Etaamb.openjustice.be
Document van 31 maart 1999
gepubliceerd op 09 juni 1999

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk VAL-I-PAC, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
1999031176
pub.
09/06/1999
prom.
31/03/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MAART 1999. - Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk VAL-I-PAC, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval


De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen zoals gewijzigd door de richtlijn 91/156/EEG van 18 maart 1991;

Gelet op de richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangenomen bij decreet van het Vlaams Parlement d.d. 21 januari 1997, bij decreet van de Waalse Gewestraad d.d. 16 januari 1997 en bij ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest d.d. 24 januari 1997, verder aangeduid met de term « samenwerkingsakkoord »;

Gelet op de beslissingen van de Vlaamse regering van 15 april 1997, van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 1996 en van de Waalse regering van 27 februari 1997 tot samenstelling van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie van 3 maart 1999 houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de erkenningsaanvraag van VAL-I-PAC, ingediend op 4 maart 1998 en gewijzigd bij addendum op 7 oktober 1998; gelet op de ontvankelijkheid ervan;

Gelet op de schorsing van de termijn voorzien in artikel 10, § 3 van het samenwerkingsakkoord, van 22 april 1998 tot 14 oktober 1998;

Overwegende dat krachtens de statuten van VAL-I-PAC, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 18 juni 1998, VAL-I-PAC is opgericht als vereniging zonder winstgevend doel en als uitsluitend statutair doel heeft het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat krachtens de verklaringen opgestuurd per brief d.d. 4 juni 1998, de beheerders van VAL-I-PAC en de personen die VAL-I-PAC kunnen verbinden, hun burgerlijke en politieke rechten bezitten en niet zijn veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie;

Overwegende dat VAL-I-PAC over de nodige middelen beschikt om de terugnameplicht te vervullen;

Overwegende dat het tot de bevoegdheid van de Interregionale Verpakkingscommissie behoort om het werkingsgebied van VAL-I-PAC vast te leggen;

Overwegende dat het noodzakelijk is om een lijst op te stellen die de concrete toepassing maakt van de criteria die in algemene termen bepalen voor welk verpakkingsafval VAL-I-PAC erkend is;

Overwegende dat de lijst ook van deze criteria moet kunnen afwijken, wanneer voor sommige productfamilies de criteria niet overeenstemmen met de realiteit op het terrein; dat het finaal aan de Interregionale Verpakkingscommissie moet toekomen om te beoordelen of de criteria al dan niet daarmee overeenstemmen;

Overwegende dat het moeilijk is om voor bedrijfsmatige samengestelde verpakkingen de doelstellingen inzake recyclage apart te berekenen, gezien de grote diversiteit van deze samengestelde verpakkingen;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie overeenkomstig artikel 3, § 2 van het samenwerkingsakkoord bevoegd is om de methodes uit te werken voor de berekening van de recyclagepercentages en dat zij overeenkomstig artikel 25, § 2 van het samenwerkingsakkoord moet kunnen verifiëren hoe de recyclagepercentages worden bereikt;

Overwegende dat de teller van de recyclagebreuk berekend wordt op basis van de hoeveelheden verpakkingsafval die door de privé-operatoren waarmee VAL-I-PAC heeft gecontracteerd, worden ingezameld; dat deze operatoren echter geen onderscheid maken tussen bedrijfsmatig verpakkingsafval en andere bedrijfsmatige afvalstoffen;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie alle mogelijke waarborgen dient te hebben voor de correcte vaststelling van het percentage van bedrijfsmatig verpakkingsafval in de bedrijfsmatige afvalstromen;

Overwegende dat bij de berekening van de recyclagepercentages rekening moet worden gehouden met de materiaalverliezen die zich voordoen in elk van de recyclageprocessen;

Overwegende dat specifieke studies het op termijn mogelijk moeten maken om de gemiddelde materiaalverliezen in het recyclageproces te herzien, teneinde de recyclagepercentages met de realiteit te doen overeenstemmen;

Overwegende dat de begrippen « ontpakker » en « verbruiker van verpakte producten (of goederen) » dezelfde inhoud hebben; dat zowel in artikel 2, 19°, c) als in artikel 16, § 2 van het samenwerkingsakkoord de term « verbruiker van verpakte producten (of goederen) » wordt gebruikt; dat deze term echter wordt gebruikt in de zin van « ontpakker »;

Overwegende dat artikel 3, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord het beginsel van de dekking van de totale en reële kosten als algemeen principe oplegt; dat de uitvoeringsmodaliteiten van dat principe voor de erkende organismen voor bedrijfsmatig verpakkingsafval door de decreetgevers niet uitdrukkelijk konden worden voorzien, wegens de onvoorspelbaarheid van de toekomstige operationele schema's; dat het algemeen belang het op dit ogenblik noodzakelijk maakt om deze modaliteiten uit te werken, waarbij een progressieve evolutie moet worden voorzien;

Overwegende dat VAL-I-PAC er in het juridisch argumentarium dat de erkenningsaanvraag bij haar indiening op 4 maart 1998 vergezelde, van uit ging dat reeds aan het beginsel van de dekking van de totale en reële kosten voldaan werd; dat dit echter niet als dusdanig kan aanvaard worden door de Interregionale Verpakkingscommissie;

Overwegende dat aan VAL-I-PAC kan worden toegestaan om gedurende een bepaalde overgangsperiode slechts een deel te dragen van de totale en reële kosten die aan het erkend organisme voor bedrijfsmatig verpakkingsafval toerekenbaar zijn; dat aan VAL-I-PAC een maximale flexibiliteit kan worden gegeven om zijn financiële tussenkomst te vergroten;

Overwegende dat de uitzonderlijke marktpositie van VAL-I-PAC niet mag leiden tot enige vorm van discriminatie;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie daarom inzake het contract met de operatoren bepaalde waarborgen eist inzake transparantie en vrije mededinging;

Overwegende dat een gepast controleniveau dient te worden opgelegd, teneinde de Interregionale Verpakkingscommissie overeenkomstig artikel 25, § 2 van het samenwerkingsakkoord in staat te stellen om het behalen van de percentages van recyclage en nuttige toepassing met voldoende zekerheid vast te stellen; dat hierbij alle mogelijke waarborgen moeten worden geboden voor de confidentiële behandeling van de door de diverse controleurs verkregen gegevens;

Overwegende dat VAL-I-PAC met zijn inzamelscenario de totaliteit van het Belgisch grondgebied wil bestrijken; dat VAL-I-PAC een multi-materiaal en multi-sectorieel erkend organisme wil zijn; dat VAL-I-PAC principieel alle verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong wil in rekening brengen, zonder onderscheid naar de oorsprong ervan;

Overwegende dat voor de duur van deze erkenning kan aanvaard worden dat VAL-I-PAC aan elke verpakkingsverantwoordelijke die wenst toe te treden, de voorwaarde oplegt om voor al zijn bedrijfsmatige verpakkingsafvalstoffen toe te treden, maar dat op termijn meer flexibele oplossingen moeten worden gezocht;

Overwegende dat de kosten van de opening van een dossier maar één keer kunnen in rekening gebracht worden, aangezien artikel 12, 4° van het samenwerkingsakkoord oplegt dat de bijdragen geen discriminerend effect mogen hebben;

Overwegende dat de bijdragen maximaal in verhouding dienen te staan tot de op de markt gebrachte verpakkingen en dat het forfaitair karakter van de zogenaamde « minimale bijdrage » dient te worden verminderd;

Overwegende dat, in het geval van een laattijdige toetreding, een verpakkingsverantwoordelijke geen voordeel mag putten uit het niet naleven van zijn wettelijke verplichtingen, aangezien artikel 12, 4° van het samenwerkingsakkoord oplegt dat de bijdragen geen discriminerend effect mogen hebben;

Overwegende dat de verpakkingsverantwoordelijke niet mag worden verplicht om met VAL-I-PAC een langdurig contract te sluiten, gelet op de uitzonderlijke marktpositie van VAL-I-PAC;

Overwegende dat in toepassing van artikel 10, § 2, 5° van het samenwerkingsakkoord het modelcontract met de verpakkingsverantwoordelijken, ook « toetredingscontract » genoemd, deel uitmaakt van het aanvraagdossier voor erkenning; dat VAL-I-PAC het ontwerp van toetredingscontract met zijn aangesloten leden aan de bepalingen van deze erkenning moet aanpassen; dat de Interregionale Verpakkingscommissie dit moet kunnen verifiëren;

Overwegende dat VAL-I-PAC verklaart dat hij geen acties inzake preventie wenst te nemen; dat VAL-I-PAC verklaart zich bewust te zijn van de bestaande wettelijke bezwaren tegen het opnemen van bepaalde acties in dit domein; dat immers een erkend organisme als uitsluitend statutair doel dient te hebben, het ten laste nemen voor rekening van zijn aangesloten leden van de terugnameplicht;

Overwegende dat VAL-I-PAC verklaart dat hij geen acties inzake « Research & Development » wenst te nemen;

Overwegende dat, teneinde de implementatie van de uitvoeringsbeslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie en van de aan VAL-I-PAC opgelegde erkenningsvoorwaarden te begeleiden, het noodzakelijk is een opvolgingscommissie in te stellen;

Overwegende dat een nauwkeurige opvolging van de ontwikkeling van het VAL-I-PAC-systeem zich opdringt; dat de Interregionale Verpakkingscommissie zich immers niet kan uitspreken over een vaststaand project, maar over een zeer evolutief dossier; dat het noodzakelijk is om de gegevens te verzamelen vanaf het ogenblik dat zij beschikbaar zijn, teneinde vlug te kunnen reageren;

Overwegende dat het door VAL-I-PAC voorgestelde systeem een systeem in ontwikkeling is dat moet worden getoetst aan de realiteit van het terrein, waardoor een beperking van de duur van de erkenning noodzakelijk wordt, zonder dat de erkenning daardoor als voorlopig moet worden aanzien; dat deze beperking in de tijd gekoppeld is aan de evaluatie van de ontwikkeling van het VAL-I-PAC-systeem, Besluit : Afdeling 1. - Erkenning

Artikel 1.§ 1. VAL-I-PAC wordt erkend als organisme zoals voorzien in artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, onder de voorwaarden vermeld in dit besluit. § 2. Deze erkenning wordt verleend voor het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong, met name : a) behoudens andersluidende bepaling in de door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurde lijst in de zin van § 4, alle verpakkingsafval, met uitsluiting van het verpakkingsafval dat afkomstig is van de verpakkingen hieronder weergegeven : 1) primaire verpakkingen van verbruikbare producten bestemd voor de normale werking van de huishoudens, waarvan het nominaal volume of het nominaal gewicht : - < 10 liter voor vloeibare of pasteuze producten, - < 10 kg voor vaste of poedervormige producten, - < 50 liter of 50 kg voor niet-synthetische bodemverbeterende middelen voor tuinen, - < 7,5 liter voor houten fruit- en groentekisten, met uitzondering van de producten opgenomen in de punten 2), 6) en 7);2) primaire verpakkingen van producten zoals opgenomen in artikel 379bis, § 1, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, boek III, namelijk verpakkingen die industriële producten bevatten bestemd voor niet-professioneel gebruik en waarvan het volume de drempels zoals omschreven in dit artikel niet overschrijdt;3) primaire verpakkingen van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per stuk voor verkoop worden aangeboden;4) primaire verpakkingen van minder dan 0,5 m3 van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per lot verkocht worden;5) secundaire verpakkingen die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens van producten, die een maximum volume van 0,5 m3 hebben, die primaire verpakkingen bevatten of hebben bevat zoals bedoeld onder punt 1 tot 4 hierboven, die aldus zijn ontworpen dat ze op het verkooppunt een verkoopseenheid vormen en die aldus worden verkocht aan de eindgebruiker of verbruiker.6) primaire verpakkingen van dranken waarvan het volume < 20 liter;7) primaire verpakkingen van lijmen bedoeld in 2) waarvan het volume < 20 liter;8) serviceverpakkingen bestemd voor huishoudelijk verbruik;b) en dat uitsluitend afkomstig is van de verpakkingen die voldoen aan het geheel van volgende eigenschappen : 1) ze dienen als steun (concaaf, vlak of convex) of als steunelement voor de op de markt gebrachte producten;2) hun belangrijkste functies zijn : het insluiten, het beschermen, het toelaten van de verlading en het vervoer, of het verzekeren van de presentatie van bepaalde goederen;3) ze zijn niet onafscheidelijk verbonden aan het product;4) ze bevatten meestal een verbruikbaar product, met name een product waarvan het gebruik de voortschrijdende verdwijning van het product of zijn actief bestanddeel met zich meebrengt;5) in het geval de inhoud geen verbruikbaar product is, zijn de verpakkingen ofwel op technisch vlak niet onmisbaar voor de goede houdbaarheid van het product tussen de opeenvolgende behandelingen, ofwel beschikken ze over kenmerken waardoor hun levensduur in ieder geval beperkter zal zijn dan deze van hun inhoud. § 3. VAL-I-PAC legt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de problematische gevallen voor met betrekking tot de interpretatie van § 2 hierboven. § 4. Ten behoeve van de verpakkingsverantwoordelijken werkt VAL-I-PAC per productfamilie een gedetailleerde lijst uit die gebaseerd is op de in § 2 hierboven vernoemde criteria.

Deze lijst wordt ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorgelegd. De lijst zal jaarlijks geëvalueerd worden. De eventuele aanpassingen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie.

De goedgekeurde lijst wordt door VAL-I-PAC gebruikt als enig criterium om te bepalen of voor de verpakkingen moet aangesloten worden. Wanneer de goedgekeurde lijst voor een bepaalde verpakking niet eenduidig kan worden toegepast, worden de criteria van § 2 zonder meer toegepast.

De goedgekeurde lijst is in zijn officiële versie beschikbaar bij de Interregionale Verpakkingscommissie. VAL-I-PAC stelt aan elk van zijn leden die daarom verzoekt, een kopie van de lijst ter beschikking. Afdeling 2. - Totale en reële kosten

Art. 2.Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de richtlijn 94/62/EG, gebeurt de berekening van de recyclagebreuk, zoals voorzien in artikel 3, voor de volgende materialen : - papier-karton; - plastic; - metalen; - hout.

Voor de berekening van de recyclagebreuk behoren de samengestelde verpakkingen tot het overwegend verpakkingsmateriaal.

Art. 3.§ 1. VAL-I-PAC dient zich aan te passen aan de berekeningsmodaliteiten voor de recyclagevoet, zoals uitgewerkt door de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze modaliteiten worden gedetailleerd omschreven in de §§ 2 tot en met 4. § 2. Berekening van de noemer van de recyclagevoet De noemer van de recyclagevoet stemt overeen met de hoeveelheid eenmalig verpakkingsmateriaal uitgedrukt in gewicht, zoals door de verpakkingsverantwoordelijken aan VAL-I-PAC aangegeven. § 3. Berekening van de hoeveelheden voor recyclage of voor nuttige toepassing aangeleverd verpakkingsafval : 1° Worden in rekening gebracht voor de berekening van de hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval die in recyclage of nuttige toepassing gegaan zijn, de gewogen hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval van Belgische oorsprong dat in recyclage of nuttige toepassing gebracht is door de operatoren die met VAL-I-PAC het voorgeschreven modelcontract afgesloten hebben, zoals beschreven in artikel 5, § 1.2° De hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval bedoeld in 1° worden bepaald op basis van statistische analyses, die onder toezicht van een onafhankelijk expertenbureau uitgevoerd worden bij elke operator die met VAL-I-PAC het voorgeschreven modelcontract heeft afgesloten. De modaliteiten van de statistische analyses worden opgenomen in een lastenboek dat ten laatste tegen 30 juni 1999 bij de Interregionale Verpakkingscommissie wordt ingediend.

Over elk toezicht op statistische analyses wordt door het onafhankelijk expertenbureau een rapport opgemaakt. Dit rapport omvat meer bepaald : - de datum waarop de analyses zijn begonnen en hun duurtijd; - de coördinaten van de gecontroleerde operator; - de eigenschappen van het geanalyseerde staal en de methode van staalname; - per materiaal bedoeld in artikel 2, de tonnages van dit materiaal in dit staal en de hoeveelheid verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong afkomstig van het Belgisch grondgebied, waarbij de hoeveelheden onderscheiden worden die bestemd zijn voor recyclage en voor nuttige toepassing.

Dit rapport wordt door het onafhankelijk expertenbureau gelijktijdig aan VAL-I-PAC en aan de Interregionale Verpakkingscommissie toegezonden. 3° Teneinde de Interregionale Verpakkingscommissie toe te laten om de controleopdracht te vervullen die haar is toegekend door het samenwerkingsakkoord, informeert VAL-I-PAC de Interregionale Verpakkingscommissie minstens 2 werkdagen op voorhand over de plaats en datum van de uitvoering van de statistische analyses bedoeld in 2°. § 4. Berekening van de gerecycleerde hoeveelheden verpakkingsafvalstoffen De gerecycleerde hoeveelheden verpakkingsafvalstoffen (QN,i) worden berekend aan de ingang van het recyclageproces. De hoeveelheid van het gerecycleerd verpakkingsmateriaal (i) wordt verkregen door de hoeveelheden verpakkingsafval (QD,i), ingezameld en gesorteerd, binnengaande in het recyclageproces, te vermenigvuldigen met de zuiverheidgraad van het verpakkingsafval (1 - X;) en met het forfaitair recyclagerendement (n*P,i).

QN,i = QD,i. (1 - Xi). |gh*P,i met : QN,i hoeveelheid gerecycleerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

QD,i hoeveelheid verpakkingsafval van het verpakkingsmateriaal (i) dat ingezameld en gesorteerd is en dat in het recyclageproces wordt ingebracht en gemeten conform artikel 3, § 3 van de huidige erkenning.

Xi percentage onzuiverheden aanwezig in het ingezameld en gesorteerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

Men verstaat onder « onzuiverheden van verpakkingsafval » elke materie die verschillend is van het verpakkingsmateriaal (i) zoals het op de markt gebracht is en verrekend in de noemer van de recyclagedoelstellingen van het materiaal (i).

Het begrip « onzuiverheden » omvat dus, enerzijds het geheel van verontreinigingen (inhoudsresten, vlekken, vocht,...) verschillend van het verpakkingsmateriaal en anderzijds de verpakkingsmaterialen die verschillend zijn van het verpakkingsmateriaal (i).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit rendement is functie van de aard van het verpakkingsmateriaal (i) en van het type recyclageproces. Bij afwezigheid van een voldoende kennis van de prestaties van het recyclageproces, zal dit rendement forfaitair verbonden worden aan het rendement van het technisch minst hoge prestatie leverende recyclageproces van het materiaal (i).

Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de richtlijn 94/62/EG, wordt de formule (1 - Xi) x |gh*P,i gelijkgesteld aan 1 voor alle verpakkingsmaterialen.

Art. 4.§ 1. VAL-I-PAC is er toe gehouden alle middelen in te zetten en systemen toe te passen die nodig zijn om de uitvoering van de haar opgedragen terugnameplicht te vervullen. § 2. VAL-I-PAC zet volgende middelen en systemen in : 1° Een containerforfait bedoeld om de selectieve inzameling van bedrijfsmatig verpakkingsafval te stimuleren.Het containerforfait wordt door VAL-I-PAC aan de ontpakker betaald als tussenkomst in de huurkost van de selectieve container. 2° Een recyclageforfait bestemd voor het stimuleren van de recyclage van de materialen.Het recyclageforfait wordt bepaald op basis van de behaalde percentages van recyclage en nuttige toepassing volgens de procedure voorzien in § 6. § 3. De selectieve container voor bedrijfsmatig verpakkingsafval is gedefinieerd als volgt : - de container die vastgelegde monomateriaal-stromen van recycleerbaar bedrijfsmatig verpakkingsafval bevat; om voor het containerforfait in aanmerking te komen moet een kantelcontainer ten minste 70 % bedrijfsmatig verpakkingsafval afkomstig van het Belgisch grondgebied bevatten; voor een afzetcontainer bedraagt dit 90 %; - de container die 80 % recycleerbaar bedrijfsmatig verpakkingsafval afkomstig van het Belgisch grondgebied bevat van twee of meer van de volgende fracties : papier/karton, plastic, hout, metalen en die geen stoffen bevat die de recyclage kunnen verhinderen. § 4. Het containerforfait bedraagt voor de 12 maanden die aanvangen op 1 juli 1999, 1 500 BEF/jaar voor de selectieve kantelcontainers met een inhoud van 660 tot 1099 liter, 2 500 BEF/jaar voor de selectieve kantelcontainers met een inhoud gelijk aan of meer dan 1 100 liter, en 4 000 BEF/jaar voor de afzetcontainers.

Voor 1999 bedraagt het recyclageforfait 2 000 BEF/ton voor bedrijfsmatig verpakkingsafval uit plastic dat in homogene fracties aangeleverd wordt voor recyclage. § 5. Het recyclageforfait zal vanaf 2000 jaarlijks door VAL-I-PAC aan de ontpakkers betaald worden op basis van een bewijs dat door de operator die een contract heeft afgesloten met VAL-I-PAC, afgeleverd wordt. Dit document zal door de operator aan de ontpakker overgemaakt worden.

Uitzonderlijk in 1999 zullen ontpakkers die reeds recht hebben op deze vergoeding, deze ontvangen via hun operator.

Het containerforfait zal voor de eerste maal door VAL-I-PAC rechtstreeks uitbetaald worden na het einde van de periode van 12 maanden die aanvangt op 1 juli 1999, m.a.w. midden het jaar 2000, op basis van een bewijs dat door de operator die een contract heeft met VAL-I-PAC, afgeleverd wordt. § 6. VAL-I-PAC deelt jaarlijks aan de Interregionale Verpakkingscommissie de bedragen mee van de container- en recyclageforfaits, waarbij toepassing wordt gemaakt van de procedure voorzien in artikel 21. Deze bedragen blijven geldig voor een periode van twaalf maanden vanaf hun inwerkingtreding. Afdeling 3. - Operationele aspecten

Art. 5.§ 1. VAL-I-PAC is er toe gehouden middels geschreven overeenkomsten met de operatoren de informatie te bekomen inzake recyclage en nuttige toepassing, teneinde hiermee het bewijs te kunnen leveren dat aan de hem opgedragen terugnameplicht is voldaan.

VAL-I-PAC is ertoe gehouden om uiterlijk binnen de 6 maanden na het toekennen van deze erkenning aan de Interregionale Verpakkingscommissie zijn aangepaste modelovereenkomst met de operatoren te bezorgen. VAL-I-PAC is ertoe gehouden om alle bestaande contracten met de operatoren aan deze modelovereenkomst aan te passen.

Elke overeenkomst met een operator conform de modelovereenkomst bevat ten minste vier afdelingen : een afdeling betreffende het containerforfait, een afdeling betreffende het recyclageforfait, een afdeling betreffende het in rekening brengen van de hoeveelheden inzake recyclage en nuttige toepassing en een algemene afdeling, waarin bepaald wordt welke van de voorgaande afdelingen het voorwerp van de overeenkomst uitmaken.

Elke overeenkomst met een operator conform de modelovereenkomst dient de nodige clausules te bevatten die een afdoende controle toelaten, teneinde de juistheid van de verstrekte informatie te kunnen verifiëren en dubbeltellingen te vermijden. Ze bepaalt de gevallen waarin VAL-I-PAC het recht heeft om de overeenkomst te verbreken.

Elke overeenkomst met een operator conform de modelovereenkomst moet in de verplichting voorzien voor de operator om zich te onderwerpen aan de in artikel 7, § 1 omschreven controles en om alle noodzakelijke verduidelijkingen te verstrekken voor het goede begrip van de gecontroleerde gegevens.

VAL-I-PAC is ertoe gehouden om aan de Interregionale Verpakkingscommissie op eenvoudig verzoek een kopie te bezorgen van elke overeenkomst die hij met een operator afsluit. § 2. VAL-I-PAC kan niet weigeren om met een operator een overeenkomst te sluiten die minstens de afdeling betreffende het containerforfait tot voorwerp heeft, voor zover deze operator beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 6. § 3. Behoudens wanneer een operator niet beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 6, kan VAL-I-PAC slechts weigeren om met deze operator een overeenkomst te sluiten voor de afdeling betreffende het recyclageforfait, indien de motieven voor deze weigering niet discriminerend zijn. § 4. VAL-I-PAC beslist autonoom met welke operator hij een overeenkomst sluit die ook de afdeling betreffende het in rekening brengen van de hoeveelheden inzake recyclage en nuttige toepassing tot voorwerp heeft, voor zover deze operator beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 6 en op voorwaarde dat VAL-I-PAC niet eist dat de operator zijn volledige capaciteit integraal ter beschikking stelt van het VAL-I-PAC-systeem.

Art. 6.§ 1. VAL-I-PAC kan slechts een contract afsluiten met een operator die ten minste voldoet aan volgende voorwaarden : - waarborg van naleving van de toepasselijke milieureglementeringen; - aanwezigheid van de vereiste technische capaciteiten die hem in staat stellen zijn taak te volbrengen; - aanwezigheid van de vereiste logistieke en administratieve capaciteiten die hem in staat stellen de kwaliteit van de aan VAL-I-PAC overgemaakte informatie te garanderen; - aanvaarding om aan VAL-I-PAC alle door hem gevraagde gegevens ter beschikking te stellen betreffende de aard, de oorsprong en de bestemming van het ingezamelde bedrijfsmatig verpakkingsafval. § 2. Elke operator die door VAL-I-PAC wordt geweigerd omwille van één van de redenen vermeld in § 1, mag een nieuwe aanvraag indienen om met VAL-I-PAC te contracteren nadat hij het bewijs geleverd heeft de noodzakelijke maatregelen te hebben genomen.

Art. 7.§ 1. VAL-I-PAC is gehouden alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een controleniveau te garanderen dat een voldoende waarborg biedt voor de juistheid van de informatie inzake recyclage en nuttige toepassing.

Deze controle vindt plaats middels : 1° eigen controles van VAL-I-PAC bij de operatoren;2° jaarlijkse contractueel verplichte controles door onafhankelijke controleurs, leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren;3° de combinatie van enerzijds gewone steekproefsgewijze controles door een onafhankelijk experten-bureau, met een minimum van één controle elke twee jaar bij elke operator die met VAL-I-PAC een contract heeft gesloten, en anderzijds gerichte controles door een onafhankelijk expertenbureau volgens de door VAL-I-PAC vastgestelde noodzakelijkheid bij één of meer operatoren die met VAL-I-PAC een contract hebben gesloten. § 2. De controles, meer bepaald deze bedoeld in § 1, 3°, hebben tot doel na te gaan dat het verpakkingsafval dat de operatoren die een contract hebben met VAL-I-PAC, aangeven als zijnde gerecycleerd of nuttige toegepast : 1° wordt opgehaald bij bedrijfsmatige ontpakkers op het Belgisch grondgebied;2° effectief verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong is, ontstaan op het Belgisch grondgebied;3° werd toevertrouwd aan een inrichting voor recyclage of nuttige toepassing, met het oog op de recyclage of nuttige toepassing ervan. De controle bestaat met name uit het bij de operator controleren van de door hem verstrekte cijfers, financiële en technische gegevens met betrekking tot de binnenkomende stromen van bedrijfsmatig verpakkingsafval afkomstig van het Belgisch grondgebied en met betrekking tot de hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval afkomstig van het Belgisch grondgebied, die in recyclage of nuttige toepassing gebracht zijn, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de Belgische of buitenlandse bestemming van het verpakkingsafval.

Binnen de grenzen van § 1 bepaalt VAL-I-PAC de frequentie van de gewone steekproefsgewijze controles, terwijl het onafhankelijk expertenbureau autonoom beslist over het voorwerp, de plaats en het tijdstip van elke gewone controle en zonder dat de verplichting bestaat om VAL-I-PAC hiervan voorafgaandelijk op de hoogte te stellen.

Voor het vervullen van zijn taak heeft het onafhankelijk expertenbureau toegang tot elke informatie, confidentiële of andere, die betrekking heeft op de uitvoering van het contract tussen VAL-I-PAC en de operatoren. Het onafhankelijk expertenbureau kan overgaan tot elke inspectie, monsterneming, peiling, analyse of controle die nodig is voor de goede uitoefening van zijn taak.

Het onafhankelijk expertenbureau respecteert de regels van de confidentialiteit. § 3. Teneinde aan de Interregionale Verpakkingscommissie toe te laten om de haar door het Samenwerkingsakkoord toevertrouwde controle-opdrachten uit te voeren, informeert VAL-I-PAC de Interregionale Verpakkingscommissie minstens 2 werkdagen op voorhand over de controles bedoeld in § 1, 1°. § 4. Na afloop van de controle-opdrachten bedoeld in § 1, 3°, maakt het onafhankelijk expertenbureau een rapport op betreffende de gehanteerde methodes voor controle, staalname, peiling en analyse en betreffende de aard van de gegevens die gecontroleerd werden. Dit rapport geeft een gemotiveerde opinie betreffende de goede uitvoering van de contracten die tussen VAL-I-PAC en de operator gesloten werden en de betrouwbaarheid van de gegevens die door deze operatoren werden overgemaakt.

Het expertenbureau maakt het rapport over aan de operator, zodat deze zijn opmerkingen hierover kan formuleren. Deze opmerkingen worden als bijlage aan het rapport toegevoegd.

Het expertenbureau stuurt het eindrapport, met inbegrip van de bijlagen, gelijktijdig op naar VAL-I-PAC en naar de Interregionale Verpakkingscommissie. § 5. Het contract voorziet de noodzakelijke maatregelen die toegepast moeten worden in het geval de operator de controleregels niet respecteert of het onafhankelijk expertenbureau afwijkingen groter dan 10 % vaststelt in de verklaringen aan VAL-I-PAC betreffende de hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval die door de operator gerapporteerd werden. Afdeling 4.

Toetredingscontract met de verpakkingsverantwoordelijken

Art. 8.§ 1. VAL-I-PAC moet de toetreding aanvaarden van elke verpakkingsverantwoordelijke die wenst toe te treden voor het geheel van zijn bedrijfsmatige verpakkingen. § 2. De verpakkingsverantwoordelijke heeft voor de duur van deze erkenning het recht om zijn toetredingscontract met VAL-I-PAC eenzijdig op te zeggen bij het einde van elk kalenderjaar, zonder dat hiervoor enige schadevergoeding verschuldigd is, op voorwaarde dat hij een vooropzeg van 6 maanden respecteert.

Art. 9.§ 1. Het eerste aansluitingsjaar betalen de leden aan VAL-I-PAC een « minimale bijdrage » van 5 000 BEF, bestemd om de openingskosten van het dossier te dekken.

Vanaf het tweede aansluitingsjaar wordt de « minimale bijdrage » beperkt tot 1 500 BEF per jaar. § 2. VAL-I-PAC kan een toetredingsbijdrage opleggen aan de nieuw aangesloten leden. Deze toetredingsbijdrage mag niet hoger zijn dan 25 % van de bijdrage van de verpakkingsverantwoordelijke voor het lopende jaar.

Art. 10.§ 1. VAL-I-PAC moet op vraag van de verpakkingsverantwoordelijke een retroactieve aansluiting vanaf 5 maart 1998 aanvaarden. § 2. VAL-I-PAC mag geen retroactieve aansluiting aanvaarden indien de verpakkingsverantwoordelijke een controle heeft ondergaan in de zin van artikel 28 van het samenwerkingsakkoord waarbij tegen hem een proces-verbaal werd opgesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie en dit op straffe van nietigheid van de retroactieve aansluiting. § 3. Er is geen retroactieve aansluiting en de retroactieve bijdragen zijn derhalve niet verschuldigd voor de jaren waarvoor : 1. de verpakkingsverantwoordelijke op een duidelijke wijze kan aantonen dat hij zijn terugnameplicht zelf of via een derde heeft vervuld;2. de verpakkingsverantwoordelijke een strafbepaling of een administratieve boete heeft ondergaan, zoals voorzien in de artikelen 30 en 33 van het samenwerkingsakkoord. § 4. In het geval van een retroactieve toetreding mag VAL-I-PAC vanaf 1 juli 1999 verwijlintresten opleggen, die overeenstemmen met het bedrag dat de verschuldigde bijdragen als interest zouden hebben opgebracht aan de wettelijke interestvoet. § 5. Onverminderd de verplichting voor VAL-I-PAC om overeenkomstig artikel 18, 1° van het samenwerkingsakkoord jaarlijks de volledige lijst van de verpakkingsverantwoordelijken mede te delen, maakt VAL-I-PAC iedere maand aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van de nieuwe retroactieve aansluitingen.

Art. 11.§ 1. Binnen de zes maanden na datum van het toekennen van deze erkenning legt VAL-I-PAC een definitief ontwerp van toetredingscontract met de verpakkingsverantwoordelijke aan de Interregionale Verpakkingscommissie voor. Dit ontwerp integreert de voorwaarden van deze erkenning. § 2. Het ontwerp van toetredingscontract dat overeenkomstig § 1 aan de Interregionale Verpakkingscommissie wordt voorgelegd, vermeldt dat de tekst van huidige erkenning kan worden verkregen bij de Interregionale Verpakkingscommissie, Kunstlaan 10-11, 1210 Brussel. Afdeling 5. - Andere verplichtingen van het erkend organisme

Art. 12.VAL-I-PAC dient zich te verzekeren voor de volledige contractuele en extra-contractuele aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit elk van zijn activiteiten. De dekking mag niet in beperkende termen worden gesteld.

Art. 13.VAL-I-PAC deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de nodige informatie mede betreffende de impact van zijn tarifering op de preventie. Afdeling 6.

Informatie ten aanzien van de Interregionale Verpakkingscommissie

Art. 14.§ 1. VAL-I-PAC treft alle nodige schikkingen om te voldoen aan de informatieverplichtingen aan de Interregionale Verpakkingscommissie, zoals voorzien in de artikelen 17 en 18 van het samenwerkingsakkoord. § 2. VAL-I-PAC deelt de gegevens bedoeld in artikel 17, § 1, 1° en 4° van het samenwerkingsakkoord tevens mee voor het verpakkingsmateriaal `glas'. § 3. In de gegevens betreffende de recyclage en de nuttige toepassing van het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong dat afkomstig is van het Belgisch grondgebied, wordt per verpakkingsmateriaal bedoeld in artikel 2 het onderscheid gemaakt tussen het in rekening gebracht verpakkingsafval met binnenlandse bestemming en dat met buitenlandse bestemming. § 4. Overeenkomstig artikel 18 van het samenwerkingsakkoord maakt VAL-I-PAC jaarlijks en uiterlijk op 31 maart aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van de toegetreden verpakkingsverantwoordelijken. § 5. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen vrij en zonder voorafgaande kennisgeving toegang hebben tot het geheel van de basisgegevens van VAL-I-PAC. Deze gegevens zijn toegankelijk via een informatiedrager compatibel met het informaticasysteem van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Art. 15.Overeenkomstig artikel 12, 5°, van het samenwerkingsakkoord moet VAL-I-PAC op elke vraag van de Interregionale Verpakkingscommissie betreffende zijn financiële inkomsten ingaan, met inbegrip van de eventuele toetredingsbijdrage en de retroactieve bijdragen.

De eventuele toetredingsbijdragen en de retroactieve bijdragen moeten als afzonderlijke posten vermeld worden in de boeken van VAL-I-PAC.

Art. 16.§ 1. VAL-I-PAC is gehouden elke aanpassing aan haar aangiftesysteem voor de verpakkingsverantwoordelijke aan de Interregionale Verpakkingscommissie mede te delen, volgens de procedure van artikel 21. § 2. Het voorgestelde systeem mag geen discriminatie tussen de verpakkingsverantwoordelijken die aansluiten bij VAL-I-PAC, met zich meebrengen. Afdeling 7. - Opvolging en evaluatie van de erkenning

Art. 17.Er wordt een opvolgingscommissie opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van het Permanent Secretariaat en van VAL-I-PAC, wiens rol het is de impact van de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie, genomen in het kader van deze erkenning, te evalueren.

Deze opvolgingscommissie beschikt niet over een beslissingsmacht.

Van elke vergadering van de opvolgingscommissie wordt een verslag opmaakt in het Frans en in het Nederlands. Het voorzitterschap en het secretariaat van de opvolgingscommissie worden verzekerd door het Permanent Secretariaat.

Art. 18.§ 1. Jaarlijks en uiterlijk op 31 maart maakt VAL-I-PAC aan de Interregionale Verpakkingscommissie een verslag over betreffende de uitvoering en de naleving van de bepalingen van deze erkenning en van het samenwerkingsakkoord in de loop van het voorbije burgerlijke jaar.

Dit verslag handelt met name over de volgende punten : - de verwezenlijking van de doelstellingen van recyclage en nuttige toepassing; - per verpakkingsmateriaal, de lijst van de recuperatoren, recyclagebedrijven of bedrijven voor nuttige toepassing waaraan het in rekening gebrachte verpakkingsafval werd afgestaan door de operator die met VAL-I-PAC een contract heeft gesloten in de zin van artikel 5, alsmede de overeenkomstige hoeveelheden; - de vergoeding van de kosten verbonden aan de terugnameplicht; - de evolutie naar de dekking van de totale en reële kostprijs; - de sociale tewerkstelling; - de beoordeling van de door VAL-I-PAC uitgevoerde controles in de loop van het voorbije jaar. § 2.VAL-I-PAC houdt de rapporten van de specifieke controles bedoeld in artikel 7, § 1, 1° gedurende 5 jaar ter beschikking van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Art. 19.Jaarlijks en uiterlijk op 15 november maakt VAL-I-PAC aan de Interregionale Verpakkingscommissie een verslag over betreffende de naleving van artikel 5, §§ 2, 3 en 4 van deze erkenning.

Dit verslag handelt met name over de volgende punten : - de door VAL-I-PAC gehanteerde objectieve en verantwoorde selectiecriteria, op basis waarvan beslist wordt om al dan niet met een operator een overeenkomst te sluiten of om het voorwerp van deze overeenkomst te beperken; - de lijst van de operatoren waarvoor VAL-I-PAC geweigerd heeft een overeenkomst te sluiten of waarbij VAL-I-PAC het voorwerp van de overeenkomst heeft beperkt, alsmede de concrete redenen hiervoor; - de prestaties die door elke operator worden geleverd, en de wijze waarop deze worden vergoed door VAL-I-PAC.

Art. 20.§ 1. Uiterlijk tegen 30 juni 1999 maakt VAL-I-PAC aan de Interregionale Verpakkingscommissie een verslag over dat handelt over de volgende punten : - het aangiftesysteem voor de verpakkingsverantwoordelijken; - de procedures voor de controle van de verpakkingsverantwoordelijken; - het aangiftesysteem voor en de controle van de operatoren die met VAL-I-PAC hebben gecontracteerd in de zin van artikel 6; - de procedures voor de controle van de recyclage en nuttige toepassing van het bedrijfsmatig verpakkingsafval, met inbegrip van statistische studies over de samenstelling van de stromen bedrijfsmatig afval, gerealiseerd aan de in- en uitgang van de sorteercentra. § 2. Uiterlijk tegen 30 september 2001 maakt VAL-I-PAC aan de Interregionale Verpakkingscommissie een geschreven evaluatie over van de directe betaling van de container- en recyclageforfaits aan de ontpakkers.

Art. 21.§ 1. Elke aanpassing van de door VAL-I-PAC aangewende middelen en systemen om de uitvoering van de hem opgedragen terugnameplicht te vervullen, dient voorafgaandelijk, schriftelijk en afdoende gemotiveerd aan de Interregionale Verpakkingscommissie te worden gemeld met verwijzing in de aanhef naar huidig artikel, voor zover deze aanpassing een significante impact heeft op het beschreven VAL-I-PAC-systeem.

De aanpassing kan slechts worden doorgevoerd op voorwaarde dat de melding heeft plaatsgevonden op de in dit artikel bepaalde wijze. § 2. Wordt geacht een significante impact te hebben : - de aanpassing die een afwijking inhoudt ten opzichte van de erkenningsaanvraag van VAL-I-PAC; - de aanpassing die betrekking heeft op de keuze van de operatoren, het contract met de operatoren en de controle op de operatoren, zoals omschreven in de artikelen 5, 6 en 7; - de aanpassing die betrekking heeft op het toetredingscontract met de verpakkingsverantwoordelijken, zoals omschreven in de artikelen 8 tot en met 11; - de aanpassing die betrekking heeft op het aangiftesysteem voor de leden van VAL-I-PAC; - de aanpassing die voorkomt in de opsomming van aanpassingen in § 3.

Deze aanpassingen kunnen slechts in voege treden wanneer de melding één maand tevoren heeft plaatsgevonden. § 3. De termijn van één maand, zoals voorzien in § 2, wordt verlengd tot twee maanden voor : - de aanpassing die een invloed heeft op het evenwicht tussen het deel van de totale en reële kosten dat wordt gedragen door de verpakkingsverantwoordelijken die aangesloten zijn bij VAL-I-PAC, en het deel van de totale en reële kosten dat wordt gedragen door de ontpakkers; - de aanpassing die betrekking heeft op de vergoedingen die rechtstreeks of onrechtstreeks worden betaald aan de ontpakkers; - de aanpassing die betrekking heeft op de bijdragen die worden betaald door de bij VAL-I-PAC aangesloten verpakkingsverantwoordelijken; - de aanpassing die een initiatiefname inzake preventie of « Research & Development » tot doel heeft. § 4. Om redenen van hoogdringendheid die door de Interregionale Verpakkingscommissie worden aangenomen, kan de termijn van één maand voor de aanpassingen bedoeld in § 2 verkort worden tot 10 werkdagen en kan de termijn van twee maanden voor de aanpassingen bedoeld in § 3 verkort worden tot één maand. § 5. Uiterlijk op de laatste dag vóór het in voege treden van de aanpassing die aan de Interregionale Verpakkingscommissie werd voorgelegd, maakt de Interregionale Verpakkingscommissie haar gemotiveerd advies over aan VAL-I-PAC. Indien de Interregionale Verpakkingscommissie op deze dag haar advies niet heeft overgemaakt, wordt een gunstig advies geacht te zijn gegeven.

Indien het advies van de Interregionale Verpakkingscommissie negatief is, herevalueert VAL-I-PAC zijn genomen beslissing. Indien de beslissing, ondanks het negatief advies, door VAL-I-PAC wordt bevestigd, motiveert hij dit per aangetekend schrijven aan de Interregionale Verpakkingscommissie binnen een termijn van 10 werkdagen na datum van de beslissing tot bevestiging.

Art. 22.Het is uitgesloten om toepassing te maken van artikel 21 voor elke aanpassing die afwijkt van deze erkenning. Enkel de procedure voorzien in artikel 25, § 1, 3° van het samenwerkingsakkoord kan worden toegepast.

Art. 23.Elk niet aanpassen van de door VAL-I-PAC aangewende middelen en systemen om de uitvoering van de hem opgedragen terugnameplicht te vervullen, dat direct of indirect eenzelfde effect heeft als één van de aanpassingen voorzien in artikel 21, § 3, wordt als een aanpassing in de zin van artikel 21, § 2 beschouwd.

Indien geen vaste datum kan worden bepaald voor het niet aanpassen, wordt 1 januari van het lopende kalenderjaar beschouwd als de datum waarop het niet aanpassen in voege treedt. Afdeling 8. - Slotbepalingen

Art. 24.§ 1. De erkenning vangt aan op 31 maart 1999 en blijft geldig tot en met 31 december 2001. § 2. Op basis van de verslagen en de evaluatie voorzien in de artikelen 18, 19 en 20, alsmede in het licht van de uitvoering van artikel 8 van deze erkenning, en overeenkomstig artikel 25, § 1, 3° van het samenwerkingsakkoord, beslist de Interregionale Verpakkingscommissie over de noodzakelijkheid om huidige erkenning te herzien, teneinde haar aan de realiteit van het terrein aan te passen.

Brussel, 31 maart 1999.

Guy HAEMELS, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie Cédric SLEGERS, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie Griet VAN KELECOM, Voorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie.

^