gepubliceerd op 28 maart 2008
Bijlage 3 bij het Beheerscontract tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer . - Modaliteiten voor de raming en toepassing van de zuiveringseenheidsprijzen. - Finale versie Ar(...) In de zin van deze bijlage hebben de gebruikte termen en uitdrukkingen de onderstaande betekenis :
Bijlage 3 bij het Beheerscontract tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer (de BMWB). - Modaliteiten voor de raming en toepassing van de zuiveringseenheidsprijzen. - Finale versie
Artikel 1.Definitie In de zin van deze bijlage hebben de gebruikte termen en uitdrukkingen de onderstaande betekenis : Instituut : het « Brussels Instituut voor Milieubeheer ».
Behoudens andersluidende vermelding zijn de artikelen waarnaar wordt verwezen, de artikelen van dit document.
Representatief lozingspunt : een lozingspunt wordt als representatief beschouwd, als het 10 % overschrijdt van het totale volume geloosd water of 10 % van de gemiddelde hoeveelheid verontreinigende stoffen.
Artikel 2.Voorwerp In overeenstemming met de Ordonnantie en met het Beheerscontract levert de BMWB prestaties voor de publieke zuivering van stedelijk afvalwater, zodat de Verdeler en de Zelfproducenten hun zuiveringsverplichting kunnen nakomen in overeenstemming met artikel 18, § 2, en met artikel 36, § 4, van de Ordonnantie.
Deze bijlage bepaalt het prijzensysteem dat van toepassing is op de publieke zuiveringsdiensten verstrekt door de BMWB. Deze bijlage wordt bijgewerkt in het geval dat de prijzen van de diensten geleverd door de BMWB veranderen in overeenstemming met artikelen 14 en 15 van het Beheerscontract.
Artikel 3.Categorieën waterverbruikers De prijzen van de openbare zuivering worden bepaald op basis van het gehalte aan verontreinigende stoffen in het afvalwater dat geloosd wordt door de waterverbruikers, zowel houders van een rekening bij de Verdeler als Zelfproducenten.
De openbare zuiveringsprijs wordt voor de verbruikers die houder zijn van een rekening bij de Verdeler, en ook voor Zelfproducenten bepaald op basis van de onderstaande categorieën : - Categorie 1 : natuurlijke of rechtspersoon die alleen huishoudelijk afvalwater loost; - Categorie 2 : rechtspersoon met minder dan zeven (7) personen in dienst, waarbij het aantal personen bepaald wordt in overeenstemming met Artikel 4, en die industrieel afvalwater loost, eventueel gemengd met huishoudelijk afvalwater; - Categorie 3 : rechtspersoon die zeven (7) personen of meer in dienst heeft, waarbij het aantal personen bepaald wordt in overeenstemming met Artikel 4, en die industrieel afvalwater loost, eventueel gemengd met huishoudelijk afvalwater.
De waterverbruikers van Categorie 1 en 2 hebben de mogelijkheid om te opteren voor de prijsbepalingsmodaliteiten van de openbare zuivering die gelden voor Categorie 3, op voorwaarde dat ze hun wil te kennen geven aan de Verdeler om de openbare zuiveringsprijs toe te passen die geldt voor de verbruikers van Categorie 3, als ze houders zijn van een rekening bij de Verdeler, en aan de BMWB, als ze Zelfproducenten zijn.
De voorwaarden van de facturatie van de openbare zuiveringsprestaties aan rechtspersonen die tot Categorie 3 behoren, kunnen voorzien in de aanrekening van een voorschot. Die voorschotfacturatie wordt bepaald op basis van de Standaardeenheidsprijs. Er wordt een afrekeningsfactuur opgesteld na de bepaling van de openbare zuiveringsprijs die effectief moet worden toegepast op die rechtspersonen.
Artikel 4.Aantal personen in dienst van een waterverbruiker gevestigd als rechtspersoon Het aantal personen in dienst wordt gedefinieerd als de meest recente schatting van het aantal voltijdse equivalenten vermeld in de maatschappelijke balans van de RSZ of van het sociale secretariaat van de betrokken rechtspersoon.
In het geval dat het aantal beduidend geschommeld heeft, kan de BMWB een gemiddeld aantal personen in dienst bepalen voor de betrokken facturatieperiode op basis van officiële informatie die haar verstrekt wordt door de betrokken rechtspersoon.
Artikel 5.Openbare zuiveringsprijs van toepassing op het waterverbruik van verbruikers die tot Categorie 1 en 2 behoren De openbare zuiveringspijs wordt geraamd als volgt : gh x (Vd + Va) waarin : - gh de Standaardeenheidsprijs is zoals bepaald in Artikel 14; - Vd het volume water is dat bepaald is door de opname van de teller door de Verdeler; - Va het volume zelf geproduceerd water is, bepaald in overeenstemming met artikel 15.
Artikel 6.Openbare zuiveringsprijs van toepassing op het waterverbruik van verbruikers die tot Categorie 3 behoren Een openbare zuiveringsprijs bepaald op basis van een meting van het geloosde gehalte aan verontreinigende stoffen (« Reële Zuiveringsprijs ») wordt toegepast op de waterverbruikers van Categorie 3, gedefinieerd als de waterverbruikers met een verontreinigingsniveau dat gelijk is aan of hoger is dan twintig miljoen (20.000.000) verontreinigingseenheden op jaarbasis in de loop van de betrokken facturatieperiode.
De waterverbruikers met een lager verontreinigingsniveau dan de hiervoor genoemde drempel die hun wil te kennen geven aan de Verdeler, als ze houder zijn van een rekening bij de Verdeler, en aan de BMWB, als ze Zelfproducenten zijn, en die een Zuiveringscontract hebben ondertekend met de BMWB om de Reële Zuiveringsprijs toe te passen, kunnen de toepassing krijgen van die prijs.
Een zuiveringsprijs bepaald op basis van een forfaitaire meting van het geloosde gehalte aan verontreinigende stoffen (« Forfaitaire Zuiveringsprijs ») wordt toegepast voor de waterverbruikers van Categorie 3 op wie de Reële Zuiveringsprijs niet van toepassing is.
Artikel 7.Forfaitaire en Reële Zuiveringsprijs De Forfaitaire en Reële Zuiveringsprijs worden bepaald als volgt : ga x Vr + gh x Vdom + ss x CP waarin : - Vr het volume is, geraamd in m3, van het geloosde water tijdens de betrokken facturatieperiode, gemeten in overeenstemming met artikel13.
Bij gebrek aan meting wordt van Vr verondersteld dat het gelijk is aan de som van het verdeelde, zelfgeproduceerde en regenwatervolume, waarvan wordt afgetrokken, op voorwaarde dat Vr positief of nul is : o in het geval van toepassing van de Forfaitaire Zuiveringsprijs, het volume Vdom; o in het geval van toepassing van de Reële Zuiveringsprijs, het verbruikte watervolume voor huishoudelijk gebruik Vdom, op voorwaarde dat de meting van het gehalte aan verontreinigende stoffen uitgevoerd in overeenstemming met artikel 9 geen deel uitmaakt van het gehalte aan verontreinigende stoffen verbonden aan het waterverbruik voor huishoudelijk gebruik; o het watervolume verwerkt in het product of verdampt.
Die volumes worden bepaald als volgt : o het verdeelde watervolume wordt gedefinieerd als het watervolume dat aangerekend is door de Verdeler tijdens de betrokken facturatieperiode; o het zelf geproduceerde watervolume wordt bepaald in overeenstemming met Artikel 15; o het regenwatervolume wordt bepaald in overeenstemming met artikel 16; o het volume Vdom wordt : * in geval van toepassing van de Forfaitaire Zuiveringsprijs : - als de verbruiker beschikt over een autonoom circuit voor het water dat verbruikt wordt voor huishoudelijke doeleinden, gedefinieerd als de som van het watervolume aangerekend door de verdeler en van het zelf geproduceerde watervolume voor water dat exclusief voor huishoudelijke doeleinden wordt gebruikt; - anders, gedefinieerd als zijnde gelijk aan (20 m3 x N + 35 m3 x P) waarin : ° N het aantal personen in dienst is, zoals bepaald in artikel 4; ° P het aantal permanent verblijvende personen is in de loop van de betrokken facturatieperiode. * in geval van toepassing van de Reële Zuiveringsprijs : ° als de meting van het gehalte aan verontreinigende stoffen uitgevoerd in overeenstemming met artikel 9 geen deel uitmaakt van het gehalte aan verontreinigende stoffen horend bij het waterverbruik voor huishoudelijke doeleinden, wordt Vdom op dezelfde manier gedefinieerd als de modaliteiten die voorgeschreven worden in het geval van toepassing van de Forfaitaire Zuiveringsprijs; ° anders is Vdom gelijk aan nul (0). o Het in het product verwerkte of verdampte watervolume wordt bepaald in overeenstemming met artikel 17. - a en ss zijn de eenheidsprijzen zoals bepaald in Artikel 14 - CP is het gehalte aan verontreinigende stoffen bepaald o in artikel 8 voor de Forfaitaire Zuiveringsprijs; o in artikel 9 voor de Reële Zuiveringsprijs;
Artikel 8.Bepaling van het gehalte aan verontreinigende stoffen voor de bepaling van de Forfaitaire Zuiveringsprijs Het gehalte aan verontreinigende stoffen (« CP »), uitgedrukt in verontreinigingseenheden, wordt als volgt geraamd : CP = A x S Waarin : - A het aantal activiteiteneenheden is tijdens de betrokken facturatieperiode, gemeten op basis van de activiteiteneenheid B, zoals bepaald in Artikel 18 op basis van de activiteit van de verbruiker van het betrokken water; - S het gehalte aan verontreinigende stoffen is per activiteiteneenheid, zoals bepaald in Artikel 18 op basis van de activiteit van de verbruiker van het betrokken water.
In het geval dat de uitgeoefende activiteiten behoren tot meerdere activiteitensectoren geïnventariseerd in Artikel 18, zal de schatting van het gehalte aan verontreinigende stoffen gebeuren in evenredigheid met de activiteitenvolumes, bepaald op basis van het aantal personen in dienst, verbonden aan elk van de activiteiten.
Artikel 9.Bepaling van het gehalte aan verontreinigende stoffen voor de bepaling van de Reële Zuiveringsprijs Het gehalte aan verontreinigende stoffen (« CP ») wordt geraamd als volgt : CP = Vr x (D1 + D2) Waarin : - D1 het gehalte aan verontreinigende stoffen is, uitgedrukt in verontreinigingseenheden per m3, veroorzaakt door stoffen in suspensie en oxideerbare stoffen, en geraamd als volgt : D1 = Q1 x (2 x DBO + DCO) / 3 + Q2 x MS Waarin : o Q1, Q2 de wegingscoëfficiënten zijn, zoals bepaald in artikel 14; o DBO het biochemische zuurstofverbruik van het geloosde afvalwater (uitgedrukt in g/m3) is tijdens vijf dagen, bepaald in overeenstemming met artikel 12; o DCO het chemische zuurstofverbruik is van het geloosde afvalwater (uitgedrukt in g/m3), bepaald in overeenstemming met artikel 12; o MS het gehalte aan stoffen in suspensie is van het geloosde afvalwater (uitgedrukt in g/m3), bepaald in overeenstemming met Artikel 12; - D2 is het gehalte aan verontreinigende stoffen, uitgedrukt in verontreinigingseenheden per m3, veroorzaakt door de voedingsstoffen (stikstof en fosfor), en geraamd als : D2 = Q3 x N + Q4 x P Waarin : o Q3, Q4 de wegingscoëfficiënten zijn, zoals bepaald in Artikel 14; o N de stikstofconcentratie is in het geloosde afvalwater, bepaald in overeenstemming met Artikel 12; o P de fosforconcentratie is in het geloosde afvalwater bepaald in overeenstemming met artikel 12.
Artikel 10.Bepaling en doorsturing van de informatie die nodig is voor de bepaling van de Forfaitaire en Reële Zuiveringsprijs In geval van toepassing van een Forfaitaire Zuiveringsprijs of van een Reële Zuiveringsprijs deelt de waterverbruiker op basis van de formulieren bepaald door het Brusselse Instituut voor Milieubeheer jaarlijks uiterlijk vóór 31 maart van ieder jaar aan het Brusselse Instituut voor Milieubeheer de gegevens mee die nodig zijn voor de bepaling van de watervolumes en gehalten aan verontreinigende stoffen die nodig zijn voor de raming van de Forfaitaire Zuiveringsprijzen of van een Reële Zuiveringsprijs, naar gelang van het geval.
Die gegevens worden geraamd in overeenstemming met de modaliteiten bepaald in artikel 11, artikel 12 en artikel 13.
In het geval van toepassing van de Reële Zuiveringsprijs, als de waterverbruiker de analyses niet uitvoert in overeenstemming met Artikel 12, mag het Instituut die uitvoeren op kosten van de waterverbruiker. Anderzijds mag het Instituut in datzelfde geval nog altijd op diens kosten overgaan tot de analyse, tegenanalyse geheten, van het geloosde water. De tegenanalyse wordt uitgevoerd binnen een termijn van één maand vanaf de betekening van de resultaten van de analyse uitgevoerd door de waterverbruiker. De tegenanalyse gebeurt volgens dezelfde modaliteiten en methoden als de analyse. Wanneer overgegaan is tot een tegenanalyse, wordt de openbare zuiveringsprijs bepaald op basis van de resultaten van de tegenanalyse van het geloosde water in het geval dat de resultaten ervan een groter gehalte aan verontreinigende stoffen aantonen dan de analyse.
De gegevens die geraamd worden in overeenstemming met de modaliteiten gedefinieerd in artikel 11, artikel 12 en artikel 13 worden door de waterverbruiker meegedeeld op basis van een formulier opgesteld door het Brusselse Instituut voor Milieubeheer en vóór 15 januari van elk jaar beschikbaar gesteld aan de waterverbruikers op wie een Forfaitaire Zuiveringsprijs of een Reële Zuiveringsprijs wordt toegepast.
Artikel 11.Afwijking van de modaliteiten voor de raming van het gehalte verontreinigende stoffen in het geval van de toepassing van de Forfaitaire Zuiveringsprijs Bij de toepassing van de Forfaitaire Zuiveringsprijs zijn de waterverbruikers die wensen dat de openbare zuiveringsprijs bepaald wordt op basis van de waarden vermeld in de milieuvergunning of in de lozingsvergunning, of bij gebrek daaraan in de toepasselijke sectoriële normen in plaats van op basis van de waarden bepaald in de tabellen in artikel 18, gehouden bij hun formulier een schriftelijke aanvraag aan het Instituut te voegen met het oog op de aanpassing van de coëfficiënten die vermeld worden in artikel 18.
Die aanvraag moet vergezeld gaan van : 1. een kopie van de milieuvergunning of lozingsvergunning die hem is verleend, of van de sectoriële normen die van toepassing zijn op de sector waartoe de waterverbruiker behoort;2. een raming van het verschil tussen de waarden in Artikel 18 die van toepassing zijn op de waterverbruiker, en de waarden die vermeld staan in de milieuvergunning, de lozingsvergunning of de toepasselijke sectoriële normen;3. elk element dat kan aantonen dat de waterverbruiker de waterlozingsnormen in het kader van de milieuvergunning, de lozingsvergunning of de toepasselijke sectoriële normen naleeft. Die aanvraag is geldig voor de periode waarvoor ze is ingediend, en voor de latere periodes bij gebrek aan wijziging van de milieuvergunning. 12. Modaliteiten voor de meting van de gehalten aan verontreinigende stoffen in het geval van toepassing van de Reële Zuiveringsprijs In geval van toepassing van een Reële Zuiveringsprijs gaat de waterverbruiker over tot de analyse van het water dat hij loost, volgens de methoden en modaliteiten bepaald in dit artikel. De waterverbruiker gaat over tot de maandelijkse analyse van het water dat hij loost, volgens de modaliteiten bepaald in dit artikel. Bij gebrek daaraan laat de waterverbruiker een jaarlijkse analyse uitvoeren van het water dat hij loost, door een laboratorium dat erkend wordt door de Regering.
Maandelijkse analyses De waterverbruiker deelt mee aan het Instituut, per aangetekend schrijven of langs gelijk welke andere weg die dezelfde ontvangstgaranties biedt voor de kennisgeving : - hetzij jaarlijks vóór 15 december : de datums waarop zal overgegaan worden tot de monsternemingen en tot de maandelijkse analyses; - hetzij maandelijks minstens vijftien dagen op voorhand : de datum waarop zal worden overgegaan tot de monsternemingen en tot de maandelijkse analyse.
De waterverbruiker legt per representatief lozingspunt minstens één homogeen monster van minimaal 6 liter aan over een periode van 24 uur of 3 homogene monsters van minimaal 6 liter over een periode van maximaal 3 keer 24 uur. De monsters worden samengesteld uit afnamen van geloosd water die uitgevoerd worden in evenredigheid met het debiet van het geloosde water over een periode van 24 uur en met middelen die de onderstaande kenmerken hebben : 1. een afsluitbare, gekoelde ruimte van maximaal 4 °C;2. een materiaalsamenstelling die de analyseresultaten niet kan beïnvloeden;3. een automatische uitdoving na de monsternemingscyclus, uitgezonderd van het koelsysteem;4. een beveiliging die in overeenstemming is met het Algemene Reglement op de Elektrische Installaties;5. mogelijkheid tot verzegelen tijdens het gebruik ervan. Wanneer de waterverbruiker een monster heeft samengesteld per representatief lozingspunt, moet elk monster geanalyseerd worden. Er moet rekening worden gehouden met het resultaat van elke analyse op basis van een gemiddelde, gewogen in functie van het geloosde volume tijdens de periode van monsterneming van elk van de monsters op het betrokken lozingspunt.
Wanneer de waterverbruiker water loost op verschillende representatieve lozingspunten, zonder dat het volume van het geloosde water gemeten is op elk van die punten, gebeurt de verdeling van het volume tussen de representatieve punten bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens in functie van het aantal activiteiteneenheden van Artikel 18 die in aanmerking zouden zijn genomen, als de waterverbruiker de toepassing van een Forfaitaire Zuiveringsprijs zou gekregen hebben.
Wanneer de waterverbruiker water loost op verschillende representatieve lozingspunten als gevolg van een gebruik van water voor gelijkaardige activiteiten in de zin van Artikel 18, uitgeoefend in identieke omstandigheden, dan mag de analyse gebeuren op één enkel representatief lozingspunt. De resultaten daarvan tellen voor de andere lozingspunten. De waterverbruiker die zich op die procedure wil beroepen moet dat uiterlijk op 15 februari van iedere betrokken periode meedelen aan het Instituut. De kennisgeving moet vergezeld gaan van gegevens die het feit aantonen dat de omstandigheden waarin de activiteit wordt uitgeoefend, identiek zijn, zodat het Instituut tot de nodige controles kan overgaan.
De hoeveelheid water die gebruikt is tijdens de monsternemingsperiode, moet in functie van de grootte van de activiteit op het ogenblik van de monsterneming, in verhouding staan tot de hoeveelheid water gebruikt tijdens een representatieve periode in de activiteit van de waterverbruiker.
Elk monster van 24 uur wordt verdeeld in twee partijen van minimaal 3 liter, gemerkt I en II. Partij II moet verzegeld worden. Partij I dient voor de analyses die door de waterverbruiker worden uitgevoerd.
Partij II van het monster wordt door de waterverbruiker of door het erkende laboratorium minstens 5 werkdagen bewaard. Het wordt als zodanig ter beschikking gesteld van het Instituut, zodat de gegevens uit de analyse uitgevoerd op Partij I kunnen worden gecontroleerd, en zodat kan worden geoordeeld over het eventuele nut van een tegenanalyse.
Van de niet-representatieve lozingspunten waarop geen meting van het gehalte aan verontreinigende stoffen is uitgevoerd, wordt dat gehalte geacht gelijk te zijn aan gemiddelde gehalte aan verontreinigende stoffen dat afhankelijk is van de verhouding tussen het volume van het betrokken lozingspunt en het totale geloosde volume. Behoudens tegensprekelijk bewijs wordt het volume geloosd op ieder nietrepresentatief lozingspunt, geacht gelijk te zijn aan 10 % van het totale volume geloosd water.
De analyses worden uitgevoerd op basis van testmethoden die internationaal genormaliseerd zijn, zoals de normen ISO, CEN, NBN, of op basis van gelijk welke andere methode die gelijkwaardige garanties biedt. De prestaties ervan qua juistheidsgraad en opsporingsdrempel zullen moeten worden vermeld.
De waterverbruiker houdt een register (genummerd en geparafeerd) bij of een drager die dezelfde juistheidsgaranties biedt, waarin worden opgeschreven : 1. de monsternemingsomstandigheiden en de effectief toegepaste analysemethoden;2. de resultaten van de analyses. De tegenanalyses die door het Instituut worden uitgevoerd op basis van de monsters van 3 liter die bestaan uit afnamen uitgevoerd in overeenstemming met bovenstaand beschreven procedure.
De waarden MS, DCO, DBO, N, P, gebruikt in de berekening van het gehalte aan verontreinigende stoffen, worden afgerond op het hoger- of lagergelegen gehele getal dat het dichtst bij de eenheid ligt bepaald door de ordonnantie.
De waterverbruiker wordt vrijgesteld van het uitvoeren van de analyses van bepaalde parameters, als hij het bewijs levert dat daarmee geen rekening hoeft gehouden te worden, vooral omwille van de aard van de gebruikte producten en omwille van de gebruikte procédés in de onderneming. De waterverbruiker die deze vrijstelling wil krijgen, dient een aanvraag in bij het Instituut, dat zijn beslissing over de bewijskracht van het bewijs en over de duur van de vrijstelling aan de waterverbruiker moet meedelen in de maand die volgt op de indiening van de aanvraag tot vrijstelling van de waterverbruiker. Als het Instituut die verplichting niet nakomt, wordt de vrijstelling ambtshalve verleend.
Een waterverbruiker die zelf geproduceerd water of regenwater gebruikt, is gemachtigd van het gehalte aan verontreinigende stoffen in het geloosde water het gehalte aan verontreinigende stoffen in het zelf geproduceerde en regenwater bij de winning ervan af te trekken, op voorwaarde dat dit gehalte aan verontreinigende stoffen gemeten is in overeenstemming met de voorwaarden bepaald in dit artikel voor geloosd water.
Jaarlijkse analyses De waterverbruiker die zelf geen maandelijkse analyse uitvoert, is gehouden een jaarlijkse analyse van het water dat hij loost, te doen uitvoeren door een laboratorium erkend door de Regering.
Die analyse heeft betrekking op één of meer monsters samengesteld uit afnamen gedaan door een erkend laboratorium. Die analyse heeft betrekking op een normale activiteitenduur van minstens 24 uur.
De waterverbruiker stelt per aangetekende brief of langs gelijk welke andere weg die dezelfde garanties biedt voor de ontvangst van de kennisgeving, het Instituut minstens één maand op voorhand in kennis van de datum of van de dagen waarop de afnamen door het erkende laboratorium zullen worden uitgevoerd met het oog op de monsterneming en ook van de naam en het adres van het genoemde laboratorium.
De maand met de grootste activiteit is ofwel de maand waarin de productie het grootst is, of bij gebrek aan productiecriterium, de maand waarin de installaties van de waterverbruiker het intensiefst worden gebruikt.
Als het Instituut op behoorlijk gemotiveerde wijze van oordeel is de maand die door de waterverbruiker voorgesteld wordt, niet als basis te kunnen nemen, dan is de betrokken maand de maand die wordt bepaald door de minister die het milieu onder zijn bevoegdheden heeft of door zijn afgevaardigde, per activiteitensector beoogd in artikel 18, en na overleg met de intersectoriële organisaties die het meest representatief zijn voor de ondernemingen.
Een specifieke procedure moet worden toegepast bij een staking van de activiteit : - In geval van een te voorziene staking van de activiteit in de loop van het jaar, die betekend wordt aan het Instituut, en als de waterverbruiker niet heeft kunnen overgaan tot analyses in de loop van de maand die overeenkomt met de maand met de grootste activiteit in de vorige periode, dan wordt de analyse uitgevoerd tijdens de maand met de grootste activiteit in de betrokken periode. - In geval van een niet te voorziene staking van de activiteit in de loop van het jaar, en als de waterverbruiker niet heeft kunnen overgaan tot een analyse, noch in de loop van de maand die overeenkomt met de maand met de grootste activiteit in de vorige periode, noch in de loop van de maand met de grootste activiteit in het deel van de betrokken periode, dan moet de analyse van de eerdere periode in aanmerking worden genomen, of de tegenanalyse die tijdens die periode werd uitgevoerd, zonder dat de berekende prijs voor die periode op basis van de verkregen resultaten het bedrag mag overschrijden dat het resultaat is van de toepassing van de Forfaitaire Zuiveringsprijs.
Artikel 13.Modaliteiten voor de meting van de volumes geloosd water voor de raming van de Forfaitaire of Reële Zuiveringsprijs Het systeem voor de meting van het volume geloosd water dat door de waterverbruiker wordt gebruikt, wordt in dergelijke toestand onderhouden dat een precieze en juiste meting van het debiet kan worden uitgevoerd, en dat bediening ervan in alle veiligheid kan gebeuren. Dat systeem wordt op een vorstvrije plaats geïnstalleerd, en is corrosiebestendig.
De resultaten van de metingen van het volume geloosd water worden bewaard in een meetdossier.
De uiterste waarden van het dagelijkse debiet mogen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de openbare zuiveringsprijs, wanneer die het gevolg zijn van situaties die niet toe te schrijven zijn aan nalatigheid van de waterverbruiker, en wanneer laatstgenoemde het Instituut daarvan onmiddellijk in kennis stelt.
In geval van defect van het systeem voor de meting van het volume van het geloosde water stelt de waterverbruiker het Instituut daarvan onmiddellijk in kennis, met vermelding van : 1. de oorzaak van de stilstand;2. het tijdstip en de geraamde duur van het defect;3. de getroffen of te treffen schikkingen voor de opheffing van het defect;4. de naam van de verantwoordelijke persoon die gecontacteerd kan worden voor meer informatie. De bovenstaand voorgeschreven bepalingen voor de methodes en modaliteiten voor de meting van het volume geloosd afvalwater zijn ook van toepassing op de metingen van het volume van het zelf geproduceerde water en van het regenwater, als aanvulling op artikel 15 en artikel 16. Het Instituut kan op basis van bewijskrachtige gegevens forfaitaire berekeningswijzen voorstellen voor de berekening van het volume van het geloosde afvalwater.
Verplichtingen van de waterverbruikers die onderworpen zijn aan het stelsel van de maandelijkse analyses in het kader van de raming van de Reële Zuiveringsprijs De verplichtingen van de waterverbruikers die onderworpen zijn aan het stelsel van de maandelijkse analyses van het gehalte aan verontreinigende stoffen in het geloosde afvalwater en gewonnen water, zijn de volgende : - Voor ieder representatief lozingspunt voorzien de waterverbruikers met het oog op de bepaling van het volume geloosd afvalwater tijdens de duur van de monsternemingen, de lozingsinstallatie van : 1. ofwel van een meetput of -geul, bestaand uit een inrichting die hierna beschreven wordt, en in overeenstemming is met de modaliteiten bepaald door het Instituut : 2.ofwel uit een inrichting die in overeenstemming is met norm ISO 1438; 3. ofwel uit een mobiele inrichting, waarmee het volume geloosd water tijdens de monsternemingsperiode gemeten kan worden in dezelfde betrouwbare omstandigheden als de inrichtingen bedoeld in punt 1° en 2°, goedgekeurd door het Instituut, op basis van een voldoende vanuit technisch oogpunt met redenen omklede aanvraag. - Het systeem voor de meting van het volume moet de registratie en directe aflezing van het geloosde volume op ieder ogenblik mogelijk maken en ook van het totale geloosde volume tijdens de duur van de monsternemingen.
De waterverbruikers moeten voor ieder representatief lozingspunt de lozingsinstallatie voorzien van een inrichting waarmee het volume geloosd afvalwater kan worden bepaald tussen iedere maandelijkse monsternemingsperiode, behalve als het Instituut op basis van bewijskrachtige gegevens forfaitaire berekeningswijzen voor het volume geloosd afvalwater goedkeurt. In het tegengestelde geval wordt de verdeling van het geloosde watervolume voor ieder representatief punt geraamd door het Instituut, wetende dat van het totale volume geloosd water verondersteld wordt dat het gelijk is aan het volume zelf geproduceerd water, vermeerderd met het volume regenwater en het volume water aangerekend door de Verdeler tijdens de betrokken periode.
Verplichtingen van de waterverbruikers die onderworpen zijn aan het stelsel van de jaarlijkse analyses in het kader van de raming van de Reële Zuiveringsprijs De waterverbruikers die onderworpen zijn aan het stelsel van de jaarlijkse analyse van het gehalte aan verontreinigende stoffen in het geloosde afvalwater en in het opgevangen regenwater, moeten voor ieder representatief lozingspunt de lozingsinstallatie voorzien van een inrichting waarmee het volume van het geloosde afvalwater kan worden bepaald. Als die inrichting niet vast kan zijn, mag ze mobiel zijn, en geleverd worden door het erkende laboratorium, op voorwaarde dat het volume geloosd afvalwater ermee in dezelfde betrouwbare omstandigheden kan worden gemeten als met de inrichtingen die goedgekeurd zijn door het Instituut.
In het geval dat er geen meetinrichtingen geïnstalleerd kunnen worden die in overeenstemming zijn met het voorgaande punt, en tenzij het Instituut forfaitaire berekeningswijzen voor het volume van het geloosde afvalwater heeft goedgekeurd, wordt de verdeling van het volume geloosd water voor ieder representatief punt geraamd door het Instituut, wetende dat van het totale volume geloosd water verondersteld wordt dat het gelijk is aan het volume zelf geproduceerd water, vermeerderd met het volume regenwater en met het volume water aangerekend door de Verdeler voor de betrokken periode.
Verplichtingen van de waterverbruikers in het kader van de raming van de Forfaitaire Zuiveringsprijs De waterverbruikers op wie een Forfaitaire Zuiveringsprijs van toepassing is, en de waterverbruikers die huishoudelijk gebruik hebben gemaakt van het water, en die het vermoeden dat het volume geloosd water gelijk is aan het volume door de Verdeler aangerekend in de periode, willen omverwerpen, voorzien elk representatief lozingspunt van een inrichting waarmee het volume geloosd afvalwater per periode bepaald kan worden. Als ze dat niet doen, zullen ze het vermoeden alleen kunnen omverwerpen op basis van een methode die gelijkwaardige betrouwbaarheidsgaranties biedt.
Wanneer de waterverbruikers op wie een Forfaitaire Zuiveringsprijs van toepassing is, afvalwater lozen dat afkomstig is van verschillende activiteiten in de zin van Artikel 18 op een zelfde representatief lozingspunt, zal het volume geloosd afvalwater worden opgesplitst op basis van het relatieve aandeel van iedere activiteit in de omzet van de betrokken periode of van gelijk welk ander representatief criterium voor het geloosde afvalwater dat behoorlijk gerechtvaardigd wordt door de waterverbruiker.
Artikel 14.Standaardeenheidsprijs, eenheidsprijzen en wegingscoëfficiënten De onderstaande prijzen en coëfficiënten worden gedefinieerd : - Standaardeenheidsprijs : gh = 0,3275 EUR excl. btw per kubieke meter - Eenheidsprijzen van toepassing op de raming van de Forfaitaire en Reële Zuiveringsprijs : o ga = 0,07680 x (1/1,06) EUR/m3 o ss = 0,00035 x (1/1,06) EUR/verontreinigingseenheid - Wegingscoëfficiënten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De Standaardeenheidsprijs en de prijzen van toepassing op de raming van de Forfaitaire en Reële Zuiveringsprijs zijn geldig voor de jaren 2006 en 2007, en worden in afwachting van de werkelijke kostprijs aangepast aan de index in overeenstemming met de indexen bepaald in het Financiële Plan dat afgedrukt staat in Bijlage 1 bij het Beheerscontract voor de jaren 2008 en volgende ten opzichte van de lijn « Toename zuiveringsprijzen ».
Artikel 15.Meting van de volumes gewonnen door de Zelfproducenten Dit artikel bepaalt de modaliteiten voor de meting van de volumes water Va gewonnen door de Zelfproducenten.
Meetapparatuur : De bouwwerken en installaties waarmee water kan worden geput uit de grond en oppervlakte, worden voorzien van een telinrichting die overeenstemt met één van de onderstaande types : 1° snelheidsteller met rad of schroef van het systeem Woltmann;2° dynamische turbineteller;3° volumeteller met draaizuiger;4° teller van het venturitype of diafragmateller voorzien van een debietmeter-integrator;5° elektromagnetische teller uitgerust met een debietmeter-integrator;6° overloopteller uitgerust met een debietmeter-integrator. Andere inrichtingen die dezelfde garanties bieden, mogen worden geïnstalleerd, op voorwaarde dat het Brussels Instituut voor Milieubeheer, dat de technische rechtvaardiging van de aanvraag evalueert, dat met redenen omkleed beslist.
Nochtans mogen de bouwwerken en installaties die gebruikt worden voor pompwerkzaamheden met een tijdelijk karakter uitgevoerd ter gelegenheid van openbare of privébouwwerken of burgerlijke bouwwerken, niet uitgerust worden met dergelijke voorziening; in dat geval worden de jaarlijkse waterafnamen van iedere bouwplaats geraamd aan de hand van de onderstaande formule : Va = Q x 24 x D waarin : Va = totale volume afgenomen water op de bouwplaats in de loop van het voorbije jaar;
Q = normaal debiet in m3/u van de pompinrichting;
D = aantal dagen dat de pompinrichting gewerkt heeft, ieder deel van een dag wordt beschouwd als een volledige dag.
De tellers zijn gemaakt van materiaal dat corrosievast is. De telinrichting wordt geïnstalleerd volgens de aanwijzingen van de constructeur.
De fabrikant of leverancier van de teller levert aan de Zelfproducent een certificaat dat de teller voldoet aan de voorschriften in dit artikel.
Dat certificaat wordt door de Zelfproducent meegedeeld aan het Brusselse Instituut voor Milieubeheer.
Die inrichting moet bij iedere nieuwe installatie door de constructeur of leverancier geijkt worden.
De telinrichting wordt ten laatste na 10 jaar dienst gereviseerd, en vervolgens met intervallen die niet langer zijn dan 5 jaar. Elke revisie wordt gevolgd door een ijking.
De revisie en ijking worden uitgevoerd door de constructeur of leverancier die aan de exploitant daarvan een attest bezorgen.
Dat attest wordt door de exploitant bewaard tot de volgende revisie.
Voor de telinrichtingen met een debiet gelijk aan of hoger dan 300 m3 per dag mag de toegestane instrumentfout niet groter zijn dan 5 %.
Voor de telinrichtingen met een debiet van minder dan 300 m3 per dag, mag de toegestane instrumentfout niet groter zijn dan 10 %.
De telinrichting van een tappunt, die in voorkomend geval meerdere telapparaten omvat waarvan de metingen worden opgeteld, wordt zo opgesteld dat het debiet van het effectief afgenomen water verkregen kan worden zonder corrigerende vermeerdering.
Een winningsveld met meerdere tappunten bij elkaar mag maar uitgerust zijn met één enkele telinrichting waarmee de meting van het totale debiet mogelijk is.
Een teller die buiten gebruik wordt gesteld voor revisie, ijking of om gelijk welke andere reden, wordt binnen de kortste termijnen vervangen of in staat van goede werking hersteld. De Zelfproducent brengt het Brusselse Instituut voor Milieubeheer daarvan onmiddellijk op de hoogte, met vermelding van : 1° de oorzaak van de stilstand;2° de geschatte duur ervan;3° de naam van de verantwoordelijke persoon die gecontacteerd kan worden voor meer informatie. Die elementen worden bevestigd per aangetekende brief of langs gelijk welke andere weg die dezelfde garanties biedt voor de ontvangst van de kennisgeving.
De hoeveelheid water die is afgenomen tijdens die periode, wordt bepaald door extrapolatie vanuit de gegevens die verzameld werden in de loop van de maand waarin de buitengebruikstelling van de teller is geconstateerd.
Meting : Het volume water dat maandelijks is afgenomen, en ook de bijhorende verbruiksstanden worden vermeld in een meetdossier waarvan jaarlijks uiterlijk op 15 januari van ieder jaar een kopie bezorgd wordt aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer en aan de BMWB. Het volume gewonnen water Va wordt geraamd op basis van de som van de volumes afgenomen water bepaald in overeenstemming met de voorgaande alinea.
Bij gebrek aan maandelijkse metingen zal van het volume gewonnen water Va verondersteld worden dat het gelijk is aan C x 365 x 24, waarin C gelijk is aan de capaciteit van de pomp die gebruikt is om het water te winnen.
Artikel16. Meting van de volumes regenwater Dit artikel bepaalt de modaliteiten voor de meting van de volumes regenwater dat gebruikt wordt door de waterverbruikers van Categorie 3.
De waterverbruikers moeten de regenwatertanks voorzien van een betrouwbare telinrichting.
Het volume regenwater dat maandelijks wordt gebruikt, en ook de verbruiksstanden van de bijhorende telinrichtingen worden vermeld in een meetdossier waarvan jaarlijks uiterlijk op 15 januari van ieder jaar een kopie bezorgd wordt aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer en aan de BMWB. Het volume gebruikt regenwater wordt geraamd op basis van de som van de watervolumes bepaald in overeenstemming met de voorgaande alinea.
Bij gebrek aan betrouwbare, maandelijkse metingen, zal het regenwatervolume bepaald worden door het Instituut.
Artikel 17.Meting van de volumes van in het product verwerkt of verdampt water Dit artikel bepaalt de modaliteiten voor de meting van de volumes water in het product verwerkt of verdampt door de waterverbruikers van Categorie 3.
De waterverbruikers moeten de productie-installaties voorzien van een betrouwbare inrichting voor de telling van het water dat verwerkt is in het product, of verdampt is.
Het volume water dat maandelijks verwerkt is in het product, of verdampt is, en ook de verbruiksstanden van de bijhorende telinrichtingen worden vermeld in een meetdossier waarvan jaarlijks uiterlijk op 15 januari van ieder jaar een kopie bezorgd wordt aan het Brusselse Instituut voor Milieubeheer en aan de BMWB. Bij gebrek aan die metingen moet het volume water dat verwerkt is in het product, of verdampt is, behoorlijk gerechtvaardigd geschat worden door de waterverbruiker. Het instituut oordeelt over de betrouwbaarheid van de doorgestuurde informatie en over de schattingsmethoden die in voorkomend geval worden gebruikt. Als er geen enkele voldoende betrouwbare schatting wordt bezorgd aan het Instituut, zal dat laatste het volume water bepalen dat is verwerkt in het product, of verdampt is.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld