FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Interkabinettenwerkgroep « Taskforce GGZ » Amendement op de intentieverklaring van 24 juni 2002 Naar aanleiding van een gemeenschappelijke verklaring beslisten de Ministers bevoegd voor Volksgezondheid op 24 juni 2002 om het aanbod van geestelijke gezondheidszorg in ons land volgens de principes van doelgroepen en netwerken te organiseren, en dit met het oog op het aanbieden van een geïntegreerde zorg waarbij de patiënt centraal staat, en de continuïteit van de zorg gegarandeerd wordt.

Om die doelstelling te halen werd een interkabinettenwerkgroep opgericht. De onderhandelingen van de Taskforce tussen juli 2002 en maart 2003 hebben geresulteerd in een voorstel van Protocolakkoord dat de toezichthoudende ministers op de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 20 maart 2003 ter goedkeuring werd voorgelegd.

Rond vermeld protocolakkoord werd echter geen consensus bereikt tussen de leden van de IMC Volksgezondheid.

Op 8 december 2003 heeft de IMC Volksgezondheid beslist de werkzaamheden van de bestaande interkabinettenwerkgroep verder te zetten met als missie : voorstellen formuleren in verband met het uitwerken en implementeren van de concepten « zorgcircuits » en « -netwerken » in de geestelijke gezondheidszorg in het algemeen en in de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren in het bijzonder (= oorspronkelijke missie) met als prioriteit het formuleren van voorstellen in verband met het uitwerken en implementeren van activering in de geestelijke gezondheidszorg (= uitbreiding missie).

De interkabinettenwerkgroep « Taskforce GGZ » werd terug opgestart op 22 maart 2004. Er werd een basisdocument opgemaakt waarin de hoofdlijnen van het debat gevoerd in deze vergadering worden weergegeven.

Zo bestaat er onder de leden consensus over het feit dat er geen protocolakkoord nodig is om te kunnen starten met pilootprojecten.

In tegenstelling tot de oorspronkelijke missie wenst men de doelgroep niet te beperken tot kinderen en jongeren. Men opteert voor de uitbreiding van de doelgroep naar alle leeftijden, op voorwaarde dat het patiënten met chronische en complexe problematiek zijn daar de kans dat bij deze patiënten de continuïteit van zorg in het gedrang komt en bijgevolg de nood aan zorgcircuits en netwerken bij hen het grootst is.

Tenminste 3 verschillende types van actoren en/of partners dienen deel te nemen aan de pilootprojecten.

De pilootprojecten organiseren : - overleg op het niveau van het netwerk; - overleg op het niveau van patiënten met betrekking tot de hierboven vermelde patiëntendoelgroep.

Daarnaast dient te worden voorzien in : - de ontwikkeling van evaluatie-instrumenten; - de evaluatie; - de coaching van de partners en actoren.

Daar in 2004 geen budgetten meer kunnen worden vrijgemaakt, kunnen de pilootprojecten pas ten vroegste starten in 2005.

De wil zich met betrekking tot deze principes te engageren bestaat bij alle aanwezige overheden.

De Interministeriële Conferentie beslist dat de in haar midden opgerichte werkgroep « Taskforce GGZ » haar werkzaamheden zal voortzetten teneinde, na een positieve evaluatie van deze pilootprojecten een ontwerp van protocolakkoord of van samenwerkingsakkoord, op te stellen dat het mogelijk maakt de zorgnetwerken en -circuits op te zetten en tevens rekening houdt met de principes genoemd in de bijlage van het voorbereidende document en in de gemeenschappelijke verklaring van de Ministers van Volksgezondheid en Sociale Zaken inzake het toekomstig beleid voor de geestelijke gezondheidszorg van 24 juni 2002 die door alle Gewesten en Gemeenschappen is goedgekeurd, alsook met de huidige verduidelijkingen van deze verklaring.

Daarenboven zal de missie van de werkgroep « Taskforce GGZ » worden uitgebreid door eveneens aandacht te schenken aan intersectoriële samenwerking en de praktijk van outreaching.

Aldus gesloten te Brussel, 24 mei 2004.

Voor de federale Regering : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft : Der Minister für Gesundheit, H. NIESSEN Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé, T. DETIENNE Pour le Gouvernement de la Communauté française : La Ministre de la Santé, Mme N. MARECHAL Pour le Collège de la Commission communautaire française de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, chargé de la Santé, D. GOSUIN Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps- commissie van Brussel Hoofdstad : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, D. GOSUIN