gepubliceerd op 01 april 1998
Administratieve schikking tot wijziging van de administratieve schikking van 6 januari 1969 betreffende de toepassingsmodaliteiten van het algemeen verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Turkije van 4 juli 1966
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
30 JUNI 1997. Administratieve schikking tot wijziging van de administratieve schikking van 6 januari 1969 betreffende de toepassingsmodaliteiten van het algemeen verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Turkije van 4 juli 1966
Bij toepassing van het algemeen verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Turkije zijn de bevoegde Belgische en Turkse autoriteiten in verband met de toepassing van het genoemde verdrag in gemeen overleg overeengekomen wat volgt.
Artikel 1 Artikel 12bis van de administratieve schikking van 6 januari 1969 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van het algemeen verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Republiek Turkije, ondertekend te Brussel op 4 juli 1966, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 12bis (1) Indien de formaliteiten bepaald bij artikel 9 en 11 van de administratieve schikking op Belgisch of Turks grondgebied niet konden worden vervuld, worden de gedane uitgaven op aanvraag van de werknemer door de bevoegde instelling terugbetaald, tegen de terugbetalingstarieven toegepast door de instelling van de verblijfplaats.De instelling van de verblijfplaats moet aan de bevoegde instelling die zulks vraagt, de nodige aanduidingen omtrent deze tarieven verschaffen. (2) In afwijking op paragraaf 1 betaalt de bevoegde instelling de gedane uitgaven terug, op voorwaarde dat hun bedrag niet hoger ligt dan 250 ECU.(3) De bevoegde autoriteiten kunnen in gemeen overleg en bij briefwisseling het bedrag, bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel, wijzigen.» Artikel 2 Artikel 22, paragraaf (1) van dezelfde administratieve schikking wordt vervangen door de volgende bepaling : « (1) Indien, bij toepassing van artikel 14, § 3, van het verdrag, de betrokkene op de invaliditeitsuitkeringen beroep doet ten laste van de bevoegde instelling van het land waar hij voorheen verzekeringsplichtige was, ontvangt hij deze uitkeringen enkel na zijn rechten op ziekte-uitkering te hebben uitgeput ingevolge de wetgeving van het land waar de arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld. » Artikel 3 Alinéa 2 van artikel 24 wordt vervangen door de volgende bepaling : « De betaling geschiedt door middel van een internationale post- of bankwissel of per overschrijving op een persoonlijke rekening, op de vervaldagen waarin voorzien bij de wetgevingen welke door deze instellingen worden toegepast. » Artikel 4 Alinéa 2 van artikel 51 wordt vervangen door de volgende bepaling : « De betaling geschiedt per internationale post- of bankwissel of per overschrijving op een persoonlijke rekening, op de vervaldagen waarin voorzien bij de wetgevingen welke door deze instellingen worden toegepast. » Artikel 5 Alinéa 2 van artikel 55 van dezelfde Administratieve Schikking wordt vervangen door de volgende bepaling : « De werknemers die in België werkzaam zijn, en wier kinderen in Turkije worden opgevoed, hebben recht op de eigenlijke kinderbijslag met uitzondering van elke bijzondere of verhoogde kinderbijslag voortvloeiend uit de Belgische wetgeving. » Artikel 6 1. Paragraaf (1) van artikel 56 wordt vervangen door de volgende bepaling : « (1) De kinderbijslag wordt toegekend voor de eigen kinderen van de werknemer, voor de gemeenschappelijke kinderen van de werknemer en zijn echtgeno(o)t(e) en voor de eigen kinderen van de echtgeno(o)t(e); het aantal van de rechtgevende kinderen is weliswaar tot hoogstens 4 beperkt wanneer het de onder (4), 4° en 6° beoogde werknemers geldt. » 2. Punt 4° van paragraaf 4 van artikel 56 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° andere werknemers dan de onder 1°, 2° en 3° beoogde en die in het bezit zijn van een geldige arbeidsvergunning, met dien verstande dat weliswaar de kinderbijslag wordt toegekend vanaf de datum van de tewerkstelling : voor het eerste kind: 800 fr.per maand; voor het tweede kind: 850 fr. per maand; voor het derde kind: 900 fr. per maand; voor het vierde kind: 950 fr. per maand ». 3. Punt 6) van paragraaf 4 van artikel 56 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6) zelfstandigen : voor het eerste kind: 250 fr.per maand; voor het tweede kind: 850 fr. per maand; voor het derde kind: 900 fr. per maand; voor het vierde kind: 950 fr. per maand". 4. Aan paragraaf 4 van artikel 56 wordt een punt 7° toegevoegd dat luidt als volgt : « 7° De bedragen bedoeld onder 4° en 6° van deze paragraaf zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex.Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 119.53 die van toepassing is op 1 januari 1997. » Artikel 7 In dezelfde administratieve schikking wordt een artikel 56bis ingelast. « Artikel 56bis (1) Op basis van artikel 29, § 3, van het verdrag wordt de kinderbijslag toegekend aan de rechthebbende op een ouderdoms-, invaliditeits-, arbeidsongevallen- of beroepsziektepensioen volgens de navermelde regelen : a) aan de rechthebbende op een pensioen ingevolge de wetgeving van een der verdragsluitende landen, overeenkomstig de wetgeving van dat land; b) aan de rechthebbende op pensioenen ingevolge de wetgeving van de beide verdragsluitende landen, overeenkomstig de wetgeving van het land op welks grondgebied hij verblijft, indien het recht op kinderbijslag aldaar ingaat krachtens de wetgeving van dat land.Indien krachtens deze wetgeving geen enkel recht ingaat, worden de voorwaarden van ingang van het recht onderzocht op grond van de wetgeving van het andere land. (2) De wezenbijslag wordt volgens de navermelde regelen toegekend, op eender welk grondgebied der beide landen de wees of de persoon die hem daadwerkelijk ten laste heeft, verblijft : a) voor de wees van een overleden werknemer, op wie de wetgeving van een der verdragsluitende landen toepasselijk was, overeenkomstig de wetgeving van dat land;b) voor de wees van een overleden werknemer, op wie de wetgeving van de beide verdragsluitende landen toepasselijk was, overeenkomstig de wetgeving van de staat op welks grondgebied de wees verblijft, indien het recht op kinderbijslag aldaar ingaat krachtens de wetgeving van deze staat. Indien krachtens deze wetgeving geen enkel recht ingaat, worden de voorwaarden van ingang van het recht onderzocht op grond van de wetgeving van het andere land.
Weliswaar blijft de wetgeving van het verdragsluitend land die toepasselijk is voor het toekennen van de bij paragraaf (1) beoogde bijslag ten voordele van kinderen van een rechthebbende op een pensioen, na overlijden van de rechthebbende toepasselijk voor het toekennen van de wezenbijslag. (3) De bij paragraaf (1) beoogde kinderbijslag wordt toegekend voor de eigen kinderen van de rechthebbende op een pensioen, voor de gemeenschappelijke kinderen van de rechthebbende op een pensioen en van zijn echtgeno(o)t(e), en voor de eigen kinderen van de echtgeno(o)t(e). De bij paragraaf (2) beoogde kinderbijslag wordt toegekend voor de eigen kinderen van de overledene en voor de gemeenschappelijke kinderen van de overledene en zijn echtgeno(o)t(e). (4) De kinderbijslag wordt toegekend tot de leeftijd van 14 jaar, dan wel tot de leeftijd van 25 jaar, wanneer het gaat om kinderen die cursussen volgen onder de voorwaarden als vastgesteld bij de wetgeving van het verdragsluitend land dat de kinderbijslag ten laste heeft.Het aantal rechtgevende kinderen is beperkt tot ten hoogste vier.
Het bedrag van de kinderbijslag is vastgesteld als volgt : 1° Indien verschuldigd door een Belgische instelling in het werknemersstelsel : voor het eerste kind: 800 fr.per maand; voor het tweede kind: 850 fr. per maand; voor het derde kind: 900 fr. per maand; voor het vierde kind: 950 fr. per maand. 2° Indien verschuldigd door een Belgische instelling in het zelfstandigenstelsel : voor het eerste kind: 250 fr.per maand; voor het tweede kind: 850 fr. per maand; voor het derde kind: 900 fr. per maand; voor het vierde kind: 950 fr. per maand. (5) De bedragen bedoeld onder paragraaf 4) van dit artikel zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex.Deze bedragen zijn gekoppeld aan spilindex 119.53 die van toepassing is op 1 januari 1997. » Artikel 8 1.Artikel 1 tot 4, 6 en 8 van deze administratieve schikking treden in werking de eerste dag van de tweede maand na haar ondertekening. 2. Artikel 5 en 7 van deze administratieve schikking treden in werking op dezelfde datum als het verdrag van... tot herziening van het algemeen verdrag tussen het Koninkrijk België en de Republiek Turkije betreffende de sociale zekerheid, ondertekend op 4 juli 1966.
Gedaan te Ankara op 30 juni 1997 in tweevoud, in de Nederlandse, de Franse en de Turkse taal, elke tekst zijnde gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor de bevoegde Belgische autoriteit : Jo Indekeu, zaakgelastigde a.i. van België.
Voor de bevoegde Turkse autoriteit : Ali Toptas, secretaris-generaal van het Ministerie van Arbeid en Sociale Zekerheid.