Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 04 april 2001

Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Directe belastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2002 VOORWOORD Algemeen In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen en bedrijfsleiders, Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf (...)

bron
ministerie van financien
numac
2001003173
pub.
04/04/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN FINANCIEN


Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Directe belastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2002 VOORWOORD Algemeen In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen en bedrijfsleiders, alsook de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners/vennootschappen en in welbepaalde gevallen, de rechtspersonenbelasting, met een bepaald percentage vermeerderd.

Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf te betalen.

De andere belastingplichtigen (natuurlijke personen) die, om welke reden dan ook, bij de regularisatie van hun fiscale toestand nog een supplement moeten betalen, kunnen een vermindering (bonificatie) krijgen door dat supplement geheel of gedeeltelijk vooraf te betalen.

Dit geldt ook voor de zelfstandigen en bedrijfsleiders, doch slechts met betrekking tot het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om de in het eerste lid bedoelde vermeerdering te vermijden.

Deze materie wordt geregeld door de artikelen 157 tot 168, 175 tot 177, 218, 226, 243, laatste lid, 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 463bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 64 tot 71, 139, § 3, en 142, § 1, van het Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en artikel 2, tweede lid, van de wet van 12 augustus 2000 tot geleidelijke afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage op de inkomsten van de natuurlijke personen.

Betalingen in euro De berekening van de belasting voor aanslagjaar 2002 zal uitsluitend in euro (EUR) gebeuren en het eindresultaat (te betalen of terug te geven belasting) zal op het aanslagbiljet in alle gevallen in EUR worden uitgedrukt.

De belastingplichtige heeft echter de mogelijkheid zijn voorafbetalingen in Belgische frank (BEF) te doen. De belangrijkste bedragen (inkomsten, voorafbetalingen, te betalen of terug te geven belasting) zijn derhalve louter ter informatie in BEF omgezet.

De omrekening van een bedrag in EUR naar een bedrag in BEF geschiedt door het bedrag in EUR te vermenigvuldigen met 40,3399. Het resultaat moet op de frank worden afgerond. Gedeelten van minder dan 50 centiem worden weggelaten; gedeelten van 50 centiem en meer worden voor 1 frank gerekend.

De omrekening van een bedrag in BEF naar een bedrag in EUR geschiedt door het bedrag in BEF te delen door 40,3399. Het resultaat moet op de cent worden afgerond. Gedeelten van minder dan 0,5 cent worden weggelaten; gedeelten van 0,5 cent of meer worden voor 1 cent gerekend (74,3681 EUR wordt dus afgerond naar 74,37 EUR).

DEEL I. - Voorafbetalingen die ertoe strekken een vermeerdering te vermijden HOOFDSTUK 1.- Wie is onderworpen aan de belastingvermeerdering ? I. ALGEMEEN Het betreft : a) natuurlijke personen, rijksinwoners en niet-inwoners, die gezamenlijk belastbare beroepsinkomsten verkrijgen uit een werkzaamheid als : - bedrijfsleider; - nijveraar, handelaar of landbouwer; - beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; b) binnenlandse vennootschappen, onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven.B); c) intercommunales onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (RPB); d) buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI/ven.), die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard;

Deze natuurlijke en rechtspersonen worden hierna respectievelijk "zelfstandigen" (zie a hierboven), "vennootschappen" (zie b en d hierboven) en "intercommunales" (zie c hierboven) genoemd.

II. UITZONDERING Geen vermeerdering is verschuldigd door zelfstandigen die zich in 1999, 2000 of 2001 voor de eerste maal als zelfstandige in een hoofdberoep hebben gevestigd.

HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de belastingvermeerdering ? I. GRONDBEGINSELEN Het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de sub II hierna bedoelde belastbare inkomsten wordt in principe vermeerderd met een bepaald percentage.

II. VOOR VERMEERDERING VATBARE INKOMSTEN A. Zelfstandigen De vermeerdering is alleen van toepassing op de belasting die overeenstemt met het nettobedrag van de bezoldigingen van bedrijfsleider, alsmede van de winst of baten die in het kader van een zelfstandige beroepswerkzaamheid zijn verkregen, met uitzondering van de inkomsten die werkelijk afzonderlijk zijn belast.

B. Vennootschappen De vermeerdering is van toepassing op de Ven.B en op de BNI/ven. die betrekking heeft op het totaal van de belastbare inkomsten.

Voor aanslagjaar 2002 zijn aldus belastbaar, de inkomsten die : - in 2001 werden behaald of verkregen door vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren; - betrekking hebben op een boekjaar dat in 2002 voor 31 december is afgesloten, voor de vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren.

De vermeerdering is evenwel niet van toepassing op : - de afzonderlijke aanslagen; - de bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 1 januari 1990 hebben plaatsgegrepen : - verdeling van het maatschappelijk vermogen; - voordelen van alle aard door vennootschappen in vereffening.

De aandacht wordt erop gevestigd dat de bovenvermelde regels inzake vermeerdering ook van toepassing zijn op vanaf 1 januari 1990 in vereffening gestelde vennootschappen.

C. Intercommunales De vermeerdering is van toepassing op de RPB verschuldigd door intercommunales als bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, voor zover deze belasting betrekking heeft op het totale bedrag van de sommen toegekend door die intercommunales als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales als bedoeld in het voormelde artikel 180, 1°.

III. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING A. Grondslag van de vermeerdering Het bedrag dat als grondslag van de vermeerdering dient is gelijk aan 106 % (103 % voor vennootschappen en intercommunales) van de belasting verschuldigd op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering, in voorkomend geval verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen (forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, roerende voorheffing, belastingkrediet, enz.) met betrekking tot diezelfde inkomsten.

B. Tarief van de vermeerdering Voor aanslagjaar 2002 bedraagt het tarief van de vermeerdering 11,25 %.

C. Berekening van de vermeerdering Om het bedrag van de in principe verschuldigde globale vermeerdering te bekomen, volstaat het de grondslag van de vermeerdering te vermenigvuldigen met 11,25 %.

Bij een natuurlijke persoon wordt de vermeerdering slechts voor 90 % in aanmerking genomen (dit geldt niet voor vennootschappen en intercommunales).

D. Opmerking Geen vermeerdering is verschuldigd indien het bedrag ervan lager is dan 1 % van de belasting waarop zij is berekend, of 30,00 EUR (1.210 BEF).

IV. VOORBEELDEN A. Voorbeeld 1 - Vermoede nettoberoepsinkomsten voor het jaar 2001 van een alleenstaande geneesheer zonder gezinslasten : 12.400,00 EUR (500.215 BEF). - Bedrag van de belasting : 2.423,00 EUR. - Berekeningsbasis van de vermeerdering : 2.423,00 x 106 % = 2.568,38 EUR - Berekening van de in principe verschuldigde globale vermeerdering : 2.568,38 x 11,25 % = 288,94 EUR - Vermindering van 10 % : 288,94 x 10 % = - 28,89 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 260,05 EUR (10.490 BEF) B. Voorbeeld 2 - Nettowinst van een vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2001 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven : 150.000,00 EUR (6.050.985 BEF). - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 56.675,75 EUR (2.286.294 BEF). - Bedrag van de Ven.B na verrekening van 12.000,00 EUR voorheffingen : 44.675,75 EUR. - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 44.675,75 EUR x 11,25 % = 5.026,02 EUR (202.749 BEF).

HOOFDSTUK 3. - Hoe vermeerdering vermijden ? I. PRINCIPE Om belastingvermeerdering te vermijden moeten de betrokken belastingplichtigen de belasting voorafbetalen die betrekking heeft op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering.

II. HOE HET BEDRAG VAN DE VOORAFBETALINGEN RAMEN ? De zelfstandigen, de vennootschappen en de intercommunales waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar (1), kunnen de voor het jaar 2001 uit te voeren voorafbetalingen als volgt ramen : 1° het bedrag ramen van de inkomsten waarop de belasting voor vermeerdering vatbaar is;2° bij benadering de belasting bepalen die zou verschuldigd zijn op het onder 1° bedoelde bedrag (de hierna in Deel V vermelde gegevens maken het mogelijk het bedrag van de belasting bij benadering te berekenen);3° bij zelfstandigen deze belasting vermenigvuldigen met 106/100, terwijl bij vennootschappen en intercommunales deze belasting met 103/100 is te vermenigvuldigen;4° in voorkomend geval de ermede verrekenbare voorheffingen en bestanddelen aftrekken (in principe is het bekomen resultaat het bedrag dat moet worden voorafbetaald);5° het aldus bepaalde jaarbedrag van de belasting delen door vier;6° het bekomen quotiënt bij voorkeur op het tiental (EUR) of op het duizendtal (BEF) afronden;7° het bekomen bedrag ieder kwartaal storten. Het staat de belastingplichtige nochtans vrij een andere verdeling voor zijn stortingen te kiezen.

Aldus kan de belastingplichtige naar eigen goeddunken reeds voor het eerste kwartaal een hoger bedrag betalen dan één vierde van het vermoede jaarbedrag van zijn belasting, dit om onmiddellijk het hoogste voordeel - 15 % van de werkelijk betaalde som - te kunnen genieten; later kan hij nog altijd, indien dit nodig blijkt, de ene of de andere storting aanpassen.

Evenzo kan de belastingplichtige die, om een of andere reden, voor het eerste kwartaal bijvoorbeeld niet genoeg zou hebben gestort, dit nog verhelpen bij zijn eerstvolgende storting, om aldus de belastingvermeerdering te beperken die hij zou ondergaan indien hij naliet zijn stortingen aan te vullen naarmate hij vaststelt dat zijn oorspronkelijke vooruitzichten terzake worden overtroffen.

Hoe dan ook, de belastingplichtige heeft er belang bij om, volgens een nauwkeurig gekozen verdeling in driemaandelijkse stortingen, een totaal bedrag te betalen dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde belasting benadert, ten einde slechts op een zo klein mogelijk bedrag een vermeerdering te moeten betalen.

III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2002 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 10 april 2001; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 10 juli 2001; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 10 oktober 2001; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2001.

Verkort worden deze vier stortingen respectievelijk aangeduid als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4.

HOOFDSTUK 4. - Berekening van de vermeerdering in geval van ontoereikende voorafbetalingen I. ALGEMEEN De in principe verschuldigde globale vermeerdering wordt in dit geval verminderd met het totale bedrag van de voordelen verbonden aan de gedane voorafbetalingen.

Vervolgens wordt het saldo, wat de natuurlijke personen betreft, slechts voor 90 % in aanmerking genomen.

II. VASTSTELLING VAN DE VOORDELEN VERBONDEN AAN DE VOORAFBETALINGEN Voor aanslagjaar 2002 is het bedrag van die voordelen gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 15 %;b) bedrag van VA 2 x 12,5 %;c) bedrag van VA 3 x 10 %;d) bedrag van VA 4 x 7,5 %. Men bemerkt dat het gemiddelde van die percenten overeenstemt met het tarief van de vermeerdering (11,25 %).

Wat vennootschappen betreft zijn de hierboven vermelde tarieven van toepassing op alle belastingplichtigen waarvoor de voorafbetalingen over vier kwartalen zijn gespreid (zie hoofdstuk 3 hierboven) te weten : - vennootschappen waarvoor het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar; - vennootschappen wier inkomsten blijken uit een boekhouding anders gehouden dan per kalenderjaar en waarvoor het boekjaar een periode dekt gelijk aan of groter dan twaalf maanden (zie Deel IV, hoofdstuk 2); - de vennootschappen waarvan in de loop van het laatste kwartaal van het jaar of boekjaar, de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt gewijzigd, tot ontbinding wordt overgegaan of de vereffening wordt afgesloten (zie Deel IV, hoofdstuk 3); - vennootschappen die hun beroepswerkzaamheid beginnen in de loop van het eerste kwartaal van het jaar of van het boekjaar (zie Deel IV, hoofdstuk 4).

III. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2001 verschuldigde personenbelasting : 2.500,00 EUR (100.850 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 500,00 EUR (20.170 BEF); - VA 2 : 625,00 EUR (25.212 BEF); - VA 3 : 875,00 EUR (35.297 BEF); - VA 4 : 250,00 EUR (10.085 BEF). - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering : 2.500,00 x 106 % = 2.650,00 EUR - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 2.650,00 x 11,25 % = 298,13 EUR - Voordelen wegens gedane VA : - VA 1 : 500,00 x 15 % = 75,00 EUR - VA 2 : 625,00 x 12,5 % = 78,13 EUR - VA 3 : 875,00 x 10 % = 87,50 EUR - VA 4 : 250,00 x 7,5 % 18,75 EUR 18,75 EUR - 259,38 EUR - Positief verschil : 38,75 EUR - Vermindering van 10 % : 38,75 x 10 % = - 3,88 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 34,87 EUR (1.407 BEF) Voorbeeld 2 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2001 verschuldigde personenbelasting : 7.500,00 EUR (302.549 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 2.500,00 EUR (100.850 BEF); - VA 2 : 2.500,00 EUR (100.850 BEF); - VA 3 : nihil; - VA 4 : 2.250,00 EUR (90.765 BEF). - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering : 7.500,00 x 106 % = 7.950,00 EUR - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 7.950,00 x 11,25 % = 894,38 EUR - Voordelen wegens gedane VA : - VA 1 : 2.500,00 x 15 % = 375,00 EUR - VA 2 : 2.500,00 x 12,5 % = 312,50 EUR - VA 3 : 0 x 10 % = 0,00 EUR - VA 4 : 2.250,00 x 7,5 % = 168,75 EUR - 856,25 EUR - Positief verschil : 38,13 EUR - Vermindering van 10 % : 38,13 x 10 % = - 3,81 EUR - Verschil : 34,32 EUR Daar dit verschil (34,32 EUR) lager is dan 1 % van de grondslag van de vermeerdering (7.950,00 x 1 % = 79,50 EUR), moet het tot nul worden herleid. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.

Voorbeeld 3 Stopzetting van de beroepswerkzaamheid op 15 mei 2001. - Netto-inkomsten als zelfstandige van 1 januari 2001 tot 15 mei 2001 : 7.500,00 EUR (302.549 BEF). - Ongehuwde belastingplichtige. - Personen ten laste : 0. - Belasting dienende tot grondslag voor de berekening van de vermeerdering : 584,00 x 106 % = 619,04 EUR - Verrichte voorafbetaling : - VA 1 : 273,00 EUR (11.013 BEF). - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 619,04 x 11,25 % = 69,64 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 1 : 11.000 x 15 % = - 40,95 EUR - Positief verschil : 28,69 EUR - Vermindering van 10 % : 28,69 x 10 % = - 2,87 EUR - Verschil : 25,82 EUR - Aangezien dit verschil kleiner is dan 30,00 EUR moet het tot nul worden herleid. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.

Voorbeeld 4 - Vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2001 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven. - Nettowinst : 150.000,00 EUR (6.050.985 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - op 10 april 2001 (VA 1) : nihil; - op 10 juli 2001 (VA 2) : 12.000,00 EUR (484.079 BEF); - op 10 oktober 2001 (VA 3) : 25.000,00 EUR (1.008.498 BEF); - op 20 december 2001 (VA 4) : nihil. - Bedrag van de Ven.B vóór verrekening van voorheffingen, verhoogd met de ACB : 55.025,00 EUR x 103 % = 56.675,75 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 12.000,00 EUR (484.079 BEF). - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 44.675,75 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 44.675,75 EUR x 11,25 % = 5.026,02 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 2 : 12.000,00 EUR x 12,5 % = 1.500,00 EUR VA 3 : 25.000,00 EUR x 10 % = 2.500,00 EUR - 4.000,00 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 1.026,02 EUR (41.390 BEF) Voorbeeld 5 - Vennootschap waarvan het boekjaar loopt over de periode van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002. - Nettowinst : 500.000,00 EUR (20.169.950 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - op 10 oktober 2001 (VA 1) : 50.000,00 EUR (2.016.995 BEF); - op 10 januari 2002 (VA 2) : 40.000,00 EUR (1.613.596 BEF); - op 10 april 2002 (VA 3) : 40.000,00 EUR (1.613.596 BEF); - op 20 juni 2002 (VA 4) : 30.000,00 EUR (1.210.197 BEF). - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 200.850,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 5.000,00 EUR (201.700 BEF). - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 195.850,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 195.850,00 EUR x 11,25 % = 22.033,13 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 1 : 50.000,00 EUR x 15 %;= 7.500,00 EUR VA 2 : 40.000,00 EUR x 12,5 %;= 5.000,00 EUR VA 3 : 40.000,00 EUR x 10 % = 4.000,00 EUR VA 4 : 30.000,00 EUR x 7,5 % = 2.250,00 EUR - 18.750,00 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 3.283,13 EUR (132.441 BEF) HOOFDSTUK 5. - Bestemming van het teveel aan voorafbetalingen Voor zelfstandigen kan het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om belastingvermeerdering te vermijden, aanleiding geven tot een bonificatie (zie Deel II). De oudste stortingen worden bij voorrang aangewend om vermeerdering te vermijden.

In ieder geval wordt, voor alle belastingplichtigen, het overschot van de voorafbetalingen dat niet op de belasting is aangerekend, terugbetaald.

DEEL II. - Voorafbetalingen die recht geven op een bonificatie HOOFDSTUK 1. - Wie kan van een bonificatie genieten ? Een bonificatie kan worden verleend aan alle natuurlijke personen die, na aftrek van de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen, nog belasting op hun inkomsten verschuldigd zijn.

Opgemerkt wordt dat beginnende zelfstandigen die niet aan de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering onderworpen zijn (zie Deel I, hoofdstuk 1, II), eveneens van die bonificatie kunnen genieten.

HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de bonificatie ? I. REGEL Een belastingvermindering of bonificatie wordt verleend aan de natuurlijke personen die de tot 106 % verhoogde belasting, verminderd met de voorheffingen, de andere verrekenbare bestanddelen en de voorafbetalingen die nodig zijn om de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering te vermijden, bij wijze van voorafbetaling voldoen.

Indien hun belastbare inkomsten, inkomsten met vermeerdering omvatten, worden de voorafbetalingen (te beginnen met de oudste) bij voorrang aangewend om die vermeerdering te vermijden; slechts het saldo kan in aanmerking genomen worden voor het verlenen van een eventuele bonificatie.

II. TE STORTEN BEDRAG Uiteraard staat het de belastingplichtige vrij de bedragen te bepalen die hij wenst vooraf te betalen.

Het is nochtans aangeraden ieder kwartaal één vierde van het vermoede belastingsupplement te storten.

III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2002 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 10 april 2001; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 10 juli 2001; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 10 oktober 2001; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2001.

Deze vier stortingen worden verder respectievelijk als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4 aangeduid.

HOOFDSTUK 3. - Berekening van de bonificatie I. PRINCIPE Het bedrag van de bonificatie is voor aanslagjaar 2002 gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 7,5 %;b) bedrag van VA 2 x 6,25 %;c) bedrag van VA 3 x 5 %;d) bedrag van VA 4 x 3,75 %. II. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Een bediende is 2.500,00 EUR (100.850 BEF) personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2001. - Hiermede te verrekenen bedrijfsvoorheffing : 1.750,00 EUR (70.595 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 175,00 EUR (7.059 BEF); - VA 2 : 175,00 EUR (7.059 BEF); - VA 3 : 175,00 EUR (7.059 BEF); - VA 4 : 175,00 EUR (7.059 BEF); - totaal : 700,00 EUR. - Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie : - 2.500,00 x 106 % : 2.650,00 EUR - voorheffing : - 1.750,00 EUR - blijft : 900,00 EUR Daar het supplement groter is dan de gedane voorafbetalingen (700,00 EUR), geven deze laatste voor hun totaal bedrag recht op bonificatie. - Bonificatie : - VA 1 : 175,00 EUR x 7,5 % = 13,13 EUR - VA 2 : 175,00 EUR x 6,25 % = 10,94 EUR - VA 3 : 175,00 EUR x 5 % = 8,75 EUR - VA 4 : 175,00 EUR x 3,75 % = 6,56 EUR - bedrag van de bonificatie : 39,38 EUR - Te betalen belasting (1) : 900,00 - 700,00 - 39,38 = 160,62 EUR (6.479 BEF).

Voorbeeld 2 - Een ambtenaar is 3.750,00 EUR (151.275 BEF) personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2001. - Te verrekenen bedrijfsvoorheffing : 2.900,00 EUR (116.986 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 500,00 EUR (20.170 BEF); - VA 2 : 250,00 EUR (10.085 BEF); - VA 3 : 250,00 EUR (10.085 BEF); - VA 4 : 250,00 EUR (10.085 BEF); - totaal : 1.250,00 EUR. - Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie : - 3.750,00 x 106 % : 3.975,00 EUR - voorheffing : - 2.900,00 EUR - blijft : 1.075,00 EUR Van de 1.250,00 EUR gestorte VA geven er slechts 1.075,00 EUR (= bedrag van het supplement) recht op bonificatie. - Bonificatie : - VA 1 : 500,00 x 7,5 % = 37,50 EUR - VA 2 : 250,00 x 6,25 % = 15,63 EUR - VA 3 : 250,00 x 5 % = 12,50 EUR - VA 4 : 75,00 x 3,75 % = 2,81 EUR - bedrag van de bonificatie : 68,44 EUR - Te verlenen ontheffing (2) : 1.075,00 - 1.250,00 - 68,44 = 243,44 EUR (9.820 BEF).

Voorbeeld 3 - Een handelaar is gehuwd met een onderwijzeres. Op hun inkomsten van 2001 zijn zij 12.400,00 EUR (500.215 BEF) belasting verschuldigd. - Op hun inkomsten met vermeerdering, afzonderlijk berekend, bedraagt de belasting : 5.000,00 EUR (201.700 BEF). - Te verrekenen bedrijfsvoorheffing op lonen : 2.000,00 EUR (80.680 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : - VA 1 : 1.750,00 EUR (70.595 BEF); - VA 2 : 1.750,00 EUR (70.595 BEF); - VA 3 : 1.750,00 EUR (70.595 BEF); - VA 4 : 1.750,00 EUR (70.595 BEF); - totaal : 7.000,00 EUR. 1. Berekening van de vermeerdering (zie hoofdstuk 2 van Deel I) : - belasting op inkomsten met vermeerdering : 5.000,00 EUR - grondslag van de vermeerdering : 5.000,00 x 106 % = 5.300,00 EUR - globale vermeerdering : 5.300,00 x 11,25 % = 596,25 EUR - voordeel VA 1 : 1.750,00 x 15 % = - 262,50 EUR verschil 333,75 EUR - voordeel VA 2 : 1.750,00 x 12,5 % = - 218,75 EUR verschil : 115,00 EUR - voordeel VA 3 : (115,00 x 100/10) x 10 % = 10 1.150,00 x 10 % = - 115,00 EUR verschil : 0,00 EUR - totaal van de voorafbetalingen nodig om de vermeerdering te ontgaan : 1.750,00 + 1.750,00 + 1.150,00 = 4.650,00 EUR. 2. Berekening van de bonificatie : - verschuldigde personenbelasting : 12.400,00 EUR. - maximumbelasting die aanleiding kan geven tot een bonificatie : - 12.400,00 x 106 % = 13.144,00 EUR - voorheffing : - 2.000,00 EUR - voorafbetalingen aangewend om de vermeerdering te ontgaan : - 4.650,00 EUR verschil : 6.494,00 EUR - voorafbetalingen die recht geven op bonificatie : 7.000,00 - 4.650,00 = 2.350,00 EUR. - berekening van de bonificatie : - VA 3 (saldo) : 600,00 x 5 % = 30,00 EUR - VA 4 : 1.750,00 x 3,75 % = 65,63 EUR - bedrag van de bonificatie : 95,63 EUR 3. Te betalen belasting : Belasting van het gezin : 12.400,00 EUR Aanvullende crisisbijdrage : 12.400,00 x 2 % (3) 248,00 EUR - voorheffing : - 2.000,00 EUR - VA : - 7.000,00 EUR - bonificatie : - 95,63 EUR Saldo : 3.552,37 EUR Gemeentebelasting : 12.400,00 x 7 % = 868,00 EUR Te betalen belasting : 4.420,37 EUR (178.317 BEF) DEEL III. - Procedure HOOFDSTUK 1. - Wijze van voorafbetalen I. REKENINGNUMMERS EN TERMIJNEN De voorafbetalingen moeten op straffe van verval binnen de vastgestelde termijnen worden gedaan door storting of overschrijving op één van de volgende nieuwe postchequerekeningnummers van de Dienst der Voorafbetalingen : - wat de voorafbetalingen van de vennootschappen en de intercommunales betreft : op rekening 679-2002330-56 ten name van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - VENNOOTSCHAPPEN"; - wat de voorafbetalingen van de natuurlijke personen betreft : op rekening 679-2002340-66 ten name van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - NATUURLIJKE PERSONEN".

Daar er steeds een paar werkdagen kunnen verlopen tussen de betalingsopdracht en de uitvoering ervan, is het aanbevolen niet te wachten tot de laatste dag om de betaling te verrichten.

II. BETAALFORMULIEREN De belastingplichtige die reeds ingeschreven is in het repertorium van de Dienst der Voorafbetalingen (4), is gehouden de door deze dienst uitgereikte formulieren te gebruiken, daar deze zijn naam en zijn registratienummer vermelden, welke in geen geval gewijzigd mogen worden.

De betaalformulieren mogen alleen door de belastingplichtige of voor zijn rekening gebruikt worden, vermits alleen het registratienummer bepaalt wiens rekening moet worden gecrediteerd.

De belastingplichtige die gebruik wenst te maken van een betalingsformulier in EUR of een andere betalingswijze, zoals telefonisch bankieren, zelf-bankieren of PC-bankieren, dient de inhoud (5) van de zone mededeling van het - door de Dienst der Voorafbetalingen verzonden - betalingsformulier nauwgezet over te nemen. De belastingplichtigen die nog niet ingeschreven zijn in het repertorium van de Dienst der Voorafbetalingen, dienen een gewoon betalingsformulier, opgesteld in BEF of in EUR, te gebruiken met duidelijke vermelding van hun identiteit en hun adres. De BTW-plichtigen dienen hun BTW-nummer in de zone mededeling van dit formulier te vermelden.

De belastingschuldige die geen BTW-plichtige is dient in de zone mededeling de vermelding "NIEUW" te plaatsen gevolgd door zijn geboortedatum onder vorm JAAR in vier posities, MAAND in twee posities en DAG in twee posities telkens onderscheiden door een punt (vb. NIEUW 1951.02.23).

De vennootschappen die geen BTW-plichtige zijn dienen in de zone mededeling hun nationaal nummer te plaatsen.

Belangrijke opmerking De belastingschuldige die een aanslagbiljet ontvangt dat een fiscale terugbetaling aankondigt, kan deze terugbetaling in aanmerking doen nemen als voorafbetaling voor het volgende belastbare tijdperk.

Daartoe dient hij, per brief, een verzoek te richten aan de Dienst der Voorafbetalingen (4). Het verzoek moet worden gedaan vóór de daadwerkelijke vereffening van de terugbetaling. De Dienst der Voorafbetalingen zal de belastingschuldige inlichten over het gevolg dat aan zijn verzoek wordt gegeven en over de te volgen praktische werkwijze.

HOOFDSTUK 2.- Wijziging van de oorspronkelijke bestemming der voorafbetalingen I. AARD VAN DE WIJZIGINGEN DIE KUNNEN WORDEN AANGEBRACHT 1°Derden kunnen om rechtzetting verzoeken, zo nodig door terugbetaling, van de materiële vergissingen die begaan zijn bij het uitvoeren van stortingen of overschrijvingen voor rekening van de belastingplichtige. 2° De belastingplichtigen op wiens naam de voorafbetalingen worden geboekt, kunnen vragen dat de gestorte bedragen, geheel of ten dele, worden : - terugbetaald; - overgeschreven op de postrekening van een ontvangkantoor der belastingen; - overgedragen naar het volgende belastbare tijdperk.

II. VOORWAARDEN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE OORSPRONKELIJKE BESTEMMING 1° De betaling mag nog niet verrekend zijn met de inkomstenbelasting verschuldigd door de belastingplichtige op wiens naam de betaling door de "Dienst der Voorafbetalingen" is geboekt.2° Het rekeninguittreksel VA (zie hoofdstuk 3) moet, voor zover dit reeds is ontvangen, met de aanvraag tot wijziging van de bestemming aan de voormelde dienst worden toegezonden.3° Aanvragen tot wijziging van de bestemming van de voorafbetalingen moeten schriftelijk aan de "Dienst der Voorafbetalingen" worden gericht. Belangrijke opmerking Indien een belastingplichtige de terugbetaling van een voorafbetaling vraagt, mag de ontvanger der belastingen, op grond van art. 166, KB/WIB 92, zonder formaliteiten, het terug te betalen bedrag aanrekenen op de door de rechthebbende nog verschuldigde voorheffingen, belastingen en gelijkgestelde belastingen in hoofdsom, opcentiemen, verhogingen, interesten en kosten.

III. TERMIJN WAARBINNEN DERDEN RECHTZETTING VAN MATERI|$$|ADELE VERGISSINGEN KUNNEN VRAGEN De aanvraag om rechtzetting moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbaar tijdperk waarop de stortingen of de overschrijvingen betrekking hebben, bij de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.

IV. TERMIJN WAARBINNEN DE BELASTINGPLICHTIGEN TERUGBETALING, OVERSCHRIJVING OF OVERDRACHT KUNNEN VRAGEN De aanvraag om terugbetaling, overschrijving of overdracht moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbaar tijdperk waarop de voorafbetalingen betrekking hebben, op de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.

Die termijn kan echter niet minder zijn dan één maand te rekenen vanaf de verzending van het rekeninguittreksel VA (zie hoofdstuk 3).

HOOFDSTUK 3.- Rekeninguittreksel VA Na verloop van de vier kwartalen zendt de Dienst der Voorafbetalingen aan de betrokken belastingplichtigen een "rekeninguittreksel VA", waarop alle verrichtingen (betalingen, terugbetalingen, telkens met de in aanmerking genomen datum) van het belastbare tijdperk worden vermeld. Dit document dient zorgvuldig te worden bewaard.

DEEL IV - VENNOOTSCHAPPEN - BIJZONDERE GEVALLEN HOOFDSTUK 1.- Principe Wanneer het boekjaar waarin de inkomsten van vennootschappen worden behaald niet volledig samenvalt met het kalenderjaar is het principe van de voorafbetaling per trimester eveneens toepasselijk in de hierna volgende bijzondere gevallen, met dien verstande dat moet rekening worden gehouden met de volgende speciale beschikkingen : 1. indien het boekjaar : - niet aanvangt op de eerste dag van een maand, wordt die maand niet meegeteld; - niet eindigt op de laatste dag van een maand, wordt die maand voor een volle geteld. 2. een begonnen kwartaal wordt voor een vol kwartaal geteld. Deze beide bepalingen moeten worden samengenomen, d.w.z. dat een bepaald kwartaal slechts volledig wordt geteld indien het ten minste één vol geachte maand bevat.

HOOFDSTUK 2.- Vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren I. BOEKJAAR VAN TWAALF MAANDEN Er moeten vier voorafbetalingen worden gedaan, telkens ten belope van een vierde van het totale bedrag van de belasting.

De betalingen moeten worden gedaan uiterlijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.

Voorbeeld Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002 of van 16 juni 2001 tot 15 juni 2002.

De vier VA betreffende het aanslagjaar 2002 moeten uiterlijk op volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10 december 2001; - VA 2 : op 10 januari 2002; - VA 3 : op 10 april 2002; - VA 4 : op 20 juni 2002.

II. BOEKJAAR VAN MEER DAN TWAALF MAANDEN In dit geval, moet de belasting eveneens betaald worden door middel van vier voorafbetalingen, ten bedrage van telkens een vierde van die belasting.

De uiterste data voor de betaling worden bepaald alsof de winst zou behaald zijn tijdens de laatste twaalf maanden van het boekjaar. De toe te passen regel is dus, volgens het geval, de algemene regel (zie Deel I) of de regel bedoeld in Titel I hiervoor.

Voorbeeld 1 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1 november 2000 tot 31 december 2001.

De vier VA betreffende het aanslagjaar 2002 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10 april 2001; - VA 2 : op 10 juli 2001; - VA 3 : op 10 oktober 2001; - VA 4 : op 20 december 2001.

Voorbeeld 2 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 12 augustus 2001 tot 31 october 2002.

De vier VA betreffende het aanslagjaar 2002 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 11 februari 2002; - VA 2 : op 10 mei 2002; - VA 3 : op 12 augustus 2002; - VA 4 : op 21 oktober 2002.

HOOFDSTUK 3.- Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, ontbinding of afsluiting van de vereffening I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening plaatsheeft.

Om praktische redenen worden de verschillende eventualiteiten evenals de regels die hun eigen zijn, hierna in tabelvorm weergegeven.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voorbeelden Ontbinding van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar : - op 15 maart 2002 : de totale belasting moet betaald worden uiterlijk op 10 april 2002 (VA 4); - op 17 mei 2002 : de belasting moet per helft betaald worden uiterlijk op 10 april 2002 (VA 3) en 10 juli 2002 (VA 4); - op 16 oktober 2002 : de belasting moet per vierden betaald worden uiterlijk op 10 april 2002 (VA 1), 10 juli 2002 (VA 2), 10 oktober 2002 (VA 3) en 20 december 2002 (VA 4).

II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk, de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het normale boekjaar van 12 maanden.

Voorbeeld Een vennootschap die jaarlijks afsluit op 31 mei, beslist op haar algemene vergadering van 16 oktober 2001 voortaan en voor de eerste maal in 2001 af te sluiten op 31 december. Het boekjaar loopt dus van 1 juni 2001 tot 31 december 2001.

Die vennootschap moet de volgende voorafbetalingen doen : - het 1ste derde : 10 september 2001 (VA 2); - het 2de derde : 10 december 2001 (VA 3); - het 3de derde : 11 maart 2002 (VA 4).

HOOFDSTUK 4. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens aanvang van de beroepswerkzaamheid I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de beroepswerkzaamheid werd aangevangen.

Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de verschillende eventualiteiten alsook van de regel die er op van toepassing is.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voorbeeld 1 Oprichting op 22 mei 2001 van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31 december 2001 : - de maand mei wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt gesitueerd in het tweede kwartaal omdat dit minstens één volle maand bevat; - de totale belasting moet, telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 10 juli, op 10 oktober en op 20 december 2001.

Voorbeeld 2 Zoals in voorbeeld 1; oprichting echter op 19 juni 2001 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het derde kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor de helft voorafbetaald worden uiterlijk op 10 oktober en op 20 december 2001.

II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.

Voorbeeld Oprichting op 19 juni 2001 van een vennootschap die niet boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31 maart 2002 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het tweede kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 10 oktober 2001, 10 januari 2002 en 20 maart 2002.

HOOFDSTUK 5. - Toepasselijke tarieven en percenten voor bijzondere gevallen Worden hier bedoeld : - de gevallen van wijziging van de datum van afsluiting van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening van een vennootschap, waardoor het boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie hoofdstuk 3); - de gevallen van aanvang van de beroepswerkzaamheid van een vennootschap, waarvan het eerste boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie hoofdstuk 4).

Voor aanslagjaar 2002 moet rekening worden gehouden met wat hierna volgt.

De kwartalen moeten vastgesteld worden in het licht van de bijzondere beschikkingen voorzien in de hoofdstukken 3 en 4 hierboven.

De globale vermeerdering verschuldigd ingeval geen voorafbetalingen werden gedaan wordt niet berekend tegen 11,25 %, maar is veranderlijk : - naargelang van de duur van het boekjaar, uitgedrukt in kwartalen; - naargelang van de rangorde die elk kwartaal inneemt of geacht wordt in te nemen.

Om praktische redenen wordt het globaal vermeerderingspercent hierna in tabelvorm weergegeven.

De berekening van de voordelen opgebracht door de voorafbetalingen gebeurt, zoals voor de gewone gevallen, tegen de rentevoeten van respectievelijk 15, 12,5, 10 of 7,5 %, naargelang de betaling betrekking heeft of geacht wordt betrekking te hebben op het eerste, tweede, derde of vierde kwartaal van het jaar, met dien verstande dat de rangorde van de kwartalen als volgt moet worden vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voorbeeld - Vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven en die ontbonden wordt (of afsluiting van de vereffening) op 30 september 2002. - Nettowinst : 65.000,00 EUR (2.622.094 BEF). - Verrichte voorafbetalingen : op 10 april 2002 (VA 2) : 5.000,00 EUR (201.700 BEF); op 10 juli 2002 (VA 3) : 5.000,00 EUR (201.700 BEF); op 10 october 2002 (VA 4) : 5.000,00 EUR (201.700 BEF). - Verrekenbare voorheffingen : 1.000,00 EUR (40.340 BEF). - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 22.042,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 21.042,00 EUR. - Berekening van de vermeerdering : - Globale vermeerdering : 21.042,00 EUR x 10 % = 2.104,20 EUR - Voordelen wegens gedane VA : VA 2 : 50.000,00 EUR x 12,5 % = 625,00 EUR VA 3 : 50.000,00 EUR x 10 % = 500,00 EUR VA 4 : 50.000,00 EUR x 7,5 %= 375,00 EUR -1.500,00 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 604,20 EUR (24.373 BEF) DEEL V. - Berekening van de belasting HOOFDSTUK 1. - Personenbelasting I. BELASTINGSTELSEL A. Voorafgaande opmerking Om het voor vermeerdering vatbare gedeelte van de personenbelasting vast te stellen, moeten slechts de in hoofdstuk 2, II, van Deel I bedoelde inkomsten van zelfstandige in aanmerking worden genomen.

B. Alleenstaanden De belastbare netto-inkomsten van alleenstaanden worden aan de belasting onderworpen volgens de sub II hierna vermelde regels.

Gehuwden worden als alleenstaanden beschouwd voor het jaar van huwelijk, ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of overlijden, scheiding van tafel en bed, vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden (voor zover die scheiding niet ongedaan is gemaakt) en voor de jaren waarin één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft die bij overeenkomst vrijgesteld zijn en niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op de andere gezinsinkomsten, mits die beroepsinkomsten een bepaald bedrag te boven gaan (voor het jaar 2001 is dit 7.710,00 EUR (311.021 BEF).

C. Gehuwden 1. Grondbeginselen De beroepsinkomsten van echtgenoten worden nooit samengevoegd.Indien één van hen weinig of geen eigen beroepsinkomsten heeft, wordt hem een deel van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot toegerekend, deel dat dan als een eigen beroepsinkomen wordt behandeld.

Opgemerkt wordt dat het deel van de beroepsinkomsten dat aan de mede helpende echtgenoot wordt toegekend, gelijkgesteld wordt met een eigen beroepsinkomen van deze laatste.

Er zijn dus steeds twee wel onderscheiden aanslagbasissen : - de eerste bestaat in het laagste persoonlijke beroepsinkomen (afgezonderd beroepsinkomen); - de tweede bestaat in de som van het hoogste persoonlijke beroepsinkomen en van alle andere (eigen of gemeenschappelijke) inkomsten van beide echtgenoten (resterend gezinsinkomen).

Beide aanslagbasissen worden los van elkaar aan het tarief onderworpen; op beide wordt een belastingvrije som toegekend (zie sub II hierna). 2. Slechts één echtgenoot heeft eigen beroepsinkomsten Wanneer slechts één echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft, wordt een gedeelte ervan aan de andere echtgenoot toegerekend.Dit bedraagt 30 % van dat inkomen, met een maximum evenwel van 7.710,00 EUR (311.021 BEF). Van zodra het beroepsinkomen 25.700,00 EUR (1.036.735 BEF) bereikt, is het toegerekende gedeelte dan ook steeds gelijk aan 7.710,00 EUR (311.021 BEF).

Voorbeelden 1. beroepsinkomen : 12.400,00 EUR (500.215 BEF); het toe te rekenen gedeelte bedraagt 12.400,00 EUR x 30 % = 3.720,00 EUR (150.064 BEF); 2. beroepsinkomen : 37.200,00 EUR (1.500.644 BEF); het toe te rekenen gedeelte is gelijk aan 7.710,00 EUR (311.021 BEF). 3. Beide echtgenoten hebben eigen beroepsinkomsten Twee gevallen kunnen zich voordoen : 1e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt geen 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, noch 7.710,00 EUR (311.021 BEF).

In dit geval wordt een gedeelte van de inkomsten van de echtgenoot die er het meest heeft, aan de andere echtgenoot toegerekend, zodanig dat de inkomsten van deze laatste 30 % van de beroepsinkomsten van het gezin bedragen, zonder evenwel 7.710,00 EUR (311.021 BEF) te mogen overschrijden.

Voorbeelden 1. - Beroepsinkomen : - van de man : 15.000,00 EUR (605.099 BEF); - van de vrouw : 2.500,00 EUR (100.850 BEF). - Aan de vrouw toe te rekenen gedeelte van het beroepsinkomen van de man : (15.000,00 + 2.500,00) x 30 % - 2.500,00 = 5.250,00 - 2.500,00 = 2.750,00 EUR. - De beroepsinkomsten van het gezin zijn dus als volgt verdeeld : - man : 15.000,00 - 2.750,00 = 12.250,00 EUR (494.164 BEF); - vrouw : 2.500,00 + 2.750,00 = 5.250,00 EUR (211.784 BEF). 2. - Zelfde gegevens, doch de man heeft een nettoberoepsinkomen van 25.000,00 EUR (1.008.498 BEF). - Aan de vrouw toe te rekenen gedeelte van het beroepsinkomen van de man : (25.000,00 + 2.500,00) x 30 % = 8.250,00 EUR te beperken tot 7.710,00 EUR en te verminderen met 2.500,00 EUR, zijnde 5.210,00 EUR (7.710,00 - 2.500,00). - De beroepsinkomsten van het gezin zijn dus als volgt verdeeld : - man : 25.000,00 - 5.210,00 = 19.790,00 EUR (798.327 BEF); - vrouw : 2.500,00 + 5.210,00 = 7.710,00 EUR (311.021 BEF). 2e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin of 7.710,00 EUR (311.021 BEF).

In dergelijk geval mag geen enkele toerekening van inkomsten gebeuren.

Voorbeelden Geen enkele toerekening van inkomsten mag gebeuren als de beroepsinkomsten als volgt zijn samengesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. REGELS VOOR DE BEREKENING VAN DE BELASTING A. Algemeen Om de belasting te berekenen moet in principe telkens als volgt worden gehandeld : - de basisbelasting berekenen volgens het hierna vermelde barema; - de belasting vaststellen die verband houdt met de onder C hierna vermelde belastingvrije som; - de werkelijk verschuldigde belasting berekenen door het verschil te maken tussen deze twee belastingen en door van het aldus bekomen saldo de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen af te trekken.

Voor gehuwden wordt de belasting op elke aanslagbasis afzonderlijk berekend.

De berekening van de belasting gebeurt steeds in EUR. B. Barema Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit barema houdt geen rekening met de belastingvrije som (zie C hierna), noch met de gemeente- en agglomeratiebelasting, noch met de aanvullende crisisbijdrage.

C. Belastingvrije som 1. Algemeen Alle belastingplichtigen hebben recht op een belastingvrije som.Het bedrag ervan verschilt evenwel naargelang de gezinstoestand van de belastingplichtige.

Deze belastingvrije som wordt aangerekend op de laagste inkomstenschijven, te beginnen met die van 25 %, dan die van 30 %, enz. 2. Basisbedragen De basisbedragen van de belastingvrije som zijn : - voor de alleenstaanden : 5.350,00 EUR; - voor de echtgenoten : per echtgenoot 4.240,00 EUR. 3. Verhoging voor kinderen ten laste De belastingvrije som wordt met de volgende toeslagen voor kinderen ten laste verhoogd : - één kind : 1.140,00 EUR; - twee kinderen : 2.920,00 EUR; - drie kinderen : 6.550,00 EUR; - vier kinderen : 10.600,00 EUR; - supplement per kind boven het vierde : 4.050,00 EUR. 4. Aanrekening De in nr 3 bedoelde toeslagen worden bij voorrang aangerekend op het resterend gezinsinkomen.Het eventuele saldo wordt op de andere aanslagbasis (het afgezonderd beroepsinkomen) aangerekend.

D. Vereenvoudigde berekeningsmethode van de belasting 1. Voorafgaande opmerking De hiernavolgende regels hebben niet tot doel de belasting volledig juist te berekenen, maar de mogelijkheid te bieden in de meeste gevallen snel en met voldoende nauwkeurigheid de belasting te ramen. 2. Belasting verschuldigd door alleenstaanden en gehuwden wanneer slechts één echtgenoot beroepsinkomsten behaalt Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerking Wanneer één van de echtgenoten een beroepsinkomen heeft behaald dat geen 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin of 7.710,00 EUR (311.021 BEF) bereikt, pas dan barema B toe op die totale beroepsinkomsten (b.v. inkomen van de man 17.000,00 EUR en van de vrouw 3.000,00 EUR; neem de belasting op 20.000,00 EUR). 3. Belasting verschuldigd door echtgenoten die beiden beroepsinkomsten verkrijgen Indien beide echtgenoten eigen beroepsinkomsten verkrijgen of indien één van de echtgenoten een meewerkinkomen (gedeelte van de inkomsten als zelfstandige toegekend aan de medewerkende echtgenoot) verkrijgt van meer dan 30 % van het inkomen van de andere echtgenoot of van meer dan 7.710,00 EUR (311.021 BEF), wordt de totaal verschuldigde belasting geraamd door op het inkomen van elke echtgenoot de belasting verschuldigd door alleenstaanden toe te passen (zie tabel A onder punt 2 hierboven) en hieraan een belastingcomplement van 555,00 EUR (22.389 BEF) toe te voegen. 4. Vermindering voor kinderen ten laste Op de aldus berekende belasting wordt de volgende vermindering voor kinderen ten laste toegepast : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5.Voorbeeld Nettogezinsinkomen : - nettoberoepsinkomen van de man : 20.000,00 EUR (806.798 BEF); - nettoberoepsinkomen van de vrouw : 12.500,00 EUR (504.249 BEF).

Kinderen ten laste : 3.

Berekening van de vermoede belasting Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK 2. - Vennootschapsbelasting (Ven.B) en belasting van niet-inwoners/vennootschappen (BNI/ven.) I. VOORAFGAANDE OPMERKING Het is niet mogelijk om, voor de raming van de Ven.B en de BNI/ven., gedetailleerde tabellen te publiceren die het juiste bedrag vermelden dat voor aanslagjaar 2002, voor alle mogelijke gevallen verschuldigd is.

De hierna vermelde gegevens moeten nochtans toelaten het bedrag van de belasting voor het voormelde aanslagjaar bij benadering te berekenen.

II. BELASTINGTARIEVEN A. Ven.B die vermeerdering kan ondergaan 1. Belastbare inkomsten : De in het artikel 179, WIB 92 bedoelde binnenlandse vennootschappen zijn belastbaar op het totaal van : - de gereserveerde winst; - de verworpen uitgaven; - en de dividenden (7), dit alles na de wettelijke aftrekkingen. 2. Tarief : Het tarief van de Ven.B is vastgesteld op 39 %.

Wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 323.750,00 EUR bedraagt, wordt de belasting evenwel als volgt vastgesteld : - op de schijf van 0 tot 25.000,00 EUR : 28 %; - op de schijf van 25.000,00 EUR tot 89.500,00 EUR : 36 %; - op de schijf van 89.500,00 EUR tot 323.750,00 EUR : 41 %.

De verminderde tarieven zijn nochtans niet van toepassing op : 1° de in artikel 215, derde lid, 1°, WIB 92 bedoelde vennootschappen;2° de vennootschappen (die geen door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn), waarvan de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen voor ten minste de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen;3° de vennootschappen waarvan de dividenduitkering hoger is dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk; 4° de vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 25.000,00 EUR; 5° de vennootschappen die deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort als vermeld in het koninklijk besluit nr 187 van 30 december 1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra. Artikel 216, WIB 92, tenslotte, bepaalt dat het tarief van de Ven.B wordt vastgesteld op : - 21,5 % voor de Belgische dienst voor bedrijfsleven en landbouw; - 19,5 % voor wat de belastbare bedragen betreft bij een in de artikelen 210, § 1, 5° en 211, § 1, derde lid, WIB 92, vermelde verrichting; - 5 % voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die ven- nootschappen, die tot uitvoering van het statuut van de NV Beroepskrediet krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, alsmede voor bepaalde vennootschappen voor huisvesting (zie artikel 216, 2°, b), WIB 92).

Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de Ven.B (artikel 463bis, WIB 92).

B. Belasting van niet-inwoners/vennootschappen De belasting wordt berekend zoals vermeld in artikel 246, eerste lid, WIB 92, d.w.z. zoals inzake Ven.B. Artikel 246, tweede lid, WIB 92, bepaalt eveneens dat in het geval bedoeld in artikel 231, § 2, tweede lid, van hetzelfde wetboek (fusie-, splitsing- of inbrengverrichting waaraan een erkende vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen heeft deelgenomen) het tarief wordt vastgesteld op 19,5 %.

Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de BNI/ven. (artikel 463bis, WIB 92).

HOOFDSTUK 3. - Rechtspersonenbelasting met betrekking tot intercommunales Artikel 224, WIB 92, bepaalt dat intercommunales, bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, eveneens belastbaar zijn op het totale bedrag van de sommen toegekend als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales.

Luidens artikel 225, tweede lid, 6°, WIB 92, wordt de belasting op deze dividenden berekend tegen het tarief van 15 % (8).

Tenslotte bepaalt artikel 226, WIB 92, dat de voormelde belasting eventueel wordt vermeerderd zoals bepaald in het artikel 218, WIB 92, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als bedoeld in dat artikel zijn gedaan. Die vermeerdering wordt derhalve berekend volgens de regels die van toepassing zijn inzake de Ven.B. _______ Nota's (1) Voor vennootschappen die een boekhouding voeren anders dan per kalenderjaar, zie Deel IV.(2) Gesteld dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt en rekening houdende met een aanvullende crisisbijdrage van 0 %. (3) Het gezamenlijk belastbaar inkomen is hoger dan 30.986,69 EUR (1.250.000 BEF). (4) Financietoren, Kruidtuinlaan 50, bus 33, 1010 Brussel.(5) Het betreft een gestructureerde mededeling.Bij phonebanking dienen enkel de 12 cijfers van deze gestructureerde mededeling ingevoerd te worden. (6) Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage, de gemeentebelasting en de eventuele agglomeratiebelasting.(7) Ingevolge tijdelijke wetsbepalingen kunnen in vennootschappen die tijdens ieder der jaren 1982 en 1983 zijn opgericht of hun kapitaal hebben verhoogd, de dividenden, uitgekeerd aan aandelen ter vertegenwoordiging van inbrengen in geld die gedaan zijn ter gelegenheid van gezegde verrichting, gedurende een aantal boekjaren uit de maatschappelijke winst worden gesloten voor zover die inkomsten niet meer bedragen dan een bepaald % van het gestorte kapitaal.Een dergelijke maatregel geldt ook voor innovatievennootschappen en vennootschappen opgericht in een reconversiezone. (8) Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen.

^