gepubliceerd op 04 november 2014
Beslissing van de raad van bestuur van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de GOMB van 30 januari 2004
GEWESTELIJKE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ VOOR HET BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJK GEWEST
(citydev.brussels)
28 MAART 2014. - Beslissing van de raad van bestuur van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de GOMB van 30 januari 2004
De raad van bestuur van de GOMB, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002114 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen sluiten tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
Gelet op de ordonnantie van 20 mei 1999 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op artikel 14 van deze ordonnantie;
Gelet op het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 december 1999 houdende goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op artikel 10 van deze statuten;
Gelet op het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de GOMB goedgekeurd op 30 januari 2004;
Gelet op artikel 289 van dit statuut;
Gelet op protocol nr. 2011/41 waarin de resultaten van de onderhandelingen gevoerd op Sector XV zijn vastgelegd;
Gelet op zijn beslissing van 28 maart 2014;
Wijzigt zoals volgt het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Artikel 1.Artikels 50, 51 en 52 van het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, goedgekeurd door de raad van bestuur op 30 januari 2004 en gewijzigd op 14 juli 2006, 26 juni 2009, 28 januari 2011 en 24 februari 2012, worden vervangen door onderstaande bepalingen : "
Art. 50.§ 1. Op het einde van elke evaluatieperiode maakt de ambtenaar-generaal een verslag op van zijn activiteiten als verantwoordelijke van de administratieve entiteit die hij leidt. De raad van bestuur bepaalt de voornaamste punten die in het evaluatieverslag moeten worden uiteengezet en voorziet in een wegingsrooster.
Dit verslag houdt rekening met de doelstellingen die de ambtenaar-generaal bij het begin van de evaluatieperiode werden toegewezen en met de wijzigingen die in voorkomend geval bij het tussentijdse evaluatiegesprek in de doelstellingen werden aangebracht.
Het verslag moet refereren aan de doelstellingen van de regeringsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bij het begin van elke legislatuur en moet de begrotingsaspecten van deze verschillende doelstellingen integreren. § 2. Het activiteitenverslag van de administrateur-generaal wordt aan de voorzitter en de afgevaardigd bestuurder bezorgd. § 3. Het activiteitenverslag van de directeurs-generaal wordt aan de voorzitter, de afgevaardigd bestuurder en de administrateur-generaal bezorgd.
Art. 51.§ 1. De voorzitter en de afgevaardigd bestuurder nemen kennis van het verslag van de administrateur-generaal en nodigen hem uit voor een evaluatiegesprek, waarna zij een gemotiveerd evaluatievoorstel formuleren.
Dit gemotiveerde voorstel wordt betekend aan de administrateur-generaal, die over 10 kalenderdagen beschikt om het evaluatievoorstel te betwisten bij de voorzitter en de afgevaardigd bestuurder. Zij behouden of wijzigen de evaluatie op basis van de uiteengezette argumenten en brengen de administrateur-generaal op de hoogte. § 2. De voorzitter, de afgevaardigd bestuurder en de administrateur-generaal nemen kennis van het verslag van elke directeur-generaal en nodigen hem uit voor een evaluatiegesprek, waarna zij een gemotiveerd evaluatievoorstel formuleren.
Dit gemotiveerde voorstel wordt betekend aan de directeur-generaal, die over 10 kalenderdagen beschikt om het evaluatievoorstel te betwisten bij de voorzitter, de afgevaardigd bestuurder en de administrateur-generaal. Zij behouden of wijzigen de evaluatie op basis van de uiteengezette argumenten en brengen de betrokken directeur-generaal op de hoogte. § 3. De gemotiveerde evaluatievoorstellen van de ambtenaren-generaal, in voorkomend geval vergezeld van de betwisting van de betrokken ambtenaar-generaal en van het antwoord daarop, worden aan de raad van bestuur bezorgd. § 4. De ambtenaar-generaal wordt uitgenodigd om zijn verslag voor te stellen aan en te verdedigen voor de raad van bestuur. Er moeten minstens 10 kalenderdagen zijn tussen de kennisgeving van het evaluatievoorstel, in voorkomend geval vergezeld van het antwoord daarop ingevolge het beroep dat de ambtenaar-generaal aantekende overeenkomstig § 1, tweede lid, of § 2, tweede lid, van dit artikel, aan de ambtenaar-generaal en de voorstelling van het verslag aan de raad van bestuur. § 5. De raad van bestuur evalueert vervolgens de ambtenaar-generaal wat betreft de manier waarop hij zijn opdracht heeft uitgevoerd en zijn doelstellingen heeft bereikt.
Art. 52.De vermelding "voldoende" wordt toegekend aan de ambtenaar-generaal als hij de doelstellingen die hem bij het begin van de evaluatieperiode werden toegewezen volledig heeft bereikt.
De vermelding "met voorbehoud" wordt toegekend aan de ambtenaar-generaal als hij zijn doelstellingen gedeeltelijk heeft bereikt.
De vermelding "onvoldoende" wordt toegekend aan de ambtenaar-generaal als hij zijn doelstellingen niet of in geringe mate heeft bereikt.
Bij de evaluatie moet de raad van bestuur rekening houden met onvoorziene omstandigheden of omstandigheden onafhankelijk van de wil van de ambtenaar-generaal die het onmogelijk maakten de vastgestelde doelstellingen volledig of gedeeltelijk te bereiken."
Art. 2.In ditzelfde statuut, in deel IX. - Loopbaan van de ambtenaren van de GOMB wordt onderstaande titel VI ingevoegd : "TITEL VI - De vrijwillige terugzetting in graad
Art. 118bis.Voor zover er in de personeelsformatie een betrekking vacant is, kan de ambtenaar met een graad van rang A2 of hoger eenmaal in zijn loopbaan om functionele of persoonlijke redenen vragen te worden teruggezet in graad.
De ambtenaar behoudt de geldelijke anciënniteit verworven in de graad die hij heeft op het moment van zijn verzoek tot terugzetting in graad.
De vrijwillige terugzetting in graad gebeurt in de graad onmiddellijk onder die van de ambtenaar. Wanneer de ambtenaar een functionele loopbaan genoot vóór de terugzetting in graad, blijft hij die genieten in de lagere graad.
De ambtenaar valt in de weddeschaal verbonden aan zijn nieuwe graad en verliest de voordelen verbonden aan zijn vorige graad.
De ambtenaar kan in geen geval terugkomen op zijn oorspronkelijke beslissing zodra die is goedgekeurd en bekrachtigd door de raad van bestuur.
Art. 118ter.De vrijwillige terugzetting in graad wordt toegekend door de raad van bestuur. Vooraleer de raad van bestuur een beslissing ter zake neemt, wordt de ambtenaar die de maatregel van vrijwillige terugzetting in graad vraagt, onderzocht door de arbeidsgeneesheer, extern preventieadviseur, die zijn advies over de kwestie bezorgt."
Art. 3.In ditzelfde statuut wordt een artikel 270ter ingevoegd dat als volgt luidt : "
Art. 270ter.De ambtenaar die de premie waarvan sprake in voorgaand artikel verliest ingevolge een bevordering of evolutie van zijn weddeschaal zonder graadswijziging, blijft minstens een wedde genieten die gelijk is aan de laatste wedde die hij genoot, premie inbegrepen, vóór zijn bevordering of de evolutie van zijn weddeschaal.
Onder bevordering dient men benoeming in een hogere graad te verstaan.
Onder evolutie van zijn weddeschaal dient men de toepassing te verstaan van een hogere weddeschaal zonder graadswijziging. »
Art. 4.Artikel 314 van ditzelfde statuut wordt vervangen door onderstaande bepaling : "
Art. 314.§ 1. De evaluatie van de inspecteurs-generaal van rang A4 gebeurt tot uitdoving van de betrekkingen. § 2. Op het einde van elke evaluatieperiode maakt de inspecteur-generaal een verslag op van zijn activiteiten. De raad van bestuur bepaalt de voornaamste punten die in het evaluatieverslag moeten worden uiteengezet en voorziet in een wegingsrooster.
Dit verslag houdt rekening met de doelstellingen die de inspecteur-generaal bij het begin van de evaluatieperiode werden toegewezen en met de wijzigingen die in voorkomend geval bij het tussentijdse evaluatiegesprek in de doelstellingen werden aangebracht.
Het verslag van de inspecteur-generaal wordt bezorgd aan de administrateur-generaal of de directeur-generaal onder wiens gezag de inspecteur-generaal valt."
Art. 5.In ditzelfde statuut wordt een artikel 314bis ingevoegd dat als volgt luidt : "
Art. 314bis.§ 1. De administrateur-generaal of de directeur-generaal onder wiens gezag de inspecteur-generaal valt, neemt kennis van het verslag van de inspecteur-generaal en nodigt hem uit voor een evaluatiegesprek, waarna hij een gemotiveerd evaluatievoorstel formuleert.
Dit gemotiveerde voorstel wordt betekend aan de inspecteur-generaal, die over 10 kalenderdagen beschikt om het evaluatievoorstel te betwisten bij de administrateur-generaal of de directeur-generaal onder wiens gezag hij valt. De administrateur-generaal of de directeur-generaal behoudt of wijzigt het evaluatievoorstel op basis van de uiteengezette argumenten en brengt de inspecteur-generaal op de hoogte. § 2. De gemotiveerde evaluatievoorstellen van de inspecteurs-generaal, in voorkomend geval vergezeld van de betwisting en van het antwoord daarop, worden aan de raad van bestuur bezorgd. § 3. De raad van bestuur evalueert vervolgens de inspecteur-generaal wat betreft de manier waarop hij zijn opdracht heeft uitgevoerd en zijn doelstellingen heeft bereikt."
Art. 6.In ditzelfde statuut wordt een artikel 314ter ingevoegd dat als volgt luidt : "
Art. 314ter.De vermelding "voldoende" wordt toegekend wanneer de bij het begin van de evaluatieperiode toegewezen doelstellingen bereikt zijn.
De vermelding "met voorbehoud" wordt toegekend wanneer de doelstellingen gedeeltelijk bereikt zijn.
De vermelding "onvoldoende" wordt toegekend aan de inspecteur-generaal als hij zijn doelstellingen niet of in geringe mate heeft bereikt.
Bij de evaluatie moet de raad van bestuur rekening houden met onvoorziene omstandigheden of omstandigheden onafhankelijk van de wil van de inspecteur-generaal die het onmogelijk maakten de vastgestelde doelstellingen volledig of gedeeltelijk te bereiken."
Art. 7.Deze beslissing treedt in werking op 1 april 2014.