oorspronkelijke vooruitzichten terzake worden overtroffen.

Hoe dan ook, de belastingplichtige heeft er belang bij om, volgens een nauwkeurig gekozen verdeling in driemaandelijkse stortingen, een totaal bedrag te betalen dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde belasting benadert, ten einde slechts op een zo klein mogelijk bedrag een vermeerdering te moeten betalen.

III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2011 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 12 april 2010; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 12 juli 2010; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 11 oktober 2010; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2010.

Verkort worden deze vier stortingen respectievelijk aangeduid als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4.

HOOFDSTUK 4. - Berekening van de vermeerdering in geval van ontoereikende voorafbetalingen I. ALGEMEEN De in principe verschuldigde globale vermeerdering wordt in dit geval verminderd met het totale bedrag van de voordelen verbonden aan de gedane voorafbetalingen.

Vervolgens wordt het saldo, wat de natuurlijke personen betreft, slechts voor 90 % in aanmerking genomen.

II. VASTSTELLING VAN DE VOORDELEN VERBONDEN AAN DE VOORAFBETALINGEN Voor aanslagjaar 2011 is het bedrag van die voordelen gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 3 %;b) bedrag van VA 2 x 2,5 %;c) bedrag van VA 3 x 2 %;d) bedrag van VA 4 x 1,5 %. Men bemerkt dat het gemiddelde van die percenten overeenstemt met het tarief van de vermeerdering (2,25 %).

Wat vennootschappen betreft zijn de hierboven vermelde tarieven van toepassing op alle belastingplichtigen waarvoor de voorafbetalingen over vier kwartalen zijn gespreid (zie Hoofdstuk 3 hierboven), te weten : - vennootschappen waarvoor het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar; - vennootschappen waarvan de inkomsten blijken uit een boekhouding anders dan per kalenderjaar gehouden en waarvoor het boekjaar een periode dekt gelijk aan of groter dan twaalf maanden (zie Deel IV, Hoofdstuk 2); - de vennootschappen waarvan in de loop van het laatste kwartaal van het jaar of boekjaar, de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt gewijzigd, tot ontbinding wordt overgegaan of de vereffening wordt afgesloten (zie Deel IV, Hoofdstuk 3); - vennootschappen die hun beroepswerkzaamheid beginnen in de loop van het eerste kwartaal van het jaar of van het boekjaar (zie Deel IV, Hoofdstuk 4).

III. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2010 verschuldigde personenbelasting : 4.625,00 EUR. - Verrichtingen voorafbetalingen : - VA 1 : 925,00 EUR; - VA 2 : 500,00 EUR; - VA 3 : 875,00 EUR; - VA 4 : 250,00 EUR.

- Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering :

4.625,00 EUR x 106 % = 4.902,50 EUR

- Principieel verschuldigde globale vermeerdering :

4.902,50 EUR x 2,25 % =

110,31 EUR

- Voordelen wegens gedane VA :


- VA 1 : 925,00 EUR x 3 % =

27,75 EUR


- VA 2 : 500,00 EUR x 2,5 % =

12,50 EUR


- VA 3 : 875,00 EUR x 2 % =

17,50 EUR


- VA 4 : 250,00 EUR x 1,5 % =

3,75 EUR


-----


- 61,50 EUR

------

- Positief verschil :

48,81 EUR

- Vermindering van 10 % : 48,81 EUR x 10 % =

- 4,88 EUR

-----

- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :

43,93 EUR


Voorbeeld 2 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2010 verschuldigde personenbelasting : 9.650,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 1.900,00 EUR; - VA 2 : 2.500,00 EUR; - VA 3 : nihil; - VA 4 : 2.000,00 EUR.

- Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering :

- Grondslag van de vermeerdering :

9.650,00 EUR x 106 % = 10.229,00 EUR.

- Principieel verschuldigde globale vermeerdering :


10.229,00 EUR x 2,25 % =

230,15 EUR

- Voordelen wegens gedane VA :


- VA 1 : 1.900,00 EUR x 3 % =

57,00 EUR


- VA 2 : 2.500,00 EUR x 2,5 % =

62,50 EUR


- VA 3 : 0,00 EUR x 2 % =

0,00 EUR


- VA 4 : 2.000,00 EUR x 1,5 % =

30,00 EUR


-----

- 149,50 EUR

------

- Positief verschil :

80,65 EUR

- Vermindering van 10 % : 80,65 EUR x 10 % =

- 8,07 EUR

------

- Verschil :

72,58 EUR


Daar dit verschil (72,58 EUR) lager is dan 1 % van de grondslag van de vermeerdering (10.229,00 EUR x 1 % = 102,29 EUR), moet het tot nul worden herleid. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.

Voorbeeld 3 Stopzetting van de beroepswerkzaamheid op 15 mei 2010. - Netto-inkomsten als zelfstandige van 1.1.2010 tot 15.5.2010 : 7.770,00 EUR. - Belastingplichtige die alleen wordt belast. - Personen ten laste : 0. - Belasting dienende tot grondslag voor de berekening van de vermeerdering : 270,00 EUR x 106 % = 286,20 EUR - Verrichte voorafbetaling : - VA 1 : 100,00 EUR.

- Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering :

- Principieel verschuldigde globale vermeerdering :


286,20 EUR x 2,25 % =

6,44 EUR

- Voordelen wegens gedane VA :


VA 1 : 100,00 EUR x 3 % =

- 3,00 EUR

-----

- Positief verschil :

3,44 EUR

- Vermindering van 10 % : 3,44 EUR x 10 % =

- 0,34 EUR

-----

- Verschil :

3,10 EUR


- Aangezien dit verschil kleiner is dan 30,00 EUR moet het tot nul worden herleid. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.

Voorbeeld 4 - Vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2010 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven. - Nettowinst : 200.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - op 12.4.2010 : (VA 1) nihil; - op 12.7.2010 : (VA 2) 12.000,00 EUR; - op 11.10.2010 : (VA 3) 25.000,00 EUR; - op 20.12.2010 : (VA 4) nihil. - Bedrag van de Ven.B vóór verrekening van voorheffingen, verhoogd met de ACB : 64.162,50 EUR x 103 % = 66.087,38 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 12.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 54.087,38 EUR.

- Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering :

- In principe verschuldigde globale vermeerdering :


54.087,38 EUR x 2,25 % =

1.216,97 EUR

over te brengen :

1.216,97 EUR

overgebracht :

1.216,97 EUR

- Voordelen wegens gedane VA :


VA 2 : 12.000,00 EUR X 2,5 % =

300,00 EUR


VA 3 : 25.000,00 EUR X 2 % =

500,00 EUR


------

- 800,00 EUR

------

- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :

416,97 EUR


Voorbeeld 5 - Vennootschap waarvan het boekjaar loopt over de periode van 1.7.2010 tot 30.6.2011. - Nettowinst : 600.000,00 EUR.

- Verrichte voorafbetalingen :

- op 11.10.2010 (VA 1) :

50.000,00 EUR;


- op 10.1.2011 (VA 2) :

40.000,00 EUR;


- op 11.4.2011 (VA 3) :

40.000,00 EUR;


- op 20.6.2011 (VA 4) :

30.000,00 EUR.


- Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 203.940,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 5.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 198.940,00 EUR.

- Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering :

- In principe verschuldigde globale vermeerdering :

198.940,00 EUR x 2,25 % =

4.476,15 EUR

- Voordelen wegens gedane VA :


VA 1 : 50.000,00 EUR x 3 % =

1.500,00 EUR


VA 2 : 40.000,00 EUR x 2,5 % =

1.000,00 EUR


VA 3 : 40.000,00 EUR x 2 % =

800,00 EUR


VA 4 : 30.000,00 EUR x 1,5 % =

450,00 EUR


------


- 3.750,00 EUR

-------

- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :

726,15 EUR


HOOFDSTUK 5. - Bestemming van het teveel aan voorafbetalingen Voor zelfstandigen kan het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om belastingvermeerdering te vermijden, bij de belastingplichtige zelf en, in voorkomend geval, bij de meewerkende echtgenoot voor wie een deel van de winst of van de baten wordt toegekend met toepassing van artikel 86 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aanleiding geven tot een bonificatie (zie Deel II). De oudste stortingen worden bij voorrang aangewend om vermeerdering te vermijden.

In ieder geval wordt, voor alle belastingplichtigen, het overschot van de voorafbetalingen dat niet op de belasting is aangerekend, terugbetaald.

DEEL II. - VOORAFBETALINGEN DIE RECHT GEVEN OP EEN BONIFICATIE HOOFDSTUK 1. - Wie kan een bonificatie genieten ? Een bonificatie kan worden verleend aan alle natuurlijke personen die, na aftrek van de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen, nog belasting op hun inkomsten verschuldigd zijn.

Opgemerkt wordt dat beginnende zelfstandigen die niet aan de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering onderworpen zijn (zie Hoofdstuk 1, II, eerste lid), eveneens die bonificatie kunnen genieten.

HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de bonificatie ? I. REGEL Een belastingvermindering of bonificatie wordt verleend aan de natuurlijke personen die de tot 106 % verhoogde belasting, verminderd met de voorheffingen, de andere verrekenbare bestanddelen en de voorafbetalingen die nodig zijn om de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering te vermijden, bij wijze van voorafbetaling voldoen.

Indien hun belastbare inkomsten, inkomsten met vermeerdering omvatten, worden de voorafbetalingen (te beginnen met de oudste) bij voorrang aangewend om die vermeerdering te vermijden; slechts het saldo kan in aanmerking genomen worden voor het verlenen van een eventuele bonificatie.

II. TE STORTEN BEDRAG Uiteraard staat het de belastingplichtige vrij de bedragen te bepalen die hij wenst vooraf te betalen.

Het is nochtans aangeraden ieder kwartaal één vierde van het vermoede belastingsupplement te storten.

III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2011 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 12 april 2010; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 12 juli 2010; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 11 oktober 2010; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2010.

Deze vier stortingen worden verder respectievelijk als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4 aangeduid.

HOOFDSTUK 3. - Berekening van de bonificatie I. PRINCIPE Het bedrag van de bonificatie is voor aanslagjaar 2011 gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 1,5 %;b) bedrag van VA 2 x 1,25 %;c) bedrag van VA 3 x 1 %;d) bedrag van VA 4 x 0,75 %. II. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Een bediende is 2.500,00 EUR personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2010. - Hiermede te verrekenen bedrijfsvoorheffing : 1.750,00 EUR.

- Verrichte voorafbetalingen :

- VA 1 :

175,00 EUR;


- VA 2 :

175,00 EUR;


- VA 3 :

175,00 EUR;


- VA 4 :

175,00 EUR;

------


- Totaal

700,00 EUR.


- Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie :

- 2.500,00 EUR x 106 % :

2.650,00 EUR

- voorheffing :

- 1.750,00 EUR

--------

- blijft :

900,00 EUR


Daar het supplement groter is dan de gedane voorafbetalingen (700,00 EUR), geven deze laatste voor hun totaal bedrag recht op bonificatie.

- Bonificatie :

- VA 1 : 175,00 EUR x 1,5 % =

2,63 EUR


- VA 2 : 175,00 EUR x 1,25 % =

2,19 EUR


- VA 3 : 175,00 EUR x 1 % =

1,75 EUR


- VA 4 : 175,00 EUR x 0,75 % =

1,31 EUR

-----


- bedrag van de bonificatie :

7,88 EUR


- Te betalen belasting (2) : 900,00 EUR - 700,00 EUR - 7,88 EUR = 192,12 EUR. Voorbeeld 2 - Een ambtenaar is 3.750,00 EUR personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2010. - Te verrekenen bedrijfsvoorheffing : 2.900,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen :

- VA 1 :

500,00 EUR;


- VA 2 :

250,00 EUR;


- VA 3 :

250,00 EUR;


- VA 4 :

250,00 EUR;


------

- Totaal :

1.250,00 EUR.


- Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie :

- 3.750,00 EUR x 106 % :

3.975,00 EUR

- voorheffing :

- 2.900,00 EUR

--------

- blijft :

1.075,00 EUR


Van de 1.250,00 EUR gestorte VA geven er slechts 1.075,00 EUR (= bedrag van het supplement) recht op bonificatie.

- Bonificatie :

- VA 1 : 500,00 EUR x 1,5 % =

7,50 EUR


- VA 2 : 250,00 EUR x 1,25 % =

3,13 EUR


- VA 3 : 250,00 EUR x 1 % =

2,50 EUR


- VA 4 : 75,00 EUR x 0,75 % =

0,56 EUR

-----


- bedrag van de bonificatie :

13,69 EUR


- Te verlenen terugbetaling (3) : 1.075,00 EUR - 1.250,00 EUR - 13,69 EUR = - 188,69 EUR. Voorbeeld 3 - Een handelaar die naast een zelfstandige activiteit ook een bezoldigde werkzaamheid uitoefent, is gehuwd met een vrouw die geen eigen inkomsten heeft. Op de inkomsten van 2010 zijn zij 12.400,00 EUR belasting verschuldigd. - Op de inkomsten met vermeerdering, afzonderlijk berekend, bedraagt de belasting : 5.000,00 EUR. - Te verrekenen bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging : 2.000,00 EUR.

- Door hem verrichte voorafbetalingen :

- VA 1 :

1.750,00 EUR;


- VA 2 :

1.750,00 EUR;


- VA 3 :

1.750,00 EUR;


- VA 4 :

1.750,00 EUR;

-------


- Totaal :

7.000,00 EUR.


1. Berekening van de vermeerdering (zie Hoofdstuk 2 van Deel I) : - belasting op inkomsten met vermeerdering : 5.000,00 EUR. - grondslag van de vermeerdering : 5.000,00 EUR x 106 % = 5.300,00 EUR.

- globale vermeerdering : 5.300,00 EUR x 2,25 % =

119,25 EUR

- voordeel VA 1 : 1.750,00 EUR x 3 % =

- 52,50 EUR

------

- verschil :

66,75 EUR


- voordeel VA 2 : 1.750,00 EUR x 2,5 % =

- 43,75 EUR

------

- verschil :

23,00 EUR

- voordeel VA 3 : (23,00 EUR x 100/2) x 2 % =


1.150,00 EUR x 2 % =

- 23,00 EUR

------

- verschil :

0,00 EUR

- totaal van de voorafbetalingen nodig om de vermeerdering te ontgaan : 1.750,00 EUR + 1.750,00 EUR + 1.150,00 EUR = 4.650,00 EUR.


2. Berekening van de bonificatie : - verschuldigde personenbelasting : 12.400,00 EUR.

- maximumbelasting die aanleiding kan geven tot een bonificatie :

- 12.400,00 EUR x 106 % =

13.144,00 EUR

- voorheffing :

- 2.000,00 EUR

- voorafbetalingen aangewend om de vermeerdering te ontgaan :

- 4.650,00 EUR

--------

- verschil :

6.494,00 EUR

- voorafbetalingen die recht geven op bonificatie :

7.000,00 EUR - 4.650,00 EUR = 2.350,00 EUR

- berekening van de bonificatie :

- VA 3 (saldo) : 600,00 EUR x 1 % =

6,00 EUR

- VA 4 : 1.750,00 EUR x 0,75 % =

13,13 EUR

------

- bedrag van de bonificatie :

19,13 EUR

3. Te betalen belasting :

Verschuldigde belasting :

12.400,00 EUR

- voorheffing :

- 2.000,00 EUR

- VA :

- 7.000,00 EUR

- bonificatie :

- 19,13 EUR

-------

Saldo :

3.380,87 EUR

Gemeentebelasting : 12.400,00 EUR x 7 % =

868,00 EUR

-------

Te betalen belasting :

4.248,87 EUR


DEEL III. - PROCEDURE HOOFDSTUK 1. - Wijze van voorafbetalen I. REKENINGNUMMERS EN TERMIJNEN De voorafbetalingen moeten voor elke vervaldatum worden gedaan door storting of overschrijving op één van de volgende rekeningnummers van de Dienst der Voorafbetalingen (4) : voor de vennootschappen en de intercommunales : op rekening IBAN : BE20 6792 0023 3056 en BIC : PCHQ BEBB van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - VENNOOTSCHAPPEN", voor de natuurlijke personen : op rekening : IBAN : BE07 6792 0023 4066 en BIC : PCHQ BEBB van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - NATUURLIJKE PERSONEN".

Daar er steeds een paar werkdagen kunnen verlopen tussen de betalingsopdracht en de uitvoering ervan, is het aanbevolen niet te wachten tot de vervaldag om de betaling te verrichten.

OPGELET De betalingen die na de vervaldatum bij de Dienst Voorafbetalingen toekomen, worden automatisch voor de volgende periode geboekt.

II. BETALEN, BETAALFORMULIEREN, GESTRUCTUREERDE MEDEDELING Uw betaling wordt gekoppeld aan een "rekening voorafbetaling" op basis van hetgeen in de zone mededeling van uw betaling is vermeld. Met de gepaste gestructureerde mededeling gebeurt dit correct en automatisch.

Uw "rekening voorafbetaling" wordt geïdentificeerd met uw registratienummer bij de "Dienst der Voorafbetaling".

Uw ondernemingsnummer is in regel tevens dit registratienummer. Bij gebrek hieraan zal de Dienst Voorafbetalingen u een eigen registratienummer toekennen.

A. Indien u reeds gekend bent bij de Dienst Voorafbetalingen dan ontvangt u spontaan een uitnodiging met betaalformulier Het is reeds ingevuld met uw naam of benaming van uw vennootschap en in de gestructureerde mededeling is uw ondernemingsnummer/registratienummer verwerkt. Het betaalformulier bevat tevens de correcte bankrekening van de Dienst der Voorafbetalingen.

Maak van dit formulier uitsluitend gebruik voor uzelf, zijnde de persoon of onderneming die op het formulier vooraf is ingevuld.

Als u betaalt via elektronische weg, neem dan nauwkeurig de gestructureerde mededeling over.

Als u de betaling door een derde - bijvoorbeeld door een bank in het kader van een financieringscontract - laat uitvoeren, zorg er voor dat deze derde eveneens de gestructureerde mededeling gebruikt of uw ondernemingsnummer/registratienummer kent, aan de hand waarvan deze derde zelf de gestructureerde mededeling kan samenstellen.

Opmerking : Indien u gedurende een jaar geen voorafbetalingen doet, valt de spontane verzending van een uitnodiging weg. U kan steeds de voorafbetaling hervatten met dezelfde gestructureerde mededeling.

B. Indien het gaat om uw eerste betaling - U bent een natuurlijk persoon en u beschikt over een ondernemingsnummer als btw-plichtige of als werkgever : Betaal dan bij voorkeur via een bankrekening die op uw naam staat.

Zet het ondernemingsnummer in de zone mededeling.

Betaal op rekening : IBAN : BE07 6792 0023 4066 en BIC : PCHQ BEBB van de "Dienst Voorafbetalingen - Natuurlijke Personen". - U bent een natuurlijk persoon maar beschikt NIET over een ondernemingsnummer : Betaal dan bij voorkeur via een bankrekening die op uw naam staat.

Zet in de zone mededeling "NIEUW" gevolgd door uw rijksregisternummer (11 posities) dat u kan terugvinden op uw identiteitskaart of op uw SIS-kaart.

Als u, uitzonderlijk, geen rijksregisternummer hebt, vermeld in de mededeling "NIEUW" gevolgd door uw geboortedatum onder vorm JAAR in vier posities, MAAND in twee posities, DAG in twee posities (vb. NIEUW 1991.02.11).

Betaal op rekening : IBAN : BE07 6792 0023 4066 en BIC : PCHQ BEBB van de "Dienst Voorafbetalingen - Natuurlijke Personen". - U bent een rechtspersoon; dan beschikt u steeds over een ondernemingsnummer : Betaal dan bij voorkeur via een bankrekening die op naam van de rechtspersoon staat.

Zet het ondernemingsnummer in de zone mededeling.

Betaal op rekening : IBAN : BE20 6792 0023 3056 en BIC : PCHQ BEBB van de "Dienst Voorafbetalingen - Vennootschappen".

Elke andere werkwijze brengt een aanzienlijk risico van fouten en vertragingen met zich mee in de verwerking van de gedane betalingen.

Als u de betaling door een derde laat uitvoeren, dient deze dezelfde regels te volgen. Als u over een ondernemingsnummer beschikt, zorg dat deze derde uw ondernemingsnummer kent. Hiermee zal deze derde zelf de gestructureerde mededeling kunnen aanmaken.

Na de verwerking van die eerste betaling zal de "Dienst der Voorafbetalingen" spontaan uitnodigingen met betaalformulier toesturen. Die uitnodiging is reeds ingevuld met uw naam of de benaming van uw vennootschap en in de gestructureerde mededeling is uw ondernemingsnummer of dat van uw vennootschap al verwerkt.

Belangrijke opmerkingen 1. Wat betreft de particulieren (gehuwden of wettelijke samenwonenden) voor wie een gemeenschappelijke aanslag zal gevestigd worden, moet elke "echtgenoot" voor eigen rekening de nodige voorafbetalingen storten die hij nodig acht, om de belastingvermeerdering te vermijden of om van de overeenkomstige bonificatie te kunnen genieten [zie bladzijde 1, gemeenschappelijke aanslag op naam van beide echtgenoten].2. De belastingschuldige die een aanslagbiljet ontvangt dat een fiscale terugbetaling aankondigt, kan deze terugbetaling in aanmerking doen nemen als voorafbetaling voor het volgende belastbare tijdperk. Daartoe dient hij, per brief, een verzoek te richten aan de Dienst der Voorafbetalingen (5). Het verzoek moet worden gedaan vóór de daadwerkelijke vereffening van de terugbetaling. De Dienst der Voorafbetalingen zal de belastingschuldige inlichten over het gevolg dat aan zijn verzoek wordt gegeven en over de te volgen praktische werkwijze.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de oorspronkelijke bestemming der voorafbetalingen I. AARD VAN DE WIJZIGINGEN DIE KUNNEN WORDEN AANGEBRACHT 1° Derden kunnen om rechtzetting verzoeken, zo nodig door terugbetaling, van de materiële vergissingen die begaan zijn bij het uitvoeren van stortingen of overschrijvingen voor rekening van de belastingplichtige.2° De belastingplichtigen op wiens naam de voorafbetalingen worden geboekt, kunnen vragen dat de gestorte bedragen, geheel of ten dele, worden : - terugbetaald; - overgeschreven op de postrekening van een ontvangkantoor der belastingen; - overgedragen naar het volgende belastbare tijdperk.

II. VOORWAARDEN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE OORSPRONKELIJKE BESTEMMING 1° De betaling mag nog niet verrekend zijn met de inkomstenbelasting verschuldigd door de belastingplichtige op wiens naam de betaling door de "Dienst der Voorafbetalingen" is geboekt.2° Het rekeninguittreksel VA (zie Hoofdstuk 3) moet, voor zover dit reeds is ontvangen, met de aanvraag tot wijziging van de bestemming aan de voormelde dienst worden toegezonden.3° Aanvragen tot wijziging van de bestemming van de VA moeten schriftelijk aan de "Dienst der Voorafbetalingen" worden gericht. Belangrijke opmerking Wanneer een belastingplichtige om de teruggave van een voorafbetaling verzoekt, mag de terug te betalen som, overeenkomstig artikel 334 van de Programmawet van 27.12.2004, zoals gewijzigd door art. 194 van de Programmawet van 22.12.2008, zonder formaliteit worden aangewend ter betaling van de door deze persoon verschuldigde bedragen bij toepassing van de belastingwetten of ter voldoening van de fiscale of niet-fiscale schuldvorderingen waarvan de inning en invordering door de FOD Financiën worden verzekerd. Die aanwending wordt beperkt tot het niet-betwiste gedeelte van de schuldvorderingen en blijft van toepassing zelfs in geval van beslag, overdracht, toestand van samenloop of van een insolvabiliteitprocedure.

Deze terug te geven som mag ook, overeenkomstig artikel 166, KB/WIB 92, door de ontvanger der directe belastingen zonder formaliteit worden aangewend ter aanzuivering van de voorheffingen, de inkomstenbelastingen en de ermee gelijkgestelde belastingen, in hoofdsom en aanhorigheden, die door de betrokkene nog verschuldigd zijn, zelfs indien deze betwist zijn.

III. TERMIJN WAARBINNEN DERDEN RECHTZETTING VAN MATERIELE VERGISSINGEN KUNNEN VRAGEN De aanvraag om rechtzetting moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbare tijdperk waarop de stortingen of de overschrijvingen betrekking hebben bij de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.

IV. TERMIJN WAARBINNEN DE BELASTINGPLICHTIGEN TERUGBETALING, OVERSCHRIJVING OF OVERDRACHT KUNNEN VRAGEN De aanvraag om terugbetaling, overschrijving of overdracht moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbare tijdperk waarop de voorafbetalingen betrekking hebben op de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.

Die termijn kan echter niet minder zijn dan één maand te rekenen vanaf de verzending van het rekeninguittreksel VA (zie Hoofdstuk 3).

HOOFDSTUK 3. - Rekeninguittreksel VA Na het verstrijken van het belastbare tijdperk zendt de Dienst der Voorafbetalingen aan de betrokken belastingplichtigen een "rekeninguittreksel VA", waarop alle verrichtingen (betalingen, terugbetalingen, telkens met de in aanmerking genomen datum) van het belastbare tijdperk worden vermeld. Dit document moet zorgvuldig worden bewaard.

DEEL IV. - VENNOOTSCHAPPEN - BIJZONDERE GEVALLEN HOOFDSTUK 1. - Principe Wanneer het boekjaar waarin de inkomsten van vennootschappen worden behaald niet volledig samenvalt met het kalenderjaar is het principe van de voorafbetaling per trimester eveneens toepasselijk in de hierna volgende bijzondere gevallen, met dien verstande dat moet rekening worden gehouden met de volgende speciale beschikkingen : 1. indien het boekjaar : - niet aanvangt op de eerste dag van een maand, wordt die maand niet meegeteld; - niet eindigt op de laatste dag van een maand, wordt die maand voor een volle geteld; 2. een begonnen kwartaal wordt voor een vol kwartaal geteld. Deze beide bepalingen moeten worden samengenomen, d.w.z. dat een bepaald kwartaal slechts volledig wordt geteld indien het ten minste één vol geachte maand bevat.

HOOFDSTUK 2. - Vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren I. BOEKJAAR VAN TWAALF MAANDEN Er moeten vier voorafbetalingen worden gedaan, telkens ten belope van een vierde van het totale bedrag van de belasting.

De betalingen moeten worden gedaan uiterlijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar (6).

Voorbeeld Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.7.2010 tot 30.6.2011 of van 16.6.2010 tot 15.6.2011.

De vier VA betreffende het aanslagjaar 2011 moeten uiterlijk op volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 11.10.2010; - VA 2 : op 10.1.2011; - VA 3 : op 11.4.2011; - VA 4 : op 20.6.2011.

II. BOEKJAAR VAN MEER DAN TWAALF MAANDEN In dit geval, moet de belasting eveneens betaald worden door middel van vier voorafbetalingen, ten bedrage van telkens een vierde van die belasting.

De uiterste data voor de betaling worden bepaald alsof de winst zou behaald zijn tijdens de laatste twaalf maanden van het boekjaar. De toe te passen regel is dus, volgens het geval, de algemene regel (zie Deel I) of de regel bedoeld in Titel I hiervoor.

Voorbeeld 1 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.11.2009 tot 31.12.2010.

De vier VA betreffende het aanslagjaar 2011 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 12.4.2010; - VA 2 : op 12.7.2010; - VA 3 : op 11.10.2010; - VA 4 : op 20.12.2010.

Voorbeeld 2 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 12.8.2010 tot 31.10.2011.

De vier VA betreffende het aanslagjaar 2011 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10.2.2011; - VA 2 : op 10.5.2011; - VA 3 : op 10.8.2011; - VA 4 : op 20.10.2011.

HOOFDSTUK 3. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, ontbinding of afsluiting van de vereffening I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening plaatsheeft.

Om praktische redenen worden de verschillende eventualiteiten evenals de regels die hun eigen zijn, hierna in tabelvorm weergegeven.

Kwartaal waarin het boekjaar afsluit

Te volgen regel

Aantal uit te voeren voorafbetalingen

Te betalen gedeelte van de totale belasting en uiterste betalingsdatum

Eerste

een

Totaal bedrag op 10 april

Tweede

twee

1e helft op 10 april 2e helft op 10 juli

Derde

drie

1e derde op 10 april 2e derde op 10 juli 3e derde op 10 oktober

Vierde

vier

1e vierde op 10 april 2e vierde op 10 juli 3e vierde op 10 oktober 4e vierde op 20 december (7)


Voorbeelden Ontbinding van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar : - op 17.3.2011 : de totale belasting moet betaald worden uiterlijk op 11.4.2011 (VA 4); - op 19.5.2011 : de belasting moet per helft betaald worden uiterlijk op 11.4.2011 (VA 3) en 11.7.2011 (VA 4); - op 16.10.2011 : de belasting moet per vierden betaald worden uiterlijk op 11.4.2011 (VA 1), 11.7.2011 (VA 2), 10.10.2011 (VA 3) en 20.12.2011 (VA 4).

II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk, de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het normale boekjaar van 12 maanden (8).

Voorbeeld Een vennootschap die jaarlijks afsluit op 31 mei, beslist op haar algemene vergadering van 17.10.2010 voortaan en voor de eerste maal in 2010 af te sluiten op 31 december. Het boekjaar loopt dus van 1.6.2010 tot 31.12.2010.

Die vennootschap moet de volgende voorafbetalingen doen : - het 1e derde : 10.9.2010 (VA 2); - het 2e derde : 10.12.2010 (VA 3); - het 3e derde : 10.3.2011 (VA 4).

HOOFDSTUK 4. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens aanvang van de beroepswerkzaamheid I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de beroepswerkzaamheid werd aangevangen.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de verschillende eventualiteiten alsook van de regel die er op van toepassing is.

Kwartaal waarin het boekjaar afsluit

Te volgen regel

Aantal uit te voeren voorafbetalingen

Te betalen gedeelte van de totale belasting en uiterste betalingsdatum

Eerste

vier

1e vierde op 10 april 2e vierde op 10 juli 3e vierde op 10 oktober 4e vierde op 20 december

Tweede

drie

1e derde op 10 juli 2e derde op 10 oktober 3e derde op 20 december

Derde

twee

1e helft op 10 oktober 2e helft op 20 december

Vierde

een

Totaal bedrag op 20 december (9)


Voorbeeld 1 Oprichting op 20.5.2010 van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.12.2010 : - de maand mei wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt gesitueerd in het tweede kwartaal omdat dit minstens één volle maand bevat; - de totale belasting moet, telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 12 juli, op 11 oktober en op 20 december 2010.

Voorbeeld 2 Zoals in voorbeeld 1; oprichting echter op 17.6.2010 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het derde kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor de helft voorafbetaald worden uiterlijk op 11 oktober en op 20 december 2010.

II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.

Voorbeeld Oprichting op 17.6.2010 van een vennootschap die niet boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.3.2011 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het tweede kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 11.10.2010, 10.1.2011 en 21.3.2011.

HOOFDSTUK 5. - Toepasselijke tarieven en percenten voor bijzondere gevallen Worden hier bedoeld : - de gevallen van wijziging van de datum van afsluiting van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening van een vennootschap, waardoor het boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie Hoofdstuk 3); - de gevallen van aanvang van de beroepswerkzaamheid van een vennootschap, waarvan het eerste boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie Hoofdstuk 4).

Voor aanslagjaar 2011 moet rekening worden gehouden met wat hierna volgt.

De kwartalen moeten vastgesteld worden in het licht van de bijzondere beschikkingen voorzien in de hoofdstukken 3 en 4 hierboven.

De globale vermeerdering verschuldigd ingeval geen voorafbetalingen werden gedaan wordt niet berekend tegen 2,25 %, maar is veranderlijk : - naargelang van de duur van het boekjaar, uitgedrukt in kwartalen; - naargelang van de rangorde die elk kwartaal inneemt of geacht wordt in te nemen.

Om praktische redenen wordt het globaal vermeerderingspercent hierna in tabelvorm weergegeven.

De berekening van de voordelen opgebracht door de voorafbetalingen gebeurt, zoals voor de gewone gevallen, tegen de rentevoeten van respectievelijk 3, 2,5, 2 of 1,5 %, naargelang de betaling betrekking heeft of geacht wordt betrekking te hebben op het eerste, tweede, derde of vierde kwartaal van het jaar, met dien verstande dat de rangorde van de kwartalen als volgt moet worden vastgesteld :

Duur van het boekjaar (in kwartalen)

Rangorde van het of de kwartalen

Principieel verschuldigde totale vermeerdering ingeval geen enkele voorafbetaling is gedaan

Eén kwartaal Twee kwartalen Drie kwartalen

4 3 + 4 2 + 3 + 4

1,5 % 1,75 % 2 %


Voorbeeld - Vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven en die ontbonden wordt (of afsluiting van de vereffening) op 29.9.2011. - Nettowinst : 80.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : op 11.4.2011 (VA 2) : 5.000,00 EUR; op 11.7.2011 (VA 3) : 5.000,00 EUR; op 10.10.2011 (VA 4) : 5.000,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 1.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 23.805,88 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 22.805,88 EUR.

- Berekening van de vermeerdering :

- Globale vermeerdering :

22.805,88 EUR x 2 % =

456,12 EUR

- Voordelen wegens gedane VA :


VA 2 : 5.000,00 EUR x 2,5 % =

125,00 EUR


VA 3 : 5.000,00 EUR x 2 % =

100,00 EUR


VA 4 : 5.000,00 EUR x 1,5 % =

75,00 EUR

------


- 300,00 EUR

------

- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :

156,12 EUR


DEEL V. - BEREKENING VAN DE BELASTING HOOFDSTUK 1. - Personenbelasting I. BELASTINGSTELSEL A. Voorafgaande opmerking Om het voor vermeerdering vatbare gedeelte van de personenbelasting vast te stellen, moeten slechts de in Hoofdstuk 2, II, van Deel I bedoelde inkomsten van zelfstandige in aanmerking worden genomen.

B. Individuele aanslagen De belastbare netto-inkomsten van belastingplichtigen die alleen worden belast, worden aan de belasting onderworpen volgens de sub II hierna vermelde regels.

Gehuwden en wettelijk samenwonenden worden alleen belast voor het jaar van het huwelijk (10) of van de verklaring van wettelijke samenwoning, vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden (voor zover die scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt), voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk (11) of van de scheiding van tafel en bed of van de beëindiging van de wettelijke samenwoning (11), alsook wanneer één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft van meer dan 9.280,00 EUR die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten.

C. Gemeenschappelijke aanslagen 1. Grondbeginselen De inkomsten van "echtgenoten" (gehuwden of wettelijk samenwonenden) worden niet samengevoegd.Indien één van de "echtgenoten" weinig of geen eigen beroepsinkomsten heeft, wordt hem een deel van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot toegerekend, behalve wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.

Opgemerkt wordt dat het deel van de beroepsinkomsten dat aan de meewerkende echtgenoot wordt toegekend, gelijkgesteld wordt met een eigen beroepsinkomen van deze laatste.

Er zijn dus in principe twee wel onderscheiden aanslagbasissen, bestaande in de inkomsten van elk der echtgenoten.

Beide aanslagbasissen worden los van elkaar aan het tarief onderworpen; op beide wordt een belastingvrije som toegekend (zie sub II hierna). 2. Slechts één echtgenoot heeft eigen beroepsinkomsten Wanneer slechts één echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft, wordt een deel ervan aan de andere echtgenoot toegerekend, behalve wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.Dit deel bedraagt 30 % van dat beroepsinkomen, met een maximum evenwel van 9.280,00 EUR. Van zodra het beroepsinkomen 30.933,33 EUR bereikt, is het toegerekende gedeelte dan ook steeds gelijk aan 9.280,00 EUR. Voorbeelden 1. beroepsinkomen : 12.400,00 EUR; het toe te rekenen deel bedraagt 12.400,00 EUR x 30 % = 3.720,00 EUR; 2. beroepsinkomen : 37.200,00 EUR; het toe te rekenen deel is gelijk aan 9.280,00 EUR. 3. Beide echtgenoten hebben eigen beroepsinkomsten Twee gevallen kunnen zich voordoen : 1e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt geen 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, noch 9.280,00 EUR. In dit geval wordt een deel van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het meest heeft, aan de andere echtgenoot toegerekend, zodanig dat de inkomsten van deze laatste 30 % van de beroepsinkomsten van het gezin bedragen, zonder evenwel 9.280,00 EUR te mogen overschrijden. Er wordt echter geen toerekening verricht wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.

Voorbeelden 1° - Beroepsinkomen : - van echtgenoot A : 15.000,00 EUR; - van echtgenoot B : 2.500,00 EUR. - Aan echtgenoot B toe te rekenen gedeelte van het beroepsinkomen van echtgenoot A : (15.000,00 EUR + 2.500,00 EUR) x 30 % - 2.500,00 EUR = 5.250,00 EUR - 2.500,00 EUR = 2.750,00 EUR. - De beroepsinkomsten van het gezin zijn dus als volgt verdeeld : - echtgenoot A : 15.000,00 EUR - 2.750,00 EUR = 12.250,00 EUR; - echtgenoot B : 2.500,00 EUR + 2.750,00 EUR = 5.250,00 EUR. 2° - Zelfde gegevens, doch echtgenoot A heeft een nettoberoepsinkomen van 29.500,00 EUR. - Aan echtgenoot B toe te rekenen deel van het beroepsinkomen van echtgenoot A : (29.500,00 EUR + 2.500,00 EUR) x 30 % = 9.600,00 EUR te beperken tot 9.280,00 EUR en te verminderen met 2.500,00 EUR, zijnde 6.780,00 EUR (9.280,00 EUR - 2.500,00 EUR). - De beroepsinkomsten van het gezin zijn dus als volgt verdeeld : - echtgenoot A : 29.500,00 EUR - 6.780,00 EUR = 22.720,00 EUR; - echtgenoot B : 2.500,00 EUR + 6.780,00 EUR = 9.280,00 EUR. 2e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin of 9.280,00 EUR. In dergelijk geval mag geen enkele toerekening van inkomsten gebeuren.

Voorbeelden Geen enkele toerekening van inkomsten mag gebeuren als de beroepsinkomsten als volgt zijn samengesteld :

Inkomsten van de ene echtgenoot

Inkomsten van de andere echtgenoot

10.000,00 EUR 10.000,00 EUR 25.000,00 EUR

4.500,00 EUR 7.000,00 EUR 9.280,00 EUR


II. REGELS VOOR DE BEREKENING VAN DE BELASTING A. Algemeen Om de belasting te berekenen moet in principe telkens als volgt worden gehandeld : - de basisbelasting berekenen volgens het hierna vermelde barema; - de belasting vaststellen die verband houdt met de in C hierna vermelde belastingvrije som; - de werkelijk verschuldigde belasting berekenen door het verschil te maken tussen deze twee belastingen en door van het aldus bekomen saldo de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen af te trekken.

Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden wordt de belasting op elke aanslagbasis afzonderlijk berekend.

B. Barema

Aanslagbasis

Belasting

van 0,01 EUR tot 7.900,00 EUR van 7.900,01 EUR tot 11.240,00 EUR van 11.240,01 EUR tot 18.730,00 EUR van 18.730,01 EUR tot 34.330,00 EUR vanaf 34.330,01 EUR

25 % 1.975,00 EUR + 30 % op de schijf boven 7.900,00 EUR 2.977,00 EUR + 40 % op de schijf boven 11.240,00 EUR 5.973,00 EUR + 45 % op de schijf boven 18.730,00 EUR 12.993,00 EUR + 50 % op de schijf boven 34.330,00 EUR


Dit barema houdt geen rekening met de belastingvrije som (zie C hierna), noch met de gemeente- en agglomeratiebelasting.

C. Belastingvrije som 1. Algemeen Alle belastingplichtigen hebben recht op een belastingvrije som.Het bedrag ervan verschilt evenwel naargelang de gezinstoestand van de belastingplichtige.

Deze belastingvrije som wordt aangerekend op de laagste inkomstenschijven, te beginnen met die van 25 %, dan die van 30 %, enz. 2. Basisbedrag Het basisbedrag van de belastingvrije som is gelijk aan : 1° wanneer het belastbare inkomen van de belastingplichtige niet meer bedraagt dan 23.900,00 EUR : 6.690,00 EUR; 2° wanneer het belastbare inkomen van de belastingplichtige begrepen is tussen 23.900,00 EUR en 24.160,00 EUR : 6.690,00 EUR verminderd met het verschil tussen het belastbare inkomen en 23.900,00 EUR; 3° in de andere gevallen : 6.430,00 EUR. 3. Verhoging voor kinderen ten laste De belastingvrije som wordt met de volgende toeslagen voor kinderen ten laste verhoogd :

- één kind :

1.370,00 EUR;


- twee kinderen :

3.520,00 EUR;


- drie kinderen :

7.880,00 EUR;


- vier kinderen :

12.750,00 EUR;


- supplement per kind boven het vierde :

4.870,00 EUR.


4. Aanrekening De in nr.3 bedoelde toeslagen worden aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen. Wanneer het belastbare inkomen van een van beide echtgenoten lager is dan zijn belastingvrije som, wordt het saldo bij de belastingvrije som van de andere echtgenoot gevoegd.

D. Vereenvoudigde berekeningsmethode van de belasting 1. Voorafgaande opmerking De hiernavolgende regels hebben niet tot doel de belasting volledig juist te berekenen, maar de mogelijkheid te bieden in de meeste gevallen snel en met voldoende nauwkeurigheid de belasting te ramen.2. Belasting verschuldigd door belastingplichtigen die alleen worden belast en door gezamenlijk belaste echtgenoten wanneer slechts één echtgenoot beroepsinkomsten verkrijgt

Nettoberoepsinkomen

Verschuldigde belasting

A.Individuele aanslagen

B. Gemeenschappelijke aanslagen : slechts één echtgenoot verkrijgt beroepsinkomsten

10.000,00 EUR

932,50 EUR

0,00 EUR EUR

11.500,00 EUR

1.408,50 EUR

0,00 EUR

13.000,00 EUR

2.008,50 EUR

0,00 EUR

14.500,00 EUR

2.608,50 EUR

336,00 EUR

16.000,00 EUR

3.208,50 EUR

786,00 EUR

17.500,00 EUR

3.808,50 EUR

1.337,00 EUR

19.000,00 EUR

4.422,00 EUR

1.881,00 EUR

20.500,00 EUR

5.097,00 EUR

2.413,50 EUR

22.000,00 EUR

5.772,00 EUR

2.946,00 EUR

23.500,00 EUR

6.447,00 EUR

3.478,50 EUR

25.000,00 EUR

7.187,00 EUR

4.011,00 EUR

26.500,00 EUR

7.862,00 EUR

4.546,00 EUR

28.000,00 EUR

8.537,00 EUR

5.144,50 EUR

29.500,00 EUR

9.212,00 EUR

5.752,00 EUR

31.000,00 EUR

9.887,00 EUR

6.362,50 EUR

32.500,00 EUR

10.562,00 EUR

7.037,50 EUR

34.000,00 EUR

11.237,00 EUR

7.777,50 EUR

35.500,00 EUR

11.970,50 EUR

8.452,50 EUR

37.000,00 EUR

12.720,50 EUR

9.127,50 EUR

38.500,00 EUR

13.470,50 EUR

9.802,50 EUR

40.000,00 EUR

14.220,50 EUR

10.477,50 EUR

41.500,00 EUR

14.970,50 EUR

11.152,50 EUR

43.000,00 EUR

15.720,50 EUR

11.827,50 EUR

44.500,00 EUR

16.470,50 EUR

12.547,00 EUR

46.000,00 EUR

17.220,50 EUR

13.297,00 EUR

47.500,00 EUR

17.970,50 EUR

14.047,00 EUR

49.000,00 EUR

18.720,50 EUR

14.797,00 EUR


Opmerking Wanneer in het geval van een gemeenschappelijke aanslag, één van de echtgenoten een beroepsinkomen heeft verkregen dat noch 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, noch 9.280,00 EUR bereikt, pas dan barema B toe op die totale beroepsinkomsten (b.v. inkomen van één der echtgenoten : 17.000,00 EUR en inkomen van de andere echtgenoot : 3.000,00 EUR; neem de belasting op 20.000,00 EUR). 3. Belasting verschuldigd door gezamenlijk belaste echtgenoten wanneer zij beiden beroepsinkomsten verkrijgen Indien beide echtgenoten eigen beroepsinkomsten verkrijgen van meer dan 30 % van de totale beroepsinkomsten van beide echtgenoten of van meer dan 9.280,00 EUR, wordt de totaal verschuldigde belasting geraamd door op het inkomen van elke echtgenoot de belasting verschuldigd in het geval van een individuele aanslag toe te passen (zie punt 2, tabel A ). 4. Vermindering voor kinderen ten laste Op de aldus berekende belasting wordt een vermindering voor kinderen ten laste toegepast :

Aantal kinderen ten laste

Minimumbedrag van de belastingvermindering

1

342,50 EUR

2

982,50 EUR

3

2.597,50 EUR

4

4.568,00 EUR

5

6.759,50 EUR

6

8.951,00 EUR

7

11.142,50 EUR


5. Voorbeeld Netto-inkomen van de echtgenoten A en B : - nettoberoepsinkomen van echtgenoot A : 25.000,00 EUR; - nettoberoepsinkomen van echtgenoot B : 14.500,00 EUR. Kinderen ten laste : 3.

Berekening van de vermoede belasting

- op de inkomsten van echtgenoot A


(zie punt 2, tabel A) :

7.187,00 EUR


- op de inkomsten van echtgenoot B


(zie zelfde tabel) :

+ 2.608,50 EUR

-------


subtotaal :

9.795,50 EUR


- vermindering voor 3 kinderen ten laste :


(zie punt 4) :

- 2.597,50 EUR

-------


Geraamde belasting (12) :

7.198,00 EUR


HOOFDSTUK 2. - Vennootschapsbelasting (Ven.B) en belasting van niet-inwoners/vennootschappen (BNI/ven.) I. VOORAFGAANDE OPMERKING Het is niet mogelijk om, voor de raming van de Ven.B en de BNI/ven., gedetailleerde tabellen te publiceren die het juiste bedrag vermelden dat voor aanslagjaar 2011, voor alle mogelijke gevallen verschuldigd is.

De hierna vermelde gegevens moeten nochtans toelaten het bedrag van de belasting voor het voormelde aanslagjaar bij benadering te berekenen.

II. BELASTINGTARIEVEN A. Vennootschapsbelasting die vermeerdering kan ondergaan 1. Belastbare inkomsten De in het artikel 179, WIB 92, bedoelde binnenlandse vennootschappen zijn belastbaar op het totaal van : - de gereserveerde winst; - de verworpen uitgaven; - en de dividenden, dit alles na de wettelijke aftrekkingen. 2. Tarief Het tarief van de Ven.B is vastgesteld op 33 %.

Wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 322.500,00 EUR bedraagt, wordt de belasting evenwel als volgt vastgesteld : - op de schijf van 0 tot 25.000,00 EUR : 24,25 %; - op de schijf van 25.000,00 EUR tot 90.000,00 EUR : 31 %; - op de schijf van 90.000,00 EUR tot 322.500,00 EUR : 34,5 %.

De verminderde tarieven zijn nochtans niet van toepassing op : 1° de in artikel 215, derde lid, 1°, WIB 92, bedoelde vennootschappen;2° de vennootschappen (die geen door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn), waarvan de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen voor ten minste de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen;3° de vennootschappen waarvan de dividenduitkering hoger is dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk; 4° de vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 36.000,00 EUR; 5° de vennootschappen die deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort als vermeld in het koninklijk besluit nr. 187 van 30.12.1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra; 6° op de beleggingsvennootschappen bedoeld in artikel 6 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, alsmede de organismen voor de financiering van pensioenen bedoeld in artikel 8 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, in de mate dat artikel 185bis, § 1, toepassing vindt. Artikel 216, WIB 92, tenslotte, bepaalt dat het tarief van de Ven.B wordt vastgesteld op : - 21,5 % voor de Belgische dienst voor bedrijfsleven en landbouw; - 16,5 % voor wat de belastbare bedragen betreft bij een in de artikelen 210, § 1, 5° en 211, § 1, derde lid, WIB 92, vermelde verrichting; - 5 % voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die vennootschappen, die tot uitvoering van het statuut van de NV Beroepskrediet krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, alsmede voor bepaalde vennootschappen voor huisvesting (zie artikel 216, 2°, b), WIB 92).

Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de Ven.B (artikel 463bis, WIB 92).

B. Belasting van niet-inwoners/vennootschappen De belasting wordt berekend zoals vermeld in artikel 246, eerste lid, WIB 92, d.w.z. zoals inzake Ven.B. Artikel 246, tweede lid, WIB 92, bepaalt eveneens dat in het geval bedoeld in artikel 231, § 2, tweede lid, van hetzelfde wetboek (fusie-, splitsing- of inbrengverrichting waaraan een erkende vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen heeft deelgenomen) het tarief wordt vastgesteld op 16,5 %.

Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de BNI/ven. (artikel 463bis, WIB 92).

HOOFDSTUK 3. - Rechtspersonenbelasting met betrekking tot intercommunales Artikel 224, WIB 92, bepaalt dat intercommunales, bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, eveneens belastbaar zijn op het totale bedrag van de sommen toegekend als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales.

Luidens artikel 225, tweede lid, 6°, WIB 92, wordt de belasting op deze dividenden berekend tegen het tarief van 15 % (13).

Tenslotte bepaalt artikel 226, WIB 92, dat de voormelde belasting eventueel wordt vermeerderd zoals bepaald in het artikel 218, WIB 92, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als bedoeld in dat artikel zijn gedaan. Die vermeerdering wordt derhalve berekend volgens de regels die van toepassing zijn inzake de Ven.B. _______ Nota's (1) Voor vennootschappen die een boekhouding voeren anders dan per kalenderjaar, zie Deel IV.(2) Gesteld dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt.(3) Gesteld dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt.(4) North Galaxy - Toren A, Koning Albert II-laan 33, bus 42, 1030 Brussel. Telefoonnummer : 0257/640 40.

Faxnummer : 0257/995 10. (5) North Galaxy, Toren A - Koning Albert II-laan 33, bus 42, 1030 Brussel.(6) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(7) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(8) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(9) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(10) Voor het jaar waarin de wettelijk samenwonenden met elkaar in het huwelijk treden, worden zij evenwel gezamenlijk belast, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning tijdens hetzelfde jaar is afgelegd.(11) Voor het jaar van ontbinding van het huwelijk of de wettelijke samenwoning door overlijden, kan de overlevende "echtgenoot" echter altijd kiezen voor een gemeenschappelijke aanslag.(12) Vóór toepassing van de gemeentebelasting en de eventuele agglomeratiebelasting. (13) Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen.

^