gepubliceerd op 25 maart 2004
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Inkomstenbelastingen. - Voorafbetalingen Aanslagjaar 2005 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende echtge Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf (...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Inkomstenbelastingen. - Voorafbetalingen Aanslagjaar 2005 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, alsook de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners/vennootschappen en in welbepaalde gevallen, de rechtspersonenbelasting, met een bepaald percentage vermeerderd.
Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf te betalen.
De andere belastingplichtigen (natuurlijke personen) die, om welke reden ook, bij de regularisatie van hun fiscale toestand nog een supplement moeten betalen, kunnen een vermindering (bonificatie) krijgen door dat supplement geheel of gedeeltelijk vooraf te betalen.
Dit geldt ook voor de zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, doch slechts met betrekking tot het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om de in het eerste lid bedoelde vermeerdering te vermijden.
Deze materie wordt geregeld door de artikelen 157 tot 168, 175 tot 177, 218, 226, 243, laatste lid, 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 463bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 64 tot 71, 139, § 3, en 142, § 1, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
GEMEENSCHAPPELIJKE AANSLAG OP NAAM VAN DE BEIDE ECHTGENOTEN Vanaf aanslagjaar 2005 worden, wanneer een gemeenschappelijke aanslag op naam van de beide "echtgenoten" (gehuwden of wettelijk samenwonenden) wordt gevestigd, de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan en de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting, berekend per echtgenoot op basis van de eigen inkomsten van elke echtgenoot (voor de toepassing van die bepaling wordt het deel van de beroepsinkomsten dat wordt toegerekend aan de echtgenoot van wie de beroepsinkomsten minder bedragen dan 30 % van het totale bedrag van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten - zie deel V, I, C, 1, eerste lid - aangemerkt als een eigen inkomen van de echtgenoot die het toerekent en niet van de echtgenoot aan wie het wordt toegerekend).
Artikel 157 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt evenwel dat wanneer een echtgenoot, die een deel van zijn winst of zijn baten aan de meewerkende echtgenoot toekent met toepassing van artikel 86 van hetzelfde Wetboek, voorafbetalingen heeft gedaan die meer bedragen dan die welke nodig zijn om bij hem de vermeerdering van belasting te vermijden, het overschot wordt aangewend om de vermeerdering bij de meewerkende echtgenoot te vermijden.
DEEL I. - VOORAFBETALINGEN DIE ERTOE STREKKEN EEN VERMEERDERING TE VERMIJDEN HOOFDSTUK 1. - Wie is onderworpen aan de belastingvermeerdering ? I. ALGEMEEN Het betreft : a) natuurlijke personen, rijksinwoners en niet-inwoners, die gezamenlijk belastbare beroepsinkomsten verkrijgen uit een werkzaamheid als : - bedrijfsleider; - nijveraar, handelaar of landbouwer; - beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; - meewerkende echtgenoot van een belastingplichtige die beroepsinkomsten verkrijgt uit een werkzaamheid als nijveraar, handelaar, landbouwer of beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; b) binnenlandse vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven.B); c) intercommunales onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (RPB); d) buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI/ven.), die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.
Deze natuurlijke en rechtspersonen worden hierna respectievelijk "zelfstandigen" (zie a hierboven), "vennootschappen" (zie b en d hierboven) en "intercommunales" (zie c hierboven) genoemd.
II. UITZONDERING Geen vermeerdering is verschuldigd door zelfstandigen die zich in 2002, 2003 of 2004 voor de eerste maal als zelfstandige in een hoofdberoep hebben gevestigd.
Inzake vennootschappen is geen vermeerdering verschuldigd op de overeenkomstig de verminderde tarieven berekende belasting, die betrekking heeft op de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting (art. 218, § 2, WIB 92).
HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de belastingvermeerdering ? I. GRONDBEGINSELEN Het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de sub II hierna bedoelde belastbare inkomsten wordt in principe vermeerderd met een bepaald percentage.
II. VOOR VERMEERDERING VATBARE INKOMSTEN A. Zelfstandigen De vermeerdering is alleen van toepassing op de belasting die overeenstemt met het nettobedrag van de bezoldigingen van bedrijfsleiders, van de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten alsmede van de winst of baten die in het kader van een zelfstandige beroepswerkzaamheid zijn verkregen, met uitzondering van de inkomsten die werkelijk afzonderlijk zijn belast.
B. Vennootschappen De vermeerdering is van toepassing op de Ven.B en op de BNI/ven. die betrekking heeft op het totaal van de belastbare inkomsten.
Voor aanslagjaar 2005 zijn aldus belastbaar, de inkomsten die : - in 2004 werden behaald of verkregen door vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren; - betrekking hebben op een boekjaar dat in 2005 vóór 31 december is afgesloten, voor de vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren.
De vermeerdering is evenwel niet van toepassing op : - de afzonderlijke aanslagen; - de bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 1.1.1990 hebben plaatsgegrepen : - verdeling van het maatschappelijk vermogen; - voordelen van alle aard door vennootschappen in vereffening.
De aandacht wordt erop gevestigd dat de bovenvermelde regels inzake vermeerdering ook van toepassing zijn op vanaf 1.1.1990 in vereffening gestelde vennootschappen.
C. Intercommunales De vermeerdering is van toepassing op de RPB verschuldigd door intercommunales als bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, voor zover deze belasting betrekking heeft op het totale bedrag van de sommen toegekend door die intercommunales als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales als bedoeld in het voormelde artikel 180, 1°.
III. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING A. Grondslag van de vermeerdering Het bedrag dat als grondslag van de vermeerdering dient is gelijk aan 106 % (103 % voor vennootschappen en intercommunales) van de belasting verschuldigd op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering, in voorkomend geval verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen (forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, roerende voorheffing, belastingkredieten, enz.) met betrekking tot diezelfde inkomsten.
B. Tarief van de vermeerdering Voor aanslagjaar 2005 bedraagt het tarief van de vermeerdering 6,75 %.
C. Berekening van de vermeerdering Om het bedrag van de in principe verschuldigde globale vermeerdering te bekomen, volstaat het de grondslag van de vermeerdering te vermenigvuldigen met 6,75 %.
Bij een natuurlijke persoon wordt de vermeerdering slechts voor 90 % in aanmerking genomen (dit geldt niet voor vennootschappen en intercommunales).
D. Opmerking Geen vermeerdering is verschuldigd indien het bedrag ervan lager is dan 1 % van de belasting waarop zij is berekend, of 30,00 EUR. IV. VOORBEELDEN A. Voorbeeld 1 - Vermoede nettoberoepsinkomsten voor het jaar 2004 van een alleenstaande geneesheer zonder gezinslasten : 12.400,00 EUR. - Bedrag van de belasting : 2.208,50 EUR. - Berekeningsbasis van de vermeerdering : 2.208,50 x 106 % = 2.341,01 EUR - Berekening van de in principe verschuldigde globale vermeerdering : 2.341,01 x 6,75 % = 158,02 EUR - Vermindering van 10 % : 158,02 x 10 % = - 15,80 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 142,22 EUR B. Voorbeeld 2 - Nettowinst van een vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2004 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven : 150.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 48.319,88 EUR. - Bedrag van de Ven.B na verrekening van 12.000,00 EUR voorheffingen : 36.319,88 EUR. - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 36.319,88 EUR x 6,75 % = 2.451,59 EUR. HOOFDSTUK 3. - Hoe vermeerdering vermijden ? I. PRINCIPE Om belastingvermeerdering te vermijden moeten de betrokken belastingplichtigen de belasting voorafbetalen die betrekking heeft op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering.
II. HOE HET BEDRAG VAN DE VOORAFBETALINGEN RAMEN ? De zelfstandigen, de vennootschappen en de intercommunales waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar (1), kunnen de voor het jaar 2004 uit te voeren voorafbetalingen als volgt ramen : 1° het bedrag ramen van de inkomsten waarop de belasting voor vermeerdering vatbaar is;2° bij benadering de belasting bepalen die zou verschuldigd zijn op het onder 1° bedoelde bedrag (de hierna in Deel V vermelde gegevens maken het mogelijk het bedrag van de belasting bij benadering te berekenen);3° bij zelfstandigen deze belasting vermenigvuldigen met 106/100, terwijl bij vennootschappen en intercommunales deze belasting met 103/100 is te vermenigvuldigen;4° in voorkomend geval de ermede verrekenbare voorheffingen en bestanddelen aftrekken (in principe is het bekomen resultaat het bedrag dat moet worden voorafbetaald);5° het aldus bepaalde jaarbedrag van de belasting delen door vier;6° het bekomen quotiënt bij voorkeur op het tiental EUR afronden;7° het bekomen bedrag ieder kwartaal storten. Het staat de belastingplichtige nochtans vrij een andere verdeling voor zijn stortingen te kiezen.
Aldus kan de belastingplichtige naar eigen goeddunken reeds voor het eerste kwartaal een hoger bedrag betalen dan één vierde van het vermoede jaarbedrag van zijn belasting, dit om onmiddellijk het hoogste voordeel - 9 % van de werkelijk betaalde som - te kunnen genieten; later kan hij nog altijd, indien dit nodig blijkt, de ene of de andere storting aanpassen.
Evenzo kan de belastingplichtige die, om een of andere reden, voor het eerste kwartaal bijvoorbeeld niet genoeg zou hebben gestort, dit nog verhelpen bij zijn eerstvolgende storting, om aldus de belastingvermeerdering te beperken die hij zou ondergaan indien hij naliet zijn stortingen aan te vullen naarmate hij vaststelt dat zijn oorspronkelijke vooruitzichten terzake worden overtroffen.
Hoe dan ook, de belastingplichtige heeft er belang bij om, volgens een nauwkeurig gekozen verdeling in driemaandelijkse stortingen, een totaal bedrag te betalen dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde belasting benadert, ten einde slechts op een zo klein mogelijk bedrag een vermeerdering te moeten betalen.
III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2005 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 13 april 2004; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 12 juli 2004; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 11 oktober 2004; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2004.
Verkort worden deze vier stortingen respectievelijk aangeduid als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4.
HOOFDSTUK 4. - Berekening van de vermeerdering in geval van ontoereikende voorafbetalingen I. ALGEMEEN De in principe verschuldigde globale vermeerdering wordt in dit geval verminderd met het totale bedrag van de voordelen verbonden aan de gedane voorafbetalingen.
Vervolgens wordt het saldo, wat de natuurlijke personen betreft, slechts voor 90 % in aanmerking genomen.
II. VASTSTELLING VAN DE VOORDELEN VERBONDEN AAN DE VOORAFBETALINGEN Voor aanslagjaar 2005 is het bedrag van die voordelen gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 9 %;b) bedrag van VA 2 x 7,5 %;c) bedrag van VA 3 x 6 %;d) bedrag van VA 4 x 4,5 %. Men bemerkt dat het gemiddelde van die percenten overeenstemt met het tarief van de vermeerdering (6,75 %).
Wat vennootschappen betreft zijn de hierboven vermelde tarieven van toepassing op alle belastingplichtigen waarvoor de voorafbetalingen over vier kwartalen zijn gespreid (zie hoofdstuk 3 hierboven), te weten : - vennootschappen waarvoor het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar; - vennootschappen waarvan de inkomsten blijken uit een boekhouding anders dan per kalenderjaar gehouden en waarvoor het boekjaar een periode dekt gelijk aan of groter dan twaalf maanden (zie Deel IV, hoofdstuk 2); - de vennootschappen waarvan in de loop van het laatste kwartaal van het jaar of boekjaar, de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt gewijzigd, tot ontbinding wordt overgegaan of de vereffening wordt afgesloten (zie Deel IV, hoofdstuk 3); - vennootschappen die hun beroepswerkzaamheid beginnen in de loop van het eerste kwartaal van het jaar of van het boekjaar (zie Deel IV, hoofdstuk 4).
III. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2004 verschuldigde personenbelasting : 3.125,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 925,00 EUR; - VA 2 : 500,00 EUR; - VA 3 : 875,00 EUR; - VA 4 : 250,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering : 3.125,00 EUR x 106 % = 3.312,50 EUR - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 3.312,50 EUR x 6,75 % = 223,59 EUR - Voordelen wegens gedane VA : . VA 1 : 925,00 EUR x 9 % = 83,25 EUR . VA 2 : 500,00 EUR x 7,5 % = 37,50 EUR . VA 3 : 875,00 EUR x 6 % = 52,50 EUR . VA 4 : 250,00 EUR x 4,5 % = 11,25 EUR
- 184,50 EUR - Positief verschil : 39,09 EUR - Vermindering van 10 % : 39,09 EUR x 10 % = - 3,91 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 35,18 EUR Voorbeeld 2 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2004 verschuldigde personenbelasting : 9.400,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 3.900,00 EUR; - VA 2 : 2.500,00 EUR; - VA 3 : nihil; - VA 4 : 2.000,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering : 9.400,00 EUR x 106 % = 9.964,00 EUR - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 9.964,00 x 6,75 % = 672,57 EUR - Voordelen wegens gedane VA : . VA 1 : 3.900,00 EUR x 9 % = 351,00 EUR . VA 2 : 2.500,00 EUR x 7,5 % = 187,50 EUR . VA 3 : 0,00 EUR x 6 % = 0,00 EUR . VA 4 : 2.000,00 EUR x 4,5 % = 90,00 EUR
- 628,50 EUR - Positief verschil : 44,07 EUR - Vermindering van 10 % : 44,07 EUR x 10 % = - 4,41 EUR - Verschil : 39,66 EUR Daar dit verschil (39,66 EUR) lager is dan 1 % van de grondslag van de vermeerdering (9.964,00 EUR x 1 % = 99,64 EUR), moet het tot nul worden herleid. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.
Voorbeeld 3 Stopzetting van de beroepswerkzaamheid op 15 mei 2004. - Netto-inkomsten als zelfstandige van 1.1.2004 tot 15.5.2004 : 6.390,00 EUR. - Ongehuwde belastingplichtige. - Personen ten laste : 0. - Belasting dienende tot grondslag voor de berekening van de vermeerdering : 182,50 EUR x 106 % = 193,45 EUR - Verrichte voorafbetaling : - VA 1 : 100,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 193,45 EUR x 6,75 % = 13,06 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 1 : 100,00 EUR x 9 % = - 9,00 EUR - Positief verschil : 4,06 EUR - Vermindering van 10 % : 4,06 EUR x 10 % = - 0,41 EUR - Verschil : 3,65 EUR - Aangezien dit verschil kleiner is dan 30,00 EUR moet het tot nul worden herleid. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.
Voorbeeld 4 - Vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2004 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven. - Nettowinst : 200.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - op 13.4.2004 (VA 1) : nihil; - op 12.7.2004 (VA 2) : 12.000,00 EUR; - op 11.10.2004 (VA 3) : 25.000,00 EUR; - op 20.12.2004 (VA 4) : nihil. - Bedrag van de Ven.B vóór verrekening van voorheffingen, verhoogd met de ACB : 64.162,50 EUR x 103 % = 66.087,38 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 12.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 54.087,38 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 54.087,38 EUR x 6,75 % = 3.650,90 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 2 : 12.000,00 EUR x 7,5 % = 900,00 EUR VA 3 : 25.000,00 EUR x 6 % = 1.500,00 EUR
- 2.400,00 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 1.250,90 EUR Voorbeeld 5 - Vennootschap waarvan het boekjaar loopt over de periode van 1.7.2004 tot 30.6.2005. - Nettowinst : 600.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - op 11.10.2004 (VA 1) : 50.000,00 EUR; - op 10.1.2005 (VA 2) : 40.000,00 EUR; - op 11.4.2005 (VA 3) : 40.000,00 EUR; - op 20.6.2005 (VA 4) : 30.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 203.940,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 5.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 198.940,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 198.940,00 EUR x 6,75 % = 13.428,45 EUR - Voordelen wegens gedane VA : . VA 1 : 50.000,00 EUR x 9 % = 4.500,00 EUR . VA 2 : 40.000,00 EUR x 7,5 % = 3.000,00 EUR . VA 3 : 40.000,00 EUR x 6 % = 2.400,00 EUR . VA 4 : 30.000,00 EUR x 4,5 % = 1.350,00 EUR
- 11.250,00 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 2.178,45 EUR HOOFDSTUK 5. - Bestemming van het teveel aan voorafbetalingen Voor zelfstandigen kan het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om belastingvermeerdering te vermijden, bij de belastingplichtige zelf en, in voorkomend geval, bij de meewerkende echtgenoot aan wie een deel van de winst of van de baten wordt toegekend met toepassing van artikel 86 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aanleiding geven tot een bonificatie (zie Deel II). De oudste stortingen worden bij voorrang aangewend om vermeerdering te vermijden.
In ieder geval wordt, voor alle belastingplichtigen, het overschot van de voorafbetalingen dat niet op de belasting is aangerekend, terugbetaald.
DEEL II. - VOORAFBETALINGEN DIE RECHT GEVEN OP EEN BONIFICATIE HOOFDSTUK 1. - Wie kan van een bonificatie genieten ? Een bonificatie kan worden verleend aan alle natuurlijke personen die, na aftrek van de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen, nog belasting op hun inkomsten verschuldigd zijn.
Opgemerkt wordt dat beginnende zelfstandigen die niet aan de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering onderworpen zijn (zie hoofdstuk 1, II, eerste lid), eveneens van die bonificatie kunnen genieten.
HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de bonificatie ? I. REGEL Een belastingvermindering of bonificatie wordt verleend aan de natuurlijke personen die de tot 106 % verhoogde belasting, verminderd met de voorheffingen, de andere verrekenbare bestanddelen en de voorafbetalingen die nodig zijn om de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering te vermijden, bij wijze van voorafbetaling voldoen.
Indien hun belastbare inkomsten, inkomsten met vermeerdering omvatten, worden de voorafbetalingen (te beginnen met de oudste) bij voorrang aangewend om die vermeerdering te vermijden; slechts het saldo kan in aanmerking genomen worden voor het verlenen van een eventuele bonificatie.
II. TE STORTEN BEDRAG Uiteraard staat het de belastingplichtige vrij de bedragen te bepalen die hij wenst vooraf te betalen.
Het is nochtans aangeraden ieder kwartaal één vierde van het vermoede belastingsupplement te storten.
III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2005 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 13 april 2004; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 12 juli 2004; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 11 oktober 2004; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2004.
Deze vier stortingen worden verder respectievelijk als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4 aangeduid.
HOOFDSTUK 3. - Berekening van de bonificatie I. PRINCIPE Het bedrag van de bonificatie is voor aanslagjaar 2005 gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 4,5 %;b) bedrag van VA 2 x 3,75 %;c) bedrag van VA 3 x 3 %;d) bedrag van VA 4 x 2,25 %. II. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Een bediende is 2.500,00 EUR personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2004. - Hiermede te verrekenen bedrijfsvoorheffing : 1.750,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 175,00 EUR; - VA 2 : 175,00 EUR; - VA 3 : 175,00 EUR; - VA 4 : 175,00 EUR; - totaal : 700,00 EUR. - Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie : - 2.500,00 EUR x 106 % : 2.650,00 EUR - voorheffing : - 1.750,00 EUR - blijft : 900,00 EUR Daar het supplement groter is dan de gedane voorafbetalingen (700,00 EUR), geven deze laatste voor hun totaal bedrag recht op bonificatie. - Bonificatie : - VA 1 : 175,00 EUR x 4,5 % = 7,88 EUR - VA 2 : 175,00 EUR x 3,75 % = 6,56 EUR - VA 3 : 175,00 EUR x 3 % = 5,25 EUR - VA 4 : 175,00 EUR x 2,25 % = 3,94 EUR - bedrag van de bonificatie : 23,63 EUR - Te betalen belasting (2) : 900,00 EUR - 700,00 EUR - 23,63 EUR = 176,37 EUR. Voorbeeld 2 - Een ambtenaar is 3.750,00 EUR personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2004. - Te verrekenen bedrijfsvoorheffing : 2.900,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 500,00 EUR; - VA 2 : 250,00 EUR; - VA 3 : 250,00 EUR; - VA 4 : 250,00 EUR; - totaal : 1.250,00 EUR. - Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie : - 3.750,00 EUR x 106 % : 3.975,00 EUR - voorheffing : -2.900,00 EUR - blijft : 1.075,00 EUR Van de 1.250,00 EUR gestorte VA geven er slechts 1.075,00 EUR (= bedrag van het supplement) recht op bonificatie. - Bonificatie : - VA 1 : 500,00 EUR x 4,5 % = 22,50 EUR - VA 2 : 250,00 EUR x 3,75 % = 9,38 EUR - VA 3 : 250,00 EUR x 3 % = 7,50 EUR - VA 4 : 75,00 EUR x 2,25 % = 1,69 EUR - bedrag van de bonificatie : 41,07 EUR - Te verlenen terugbetaling (2) : 1.075,00 EUR - 1.250,00 EUR - 41,07 EUR = 216,07 EUR. Voorbeeld 3 - Een handelaar die naast een zelfstandige ook een bezoldigde werkzaamheid uitoefent, is gehuwd met een vrouw die geen eigen inkomsten heeft. Op de inkomsten van 2004 zijn zij 12.400,00 EUR belasting verschuldigd. - Op de inkomsten met vermeerdering, afzonderlijk berekend, bedraagt de belasting : 5.000,00 EUR. - Te verrekenen bedrijfsvoorheffing op lonen : 2.000,00 EUR. - Door de man verrichte voorafbetalingen : . VA 1 : 1.750,00 EUR; . VA 2 : 1.750,00 EUR; . VA 3 : 1.750,00 EUR; . VA 4 : 1.750,00 EUR; . totaal : 7.000,00 EUR. 1. Berekening van de vermeerdering (zie hoofdstuk 2 van Deel I) : - belasting op inkomsten met vermeerdering : 5.000,00 EUR - grondslag van de vermeerdering : 5.000,00 EUR x 106 % = 5.300,00 EUR - globale vermeerdering : 5.300,00 EUR x 6,75 % = 357,75 EUR - voordeel VA 1 : 1.750,00 EUR x 9 % = - 157,50 EUR verschil : 200,25 EUR - voordeel VA 2 : 1.750,00 EUR x 7,5 % = - 131,25 EUR verschil : 69,00 EUR - voordeel VA 3 : (69,00 EUR x 100/6) x 6 % = 1.150,00 EUR x 6 % = - 69,00 EUR verschil : 0,00 EUR - totaal van de voorafbetalingen nodig om de vermeerdering te ontgaan : 1.750,00 EUR + 1.750,00 EUR + 1.150,00 EUR = 4.650,00 EUR. 2. Berekening van de bonificatie : - verschuldigde personenbelasting : 12.400,00 EUR. - maximumbelasting die aanleiding kan geven tot een bonificatie : - 12.400,00 EUR x 106 % = 13.144,00 EUR - voorheffing : - 2.000,00 EUR - voorafbetalingen aangewend om de vermeerdering te ontgaan : - 4.650,00 EUR verschil : 6.494,00 EUR - voorafbetalingen die recht geven op bonificatie : 7.000,00 EUR - 4.650,00 EUR = 2.350,00 EUR. - berekening van de bonificatie : - VA 3 (saldo) : 600,00 EUR x 3 % = 18,00 EUR - VA 4 : 1.750,00 EUR x 2,25 % = 39,38 EUR - bedrag van de bonificatie : 57,38 EUR 3. Te betalen belasting : Verschuldigde belasting : 12.400,00 EUR - voorheffing : - 2.000,00 EUR - VA : - 7.000,00 EUR - bonificatie : - 57,38 EUR Saldo : 3.342,62 EUR Gemeentebelasting : 12.400,00 EUR x 7 % = 868,00 EUR Te betalen belasting : 4.210,62 EUR DEEL III. - PROCEDURE HOOFDSTUK 1. - Wijze van voorafbetalen I. REKENINGNUMMERS EN TERMIJNEN De voorafbetalingen moeten op straffe van verval binnen de vastgestelde termijnen worden gedaan door storting of overschrijving op één van de volgende postchequerekeningnummers van de Dienst der Voorafbetalingen : - wat de voorafbetalingen van de vennootschappen en de intercommunales betreft : op rekening 679-2002330-56 ten name van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - VENNOOTSCHAPPEN"; - wat de voorafbetalingen van de natuurlijke personen betreft : op rekening 679-2002340-66 ten name van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - NATUURLIJKE PERSONEN".
Daar er steeds een paar werkdagen kunnen verlopen tussen de betalingsopdracht en de uitvoering ervan, is het aanbevolen niet te wachten tot de laatste dag om de betaling te verrichten.
II. BETAALFORMULIEREN De belastingplichtige die reeds ingeschreven is in het repertorium van de Dienst der Voorafbetalingen (3), is gehouden de door deze dienst uitgereikte formulieren te gebruiken, daar deze zijn naam en zijn registratienummer vermelden, welke in geen geval gewijzigd mogen worden.
De betaalformulieren mogen alleen door de belastingplichtige of voor zijn rekening gebruikt worden, vermits alleen het registratienummer bepaalt wiens rekening moet worden gecrediteerd.
De belastingplichtige die gebruik wenst te maken van een andere betalingswijze, zoals telefonisch bankieren, zelf-bankieren of PC-bankieren, dient de inhoud (4) van de zone mededeling van het - door de Dienst der Voorafbetalingen verzonden - betalingsformulier nauwgezet over te nemen.
De belastingplichtigen die nog niet ingeschreven zijn in het repertorium van de Dienst der Voorafbetalingen, dienen een gewoon betalingsformulier, opgesteld in EUR, te gebruiken met duidelijke vermelding van hun identiteit en hun adres. De BTW-plichtigen dienen hun ondernemingsnummer of hun BTW-nummer in de zone mededeling van dit formulier te vermelden.
De belastingschuldige die geen BTW-plichtige is dient in de zone mededeling de vermelding "NIEUW" te plaatsen gevolgd door zijn geboortedatum onder vorm JAAR in vier posities, MAAND in twee posities en DAG in twee posities telkens onderscheiden door een punt (vb. NIEUW 1951.02.23).
De vennootschappen die geen BTW-plichtige zijn dienen in de zone mededeling hun ondernemingsnummer te plaatsen.
Belangrijke opmerking De belastingschuldige die een aanslagbiljet ontvangt dat een fiscale terugbetaling aankondigt, kan deze terugbetaling in aanmerking doen nemen als voorafbetaling voor het volgende belastbare tijdperk.
Daartoe dient hij, per brief, een verzoek te richten aan de Dienst der Voorafbetalingen (3). Het verzoek moet worden gedaan vóór de daadwerkelijke vereffening van de terugbetaling. De Dienst der Voorafbetalingen zal de belastingschuldige inlichten over het gevolg dat aan zijn verzoek wordt gegeven en over de te volgen praktische werkwijze.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de oorspronkelijke bestemming der voorafbetalingen I. AARD VAN DE WIJZIGINGEN DIE KUNNEN WORDEN AANGEBRACHT 1° Derden kunnen om rechtzetting verzoeken, zo nodig door terugbetaling, van de materiële vergissingen die begaan zijn bij het uitvoeren van stortingen of overschrijvingen voor rekening van de belastingplichtige.2° De belastingplichtigen op wiens naam de voorafbetalingen worden geboekt, kunnen vragen dat de gestorte bedragen, geheel of ten dele, worden : - terugbetaald; - overgeschreven op de postrekening van een ontvangkantoor der belastingen; - overgedragen naar het volgende belastbare tijdperk.
II. VOORWAARDEN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE OORSPRONKELIJKE BESTEMMING 1° De betaling mag nog niet verrekend zijn met de inkomstenbelasting verschuldigd door de belastingplichtige op wiens naam de betaling door de "Dienst der Voorafbetalingen" is geboekt.2° Het rekeninguittreksel VA (zie hoofdstuk 3) moet, voor zover dit reeds is ontvangen, met de aanvraag tot wijziging van de bestemming aan de voormelde dienst worden toegezonden.3° Aanvragen tot wijziging van de bestemming van de voorafbetalingen moeten schriftelijk aan de "Dienst der Voorafbetalingen" worden gericht. Belangrijke opmerking Indien een belastingplichtige de terugbetaling van een voorafbetaling vraagt, mag de ontvanger der belastingen, op grond van art. 166, KB/WIB 92, zonder formaliteiten, het terug te betalen bedrag aanrekenen op de door de rechthebbende nog verschuldigde voorheffingen, belastingen en gelijkgestelde belastingen in hoofdsom, opcentiemen, verhogingen, interesten en kosten.
III. TERMIJN WAARBINNEN DERDEN RECHTZETTING VAN MATERIELE VERGISSINGEN KUNNEN VRAGEN De aanvraag om rechtzetting moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbaar tijdperk waarop de stortingen of de overschrijvingen betrekking hebben, bij de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.
IV. TERMIJN WAARBINNEN DE BELASTINGPLICHTIGEN TERUGBETALING, OVERSCHRIJVING OF OVERDRACHT KUNNEN VRAGEN De aanvraag om terugbetaling, overschrijving of overdracht moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbaar tijdperk waarop de voorafbetalingen betrekking hebben, op de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.
Die termijn kan echter niet minder zijn dan één maand te rekenen vanaf de verzending van het rekeninguittreksel VA (zie hoofdstuk 3).
HOOFDSTUK 3. - Rekeninguittreksel VA Na het verstrijken van het belastbare tijdperk zendt de Dienst der Voorafbetalingen aan de betrokken belastingplichtigen een "rekeninguittreksel VA", waarop alle verrichtingen (betalingen, terugbetalingen, telkens met de in aanmerking genomen datum) van het belastbare tijdperk worden vermeld. Dit document moet zorgvuldig worden bewaard.
DEEL IV. - VENNOOTSCHAPPEN - BIJZONDERE GEVALLEN HOOFDSTUK 1. - Principe Wanneer het boekjaar waarin de inkomsten van vennootschappen worden behaald niet volledig samenvalt met het kalenderjaar is het principe van de voorafbetaling per trimester eveneens toepasselijk in de hierna volgende bijzondere gevallen, met dien verstande dat moet rekening worden gehouden met de volgende speciale beschikkingen : 1. indien het boekjaar : - niet aanvangt op de eerste dag van een maand, wordt die maand niet meegeteld; - niet eindigt op de laatste dag van een maand, wordt die maand voor een volle geteld. 2. een begonnen kwartaal wordt voor een vol kwartaal geteld. Deze beide bepalingen moeten worden samengenomen, d.w.z. dat een bepaald kwartaal slechts volledig wordt geteld indien het ten minste één vol geachte maand bevat.
HOOFDSTUK 2. - Vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren I. BOEKJAAR VAN TWAALF MAANDEN Er moeten vier voorafbetalingen worden gedaan, telkens ten belope van een vierde van het totale bedrag van de belasting.
De betalingen moeten worden gedaan uiterlijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.
Voorbeeld Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.7.2004 tot 30.6.2005 of van 16.6.2004 tot 15.6.2005.
De vier VA betreffende het aanslagjaar 2005 moeten uiterlijk op volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 11.10.2004; - VA 2 : op 10.1.2005; - VA 3 : op 11.4.2005; - VA 4 : op 20.6.2005.
II. BOEKJAAR VAN MEER DAN TWAALF MAANDEN In dit geval, moet de belasting eveneens betaald worden door middel van vier voorafbetalingen, ten bedrage van telkens een vierde van die belasting.
De uiterste data voor de betaling worden bepaald alsof de winst zou behaald zijn tijdens de laatste twaalf maanden van het boekjaar. De toe te passen regel is dus, volgens het geval, de algemene regel (zie Deel I) of de regel bedoeld in Titel I hiervoor.
Voorbeeld 1 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.11.2003 tot 31.12.2004.
De vier VA betreffende het aanslagjaar 2005 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 13.4.2004; - VA 2 : op 12.7.2004; - VA 3 : op 11.10.2004; - VA 4 : op 20.12.2004.
Voorbeeld 2 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 12.8.2004 tot 31.10.2005.
De vier VA betreffende het aanslagjaar 2005 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10.2.2005; - VA 2 : op 10.5.2005; - VA 3 : op 10.8.2005; - VA 4 : op 20.10.2005.
HOOFDSTUK 3. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, ontbinding of afsluiting van de vereffening I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening plaatsheeft.
Om praktische redenen worden de verschillende eventualiteiten evenals de regels die hun eigen zijn, hierna in tabelvorm weergegeven.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voorbeelden Ontbinding van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar : - op 17.3.2005 : de totale belasting moet betaald worden uiterlijk op 11.4.2005 (VA 4); - op 19.5.2005 : de belasting moet per helft betaald worden uiterlijk op 11.4.2005 (VA 3) en 11.7.2005 (VA 4); - op 17.10.2005 : de belasting moet per vierden betaald worden uiterlijk op 11.4.2005 (VA 1), 11.7.2005 (VA 2), 10.10.2005 (VA 3) en 20.12.2005 (VA 4).
II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk, de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het normale boekjaar van 12 maanden.
Voorbeeld Een vennootschap die jaarlijks afsluit op 31 mei, beslist op haar algemene vergadering van 16.10.2004 voortaan en voor de eerste maal in 2004 af te sluiten op 31 december. Het boekjaar loopt dus van 1.6.2004 tot 31.12.2004.
Die vennootschap moet de volgende voorafbetalingen doen : - het 1ste derde : 10.9.2004 (VA 2); - het 2de derde : 10.12.2004 (VA 3); - het 3de derde : 10.3.2005 (VA 4).
HOOFDSTUK 4. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens aanvang van de beroepswerkzaamheid I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de beroepswerkzaamheid werd aangevangen.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de verschillende eventualiteiten alsook van de regel die er op van toepassing is.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voorbeeld 1 Oprichting op 21.5.2004 van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.12.2004 : - de maand mei wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt gesitueerd in het tweede kwartaal omdat dit minstens één volle maand bevat; - de totale belasting moet, telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 12 juli, op 11 oktober en op 20 december 2004.
Voorbeeld 2 Zoals in voorbeeld 1; oprichting echter op 18.6.2004 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het derde kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor de helft voorafbetaald worden uiterlijk op 11 oktober en op 20 december 2004.
II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.
Voorbeeld Oprichting op 18.6.2004 van een vennootschap die niet boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.3.2005 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het tweede kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 11.10.2004, 10.1.2005 en 21.3.2005.
HOOFDSTUK 5. - Toepasselijke tarieven en percenten voor bijzondere gevallen Worden hier bedoeld : - de gevallen van wijziging van de datum van afsluiting van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening van een vennootschap, waardoor het boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie hoofdstuk 3); - de gevallen van aanvang van de beroepswerkzaamheid van een vennootschap, waarvan het eerste boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie hoofdstuk 4).
Voor aanslagjaar 2005 moet rekening worden gehouden met wat hierna volgt.
De kwartalen moeten vastgesteld worden in het licht van de bijzondere beschikkingen voorzien in de hoofdstukken 3 en 4 hierboven.
De globale vermeerdering verschuldigd ingeval geen voorafbetalingen werden gedaan wordt niet berekend tegen 6,75 %, maar is veranderlijk : - naargelang van de duur van het boekjaar, uitgedrukt in kwartalen; - naargelang van de rangorde die elk kwartaal inneemt of geacht wordt in te nemen.
Om praktische redenen wordt het globaal vermeerderingspercent hierna in tabelvorm weergegeven.
De berekening van de voordelen opgebracht door de voorafbetalingen gebeurt, zoals voor de gewone gevallen, tegen de rentevoeten van respectievelijk 9, 7,5, 6 of 4,5 %, naargelang de betaling betrekking heeft of geacht wordt betrekking te hebben op het eerste, tweede, derde of vierde kwartaal van het jaar, met dien verstande dat de rangorde van de kwartalen als volgt moet worden vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voorbeeld - Vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven en die ontbonden wordt (of afsluiting van de vereffening) op 30.9.2005. - Nettowinst : 80.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : op 11.4.2005 (VA 2) : 5.000,00 EUR; op 11.7.2005 (VA 3) : 5.000,00 EUR; op 10.10.2005 (VA 4) : 5.000,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 1.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 23.805,88 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 22.805,88 EUR. - Berekening van de vermeerdering : - Globale vermeerdering : 22.805,88 EUR x 6 % = 1.368,35 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 2 : 5.000,00 EUR x 7,5 % = 375,00 EUR VA 3 : 5.000,00 EUR x 6 % = 300,00 EUR VA 4 : 5.000,00 EUR x 4,5 % = 225,00 EUR - 900,00 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 468,35 EUR DEEL V. - BEREKENING VAN DE BELASTING HOOFDSTUK 1. - Personenbelasting I. BELASTINGSTELSEL A. Voorafgaande opmerking Om het voor vermeerdering vatbare gedeelte van de personenbelasting vast te stellen, moeten slechts de in hoofdstuk 2, II, van Deel I bedoelde inkomsten van zelfstandige in aanmerking worden genomen.
B. Alleenstaanden De belastbare netto-inkomsten van alleenstaanden worden aan de belasting onderworpen volgens de sub II hierna vermelde regels.
Gehuwden en wettelijk samenwonenden worden niet als "echtgenoten" maar als alleenstaanden aangemerkt voor het jaar van het huwelijk (5) of van de verklaring van wettelijke samenwoning, vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden (voor zover die scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt), voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk (6) of van de scheiding van tafel en bed of van de beëindiging van de wettelijke samenwoning, alsook wanneer één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft van meer dan 8.160 EUR die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten.
C. Echtgenoten 1. Grondbeginselen De inkomsten van "echtgenoten" (gehuwden of wettelijk samenwonenden) worden niet samengevoegd.Indien één van de "echtgenoten" weinig of geen eigen beroepsinkomsten heeft, wordt hem een deel van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot toegerekend, behalve wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.
Opgemerkt wordt dat het deel van de beroepsinkomsten dat aan de meewerkende echtgenoot wordt toegekend, gelijkgesteld wordt met een eigen beroepsinkomen van deze laatste.
Er zijn dus in principe twee wel onderscheiden aanslagbasissen, bestaande in de inkomsten van elk der echtgenoten.
Beide aanslagbasissen worden los van elkaar aan het tarief onderworpen; op beide wordt een belastingvrije som toegekend (zie sub II hierna). 2. Slechts één echtgenoot heeft eigen beroepsinkomsten Wanneer slechts één echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft, wordt een deel ervan aan de andere echtgenoot toegerekend, behalve wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.Dit deel bedraagt 30 % van dat beroepsinkomen, met een maximum evenwel van 8.160,00 EUR. Van zodra het beroepsinkomen 27.200,00 EUR bereikt, is het toegerekende gedeelte dan ook steeds gelijk aan 8.160,00 EUR. Voorbeelden 1. beroepsinkomen : 12.400,00 EUR; het toe te rekenen deel bedraagt 12.400,00 EUR x 30 % = 3.720,00 EUR; 2. beroepsinkomen : 37.200,00 EUR; het toe te rekenen deel is gelijk aan 8.160,00 EUR. 3. Beide echtgenoten hebben eigen beroepsinkomsten Twee gevallen kunnen zich voordoen : 1e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt geen 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, noch 8.160,00 EUR. In dit geval wordt een deel van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het meest heeft, aan de andere echtgenoot toegerekend, zodanig dat de inkomsten van deze laatste 30 % van de beroepsinkomsten van het gezin bedragen, zonder evenwel 8.160,00 EUR te mogen overschrijden. Er wordt echter geen toerekening verricht wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.
Voorbeelden 1° Beroepsinkomen : - van de man : 15.000,00 EUR; - van de vrouw : 2.500,00 EUR. - Aan de vrouw toe te rekenen gedeelte van het beroepsinkomen van de man : (15.000,00 EUR + 2.500,00 EUR) x 30 % - 2.500,00 EUR = 5.250,00 EUR - 2.500,00 EUR = 2.750,00 EUR. - De beroepsinkomsten van het gezin zijn dus als volgt verdeeld : - man : 15.000,00 EUR - 2.750,00 EUR = 12.250,00 EUR; - vrouw : 2.500,00 EUR + 2.750,00 EUR = 5.250,00 EUR. 2. Zelfde gegevens, doch de man heeft een nettoberoepsinkomen van 25.000,00 EUR. - Aan de vrouw toe te rekenen deel van het beroepsinkomen van de man : (25.000,00 EUR + 2.500,00 EUR) x 30 % = 8.250,00 EUR te beperken tot 8.160,00 EUR en te verminderen met 2.500,00 EUR, zijnde 5.660,00 EUR (8.160,00 EUR - 2.500,00 EUR). - De beroepsinkomsten van het gezin zijn dus als volgt verdeeld : - man : 25.000,00 EUR - 5.660,00 EUR = 19.340,00 EUR; - vrouw : 2.500,00 EUR + 5.660,00 EUR = 8.160,00 EUR. 2e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin of 8.160,00 EUR. In dergelijk geval mag geen enkele toerekening van inkomsten gebeuren.
Voorbeelden Geen enkele toerekening van inkomsten mag gebeuren als de beroepsinkomsten als volgt zijn samengesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. REGELS VOOR DE BEREKENING VAN DE BELASTING A. Algemeen Om de belasting te berekenen moet in principe telkens als volgt worden gehandeld : - de basisbelasting berekenen volgens het hiernavermelde barema; - de belasting vaststellen die verband houdt met de in C hierna vermelde belastingvrije som; - de werkelijk verschuldigde belasting berekenen door het verschil te maken tussen deze twee belastingen en door van het aldus bekomen saldo de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen af te trekken.
Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden wordt de belasting op elke aanslagbasis afzonderlijk berekend.
B. Barema Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit barema houdt geen rekening met de belastingvrije som (zie C hierna), noch met de gemeente- en agglomeratiebelasting.
C. Belastingvrije som 1. Algemeen Alle belastingplichtigen hebben recht op een belastingvrije som.Het bedrag ervan verschilt evenwel naargelang de gezinstoestand van de belastingplichtige.
Deze belastingvrije som wordt aangerekend op de laagste inkomstenschijven, te beginnen met die van 25 %, dan die van 30 %, enz. 2. Basisbedrag Het basisbedrag van de belastingvrije som is gelijk aan 5.660,00 EUR. 3. Verhoging voor kinderen ten laste De belastingvrije som wordt met de volgende toeslagen voor kinderen ten laste verhoogd : - één kind : 1.200,00 EUR; - twee kinderen : 3.090,00 EUR; - drie kinderen : 6.940,00 EUR; - vier kinderen : 11.220,00 EUR; - supplement per kind boven het vierde : 4.280,00 EUR. 4. Aanrekening De in nr.3 bedoelde toeslagen worden aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen. Wanneer het belastbare inkomen van een van beide echtgenoten lager is dan zijn belastingvrije som, wordt het saldo bij de belastingvrije som van de andere echtgenoot gevoegd.
D. Vereenvoudigde berekeningsmethode van de belasting 1. Voorafgaande opmerking De hiernavolgende regels hebben niet tot doel de belasting volledig juist te berekenen, maar de mogelijkheid te bieden in de meeste gevallen snel en met voldoende nauwkeurigheid de belasting te ramen. 2. Belasting verschuldigd door alleenstaanden en echtgenoten wanneer slechts één echtgenoot beroepsinkomsten behaalt Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking Wanneer één van de echtgenoten een beroepsinkomen heeft behaald dat noch 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, noch 8.160,00 EUR bereikt, pas dan barema B toe op die totale beroepsinkomsten (b.v. inkomen van één der echtgenoten 17.000,00 EUR en van de andere echtgenoot 3.000,00 EUR; neem de belasting op 20.000,00 EUR). 3. Belasting verschuldigd door echtgenoten wanneer zij beiden beroepsinkomsten verkrijgen Indien beide echtgenoten eigen beroepsinkomsten verkrijgen van meer dan 30 % van het inkomen van de andere echtgenoot of van meer dan 8.160,00 EUR, wordt de totaal verschuldigde belasting geraamd door op het inkomen van elke echtgenoot de belasting verschuldigd door alleenstaanden toe te passen (zie punt 2, tabel A). 4. Vermindering voor kinderen ten laste Op de aldus berekende belasting wordt de volgende vermindering voor kinderen ten laste toegepast : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5.Voorbeeld Netto-inkomen van de echtgenoten : - nettoberoepsinkomen van de man : 21.000,00 EUR; - nettoberoepsinkomen van de vrouw : 13.500,00 EUR. Kinderen ten laste : 3.
Berekening van de vermoede belasting - op de inkomsten van de man (zie punt 2, tabel A) : 5.874,50 EUR - op de inkomsten van de vrouw (zie zelfde tabel) : + 2.648,50 EUR subtotaal : 8.523,00 EUR - vermindering voor 3 kinderen ten laste : (zie punt 4) : - 2.288,50 EUR Geraamde belasting (7) : 6.234,50 EUR HOOFDSTUK 2. - Vennootschapsbelasting (Ven.B) en belasting van niet-inwoners/vennootschappen (BNI/ven.) I. VOORAFGAANDE OPMERKING Het is niet mogelijk om, voor de raming van de Ven.B en de BNI/ven., gedetailleerde tabellen te publiceren die het juiste bedrag vermelden dat voor aanslagjaar 2005, voor alle mogelijke gevallen verschuldigd is.
De hierna vermelde gegevens moeten nochtans toelaten het bedrag van de belasting voor het voormelde aanslagjaar bij benadering te berekenen.
II. BELASTINGTARIEVEN A. Vennootschapsbelasting die vermeerdering kan ondergaan 1. Belastbare inkomsten : De in het artikel 179, WIB 92 bedoelde binnenlandse vennootschappen zijn belastbaar op het totaal van : - de gereserveerde winst; - de verworpen uitgaven; - en de dividenden, dit alles na de wettelijke aftrekkingen. 2. Tarief : Het tarief van de Ven.B is vastgesteld op 33 %.
Wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 322.500,00 EUR bedraagt, wordt de belasting evenwel als volgt vastgesteld : - op de schijf van 0 tot 25.000,00 EUR : 24,25 %; - op de schijf van 25.000,00 EUR tot 90.000,00 EUR : 31 %; - op de schijf van 90.000,00 EUR tot 322.500,00 EUR : 34,5 %.
De verminderde tarieven zijn nochtans niet van toepassing op : 1° de in artikel 215, derde lid, 1°, WIB 92 bedoelde vennootschappen;2° de vennootschappen (die geen door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn), waarvan de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen voor ten minste de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen;3° de vennootschappen waarvan de dividenduitkering hoger is dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk; 4° de vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 27.000,00 EUR; 5° de vennootschappen die deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort als vermeld in het koninklijk besluit nr. 187 van 30.12.1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra.
Artikel 216, WIB 92, tenslotte, bepaalt dat het tarief van de Ven.B wordt vastgesteld op : - 21,5 % voor de Belgische dienst voor bedrijfsleven en landbouw; - 19,5 % voor wat de belastbare bedragen betreft bij een in de artikelen 210, § 1, 5° en 211, § 1, derde lid, WIB 92, vermelde verrichting; - 5 % voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die vennootschappen, die tot uitvoering van het statuut van de NV Beroepskrediet krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, alsmede voor bepaalde vennootschappen voor huisvesting (zie artikel 216, 2°, b), WIB 92).
Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de Ven.B (artikel 463bis, WIB 92).
B. Belasting van niet-inwoners/vennootschappen De belasting wordt berekend zoals vermeld in artikel 246, eerste lid, WIB 92, d.w.z. zoals inzake Ven.B. Artikel 246, tweede lid, WIB 92, bepaalt eveneens dat in het geval bedoeld in artikel 231, § 2, tweede lid, van hetzelfde wetboek (fusie-, splitsing- of inbrengverrichting waaraan een erkende vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen heeft deelgenomen) het tarief wordt vastgesteld op 19,5 %.
Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de BNI/ven. (artikel 463bis, WIB 92).
HOOFDSTUK 3. - Rechtspersonenbelasting met betrekking tot intercommunales Artikel 224, WIB 92, bepaalt dat intercommunales, bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, eveneens belastbaar zijn op het totale bedrag van de sommen toegekend als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales.
Luidens artikel 225, tweede lid, 6°, WIB 92, wordt de belasting op deze dividenden berekend tegen het tarief van 15 % (8).
Tenslotte bepaalt artikel 226, WIB 92, dat de voormelde belasting eventueel wordt vermeerderd zoals bepaald in het artikel 218, WIB 92, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als bedoeld in dat artikel zijn gedaan. Die vermeerdering wordt derhalve berekend volgens de regels die van toepassing zijn inzake de Ven.B. Nota's (1) Voor vennootschappen die een boekhouding voeren anders dan per kalenderjaar, zie Deel IV.(2) Gesteld dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt.(3) Financietoren, Kruidtuinlaan 50, bus 33, 1010 Brussel.(4) Het betreft een gestructureerde mededeling.Bij phonebanking dienen slechts de 12 cijfers van deze gestructureerde mededeling ingevoerd te worden. (5) Voor het jaar van waarin de wettelijk samenwonenden met elkaar in het huwelijk treden, worden zij evenwel als "echtgenoten" aangemerkt, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning tijdens hetzelfde jaar is afgelegd.(7) Voor het jaar van ontbinding van het huwelijk door overlijden, kan de overlevende "echtgenoot" echter altijd kiezen voor een gezamenlijke aanslag.(8) Vóór toepassing van de gemeentebelasting en de eventuele agglomeratiebelasting. (10) Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen.