gepubliceerd op 08 augustus 1997
Beslissing van de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën houdende aanwijzing van drie ambtenaren van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie, die de andere ambtenaren van dezelfde administratie kunnen machtigen feiten die, naar luid van de belastingwetten en van de ten uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, ter kennis te brengen van de procureur des Konings
1 JULI 1997. Beslissing van de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën houdende aanwijzing van drie ambtenaren van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie, die de andere ambtenaren van dezelfde administratie kunnen machtigen feiten die, naar luid van de belastingwetten en van de ten uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, ter kennis te brengen van de procureur des Konings
De secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën, Gelet op het Wetboek van strafvordering, inzonderheid op artikel 29, tweede lid, ingevoegd door de wet van 4 augustus 1986 en gewijzigd bij de wet van 28 december 1992;
Gelet op het eensluidend advies van de administrateur-generaal van de belastingen, Beslist:
Artikel 1.De feiten die volgens de belastingwetten en de uitvoeringsbesluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, kunnen door de ambtenaren van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie slechts ter kennis van de procureur des Konings worden gebracht mits machtiging van een van de hierna aangewezen ambtenaren: 1° M.D'Haese, gewestelijk directeur; 2° M.Lamy, gewestelijk directeur; 3° A.Labar, gewestelijk directeur a.i.
Art. 2.De beslissing van 18 juli 1996 houdende aanwijzing van drie ambtenaren van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie die de andere ambtenaren van dezelfde administratie kunnen machtigen feiten die, naar luid van de belastingwetten en van de ten uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, ter kennis te brengen van de procureur des Konings, wordt opgeheven.
Art. 3.Deze beslissing treedt in werking op 1 juli 1997.
Brussel, 1 juli 1997.
A. VAN DE VOORDE