Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 24 maart 2000

Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Directe belastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2001 VOORWOORD Algemeen In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen en bedrijfsleiders Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf (...)

bron
ministerie van financien
numac
2000003135
pub.
24/03/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN FINANCIEN


Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit Directe belastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2001 VOORWOORD Algemeen In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen en bedrijfsleiders, evenals de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners/vennootschappen en in welbepaalde gevallen, de rechtspersonenbelasting, met een bepaald percentage vermeerderd.

Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf te betalen.

De andere belastingplichtigen (natuurlijke personen) die om welke reden dan ook bij de regularisatie van hun fiscale toestand nog een supplement moeten betalen, kunnen een vermindering (bonificatie) krijgen door dat supplement geheel of gedeeltelijk vooraf te betalen.

Dit geldt ook voor de zelfstandigen en bedrijfsleiders, doch enkel met betrekking tot het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om de in het eerste lid bedoelde vermeerdering te vermijden.

Deze materie wordt geregeld door de artikelen 157 tot 168, 175 tot 177, 218, 226, 243, laatste lid, 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 463bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 64 tot 71, 139, § 3, en 142, § 1, van het Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en artikel 3, tweede lid, van de wet van 24.12.1999 houdende fiscale en diverse bepalingen.

Betalingen in euro Sinds 1 januari 1999 kan de belastingplichtige zijn voorafbetalingen ook in euro doen.

Daarom zijn de belangrijkste bedragen (inkomsten, voorafbetalingen, te betalen belasting) zowel in BEF (Belgische frank) als in EUR (euro) uitgedrukt. De berekening van de belasting gebeurt evenwel steeds in BEF; enkel het eindresultaat (te betalen of terug te geven belasting) wordt, in voorkomend geval, omgezet in EUR. De omrekening van een bedrag in BEF naar een bedrag in EUR geschiedt door het bedrag in BEF te delen door 40,3399. Het resultaat moet op de cent worden afgerond. Gedeelten van minder dan 0,5 cent worden weggelaten; gedeelten van 0,5 cent of meer worden voor 1 cent gerekend (74,3681 EUR wordt dus afgerond naar 74,37 EUR).

De omrekening van een bedrag in EUR naar een bedrag in BEF geschiedt door het bedrag in EUR te vermenigvuldigen met 40,3399. Het resultaat moet op de frank worden afgerond. Gedeelten van minder dan 50 centiem worden weggelaten; gedeelten van 50 centiem en meer worden voor 1 frank gerekend.

DEEL I. - Voorafbetalingen die ertoe strekken een vermeerdering te vermijden HOOFDSTUK I. - Wie is onderworpen aan de belastingvermeerdering ? I. ALGEMEEN Het gaat om : a) natuurlijke personen, rijksinwoners en niet-inwoners, die gezamenlijk belastbare beroepsinkomsten verkrijgen uit een werkzaamheid als : - bedrijfsleider; - nijveraar, handelaar of landbouwer; - beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; b) binnenlandse vennootschappen, onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven.B); c) intercommunales onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (RPB); d) buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI/ven.), die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.

Deze natuurlijke en rechtspersonen worden hierna respectievelijk "zelfstandigen" (zie a hiervoor), "vennootschappen" (zie b en d hiervoor) en "intercommunales" (zie c hiervoor) genoemd.

II. UITZONDERING Geen vermeerdering is verschuldigd door zelfstandigen die zich, in 1998, 1999 of 2000 voor de eerste maal als zelfstandige in een hoofdberoep hebben gevestigd.

HOOFDSTUK II. - Waaruit bestaat de belastingvermeerdering ? I. GRONDBEGINSELEN Het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de sub II hierna bedoelde belastbare inkomsten wordt in principe vermeerderd met een bepaald percentage.

II. VOOR VERMEERDERING VATBARE INKOMSTEN A. Zelfstandigen De vermeerdering is enkel van toepassing op de belasting die overeenstemt met het nettobedrag van de bezoldigingen (van bedrijfsleider), alsmede van de winst of baten die in het kader van een zelfstandige beroepswerkzaamheid werden verkregen, met uitzondering van de inkomsten die werkelijk afzonderlijk zijn belast.

B. Vennootschappen De vermeerdering is van toepassing op de Ven.B en op de BNI/ven. die betrekking heeft op het totaal van de belastbare inkomsten.

Voor het aanslagjaar 2001 zijn aldus belastbaar, de inkomsten die : - in 2000 werden behaald of verkregen door vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren; - betrekking hebben op een boekjaar dat in 2001 voor 31 december is afgesloten, voor de vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren.

De vermeerdering is evenwel niet van toepassing op : - de afzonderlijke aanslagen; - de bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 1 januari 1990 hebben plaatsgegrepen : - verdeling van het maatschappelijk vermogen; - voordelen van alle aard door vennootschappen in vereffening.

De aandacht wordt er op gevestigd dat de bovenvermelde regels inzake vermeerdering ook van toepassing zijn op vanaf 1 januari 1990 in vereffening gestelde vennootschappen.

C. Intercommunales De vermeerdering is van toepassing op de RPB verschuldigd door intercommunales als bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, voor zover deze belasting betrekking heeft op het totale bedrag van de sommen toegekend door die intercommunales als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales als bedoeld in het voormelde artikel 180, 1°.

III. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING A. Grondslag van de vermeerdering Het bedrag dat als grondslag van de vermeerdering dient is gelijk aan 107 % (103 % voor vennootschappen en intercommunales) van de belasting verschuldigd op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering, in voorkomend geval verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen (forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, roerende voorheffing, belastingkrediet, enz.) met betrekking tot diezelfde inkomsten.

B. Tarief van de vermeerdering Voor het aanslagjaar 2001 bedraagt het tarief van de vermeerdering 9 %.

C. Berekening van de vermeerdering Om het bedrag van de in principe verschuldigde globale vermeerdering te bekomen, volstaat het de grondslag van de vermeerdering te vermenigvuldigen met 9 %.

Bij een natuurlijk persoon wordt de vermeerdering slechts voor 90 % in aanmerking genomen (dit geldt niet voor vennootschappen en intercommunales).

D. Opmerking Geen vermeerdering is verschuldigd indien het bedrag ervan lager is dan 1 % van de belasting waarop zij is berekend, of 1.000 BEF (24,79 EUR).

IV. VOORBEELDEN A. Voorbeeld 1 - Vermoede nettoberoepsinkomsten voor het jaar 2000 van een alleenstaande geneesheer zonder gezinslasten : 500.000 BEF (12.394,68 EUR). - Bedrag van de belasting : 101.000 BEF. - Berekeningsbasis van de vermeerdering : 101.000 x 107 % = 108.070 BEF - Berekening van de in principe verschuldigde globale vermeerdering : 108.070 x 9 % = 9.726 BEF - Vermindering van 10 % : 9.726 x 10 % = - 973 BEF - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 8.753 BEF (216,98 EUR) B. Voorbeeld 2 - Nettowinst van een vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2000 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven : 6.000.000 BEF (148.736,11 EUR). - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 2.266.000 BEF. - Bedrag van de Ven.B na verrekening van 492.000 BEF voorheffingen : 1.774.000 BEF. - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 1.774.000 BEF x 9 % = 159.660 BEF (3.957,87 EUR).

HOOFDSTUK III. - Hoe vermeerdering vermijden ? I. PRINCIPE Om belastingvermeerdering te vermijden moeten de betrokken belastingplichtigen de belasting voorafbetalen die betrekking heeft op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering.

II. HOE HET BEDRAG VAN DE VOORAFBETALINGEN RAMEN ? De zelfstandigen, de vennootschappen en de intercommunales waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar (1), kunnen de voor het jaar 2000 uit te voeren voorafbetalingen als volgt ramen : 1° het bedrag ramen van de inkomsten waarop de belasting voor vermeerdering vatbaar is;2° bij benadering de belasting bepalen die zou verschuldigd zijn op het onder 1° bedoelde bedrag (de hierna in Deel V vermelde gegevens maken het mogelijk het bedrag van de belasting bij benadering te berekenen);3° bij zelfstandigen deze belasting vermenigvuldigen met 107/100, terwijl bij vennootschappen en intercommunales deze belasting met 103/100 is te vermenigvuldigen;4° in voorkomend geval de ermede verrekenbare voorheffingen en bestanddelen aftrekken (in principe is het bekomen resultaat het bedrag dat moet worden voorafbetaald);5° het aldus bepaalde jaarbedrag van de belasting delen door vier;6° het bekomen quotiënt bij voorkeur op het duizendtal (BEF) of op het tiental (EUR) afronden;7° het bekomen bedrag ieder kwartaal storten. Het staat de belastingplichtige nochtans vrij een andere verdeling voor zijn stortingen te kiezen.

Aldus kan de belastingplichtige naar eigen goeddunken reeds voor het eerste kwartaal een hoger bedrag betalen dan één vierde van het vermoede jaarbedrag van zijn belasting, dit om onmiddellijk het hoogste voordeel - 12 % van de werkelijk betaalde som - te kunnen genieten; later kan hij nog altijd, indien dit nodig blijkt, de ene of de andere storting aanpassen.

Evenzo kan de belastingplichtige die, om een of andere reden, voor het eerste kwartaal bijvoorbeeld niet genoeg zou hebben gestort, dit nog verhelpen bij zijn eerstvolgende storting, om aldus de belastingvermeerdering te beperken die hij zou ondergaan indien hij naliet zijn stortingen aan te vullen naarmate hij vaststelt dat zijn oorspronkelijke vooruitzichten terzake worden overtroffen.

Hoe dan ook, de belastingplichtige heeft er belang bij om, volgens een nauwkeurig gekozen verdeling in driemaandelijkse stortingen, een totaal bedrag te betalen dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde belasting benadert, teneinde slechts op een zo klein mogelijk bedrag een vermeerdering te moeten betalen.

III. WANNEER STORTEN ? Voor het aanslagjaar 2001 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 10 april 2000; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 10 juli 2000; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 10 oktober 2000; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2000.

Verkort worden deze vier stortingen respectievelijk aangeduid als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4.

HOOFDSTUK IV. - Berekening van de vermeerdering in geval van ontoereikende voorafbetalingen I. ALGEMEEN De in principe verschuldigde globale vermeerdering wordt in dit geval verminderd met het totaal bedrag van de voordelen verbonden aan de gedane voorafbetalingen.

Vervolgens wordt het saldo, wat de natuurlijke personen betreft, slechts voor 90 % in aanmerking genomen.

II. VASTSTELLING VAN DE VOORDELEN VERBONDEN AAN DE VOORAFBETALINGEN Voor het aanslagjaar 2001 is het bedrag van deze voordelen gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 12 %;b) bedrag van VA 2 x 10 %;c) bedrag van VA 3 x 8 %;d) bedrag van VA 4 x 6 %. Men bemerkt dat het gemiddelde van die percenten overeenstemt met het tarief van de vermeerdering (9 %).

Wat vennootschappen betreft zijn de hiervoor vermelde tarieven van toepassing op alle belastingplichtigen waarvoor de voorafbetalingen over vier kwartalen zijn gespreid (zie hoofdstuk 3 hiervoor) te weten : - vennootschappen waarvoor het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar; - vennootschappen wier inkomsten blijken uit een boekhouding anders gehouden dan per kalenderjaar en waarvoor het boekjaar een periode dekt gelijk aan of groter dan twaalf maanden (zie Deel IV, hoofdstuk 2); - de vennootschappen waarvan in de loop van het laatste kwartaal van het jaar of boekjaar, de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt gewijzigd, tot ontbinding wordt overgegaan of de vereffening wordt afgesloten (zie Deel IV, hoofdstuk 3); - vennootschappen die hun beroepswerkzaamheid beginnen in de loop van het eerste kwartaal van het jaar of van het boekjaar (zie Deel IV, hoofdstuk 4).

III. VOORBEELDEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK II. - Vennootschapsbelasting (Ven.B) en belasting van niet-inwoners/vennootschappen (BNI/ven.) I. VOORAFGAANDE OPMERKING Het is niet mogelijk om, voor de raming van de Ven.B en de BNI/ven., gedetailleerde tabellen te publiceren die het juiste bedrag vermelden dat voor het aanslagjaar 2001, voor alle mogelijke gevallen verschuldigd is.

De hierna vermelde gegevens moeten nochtans toelaten het bedrag van de belasting voor het voormelde aanslagjaar bij benadering te berekenen.

II. BELASTINGTARIEVEN A. Ven.B die vermeerdering kan ondergaan 1. Belastbare inkomsten : De in het artikel 179, WIB 92 bedoelde binnenlandse vennootschappen zijn belastbaar op het totaal van : - de gereserveerde winst; - de verworpen uitgaven; - en de dividenden (8), dit alles na de wettelijke aftrekkingen. 2. Tarief : Het tarief van de Ven.B is vastgesteld op 39 %.

Wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 13.000.000 BEF bedraagt, wordt de belasting evenwel als volgt vastgesteld : - op de schijf van 0 tot 1 miljoen BEF : 28 %; - op de schijf van 1 miljoen BEF tot 3.600.000 BEF : 36 %; - op de schijf van 3.600.000 BEF tot 13.000.000 BEF : 41 %.

De verminderde tarieven zijn nochtans niet van toepassing op : 1° de in artikel 215, derde lid, 1°, WIB 92 bedoelde vennootschappen;2° de vennootschappen (die geen door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn), waarvan de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen voor ten minste de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen;3° de vennootschappen waarvan de dividenduitkering hoger is dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk; 4° de vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 1.000.000 BEF; 5° de vennootschappen die deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort als vermeld in het koninklijk besluit nr. 187 van 30.12.1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra.

Artikel 216, WIB 92, tenslotte, bepaalt dat het tarief van de Ven.B wordt vastgesteld op : - 21,5 % voor de Belgische dienst voor bedrijfsleven en landbouw; - 19,5 % voor wat de belastbare bedragen betreft bij een in de artikelen 210, § 1, 5° en 211, § 1, derde lid, WIB 92, vermelde verrichting; - 5 % voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die vennootschappen, die tot uitvoering van het statuut van de NV Beroepskrediet krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, alsmede voor bepaalde vennootschappen voor huisvesting (zie artikel 216, 2°, b), WIB 92). Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de Ven.B (artikel 463bis, WIB 92).

B. Belasting van niet-inwoners/vennootschappen De belasting wordt berekend zoals vermeld in artikel 246, eerste lid, WIB 92, d.w.z. zoals inzake Ven.B. Artikel 246, tweede lid, WIB 92, bepaalt eveneens dat in het geval bedoeld in artikel 231, § 2, tweede lid, van hetzelfde wetboek (fusie-, splitsing- of inbrengverrichting waaraan een erkende vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen heeft deelgenomen) het tarief wordt vastgesteld op 19,5 %.

Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de BNI/ven. (artikel 463bis, WIB 92).

HOOFDSTUK III. - Rechtspersonenbelasting met betrekking tot intercommunales Artikel 224, WIB 92, bepaalt dat intercommunales, bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, eveneens belastbaar zijn op het totale bedrag van de sommen toegekend als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales.

Luidens artikel 225, tweede lid, 6°, WIB 92, wordt de belasting op deze dividenden berekend tegen het tarief van 15 % (9).

Tenslotte bepaalt artikel 226, WIB 92, dat de voormelde belasting eventueel wordt vermeerderd zoals bepaald in het artikel 218, WIB 92, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als bedoeld in dat artikel zijn gedaan. Die vermeerdering wordt derhalve berekend volgens de regels die van toepassing zijn inzake de Ven.B. _______ Nota's (1) Voor vennootschappen die een boekhouding voeren anders dan per kalenderjaar, zie Deel IV.(2) 106 % wat de afzonderlijk belaste roerende inkomsten en diverse inkomsten van roerende aard betreft.(3) Gesteld dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt en rekening houdende met een aanvullende crisisbijdrage van 1 %. (4) Het gezamenlijk belastbaar inkomen is hoger dan 1.250.000 BEF (30.986,69 EUR). (5) Financietoren, Kruidtuinlaan 50, bus 33, 1010 Brussel.(6) Het betreft een gestructureerde mededeling.Bij phonebanking dienen enkel de 12 cijfers van deze gestructureerde mededeling ingevoerd te worden. (7 Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage, de gemeentebelasting en de eventuele agglomeratiebelasting. (8) Ingevolge tijdelijke wetsbepalingen kunnen in vennootschappen die tijdens ieder der jaren 1982 en 1983 zijn opgericht of hun kapitaal hebben verhoogd, de dividenden, uitgekeerd aan aandelen ter vertegenwoordiging van inbrengen in geld die gedaan zijn ter gelegenheid van gezegde verrichting, gedurende een aantal boekjaren uit de maatschappelijke winst worden gesloten voor zover die inkomsten niet meer bedragen dan een bepaald % van het gestorte kapitaal. Een dergelijke maatregel geldt ook voor innovatievennootschappen en vennootschappen opgericht in een reconversiezone. (9) Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen.

^