Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 09 december 1997

Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 3 november 1997 De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen , die op 3 november 1997 heeft vergaderd onder het voorzitterschap van Dokter Jérôme Dejardin, heeft het volgende akkoord (...) A. Accreditering 1. Dit akkoord verwijst voor dit punt naar het Nationaal akkoord geneesheren-zi(...)

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022865
pub.
09/12/1997
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 3 november 1997 De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen (N.C.G.Z.), die op 3 november 1997 heeft vergaderd onder het voorzitterschap van Dokter Jérôme Dejardin, heeft het volgende akkoord gesloten : A. Accreditering 1. Dit akkoord verwijst voor dit punt naar het Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 17 februari 1997 ( Belgisch Staatsblad van 27 maart 1997), dat dus blijft gelden. De Accrediteringsstuurgroep zal de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen in 1998 een voorstel van evaluatie van de werking van het accrediteringssysteem voorleggen.

Het evaluatievoorstel zal onder meer betrekking hebben op de werking van de Accrediteringsstuurgroep zelf en op die van de Paritaire comités. 2. In overeenstemming met haar beslissing van 24 april 1996 (cf.punt II van de notulen 1996/3) beslist de N.C.G.Z. op grond van artikel 60, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 2, § 2, b), van het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen, te wijzigen. Die wijziging, die hierna is vermeld, verleent de apothekers en licentiaten in de wetenschappen die door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, zijn erkend om verstrekkingen inzake klinische biologie of nucleaire geneeskunde in vitro te verrichten, toegang tot de forfaitaire honoraria die in het voornoemd koninklijk besluit voor de geaccrediteerde geneesheren zijn vastgesteld, voor zover die apothekers en licentiaten in de wetenschappen de accrediteringsregeling genieten.

In artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen, zoals het thans is gewijzigd, wordt de volgende wijziging aangebracht : In § 2, b), wordt de zin die begint met de woorden « Forfaitaire honoraria » en eindigt met de woorden « 14 september 1984 : » vervangen door de volgende bepaling : « Forfaitaire honoraria voor de in artikel 1 bedoelde verstrekkingen inzake klinische biologie en die zijn voorbehouden voor de geneesheren, specialist voor klinische biologie of voor nucleaire geneeskunde in vitro, voor de apothekers en licentiaten in de wetenschappen die door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, zijn erkend om verstrekkingen inzake klinische biologie of nucleaire geneeskunde in vitro te verrichten alsmede voor de geneesheren, bedoeld in artikel 19, § 5quater, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, als die zorgverleners geaccrediteerd zijn als bedoeld in artikel 1, § 10, van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit. ».

B. Honoraria en reiskosten I. Honoraria 1. De op 31 december 1996 vastgestelde honorariumbedragen worden als volgt geïndexeerd : a) De bedragen van de honoraria worden : - van 557 F op 570 F gebracht voor de raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding (codenr.101032), - van 587 F op 600 F gebracht voor de raadpleging in de spreekkamer van de geaccrediteerde geneesheer, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding (codenr. 101076), - van 557 F op 570 F gebracht voor de raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer, houder van het diploma van licentiaat in de tandheelkunde (codenr. 101054), - van 557 F op 570 F gebracht voor de raadpleging, in zijn spreekkamer, van een andere geneesheer-specialist.... (codenr. 102012), - van 587 F op 600 F gebracht voor de raadpleging, in zijn spreekkamer, van een andere geaccrediteerde geneesheer-specialist.... (codenr. 102535), - van 680 F op 720 F gebracht voor het bezoek, bij de zieke thuis, door de geneesheer, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding (codenr. 103132), - van 680 F op 720 F gebracht voor het bezoek, door de geneesheer, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding, in een instelling waar kinderen, bejaarden, herstellenden of minder-validen verblijven, bij één rechthebbende (codenr. 103515). b) De bedragen van de honoraria van de andere verstrekkingen dan die welke zijn bedoeld onder a) en die zijn opgenomen in artikel 2 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, zoals ze waren vastgesteld op 31 december 1996, worden verhoogd, rekening houdende met een verhoging van de waarden van de sleutelletters met 2,21 %, met uitzondering van de waarde van de sleutelletter Q, die vastgesteld blijft op het bedrag dat gold op 31 december 1996.c) Wat de honoraria voor de verstrekkingen inzake klinische biologie betreft, - wordt de waarde van de sleutelletter B vastgesteld op het op 31 december 1996 geldende bedrag, verminderd overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 maart 1997 houdende maatregelen betreffende de honoraria voor de geneeskundige verstrekkingen inzake klinische biologie, met toepassing van artikel 51, § 3, laatste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;dat bedrag wordt echter vastgesteld op het bedrag dat gold op 31 december 1996, op de datum van inwerkingtreding van de bepalingen betreffende de onder F, II, 1, b), bedoelde genormaliseerde begroting; - worden de waarden van de sleutelletters F en Q vastgesteld op de bedragen die golden op 31 december 1996; - worden de bedragen van de forfaitaire honoraria, bedoeld in de artikelen 2, § 2, en 3, § 2, van het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, vastgesteld op de bedragen die van toepassing waren op 31 december 1996. d) Wat de verstrekkingen inzake medische beeldvorming betreft, worden de bedragen van de honoraria vastgesteld op de bedragen die golden op 31 december 1996. Die bedragen worden echter verhoogd op de datum van inwerkingtreding van de forfaitaire honoraria die zijn bedoeld onder punt F, I, 1, a), rekening houdende met een verhoging van de waarden van de sleutelletters met 1 %, met uitzondering van de waarde van de sleutelletter Q, die vastgesteld blijft op het bedrag dat gold op 31 december 1996. e) Wat de dialyseverstrekkingen betreft, blijven de bedragen van de honoraria vastgesteld op de bedragen die golden op de dag waarop deze overeenkomst is gesloten.f) De bedragen van de honoraria voor alle andere verstrekkingen, zoals ze waren vastgesteld op 31 december 1996, worden verhoogd, rekening houdende met een verhoging van de waarden van de sleutelletters met 0,9 %, met uitzondering van de waarde van de sleutelletter Q, die vastgesteld blijft op het bedrag dat gold op 31 december 1996.g) Het jaarlijks forfaitair honorarium voor de geaccrediteerde artsen blijft vastgesteld op 20 000 F. 2. De N.C.G.Z. gelast de T.G.R. voorstellen te doen waarmee het accrediteringshonorarium en de honoraria voor de bezoeken in het raam van het volgend akkoord kunnen worden geherwaardeerd, waarbij evenwel rekening ermee wordt gehouden dat het noodzakelijk is bezoeken en raadplegingen opnieuw met elkaar in evenwicht te brengen. 3. Om de toegang tot de verzorging te verbeteren, wenst de N.C.G.Z. dat het bedrag van het remgeld voor de raadpleging van de algemeen geneeskundigen wordt verlaagd.

II. Reiskosten. 1. Een werkgroep zal een oplossing zoeken voor de problemen die het in toepassing brengen van de onder punt B, II, 1), van het nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 11 december 1995 opgenomen bepalingen betreffende de reiskosten in de plattelandsstreken hebben vertraagd;die bepalingen blijven dus gelden. 2. Het honorarium van de geneesheer-specialist die bij de zieke thuis in consult wordt geroepen door de behandelend geneesheer van laatstgenoemde, wordt verhoogd met een vergoeding die is vastgesteld op 20,36 F per op de heen- en terugreis afgelegde kilometer. C. Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen waarnaar in het akkoord wordt verwezen, is die welke gold op 31 december 1997.

Die nomenclatuur zal worden aangepast overeenkomstig de voorstellen die op 18 oktober 1994, 22 november 1994, 5 maart 1996 en 2 april 1996 door de Technische geneeskundige raad zijn geformuleerd en op 4 december 1995 en 10 juni 1996 aan het Verzekeringscomité zijn voorgelegd, inzake algemene geneeskunde, verlossingen, algemene speciale verstrekkingen, heelkunde, medische beeldvorming, nucleaire geneeskunde, klinische biologie, toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, bijkomende honoraria voor dringende technische verstrekkingen, en pathologische anatomie, en overeenkomstig de voorstellen die op 14 maart 1995, 19 december 1995 en 2 april 1996 door de T.G.R. zijn gedaan en op 4 november 1996 aan het Verzekeringscomité zijn voorgelegd, inzake speciale technische geneeskundige verstrekkingen, heelkunde, medische beeldvorming, radiotherapie en radiumtherapie, inwendige geneeskunde, fysiotherapie, toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, bijkomende honoraria voor dringende technische verstrekkingen, pathologische anatomie en interventionele verstrekkingen.

Die nomenclatuur zal ook worden aangepast op grond van de voorstellen die de Technische geneeskundige raad zal doen overeenkomstig de bepalingen van punt F, I, II en III, van dit akkoord « Beheersing van de evolutie van de uitgaven ».

Daarenboven gelast de N.C.G.Z. de T.G.R. vóór 1 januari 1998 : 1° een voorstel tot wijziging van artikel 2, I, A, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen te doen, waarbij specifieke codenummers en omschrijvingen worden ingevoerd voor de bezoeken bij de rechthebbenden die verblijven in een inrichting die de verzekering een forfaitaire tegemoetkoming mag aanrekenen zoals is bepaald in de ministeriële besluiten van 19 mei 1992 betreffende de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen;2° een voorstel tot wijziging van artikel 2, II, B, van de voornoemde nomenclatuur te doen met het oog op de invoering van de specifieke verstrekking voor het bezoek van de erkende algemeen geneeskundige bij zijn ter verpleging opgenomen palliatieve patiënt.3° een voorstel tot wijziging van artikel 25 van de voornoemde nomenclatuur betreffende de honoraria voor toezicht op de rechthebbenden die zijn opgenomen in de diensten A, K en T. Bovendien vraagt de N.C.G.Z. de T.G.R. voorstellen te doen betreffende de honoraria inzake kindergeneeskunde, geriatrie, inzake de verfijning van de notie van toezichtshonoraria, inzake de oncoloog-coördinator, inzake moleculaire klinische biologie; voorstellen waarmee bepaalde verstrekkingen kunnen worden gegroepeerd of kunnen worden opgenomen in de honoraria voor raadpleging, moeten worden gedaan op het gebied van de gynecologie en de oftalmologie.

Geen enkele wijziging van het koninklijk besluit tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen buiten die welke voortvloeien uit de in de vorige alineas bedoelde voorstellen en uit de onder punt E, 2, bedoelde correctiemaatregelen, kan tegen de geneesheer worden aangevoerd tot het einde van het jaar waarin hij de bedingen van het akkoord heeft aanvaard.

Bij ontstentenis van een andersluidende wilsuiting van de geneesheer binnen dertig dagen na de bekendmaking van een dergelijke wijziging, wordt deze evenwel geacht begrepen te zijn in de bedingen van dit akkoord.

D. Derdebetalersregeling 1. De derdebetalersregeling is op hun verzoek toegankelijk voor de geneesheren die niet tot het akkoord zijn toegetreden, voor zover ze het Nationaal intermutualistisch college kennis ervan geven dat ze de tarieven van het akkoord voor de door de derdebetalersregeling gedekte verstrekkingen zullen naleven onder dezelfde voorwaarden als de verbonden geneesheren.2. Bij de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen wordt een werkgroep opgericht om in 1998 een oplossing uit te werken die een optimaal gebruik van de derdebetalersregeling mogelijk maakt door de geneesheren, de verzekeringsinstellingen en de patiënten meer bewust te maken van de kosten van de geneeskundige verstrekkingen en terzelfdertijd rekening te houden met de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 betreffende de derdebetalersregeling en met de aard van de verstrekkingen. Er wordt overeengekomen de besprekingen met het oog op een akkoord dienaangaande voort te zetten vóór 1 april 1998 zodat de wijzigingen in het voornoemde besluit die zullen worden voorgesteld, op 1 juli 1998 in werking kunnen treden.

E. Correctiemaatregelen 1. De door het Verzekeringscomité goedgekeurde partiële begrotingsdoelstelling voor 1998 bedraagt 147 525,5 miljoen F. Onverminderd punt H, tweede lid, wordt deze begrotingsdoelstelling voor 1998 verhoogd met een bedrag van 1 000 miljoen F, waarvan 250 miljoen bestemd is voor het aandeel in de kosten die vanaf 1 juli 1998 gemoeid kunnen zijn met de invoering van het medisch dossier.

Dat bedrag is onderverdeeld in rubrieken zodat een afzonderlijke evaluatie mogelijk is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Indien de partiële begrotingsdoelstelling of de doelstelling per rubriek van 1998 met meer dan 5 % wordt overschreden of dreigt te worden overschreden kunnen een of meer correctiemaatregelen van de hierna vermelde niet-limitatieve lijst worden toegepast, rekening houdende met de analyse van de vastgestelde uitgaven en uitsluitend op voorstel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen : - Evenredige selectieve transfer van per handeling betaalde honoraria naar forfaitaire honoraria; - De voorschrijver meer bewust maken met het oog op een doelgerichter voorschrijfgedrag; - Aanpassing van de vergoedingsmechanismen in geval van duidelijk omschreven verstrekkingen waarvan precies en op grond van objectieve analyses zou zijn bewezen dat ze onrechtmatig en op een onverantwoorde manier worden gebruikt; - Bevorderen van een verantwoorde vraag naar en een verantwoord gebruik van de geneeskundige verstrekkingen door de voorlichting, de sturing en een evenwichtige dekking door de verzekering van de verstrekkingen die worden uitgevoerd bij de ambulante en in een ziekenhuis opgenomen patiënten; - En/of evenredige selectieve vermindering van de honoraria voor bepaalde diagnostische verstrekkingen. 3. Voor het geval dat de voornoemde maatregelen onvoldoende zouden zijn, wordt voorzien in een automatische, onmiddellijk toepasbare vermindering van de honoraria en vergoedingstarieven voor de verstrekkingen van de rubrieken die aan de oorsprong liggen van de overschrijding of van het risico op beduidende overschrijding van de partiële jaarlijkse begrotingsdoelstelling;die vermindering is proportioneel met het bedrag van de overschrijding of van het risico op overschrijding. 4. Indien de uitgaven van het eerste semester 1998 wijzen op een boni van meer dan 5 % ten opzichte van de partiële begrotingsdoelstelling of van de doelstelling per rubriek, zullen de zo vrijgemaakte financiële middelen aan de geneeskundige sector worden toegewezen op voorstel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen aan de Algemene Raad. Die clausule wordt toegepast met inachtneming van de bepalingen van artikel 51, § 6, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

F. Beheersing van de evolutie van de uitgaven I. Beheersing van de begroting van de medische beeldvorming 1. De N.C.G.Z. vraagt de T.G.R. uiterlijk op 1 januari 1998 een voorstel te doen tot wijziging van de bepalingen van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen betreffende de medische beeldvorming (radiologie - echografie) met het oog op de beheersing van de uitgaven in de betrokken sector.

Dat voorstel moet met name omvatten : a) een verhoging van het totale aandeel van de forfaitaire honoraria voor medische beeldvorming, ambulant en in de ziekenhuizen, zodat dat aandeel ongeveer 30 % van de totale massa van die honoraria uitmaakt. Daartoe moet worden voorzien in nieuwe forfaitaire honoraria per voorschrift en per opneming, respectievelijk op ambulant gebied en voor de ziekenhuisverpleging, uitgezonderd voor de echografieverstrekkingen.

Er moet een bevredigende oplossing worden voorgesteld voor het probleem dat die maatregel kan doen rijzen voor de geneesheren-connexisten en voor alle betrokken praktizerenden in de ambulante geneeskunde : die oplossing moet rekening houden met de belangen van de geneesheren. b) de invoering in de nomenclatuur van de tomografieën die worden uitgevoerd met magnetische-resonantietomografen.c) de splitsing van de in artikel 17bis van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen bedoelde echografieverstrekkingen naargelang ze worden uitgevoerd door een geneesheer, specialist voor röntgendiagnose, of door een andere geneesheer-specialist om de follow-up van de uitgaven voor echografieën te vergemakkelijken. 2. De N.C.G.Z. vraagt de T.G.R., wat de in artikel 34 van de nomenclatuur bedoelde percutane interventionele verstrekkingen onder medische beeldvormingscontrole betreft, voorstellen te doen om het probleem van de autoprescriptie en de gebrekkige controle van de indicaties op te lossen door de nadruk te leggen op de werking van het medisch team en door de medeverantwoordelijkheid voor het vaststellen van de indicaties te stimuleren. Die voorstellen moeten vóór 1 januari 1998 worden geformuleerd. 3. De N.C.G.Z. gelast de T.G.R. een vereenvoudiging van de bepalingen van de nomenclatuur betreffende de medische beeldvorming voor te bereiden, met name via het procédé van het hergroeperen van soortgelijke verstrekkingen onder één nomenclatuurnummer. 4. De T.G.R. wordt ermee belast zo spoedig mogelijk ten behoeve van het Verzekeringscomité voorstellen te doen betreffende de kwalitatieve erkenningsnormen van de diensten voor medische beeldvorming en betreffende de procedure voor het vaststellen van die normen en de controle op de naleving ervan.

Eens die normen zijn vastgesteld, moeten ze worden opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen die worden verricht door de specialisten voor radiologie en de andere specialisten. 5. De N.C.G.Z. vestigt, via de Minister van Sociale Zaken, de aandacht van de Minister tot wiens bevoegdheid Volksgezondheid behoort, op de noodzaak om het huidige aanbod inzake magnetische-resonantietomografen te verruimen.

Zo'n verruiming vergt : - een aanpassing van de erkenningsnormen van de diensten waar magnetische-resonantietomografen zijn geïnstalleerd; - een wijziging van de huidige partiële financiering per verpleegdag, die een overdreven onderscheid maakt naar gelang van het magnetisch vermogen. 6. Een werkgroep ad hoc wordt belast met het onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot een meer uniforme en op wetenschappelijke criteria gebaseerde financiering van de contrastmedia.Hierbij zal worden onderzocht in hoeverre de totale vergoede bedragen voor contrastmedia in het globaal budget voor medische beeldvorming kunnen worden geïncorporeerd. 7. De N.C.G.Z. stelt de Algemene Raad voor het bedrag van de globale begroting van de financiële middelen voor de medische beeldvorming voor 1998 vast te stellen op 25 100 miljoen F. II. Beheersing van de begroting inzake klinische biologie 1. Ambulante sector. a) De N.C.G.Z. dringt erop aan dat de bevoegde Profielencommissies de zorgvuldige jaarlijkse evaluatie van de profielen, zowel van de voorschrijvers als van de verstrekkers van klinische biologie, voortzetten en dat de informatie die uit die evaluatie wordt verkregen, regelmatig aan de geneesheren wordt meegedeeld. b) De N.C.G.Z. zal de Minister herinneren aan de voorstellen die ze in 1993 heeft gedaan in verband met de genormaliseerde begroting per laboratorium, zoals is bepaald in artikel 62 van de voornoemde gecordineerde wet van 14 juli 1994.

De uitvoering van die bepaling moet tot gevolg hebben dat, in geval van overschrijding van de begroting van de financiële middelen voor de verstrekkingen inzake klinische biologie die voor niet opgenomen rechthebbenden worden uitgevoerd, de ristorno's ten laste van de laboratoria worden berekend, rekening houdende met de werkelijke uitgaven per laboratorium en met die genormaliseerde begroting. 2. Ziekenhuissector. a) Aangaande het forfaitair honorarium voor een dringende verstrekking voor in een ziekenhuis opgenomen patiënten, dat per verpleegdag mag worden betaald (welke verstrekking in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is opgenomen onder het codenummer 591986), stelt de N.C.G.Z. voor dat 20 % van de honorariummassa die voor die honoraria voor dringende verstrekkingen wordt verdeeld, wordt overgeheveld naar de honorariummassa die wordt verdeeld voor de in artikel 57 van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bedoelde forfaits per verpleegdag. b) Met betrekking tot de onder a) bedoelde forfaitaire honoraria voor dringende verstrekkingen, belast de N.C.G.Z. de T.G.R. vóór 1 januari 1998 een voorstel te doen, waarmee een wijziging wordt aangebracht in het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 24, § 2, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen dat ze op 24 april 1996 aan het Verzekeringscomité heeft bezorgd.

Dat voorstel zal tot gevolg hebben dat het theoretisch aandeel van elk ziekenhuis, dat is bedoeld onder punt (2) van de bepalingen die de toekenning van de honoraria voor dringende verstrekkingen regelen (artikel 11, 2°, van het voornoemde ontwerp van koninklijk besluit), zal worden begrensd tot 30 % (in plaats van 45 % van het bedrag dat representatief is voor de activiteit inzake klinische biologie van elk ziekenhuis. c) Met toepassing van artikel 57, § 2, van de voornoemde wet van 14 juli 1994 stemt de N.C.G.Z. in met de volgende wijzigingen die moeten worden aangebracht in de gecoördineerde tekst van het akkoord dat is gevoegd bij het koninklijk besluit tot bekrachtiging van het akkoord en van de bijlagen I en II van dat akkoord dat op 31 oktober 1995 door de N.C.G.Z. is gesloten ter uitvoering van artikel 57, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 : 1. In artikel 1, § 1, van de hiervoren bedoelde gecoördineerde tekst worden de woorden « refertejaar : het jaar 1994 » vervangen door de woorden « refertejaar : het voorlaatste jaar vóór het jaar van toekenning van de forfaitaire honoraria » In § 2 van hetzelfde artikel wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid : « Voor de ziekenhuizen die vóór 1 december van het jaar na het refertejaar een fusie hebben aangegaan, worden de gegevens van de verschillende ziekenhuizen eerst samengeteld.» 2. In artikel 2 van dezelfde gecoördineerde tekst wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : « De begroting van de financiële middelen voor de klinische biologie wordt voor ieder ziekenhuis afzonderlijk berekend.Ze is gelijk aan de som van de in artikel 3 bedoelde klinische biologie van de verschillende diensten of groepen van diensten van het betrokken ziekenhuis. » 3. In artikel 3 van dezelfde gecoördineerde tekst wordt de tekst na het laatste gedachtenstreepje vervangen door de volgende tekst : « - D 9 : de acute Sp-diensten, met name Sp-cardio-pulmonair, Sp-locomotorisch en Sp-neurologisch en de chronische Sp-diensten, met name Sp-chronische pathologie, Sp-chronische polypathologie en Sp-palliatieve hulp.» 4. In artikel 4 van dezelfde gecoördineerde tekst wordt § 8 vervangen door de volgende paragraaf : « § 8.De partiële begroting inzake klinische biologie van de dienstengroep D 9 wordt verdeeld op grond van het betrekkelijk aandeel van elk ziekenhuis in de uitgaven aan klinische biologie voor die dienstengroep. » 5. In artikel 6 van dezelfde gecoördineerde tekst worden de woorden « en de uitgavenbegroting die voor het dienstjaar 1996 is geraamd » vervangen door « en de uitgavenbegroting die voor het jaar van toekenning van de forfaitaire honoraria is geraamd ».6. In artikel 7 van dezelfde gecoördineerde tekst wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid : « De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering is ermee belast het forfaitair honorarium per verwezenlijkte verpleegdag voor ieder afzonderlijk ziekenhuis vast te stellen.» 3. Vereenvoudiging op het stuk van de tarifering. De N.C.G.Z. zal de Minister van Sociale Zaken een wijziging in artikel 53, eerste lid, van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 voorstellen, waardoor de uitgevoerde verstrekkingen inzake klinische biologie op de getuigschriften voor verstrekte hulp kunnen worden vermeld onder de klasse nummers waaronder ze in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn gegroepeerd. 4. Globale begroting. De N.C.G.Z. stelt de Algemene Raad voor het bedrag van de globale begroting van de financiële middelen voor klinische biologie voor 1998 vast te stellen op 26 629,8 miljoen F. III. Beheersing van de begroting inzake pathologische anatomie De N.C.G.Z. vraagt de T.G.R. uiterlijk op 1 januari 1998 een voorstel tot wijziging van artikel 32 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen te doen om de uitgaven in de betrokken sector onder controle te houden.

Dat voorstel moet met name bestaan : - in de vaststelling van nieuwe forfaitaire honoraria via verschuivingen binnen het voormelde artikel, - in de wijziging van verstrekkingen (vriescoupes, histo-enzymologie en immunohistochemische onderzoeken) en de verdeling van de met die wijziging gerealiseerde bezuinigingen tussen de verstrekkingen inzake biopsie, kleine en grote operatiestukken, - in maatregelen die leiden tot bezuinigingen bij de verstrekkingen die het gemakkelijkst kunnen worden herhaald en in de verdeling van die bezuinigingen tussen de niet-gynaecologische cytologieën, - in een nieuwe omschrijving van de voorwaarden voor de verstrekkingen inzake preventieve screening.

IV. Evaluatie en follow-up van de medische profielen 1. Medische profielen in de ziekenhuissector. De N.C.G.Z. zal de Minister van Sociale Zaken voorstellen de Z.I.V.-wetgeving betreffende de profielen (artikel 30 van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en Titel II, hoofdstuk I, Afdeling IX van het K.B. van 3.7.1996 tot uitvoering van die wet) aan te passen met het oog op de oprichting, bij de N.C.G.Z. van een Commissie voor de evaluatie van de verbruiksprofielen inzake medische handelingen en geneesmiddelen per pathologie en van de incidentieprofielen inzake pathologieën in de ziekenhuizen.

Die Commissie heeft tot taak : - de verbruiks- en incidentieprofielen per pathologie te analyseren op grond van de gegevens uit verschillende bronnen : Ministerie van Volksgezondheid, R.I.Z.I.V., Verzekeringsinstellingen, studiecentra; - de vergelijkingsresultaten mee te delen aan de ziekenhuizen en aan de lokale kwaliteitsgroepen; - te adviseren over de inhoud en het niveau van de forfaits die worden vastgesteld voor de programma's inzake specialistische verzorging; - bijkomende uitleg te vragen in geval van abnormale profielen; - een aanpassing van de medische praktijken aan te bevelen in de ziekenhuizen waar abnormale profielen zijn vastgesteld en geverifieerd.

Die Commissie omvat twaalf leden : zes leden, voorgedragen door de verzekeringsinstellingen, en zes leden, voorgedragen door de respresentatieve organisaties van de geneesheren; die leden worden door de N.C.G.Z. aangewezen. Die Commissie wordt afwisselend voorgezeten door een vertegenwoordiger van de verzekeringsinstellingen en door een vertegenwoordiger van de representatieve organisaties van de geneesheren. Een voorzitter oefent zijn functie uit tijdens de volledige looptijd van een nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen.

De Evaluatiecommissie kan per specialisme of per therapeutische klasse werkgroepen van deskundigen oprichten. Elke werkgroep moet worden voorgezeten door een lid van de Evaluatiecommissie. De door de werkgroepen verkregen resultaten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Evaluatiecommissie.

Vóór het einde van 1998 worden de profielen op grond van de gegevens van 1996 of 1997 voor de eerste keer aan de ziekenhuizen meegedeeld.

Het effect van de analyse, van de mededeling en van de aanbevelingen wordt een eerste keer geëvalueerd vóór eind 1999. Rekening houdende met de evaluatie van het effect op de medische praktijken zal de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen eventueel een selectief systeem van financiële correctie invoeren. 2. Geneesmiddelensector.a) De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen stelt voor dat voor alle geneesheren een informatiecampagne op het getouw wordt gezet over hun voorschrijfprofiel inzake geneesmiddelen voor ambulant behandelde patiënten per groep (categorie) van geneesmiddelen en per deciel.Als noemer zal het aantal verschillende patiënten worden gebruikt dat is vermeld op het factuurspoor van Pharmanet dat de partners aan de apothekers zullen vragen. Die informatie zal ook aan de Lokale kwaliteitsgroepen worden meegedeeld.

Dat voorstel zal worden meegedeeld aan het Comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen (K.B. van 6.12.1994), dat terzake bevoegd is. b) Om de geneesheren nauwer bij het beheer van de farmaceutische uitgaven te betrekken stelt de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen : - de Minister van Economische Zaken, via de Minister van Sociale Zaken voor, twee vertegenwoordigers van de representatieve beroepsorganisaties van de geneesheren te benoemen in de Prijzencommissie voor farmaceutische specialiteiten die is ingesteld bij het Ministerie van Economische Zaken; - de Minister van Sociale Zaken voor, de maatregelen te nemen ten uitvoering van artikel 31 van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 opdat de Geneesmiddelencommissie wordt geïnstalleerd. c) Een door de Accrediteringsstuurgroep opgerichte werkgroep wordt ermee belast onafhankelijke informatie over de geneesmiddelen te verzamelen ten behoeve van de Lokale kwaliteitsgroepen. d) De N.C.G.Z. richt een werkgroep op die ermee wordt belast de haalbaarheid te onderzoeken van een nationaal formularium dat als niet verplichte leidraad kan dienen bij het voorschrijven van geneesmiddelen in de rustoorden voor bejaarden en in de rust- en verzorgingstehuizen en waarin, per pathologie, de doeltreffendste produkten zijn vastgesteld.

G. Sociaal statuut De N.C.G.Z. adviseert dat : 1° de voor het sociaal statuut vastgestelde bedragen integraal worden toegekend voor de jaren 1997 en 1998;2° de sociale voordelen waarin bij het koninklijk besluit van 31 maart 1983 is voorzien voor de geneesheren die toetreden tot de voorwaarden van dit akkoord, voor 1997 vastgesteld blijven op het bedrag dat gold voor 1996;3° voor 1998 de sociale voordelen worden geïndexeerd overeenkomstig de evolutie van de gezondheidsindex tussen 31 oktober 1996 en 31 oktober 1997. H. Globaal medisch dossier Het belang van het globaal medisch dossier wordt bevestigd. Aangezien de N.C.G.Z. dienaangaande geen akkoord heeft kunnen bereiken, wordt afgesproken de discussie voort te zetten met het oog op een akkoord daarover vóór 1 april 1998 en de invoering ervan vanaf 1 juli 1998 en van de invoering van dit dossier vanaf 1 juli 1998.

Een bedrag van 500 miljoen frank op jaarbasis is daartoe voorzien binnen het extra-bedrag van 1 250 miljoen frank dat door de Regering wordt voorzien indien ten laatste begin 1998 een akkoord in werking treedt.

I. Duur van het akkoord I. Dit akkoord verstrijkt op 31 december 1998 tenzij de partijen vóór 30 november 1998 beslissen het te verlengen; het mag evenwel met een ter post aangetekende gemotiveerde brief die is gericht aan de Voorzitter van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen, worden opgezegd : 1. door één van de partijen : binnen dertig dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, van correctiemaatregelen en van de maatregelen met het oog op de beheersing van de uitgaven die niet voortvloeien uit de toepassing van de punten E en F en van correctiemaatregelen die niet zijn goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de geneesheren overeenkomstig de regelen die zijn vastgesteld in artikel 50, § 8, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Die opzegging kan algemeen zijn of beperkt zijn tot bepaalde verstrekkingen of groepen van verstrekkingen en/of tot bepaalde verzorgingsverstrekkers op wie de correctiemaatregelen betrekking hebben.

In geval van gedeeltelijke opzegging moeten in de aangetekende brief ook de beoogde verstrekkingen of groepen van verstrekkingen en/of verzorgingsverstrekkers nauwkeurig worden vermeld.

Die opzegging heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de bedoelde correctiemaatregelen in werking treden;

Een partij is deugdelijk vertegenwoordigd als ze op zijn minst zes van de leden die haar vertegenwoordigen, verenigt. 2. door een geneesheer : a) in het onder punt II beoogde geval.Van de opzegging moet kennis worden gegeven binnen dertig dagen nadat de bedoelde bepalingen in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt; b) binnen dertig dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van correctiemaatregelen zoals bedoeld onder punt 1 hiervoren indien deze betrekking hebben op de door hem uitgeoefende praktijk. Die opzegging kan algemeen zijn of beperkt zijn tot bepaalde verstrekkingen of groepen van verstrekkingen.

In geval van gedeeltelijke opzegging moeten in de aangetekende brief ook de beoogde verstrekkingen of groepen van verstrekkingen nauwkeurig worden vermeld.

Die opzegging heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de bedoelde correctiemaatregelen in werking treden;

II. In geval van bekendmaking van een koninklijk besluit tot wijziging van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen op voorstel van de Minister van Sociale Zaken zonder de instemming van de Technische geneeskundige raad en van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen, mag één van de partijen vragen dat de voornoemde Commissie onmiddellijk vergadert om de mogelijkheid van een opzegging van het akkoord op de toepassingsdatum van de bedoelde maatregelen te onderzoeken. Indien één van de partijen of beide partijen na afloop van die procedure beslissen het akkoord op te zeggen, moet die opzegging geschieden binnen 30 dagen na de bekendmaking van bovenbedoeld koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad.

Een partij is deugdelijk vertegenwoordigd als ze op zijn minst zes van de leden die haar vertegenwoordigen, verenigt.

III. 1. In geval van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van wets- of verordeningsbepalingen tot wijziging van de bepalingen betreffende de honoraria die door de al dan niet verbonden artsen mogen worden gevraagd, of betreffende de vergoeding van die honoraria, kan een van de partijen het akkoord opzeggen.

Die partij moet vooraf een vergadering van de N.C.G.Z. binnen vijftien dagen vragen om dat probleem te bespreken.

Een partij is deugdelijk vertegenwoordigd als ze op zijn minst zes van de leden die haar vertegenwoordigen, verenigt. 2. Indien het wetsontwerp betreffende de reorganisatie van de gezondheidszorg, geamendeerd volgens het akkoord dat is afgesproken tussen de artsen en de Minister tot wiens bevoegdheid Volksgezondheid behoort (Pax Medica), niet vóór 31 maart 1998 in het Parlement wordt goedgekeurd, mag een van de partijen het akkoord opzeggen. Die partij moet vooraf een vergadering van de N.C.G.Z. binnen vijftien dagen vragen om dat probleem te bespreken.

Een partij is deugdelijk vertegenwoordigd als ze op zijn minst zes van de leden die haar vertegenwoordigen, verenigt.

J. Formaliteiten De onder punt I van het Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 11 december 1995 vastgestelde formaliteiten zijn voor dit akkoord van toepassing.

K. Informeren van de rechthebbende - doorzichtigheid Bij de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen wordt een werkgroep opgericht om het probleem te onderzoeken betreffende de bescherming van de rechthebbende via een optimale voorlichting van laatstgenoemde over zijn rechten die voortspruiten uit het akkoord, en in het bijzonder over de voorwaarden inzake tijd en plaats waaronder de arts verbonden is. Die werkgroep zal ook de middelen om de doorzichtigheid in de hand te werken, onderzoeken, alsmede de eventuele gevolgen van een gebrek aan doorzichtigheid wat de voormelde voorwaarden betreft.

Die werkgroep zou vóór 1 april 1998 verslag moeten uitbrengen bij de N.C.G.Z. opdat deze een beslissing kan nemen vóór 1 juli 1998.

L. Andere bepalingen De bepalingen van het nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 20 juni 1988 die door dit akkoord niet worden gewijzigd, blijven gelden.

M. Slotbepaling De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen neemt met genoegen akte van de beslissing van de representatieve organisaties van de geneesheren om de betrokken geneesheren aan te bevelen de in het akkoord bedongen honoraria vanaf 1 januari 1998 in acht te nemen, nog vóór het akkoord in werking is getreden.

^