Etaamb.openjustice.be
Document van 30 mei 2017
gepubliceerd op 22 juni 2017

Besluit van de Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor benoeming in het ambt van directeur-generaal en in het ambt van financieel directeur in de gemeenten van het Duitse taalgebied

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2017203267
pub.
22/06/2017
prom.
30/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/30/2017203267/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MEI 2017. - Besluit van de Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor benoeming in het ambt van directeur-generaal en in het ambt van financieel directeur in de gemeenten van het Duitse taalgebied


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie, artikel L1124-2, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, L1124-16 en L1124-22, § 1, eerste lid, en § 2, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 juli 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/07/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013204574 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente sluiten tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente;

Gelet op protocol nr. UA1/2017 van comité C - commissie voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - afdeling I - subcomité van de Duitstalige Gemeenschap van 9 februari 2017;

Gelet op advies 61.207/4 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2017 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Lokale Besturen;

Na beraadslaging, Besluit : Algemene bepaling

Artikel 1.De gemeenteraad legt in een reglement de voorwaarden en de regels vast voor de benoeming en de bevordering in het ambt van directeur-generaal en in het ambt van financieel directeur, hierna "directeurs" genoemd, binnen de perken van de bepalingen bedoeld in dit besluit.

Toelatingsvoorwaarden

Art. 2.Om benoemd te kunnen worden tot directeur moet de kandidaat : 1° burger zijn van een staat van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° van een gedrag zijn in overeenstemming met de vereisten van de functie;4° op zijn minst houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type of behoren tot de groep van personen vermeld in de artikelen 5 en 6;5° geslaagd zijn voor een examen. Het gedrag vermeld in 3° wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. Als dat uittreksel ongunstige vermeldingen bevat, kan de kandidaat een schriftelijke verantwoording indienen.

Examen

Art. 3.§ 1. De regeling vermeld in artikel 1 bevat op zijn minst : 1° de voorwaarden voor de deelneming aan het examen vermeld in artikel 2, 5°;2° de nadere regels voor de organisatie van dat examen;3° de samenstelling van de examencommissie;4° de volgorde, de inhoud en het beoordelingssysteem voor de examens. § 2. Het examen vermeld in § 1 bevat op zijn minst de volgende examengedeelten die worden aangepast aan de aard van de te bekleden betrekking : 1° een examen inzake beroepsgeschiktheid waarmee beoordeeld wordt of de kandidaten over de vereiste minimale kennis beschikken in de volgende vakken: a) grondwettelijk recht;b) administratief recht;c) recht inzake overheidsopdrachten;d) burgerlijk recht;e) plaatselijke fiscaliteit en financiën;f) gemeentelijk recht en de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;2° een mondeling examen over de beroepsgeschiktheid en de leidinggevende kwaliteiten van de kandidaat.Dat examen biedt de mogelijkheid om de kandidaat te beoordelen, in het bijzonder wat betreft zijn strategische visie van het ambt en zijn vaardigheden om die visie toe te passen op het gebied van human resources, management en organisatie van de interne controle. § 3. De examencommissie vermeld in § 1, 3°, telt een oneven aantal leden en op zijn minst : 1° twee deskundigen aangewezen door het college;2° een leerkracht (universiteit of hogeschool);3° twee in dienst zijnde of gepensioneerde directeurs. Afsluiting van de examens

Art. 4.Op basis van het verslag van de examencommissie en na eventueel de laureaten te hebben gehoord, stelt het college een kandidaat-stagiair aan de gemeenteraad voor.

Mobiliteit

Art. 5.De directeurs-generaal, adjunct-directeurs-generaal en financiële directeurs van een andere gemeente of van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, alsook de gewestelijke ontvangers die op het tijdstip van hun sollicitatie vast benoemd zijn in een van die ambten, worden vrijgesteld van het examen vermeld in artikel 3, § 2, 1°.

Op straffe van nietigheid mag in het kader van de mobiliteit geen enkel voorrangsrecht worden toegekend aan de kandidaat die dat ambt in een andere gemeente of in een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uitoefent.

Bevordering

Art. 6.De gemeenteraad wijst de graad of de graden aan waarvan de personeelsleden houder moeten zijn om te kunnen solliciteren naar het ambt van directeur.

Het ambt kan toegankelijk worden gemaakt voor de personeelsleden van niveau A en voor de personeelsleden van niveau D6 tot D10, niveau B, niveau C3 en niveau C4 die over tien jaar anciënniteit beschikken in deze niveaus.

Stage

Art. 7.§ 1. Bij hun indiensttreding worden de directeurs aan een stageperiode van één jaar onderworpen. § 2. Na afloop van de stageperiode gaat het college over tot de evaluatie van de directeur en legt het aan de gemeenteraad een verslag voor waaruit blijkt of de directeur al dan niet geschikt is om het ambt uit te oefenen.

Als het verslag negatief is, kan de gemeenteraad de betrokken directeur ontslaan. § 3. Wanneer de stage wordt afgesloten door een besluit tot ontslag, behoudt het personeelslid dat via de bevorderingsprocedure in dat ambt was gekomen, in afwijking van paragraaf 2 het recht om het ambt dat hij vóór de bevordering bekleedde, terug te krijgen.

Opheffingsbepaling

Art. 8.Het besluit van de Waalse Regering van 11 juli 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/07/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013204574 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente sluiten tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente wordt opgeheven.

Uitvoeringsbepaling

Art. 9.De minister bevoegd voor Lokale Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 30 mei 2017.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme, I. WEYKMANS

^