Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 28 september 2007

Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed Het betreft de bekendmaking van het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kuns De aanvragers zijn : « De Beroepsverening voor Conservators-Restaurateurs van Kunstvoorwerpen »,(...)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011469
pub.
28/09/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed Het betreft de bekendmaking van het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed, overeenkomstig artikel 4, § 2, van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep.

De aanvragers zijn : « De Beroepsverening voor Conservators-Restaurateurs van Kunstvoorwerpen », De « Union Nationale des Professions Libérales et Intellectuelles de Belgique », en « de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen ».

Verzoekschrift tot reglementering van de beroepstitel van conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed Op basis van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep. (Belgisch Staatsblad 16 november 2006) 1. HOEDANIGHEID - Hoofdstuk II Art.3 van de kaderwet van 24 september 2006. 1.1. De belanghebbende beroepsfederatie : Beroepsverening voor Conservators-Restaurateurs van Kunstvoorwerpen VZW Association Professionelle de Conservateurs-Restaurateurs d'oeuvres d'art ASBL Afgekort : BRK-APROA, ASBL/VZW identificatienummer : 681491 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 9 mei 1991 Maatschappelijke zetel / siège social : Leuvensesteenweg 12, 1970 Wezembeek-Oppem 1.2. Voorstelling van de beroepsvereniging De vereniging BRK-APROA werd opgericht als VZW op 9 mei 1991.

Haar maatschappelijk doel beoogt, onder andere, het verenigen van beroepsmensen die actief zijn in het domein van de conservatie-restauratie, het ijveren voor de erkenning van het beroep, het opstellen van ethische en deontologische voorschriften en het toezien op het respecteren ervan.

BRK-APROA is stichtend lid van de Europese vereniging E.C.C.O. (European Confederation of Conservator-Restorators' Organizations VZW).

De internationale vereniging E.C.C.O. werd opgericht in 1991. Ze verenigt de nationale beroepsverenigingen van Conservators-Restaurateurs van de landen van de Europese Unie op basis van de Definitie van het beroep en de Ethische code, opgesteld in 1993 en gepubliceerd in het officiële document : « E.C.C.O. Professional Guidelines ».

In haar hoedanigheid als lid van E.C.C.O. is BRK-APROA lid van CEPLIS (Conseil Européen des Professions Libérales) BRK-APROA werd erkend door het Ministerie van Middenstand op 12 april 1995.

Ze wordt vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen in de Commissie sector 14.

De belanghebbende beroepsfederatie geniet van de formele steun van de nationale interprofessionele federaties die representatief zijn voor vrije en intellectuele beroepen : - UNPLIB : Union nationale des professions libérales et intellectuelles de Belgique, avenue Adolphe Lacomblé 29, 1030 Bruxelles. - FVIB : Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen, Spastraat 8, 1000 Brussel. 1.3. Aanvraag De kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep (K.B. 16 november 2006) biedt de belanghebbende beroepsfederatie de mogelijkheid om de bescherming van de beroepstitel aan te vragen.

De belanghebbende beroepsfederatie wendt zich tot de Minister met de aanvraag tot bescherming van de volgende beroepstitel : « Conservator-Restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed » « Conservateur-Restaurateur d'oeuvres d'art et de biens culturels » « Konservatoren-Restauratoren von Kunstwerken und Kulturerbe » 2. TITEL - Hoofdstuk II Art.4 van de kaderwet van 24 september 2006.

De aanvragers stipuleren, overeenkomstig de kaderwet van 24 september 2006, dat niemand een gereglementeerde beroepstitel of een titel die tot verwarring met de gereglementeerde beroepstitel kan leiden, mag voeren en aldus cliënten de indruk geeft dat hij/zij het beroep van Conservator-Restaurateur van kunstwerken en cultureel erfgoed uitoefent tenzij hij/zij voldoet aan elk van volgende voorwaarden : - de kandidaat is drager van één van de in deze aanvraag vermelde diploma's; - de kandidaat is ingeschreven op de lijst die bedoeld wordt in artikel 3 van de wet van 13 juli 2006; - de kandidaat respecteert de deontologische voorschriften waarin het reglementeringsbesluit van de titel voorziet.

De inschrijving van een persoon die het beroep uitoefent, vermeld op voornoemde lijst, is alleen mogelijk nadat voldaan werd aan het jaarlijks, niet terugbetaalbaar inschrijvingsrecht.

Gezien de rol en de competenties van de Conservator-Restaurateur van kunstwerken en cultureel erfgoed, werd dit verzoekschrift opgesteld op de juridische basis van de intellectuele dienstverlenende beroepen (titel II van de kaderwet). 2.1. Definitie van het beroep « De Conservator-Restaurateur is een professioneel die de opleiding, de kennis, de bekwaamheden, de ervaring en het begripsvermogen bezit om te kunnen optreden met de bedoeling om het cultureel erfgoed voor de toekomst te bewaren en dit volgens de overwegingen zoals hierna omschreven.

De belangrijkste opdracht van de Conservator-Restaurateur is het bewaren van het cultureel erfgoed voor de huidige en toekomstige generaties. De Conservator-Restaurateur draagt bij tot het begrijpen van het cultureel erfgoed met respect voor zijn esthetische en historische betekenis en zijn fysische integriteit.

De Conservator-Restaurateur staat in voor het onderzoek en de diagnose, voor de conservatie- en restauratiebehandelingen en voor de documentatie van zijn ingrepen. » Dit onderdeel van de definitie van het beroep, opgesteld door E.C.C.O. wijst op de intellectuele draagwijdte van het uitoefenen van het beroep conservatie-restauratie. Dit wordt nog benadrukt door de ethische of deontologische codes van alle nationale en internationale beroepsverenigingen.

Zoals duidelijk gesteld in de definitie van dienstverlenend intellectueel beroep, handelt de conservator-restaurateur zowel in het belang van de opdrachtgever als van de gemeenschap. Hij beschikt hiervoor over de nodige zelfstandigheid om zijn beroep uit te oefenen en om de verantwoordelijkheid op te nemen van zijn beroepsuitoefening. 2.2. Draagwijdte en betekenis van de termen van de titel 2.2.1. « Conservator-restaurateur » De term « restaurateur » is in gebruik sinds de 18e eeuw. De term « conservatie » waarbij het respect voor het origineel object leidde tot minimale interventies werd hieraan toegevoegd, omdat « restauratie » nog teveel vernieuwing opriep, hetgeen sinds de 19e eeuw niet meer aanvaard werd.

Deze twee aspecten vormen thans de twee benaderingen van fysische interventies op kunstwerken en cultureel erfgoed. De kennis en gevoeligheid van de « conservator-restaurateur » laten hem toe een keuze te maken voor ofwel één ofwel beide interventiemogelijkheden.

Wat de draagwijdte is van de ingrepen van de beroepsmensen werd vastgelegd in het Charter van Venetië (1964) opgesteld door de ICOM (International Council of Museums) en de UNESCO. In dit Charter werden onder andere de noties van conservatie en restauratie gedefinieerd.

De nieuwe benaming van het beroep werd geofficialiseerd in het ICOM-Charter van Kopenhagen van 1984 met als titel « De conservator-restaurateur : een definitie van het beroep ».

Deze benaming is thans de enige die erkend en aanvaard is door E.C.C.O. 2.2.2. « Kunstwerken » en « cultureel erfgoed » Historisch gezien is de notie conservatie-restauratie nauw verbonden met het kunstwerk.

Openbare en privéverzamelingen hebben hun collecties uitgebreid met tal van voorwerpen uit het verleden die echter niet altijd van esthetische aard zijn (kunstwerk) of waarvan de esthetische waarde subjectief is. Deze objecten zijn getuigen van de Geschiedenis en worden als dusdanig bewaard. Ze kunnen in verband staan met het leven in het verleden, de militaire geschiedenis, de diverse beroepen, technieken, wetenschap enz.

De inbreng van de conservator-restaurateur wordt ook regelmatig gevraagd voor de behandeling van deze objecten, die vallen onder de noemer van « cultureel erfgoed ». « De Conservator-Restaurateur draagt een bijzondere verantwoordelijkheid bij de behandeling van onvervangbare originele objecten, vaak uniek en van grote artistieke, godsdienstige, historische, wetenschappelijke, culturele, sociale en economische waarde.

De waarde van dergelijke objecten ligt in de aard van hun ontstaansproces, in hun rechtstreeks getuigenis als historische documenten en dus van hun authenticiteit ». Deze objecten « zijn kenmerkende uitingen van het spirituele, religieuze en artistieke leven van het verleden en vaak getuigen ze van een historische situatie, of het nu meesterwerken zijn of gewoon voorwerpen uit het dagelijkse leven. » 2.3. Verschillen met aanverwante beroepen « De professionele activiteiten van de conservator-restaurateur zijn verschillend van de artistieke of ambachtelijke beroepen. Eén van de essentiële criteria voor dit verschil, is dat de conservator-restaurateur geen nieuwe culturele objecten creëert.

Fysische reconstuctie van wat verdwenen is of niet kon worden bewaard, is het domein van de ambachtsman of van artistieke beroepen zoals siersmeden, vergulders, meubelmakers, decorateurs en andere. Ze kunnen echter eveneens aanzienlijk bijdragen tot ontdekkingen en kennis van de conservators-restaurateurs.

De conservator-restaurateur onderscheidt zich van de andere beroepen door zijn specifieke opleiding in conservatie-restauratie. » 2.4. Werkveld van deze titel « De Conservator-Restaurateur is een professioneel die de opleiding, de kennis, de bekwaamheid, de ervaring en het bevattingsvermogen bezit om te handelen met als doel het cultureel erfgoed te bewaren voor de toekomst en volgens onderstaande beschouwingen.

De belangrijkste taak van de Conservator-Restaurateur is het cultureel erfgoed te bewaren voor de huidige en toekomstige generaties. De conservator-restaurateur draagt bij tot het begrijpen van het cultureel erfgoed door het respecteren van hun esthetische en historische betekenis en hun fysische integriteit.

De conservator-restaurateur heeft als opdracht een diagnostisch onderzoek uit te voeren, de uit te voeren behandeling te bepalen, de conservatie-restauratiebehandelingen van het cultureel erfgoed uit te voeren en deze behandeling te documenteren.

Het vooronderzoek bestaat uit de omschrijving van de diverse materialen en de bewaringstoestand, de identificatie van de schade, de aard en de draagwijdte ervan, de evaluatie van de oorzaken van degradatie, de beschrijving van de aard en de draagwijdte van de noodzakelijke behandeling. Dit omvat eveneens de studie van de documentatie van betreffend cultureel erfgoed. - Preventieve conservatie is onrechtstreeks ingrijpen in het cultureel erfgoed, teneinde het verval te vertragen of schade te voorkomen, door de beste voorwaarden te scheppen voor het behoud in combinatie met de sociale functie. Preventieve conservatie heeft ook te maken met manipulatie, gebruik, transport, klimaatscondities, stockeren en tentoonstellen van cultureel erfgoed. - Curatieve conservatie is vooral rechtstreeks ingrijpen op het cultureel erfgoed met als doel de schade te vertragen. - Restauratie is het rechtstreeks ingrijpen op beschadigd of gedegradeerd cultureel erfgoed met als doel het « lezen » ervan te bevorderen met zoveel mogelijk respect voor de esthetische, historische en fysische integriteit. - Documentatie bestaat uit een nauwkeurige registratie in beeld en geschrift van alle uitgevoerde behandelingen en de argumentatie waarop deze gebaseerd zijn. Een exemplaar van het verslag wordt bezorgd aan de eigenaar of zijn vertegenwoordiger en moet toegankelijk blijven.

Elk aanvullend advies voor stockering, onderhoud, tentoonstelling of ontsluiting van het cultureel erfgoed moet in het verslag vermeld worden.

Het verslag blijft de intellectuele eigendom van de conservateur-restaurateur, en dient bewaard voor latere referenties.

Verder is de Conservator-Restaurateur onder andere bevoegd voor : - de ontwikkeling van programma's en studies over conservatie-restauratie; - technische raad en bijstand voor de conservatie-restauratie van het cultureel erfgoed; - het leveren van technische rapporten over het cultureel erfgoed, evenwel zonder waardering van hun handelswaarde; - onderzoek betreffende conservatie-restauratie; - medewerking aan programma's voor educatie en onderwijs; - de verspreiding van informatie uit analyses, behandelingen en onderzoek; - de bevordering van een betere kennis van conservatie-restauratie. » 2.5. Actieterrein van de Conservator-Restaurateur De conservator-restaurateur behandelt culturele of artiestieke objecten uit openbare of privéverzamelingen. « Conservators-restaurateurs werken in musea, in officiële erfgoedinstellingen, in restauratiefirma's of als zelfstandigen. » In erkende opleidingen in conservatie-restauratie wordt een systeem van progressieve specialisatie tijdens de duur van de studies gehanteerd.

De nationale beroepsverenigingen groeperen hun leden volgens hun academische specialisatie (grafische documenten, keramiek en glas, meubilair, schilderijen, muurschilderingen, sculptuur, glasramen...) en/of naar materiaalsoort (steen, hout, leder, textiel...).

Het aanbod van voorwerpen is heel groot, maar de onderverdeling in specialisaties, zowel in het onderwijs als in het uitoefenen van het beroep, laat een echte deskundigheid toe. 2.6. Domein van toepassing van de beroepstitel De titel van Conservator-Restaurateur van kunstwerken en cultureel erfgoed wordt uitsluitend gevoerd in het kader van een dienstverlenend intellectueel beroep. De te beschermen beroepstitel is in de eerste plaats bestemd voor de zelfstandige conservators-restaurateurs van kunstwerken en cultureel erfgoed.

De aanvragers stellen voor om de bescherming van de beroepstitel uit te breiden naar werknemers en ambtenaren.

De gereglementeerde beroepstitel moet gebruikt worden door personen die het beroep als zodanig uitoefenen, zodat de klant niet kan misleid worden noch door een associatie van termen waarin de titel of een afkorting ervan voorkomt of in één of andere vertaling. 2.7. Vereiste diploma's De aanvragers duiden hieronder de vereiste diploma's om de beroepstitel te dragen en om opgenomen te worden op de lijst van de administratieve commissie van Conservators-Restaurateurs van kunstwerken en cultureel erfgoed. De kandidaat moet houder zijn van één van de volgende diploma's : - een diploma van Meester in Conservatie-Restauratie van kunstwerken en /of cultureel erfgoed in één van de lidstaten van de Europese Unie of in een andere Staat die deel uitmaakt van het het akkoord over de Economische Europese Ruimte.

Het diploma wordt in België uitgereikt door het hoger onderwijs van universitair of gelijkgesteld niveau onder de benaming « Conservatie-Restauratie van kunstwerk en/of cultureel erfgoed » in de volgende instellingen : a) Ecole Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre, Bruxelles « Master en art plastique, visuel et de l'espace : conservation-restauration d'oeuvres d'art » (uitreiking van het diploma van Meester vanaf het academisch jaar 2008-2009);b) Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen « Meester in de Conservatie en de Restauratie » (uitreiking van het diploma van Meester vanaf academisch jaar 2006-2007) : c) Ecole Supérieure des Arts Saint-Luc in Luik : « Master en conservation-restauration d'oeuvres d'art » (uitreiking van het diploma van Meester vanaf het academisch jaar 2007-2008). - Een diploma behaald hebben in Conservatie-Restauratie van kunstwerken of in Restauratie van kunstwerken aan het hoger onderwijs van het lange type (tweede cyclus). - Een diploma behaald hebben in Consevatie-Restauratie van kunstwerken en/of cultureel erfgoed, van het lange type in één van de Europese lidstaten of in een andere Staat die deel uitmakt van het akkoord over de Economische Europese Ruimte. - De diploma's van Conservators-Restaurateurs behaald buiten de Europese Unie zullen worden geëvalueerd om hun equivalentie te bepalen. Deze bevoegdheid valt onder het gezag van de Gemeenschappen. 2.8. Verantwoording van het diplomaniveau : Gezien het onvervangbare karakter van de voorwerpen die de Conservateur-Restaurateur behandelt en de draagwijdte aan hun historische en artistieke informatie, teneinde het culturele verleden in Europese context en wereldwijd te respecteren, is het belangrijk dat de kwalificaties van de conservator-restaurateur van universitair of gelijkgesteld niveau zijn. « Het onderwijs steunt op de hoogste ethische beroepsnormen, die als doel hebben om het origineel karakter van het cultureel erfgoed en zijn artistieke, historische, wetenschappelijke, spirituele of religieuze waarde te respecteren.

Na hun opleiding moeten de gediplomeerden in staat zijn hun werk uit te voeren met verantwoordelijkheid op het gebied van de conservatie-restauratie van cultureel erfgoed, met name voor de meest gespecialiseerde technische, wetenschappelijke en artistieke interventies.

Ze moeten eveneens in staat zijn om samen te werken met andere beroepen die betrokken zijn bij het behoud van het cultureel erfgoed.

De gediplomeerden moeten ook in staat zijn een zelfstandig onderzoek uit te voeren op het gebied van conservatie-restauratie en de geschiedenis van de technieken.

Het onderwijs heeft eveneens tot doel het ontwikkelen van alle andere bekwaamheden van de Conservator-Restaurateur overeenkomstig met de definitie van het beroep opgegeven door E.C.C.O. » De onderwijsmaterie moet een evenwicht nastreven tussen theorie en praktijk. 2.9. Beroepspraktijk Op basis van het behalen van een diploma vermeld in punt 2.7, is geen beroepspraktijk vereist. 2.10. Motivering die rekening houdt met het algemeen belang Maatschappelijke rol van de Conservator-Restaurateur : « De objecten waaraan een samenleving een bijzondere artistieke, historische, documentaire, esthetische, wetenschappelijke of religieuse waarde toekent, worden gewoonlijk « cultureel erfgoed » genoemd; ze vormen het materieel en cultureel erfgoed voor de toekomstige generaties. Vermits dit door de maatschappij aan de Conservator-Restaurateur wordt toevertrouwd, heeft deze laatste een buitengewone verantwoordelijkheid tegenover het cultureel erfgoed maar eveneens tegenover de eigenaar of de juridisch verantwoordelijke, de auteur of maker, het publiek en het nageslacht.

Zijn principes dragen bij tot het behoud van het cultureel ergoed, ongeacht de eigenaar, de datering en de waarde, zelfs als het om fragmenten gaat. » Statuut en opleidingsniveau : Bij gebrek aan elke vorm van juridisch statuut van de Conservator-Restaurateur, bestaat duidelijk het gevaar dat conservatie-restauratiebehandelingen toevertrouwd worden aan personen zonder de vereiste kwalificaties.

Overigens « beschikt elke staat (in Europa) over instituten en gespecialiseerde diensten en over een wettelijk kader om het cultureel erfgoed van historisch, artistiek of ander erfgoedbelang te onderwerpen aan een wettelijk kader dat onder andere maatregelen kan voorzien voor zijn conservatie-restauratie. (...).

Maar het onderzoek van de wettelijke systemen van bescherming van culturel erfgoed en het in kaart brengen van situaties waarmee de professionele conservators-restaurateurs worden geconfronteerd, tonen grote lacunes die de efficiëntie kunnen compromitteren van deze wettelijke beschermingsprincipes en van de kwaliteit van de diensten en werken van conservatie-restauratie. » Eén van de grootste lacunes betreft het statuut en de kwalificatie van de Conservator-Restaurateur die belast wordt met diverse conservatie-restauratiewerkzaamheden. « Nog niet alle Europese Staten hebben de maatregelen aanvaard voor een hoog opleidingsniveau en hoge kwalificatienormen voor de uitoefening van het beroep van Conservator-Restaurateur. Om tegemoet te komen aan deze institutionele tekortkomingen, heeft de Europese Federatie van Conservators-Restaurateurs (E.C.C.O.) in 1993 de « Professionnal Guidelines » uitgewerkt waarin de voorwaarden worden omschreven voor de uitoefening van het beroep van conservator-restaurateur, het vereiste opleidingsniveau en de deontologische voorschriften die haar beroepsleden moeten respecteren.

Tot op heden hebben 20 beroepsverenigingen verdeeld over 17 Europese lidstaten ingestemd met deze « Professionnal Guidelines I, II, en II ».

Op Europees niveau, heeft de E.C.C.O. in samenwerking met andere instellingen bijgedragen tot de verspreiding van de beroeps- en deontologische voorschriften voor de conservatie-restauratie, in het bijzonder door haar betrokkenheid in het aanvaarden van het Document van Pavia in 1997 tijdens de topconferentie gewijd aan de definitie van een Europees profiel voor de conservator-restaurateur. Dit document werd bekrachtigd door de International Council of Museums (ICOM-CC).

De beroepswereld heeft met de steun van E.C.C.O., in 1998 in het Document van Wenen, op de noodzaak gewezen om de rol en de verantwoordelijkheid van conservators-restaurateurs in het proces van de conservatie-restauratie te benadrukken. In 2000 heeft het rapport over « conservators-restaurateurs van cultureel erfgoed in Europa : centra en vormingsinstituten (CON.B.E.FOR) » gewezen op de vereiste van een kwalificatie en een hoog opleidingsniveau voor conservators-restaurateurs. Dit werd verder uitgewerkt binnen het « European Network for Conservation-Restoration Education (ENCoRE) » dat gemeenschappelijke principes voor de opleiding van conservators-restaurateurs vooropstelt.

De inspanningen van de beroepswereld vormen slechts één stap en deze gemeenschappelijke normen voor conservatie-restauratiewerken alsook de deontologische principes moeten overgenomen worden door de overheden die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van het cultureel erfgoed.

De kwaliteit van de interventies en van de conservatie-restauratieprojecten is een essentiële voorwaarde voor de bescherming en het behoud van het cultureel erfgoed. Deze kwaliteit is rechtstreeks verbonden met de erkenning, op Europees niveau, van een beroepsstatuut van de conservator-restaurateur. » 2.11. Noodzaak voor een deontologie die een kwalitatief hoog niveau garandeert Met de deontologische principes zoals geformuleerd door de E.C.C.O. zijn de bescherming van het erfgoed en de bescherming van belanghebbende personen verzekerd.

Hierin vinden we het volgende terug : a) De verplichtingen tegenover de eigenaar of de juridisch verantwoordelijke van het cultureel erfgoed : informatie, discretie, gestolen goederen,... b) De verplichtingen tegenover de collega's en de beroepswereld : respect en integriteit, bijdrage tot de opleiding, onverenigbaarheid met handel van cultureel erfgoed, het voeren van publiciteit,... c) De verplichtingen tegenover het cultureel erfgoed : deskundigheid, verantwoordelijkheid, verbod van persoonlijke opinie, minimale interventie, respect voor de esthetische, historische en materiële integriteit van het cultureel erfgoed, reversibiliteit van de behandeling, documentatie,... 2.11.1. Deontologische regels die betrekking hebben op de informatie en de bescherming van de consument Artikel 1 : Het is verboden aan de Conservator-Restaurateur om zich ten onrechte bepaalde titels of vaardigheden toe te kennen.

Artikel 2 : Het beroep conservator-restaurateur bestaat uit een activiteit van algemeen belang en moet worden uitgeoefend met respect voor de nationale en Europese wetten en conventies, in het bijzonder deze betreffende gestolen goederen.

Artikel 3 : De behandeling van het cultureel erfgoed moet gedocumenteerd worden in een dossier dat tekst en afbeeldingen bevat betreffende het onderzoek, alle ingrepen van conservatie en/of restauratie en alle andere relevante informatie. Het verslag moet eveneens alle namen vermelden van de uitvoerders. Een kopie moet worden afgegeven aan de eigenaar of verantwoordelijke van het cultureel erfgoed en moet toegankelijk blijven. Het dossier blijft de intellectuele eigendom van de Conservator-Restaurateur en zal worden bewaard voor toekomstige verwijzingen.

Artikel 4 : De Conservator-Restaurateur mag alleen behandelingen uitvoeren waarvoor hij competent is. De Conservator-Restaurateur begint noch streeft een behandeling na, die niet in het belang van het cultureel erfgoed is.

Artikel 5 : Indien de sociale functie van het cultureel erfgoed onverenigbaar blijkt met zijn bescherming, moet de Conservator-Restaurateur de eigenaar of de juridisch verantwoordelijke verwittigen. Indien een reproductie van het object wordt overwogen, moet de Conservator-Restaurateur de reproductiemethodes aanbevelen die geen gevaar voor het origineel inhouden.

Artikel 6 : De Conservator-Restaurateur moet de eigenaar nauwkeurig inlichten over de draagwijdte van de interventies, en de beste conserveringscondities van het cultureel erfgoed gedetailleerd beschrijven.

Artikel 7 : De Conservator-Restaurateur is gebonden aan beroepsdiscretie. Vooraleer specifiek te verwijzen naar cultureel erfgoed moet de juridisch verantwoordelijke geïnformeerd worden.

Artikel 8 : Om bij te dragen tot de waardigheid en geloofwaardigheid van het beroep, dient de Conservator-Restaurateur zich te houden aan informatieve vormen van publiciteit met betrekking tot zijn activiteit. Bij het gebruik van technische informatie, moet er bijzonder worden op toegezien dat er geen onjuiste, verkeerde, illegale of verboden informatie wordt verspreid.

Artikel 9 : Zonder afbreuk te doen aan opgelegde informatie van andere wettelijke voorschriften of reglementeringen, moeten de documenten, ondertekend door de Conservators-Restaurateurs, volgende informatie bevatten : - naam en voornaam; - de vermelding « Conservator-Restaurateur van kunstwerken en cultureel erfgoed »; - de vermelding van inschrijving op de lijst van Conservators-Restaurateurs aangehaald in artikel 3 van de wet van 13 juli 2006. 2.11.2. Deontologische voorschriften betreffende de onverenigbaarheden om de onafhankelijkheid te waarborgen Artikel 10 : De Conservator-Restaurateur grijpt rechtstreeks in op cultureel erfgoed; hij is dus persoonlijk verantwoordelijk tegenover de eigenaar en de gemeenschap. De Conservator-Restaurateur heeft het recht in alle vrijheid en onafhankelijkheid zijn werk uit te voeren.

De Conservator-Restaurateur mag in elke omstandigheid een vraag weigeren die hem in strijd lijkt met de voorschriften of de ethische code.

Artikel 11 : Tijdens de behandeling moet de Conservator-Restaurateur de hoogste normen toepassen met uitsluiting van elke persoonlijke opinie, bijvoorbeeld over de handelswaarde van het object. Indien door omstandigheden de omvang van de behandeling van de Conservator-Restaurateur beperkt wordt, dan mag het respect voor de Code nooit in opspraak worden gebracht.

Artikel 12 : De Conservator-Restaurateur mag nooit meewerken aan onwettige handel in cultureel erfgoed en moet zich hier actief tegen verzetten. Indien het eigendomsrecht van een object twijfelachtig is, moet de Conservator-Restaurateur het geheel aan beschikbare informatiebronnen onderzoeken, vooraleer een werk aan te nemen.

Artikel 13 : Een rol spelen in de handel van cultureel erfgoed is niet verenigbaar met de activiteit van de Conservator-Restaurateur. 3. OVERGANGSBEPALINGEN - Hoofdstuk V Art.18, § 1, van de kaderwet van 24 september 2006 betreft de periode van zes maanden vanaf de inwerkingtreding van het reglementeringsbesluit.

De rechthebbende personen, die houder zijn van het diploma opgenomen in punt 2.7 mogen de beroepstitel voeren.

De personen die houder zijn van een diploma van het lange type (minstens 4 jaar voltijds onderwijs), behaald voor het academisch jaar 2007-2008 en dat een specifieke opleiding in Conservatie-Restauratie van kunstwerken behelst.

Indien de aanvrager geen houder is van een dergelijk diploma, moet aan de wettelijke aangestelde commissie het formeel bestaan van een beroepspraktijk voorgelegd worden wat de aanvragen betreft die in de overgangsperiode worden ingediend.

Daarbij moet de beroepsactiviteit reeds gedurende minimum zes jaar beoefend zijn, onder gelijk welk statuut. Deze personen moeten tezamen met hun aanvraag de bewijzen van hun beroepsactiviteit volgens de hieronder beschreven procedure voorleggen. 4. AANVRAAGPROCEDURE Om te worden ingeschreven op de lijst van de administratieve commissie van Conservators-Restaurateurs van kunstwerken en cultureel erfgoed bedoeld in hoofdstuk II van de wet van 13 juli 2006, moeten de kandidaten volgende informatie verschaffen : Voor een aanvraag : - Een aanvraagformulier invullen om te worden ingeschreven op de lijst van de administratieve commissie van Conservators-Restaurateurs van kunstwerken en cultureel erfgoed; - een copie van het behaalde diploma voorleggen.

Voor een aanvraag binnen het kader van de overgangsmaatregelen : De aanvrager beschikt over zes maanden vanaf het in voege treden van het reglementeringsbesluit om zijn aanvraag in te dienen bij de administratieve commisie van Conservators-Restaurateurs van kunstwerken en cultureel erfgoed.

De kandidaat moet : - Een aanvraagformulier invullen om ingeschreven te worden op de lijst van de administratieve commisie van Conservators-Restaurateurs van kunstwerken en cultureel erfgoed; - bewijzen voorleggen van tenminste zes jaar beroepsactiviteit in de conservatie-restauratie van kunstwerken en cultureel erfgoed met toevoeging van tenminste twee van de onderstaande beschreven bewijsstukken : a) voor de zelfstandigen : enerzijds : een inschrijvingsbewijs bij het register van de BTW en/of een afschrift van inschrijving bij de Kruispuntbank en/of een afschrift van inschrijving in het handelsregister, anderzijds : twee dossiers voorleggen die persoonlijk uitgevoerde behandelingen voorstellen van conservatie-restauratiewerken van kunstwerken en/of het bewijs van lidmaatschap van een erkende beroepsvereniging;b) voor loontrekkende werknemers en ambtenaren : enerzijds : een voor echt verklaarde copie van arbeids/bediendencontract met een duidelijke en nauwkeurige omschrijving van de functies van de werkgever en de aanvrager, anderzijds : twee dossiers voorleggen die persoonlijk uitgevoerde behandelingen voorstellen van Conservatie-Restauratie van kunstwerken en/of het bewijs van lidmaatschap van een erkende beroepsvereniging. Iedere belanghebbende kan zijn opmerkingen schriftelijk meedelen aan de minister van Middenstand, ter attentie van de heer Desmet-Carlier, Directeur-generaal, Algemene Directie K.M.O.-beleid, WTC III, 27e verdieping, Simon Bolivarlaan 30, 1000 Brussel, en dit binnen de zestig dagen na bekendmaking.

^