gepubliceerd op 18 oktober 2007
Milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de terugnameplicht inzake eetbare oliën en vetten die kunnen gebruikt worden bij het frituren van voedingswaren
27 MAART 2007. - Milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de terugnameplicht inzake eetbare oliën en vetten die kunnen gebruikt worden bij het frituren van voedingswaren
Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd;
Gelet op het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan;
Overwegende dat het ontwerp van milieuovereenkomst op 18 maart 2004 door de Waalse Regering is goedgekeurd in eerste lezing;
Gelet op de bekendmaking van het ontwerp van milieuovereenkomst tot uitvoering van de terugnameplicht inzake gebruikte frituuroliën en -vetten in het Belgisch Staatsblad van 12 maart 2004, aangekondigd in twee Franstalige dagbladen, in een Duitstalig dagblad en op de website van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en het Directoraat-generaal Technologieën, Onderzoek en Energie;
Overwegende dat het geboden is, enerzijds, de sectoren die aan de basis liggen van de productie van oliën en vetten die gebruikt kunnen worden voor het frituren van voedingswaren geleidelijk te responsabiliseren en, anderzijds, de milieuverantwoorde verwerking van de gebruikte frituuroliën en -vetten te bevorderen;
Overwegende dat het geboden is de uitvoering van de terugnameplicht in de drie Gewesten te harmoniseren;
Overwegende dat, volgens de wetgevingen die van kracht zijn op gewestelijk, federaal en Europees vlak, de huishoudelijk gebruikte oliën en vetten in geen geval weer in het circuit van de dierenvoeding terecht mogen komen;
Komen de hiernavolgende partijen : 1° het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de heer Elio Di Rupo, Minister-President van de Waalse Regering, en door de heer Benoît Lutgen, Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, hierna het Gewest genoemd;2° de volgende organisaties : a) de Belgische Federatie van Distributieondernemingen VZW, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Sint-Bernardusstraat 60, te Brussel, vertegenwoordigd door de heer Baudouin Velge, afgevaardigd bestuurder van de FEDIS b) de FEVIA, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Kunstlaan 43, te 1040 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jean-Philippe Despontin, voorzitter;c) de FEVIA WALLONIE, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Kunstlaan 43, te 1040 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jacques Crahay, voorzitter, hierna de organisaties genoemd, overeen wat volgt : HOOFDSTUK I.- Algemene bepalingen Afdeling 1. - Voorwerp van de overeenkomst
Artikel 1.§ 1. Deze milieuovereenkomst beoogt de vastlegging van de modaliteiten tot uitvoering van de terugnameplicht inzake gebruikte frituuroliën en -vetten overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde goederen en afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. § 2. De overeenkomst heeft tot doel, overeenkomstig het afvalbeleid van het Waalse Gewest, het beheer van de gebruikte frituuroliën en -vetten te verbeteren door aan te zetten tot preventie en selectieve inzameling en gepaste verwerking van de frituuroliën en -vetten, rekening houdend met de organisatorische, technische, economische en ecologische eisen inzake duurzame ontwikkeling. § 3. De overeenkomst heeft eveneens tot doel de modaliteiten tot uitvoering van de terugnameplicht op het Belgisch grondgebied, in de drie Gewesten, te harmoniseren. Afdeling 2. - Begrippen en definities
Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder : 1° het "decreet" : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd;2° het "besluit" : het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan, of het besluit waardoor het vervangen wordt; § 2. De begrippen en definities vermeld in het decreet en in het besluit zijn van toepassing op deze overeenkomst. § 3. Aanvullende definities : 1° "oliën en vetten" : alle eetbare plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten, en hun mengsels geschikt om aangewend te worden bij het frituren van voedingsmiddelen - overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 januari 1988 betreffende het gebruik van eetbare oliën en voedingsvetten bij het frituren van voedingsmiddelen door huishoudens of professionele gebruikers;2° "gebruikte oliën en vetten" : resten van de in § 3, 1°, bedoelde oliën en vetten, die niet meer voor het frituren van voedingsmiddelen geschikt zijn en waarvan de houders (huishoudens of professionele gebruikers) zich ontdoen of voornemens of verplicht zijn zich te ontdoen;3° "huishoudelijk gebruikte oliën en vetten" : frituuroliën en -vetten zoals bedoeld in § 3, 2°, afkomstig van huishoudens en die door publiekrechtelijke rechtspersonen via containerparken of een andere inzamelwijze selectief ingezameld worden;4° "professioneel gebruikte oliën en vetten" : gebruikte oliën en vetten zoals bedoeld in § 3, 2°, afkomstig van professionele gebruikers zoals gedefinieerd in § 3, 7°;5° "producent van oliën en vetten" : elke persoon die in België oliën en vetten zoals bedoeld in § 3, 1°, produceert of doet produceren, verpakt of doet verpakken om ze op de Belgische markt te brengen. Indien de oliën en vetten in opdracht van een distributeur worden geproduceerd en onder zijn verantwoordelijkheid op de markt worden gebracht, wordt hij als verantwoordelijke producent aangeduid; 6° "invoerder van oliën en vetten" : elke persoon die de in § 3, 1°, bedoelde oliën en vetten in België invoert en op de Belgische markt brengt of, in het geval van professionele gebruikers, zelf gebruikt voor het frituren van voedingsmiddelen (voor eigen gebruik/verbruik);7° "professionele gebruikers van frituuroliën en -vetten" : horecabedrijven zoals : - restaurants, hotels, cafés; - fastfood; - snackbars, frituren (vaste, alsook mobiele of tijdelijke inrichtingen) traiteurs; - grootkeukens (zoals ziekenhuizen, kantines, catering en soortgelijke installaties) aar voedingswaren worden bereid of verpakt met het oog op later verbruik; - en soortgelijke inrichtingen, die in het kader van hun professionele activiteit de in § 3, 1°, bedoelde oliën en vetten gebruiken voor het frituren van voedingsmiddelen; 8° "beheersorganisme" : organisme in de vorm van een VZW, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002, opgericht door de Organisaties, met het oog op het halen van de doelstellingen van deze overeenkomst.Het beheersorganisme is de sturende VZW waarin voorzien wordt bij artikel 25 van het besluit bedoeld in § 1, 2°; 9° "publiekrechtelijke rechtspersoon" : publiekrechtelijke rechtspersonen die territoriaal verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;10° "collectief systeem" : systeem dat het beheersorganisme opzet met het oog op het beheer van de uitvoering van de terugnameplicht voor gebruikte oliën en vetten;11° "deelnemer aan het collectieve systeem" : iedere natuurlijke of rechtspersoon die een toetredingsovereenkomst heeft gesloten met het beheersorganisme. Afdeling 3. - Toepassingsveld
Art. 3.§ 1. De milieuovereenkomst wordt tussen bovengenoemde partijen gesloten overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek. Deze overeenkomst is bindend voor bovengenoemde partijen en voor alle leden die hun organisatie hiertoe een mandaat hebben verleend.
Een lijst van de leden van de organisatie die mandaat hebben verleend, ligt ter inzage van de Dienst.
Bovengenoemde partijen geven hun leden kennis van de verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien. § 2. De milieuovereenkomst is van toepassing op huishoudelijk en professioneel gebruikte frituuroliën en -vetten.
De milieuovereenkomst is niet van toepassing op de frituuroliën en -vetten die afkomstig zijn van bedrijven uit de voedingsindustrie. HOOFDSTUK II. - Preventie
Art. 4.Preventie en sensibilisering. § 1. Het beheersorganisme neemt, al naargelang zijn mogelijkheden, de nodige initiatieven inzake preventie ten behoeve van de deelnemers aan het collectieve systeem. Deze initiatieven kunnen betrekking hebben op : - de sensibilisering van de gebruiker/verbruiker inzake het optimale gebruik van oliën en vetten en het beheer ervan na gebruik; - de sensibilisering en responsabilisering van de producenten en invoerders van oliën en vetten op het gebied van preventie. § 2. Het beheersorganisme maakt een preventie- en beheersplan op met een omschrijving van de geplande initiatieven ter bevordering van de kwalitatieve en kwantitatieve preventie, en met een uitvoerige beschrijving, voor de duur van de overeenkomst, van de prospectieve visie van de acties die gevoerd zullen worden om resultaten te halen inzake inzameling, recyling en valorisatie.
Het plan moet uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de overeenkomst aan de Dienst overgelegd worden.
Als de Dienst het plan ontoereikend acht, kan hij om een gedeeltelijke of volledige herziening van het plan verzoeken. Het plan wordt beoordeeld en, zo nodig, jaarlijks bijgewerkt.
Wat preventie betreft, kunnen de organisaties een apart preventieplan overleggen dat onder dezelfde bepalingen valt als het preventie- en beheersplan opgemaakt door het beheersorganisme. HOOFDSTUK III. - Selectieve inzameling en verwerking van de gebruikte oliën en vetten Afdeling 1. - Selectieve inzamelingen
Art. 5.Door de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst moet een maximumhoeveelheid potentieel beschikbare gebruikte oliën en vetten ingezameld kunnen worden en daartoe een inzamelpercentage van 90 % nagestreefd worden.
Om de hoeveelheid potentieel beschikbare gebruikte oliën en vetten te bepalen, wordt er rekening gehouden met de hoeveelheden oliën en vetten die de deelnemers aan het collectieve systeem op de markt brengen en met de verliezen tijdens het gebruik en het verbruik van de oliën en vetten. De verliescijfers worden uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst in overleg met alle partijen vastgelegd op basis van een objectieve studie uitgevoerd door een zelfstandige derde en gefinancierd door de VZW die voor het beheer instaat. De verliescijfers kunnen in samenspraak met alle partijen herzien worden op basis van de technologische evolutie, die objectief wordt bepaald.
De acties en middelen die in het Waalse Gewest ten uitvoer gelegd worden met het oog op de inzameling van afgewerkte oliën, moeten op zijn minst overeenstemmen met de inspanningen die in de twee andere Gewesten geleverd worden. Afdeling 2. - Verwerking
Art. 6.De ingezamelde gebruikte oliën en vetten worden volledig gerecycleerd en gevaloriseerd. Ze worden verwerkt overeenkomstig de wetgevingen van kracht op gewestelijk, federaal en Europees vlak.
Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst wordt tussen de partijen een akkoord gesloten betreffende de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen die de de komende jaren gehaald moeten worden inzake recyclage en valorisatie. Afdeling 3. - Herziening van de doelstellingen
Art. 7.De doelstellingen inzake de inzameling en de verwerking van de gebruikte frituuroliën en -vetten worden jaarlijks beoordeeld en kunnen herzien worden, rekening houdend met, o.a., : - de resultaten behaald naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst; - de technologische evoluties; - nieuwe wettelijke of reglementaire voorschriften. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen voor de professioneel gebruikte
oliën en vetten
Art. 8.§ 1. In het preventie- en beheersplan bedoeld in artikel 4 maakt het beheersorganisme melding van de acties die gevoerd moeten worden jegens de professionele gebruikers, de verdelers en andere personen betrokken bij het beheer van beroepshalve gebruikte oliën en vetten teneinde de doelstellingen van artikel 5 van de overeenkomst te halen.
Het stelt elk jaar een overzicht van de ondernomen acties op. § 2. De inzameling van de professioneel gebruikte oliën en vetten geschiedt dankzij hun afgifte door professionele gebruikers aan erkende of geregistreerde ophalers/vervoerders of aan vergunde verwerkingsbedrijven. § 3. In het kader van hun terugnameplicht verbinden de deelnemers aan het collectieve systeem er zich toe het beheersorganisme jaarlijks uiterlijk 31 maart van het jaar na dat waarop de gegevens betrekking hebben, kennis te geven van de hoeveelheid oliën en vetten die op de Belgische markt is gebracht of voor eigen gebruik/verbruik is ingevoerd. § 4. Het beheersorganisme ondertekent een contract met de erkende of geregistreerde ophalers/vervoerders van gebruikte oliën en vetten of met de vergunde verwerkingsbedrijven. Deze overeenkomst heeft ook de overdracht van de gegevens tot doel. In deze overeenkomst verbinden de vergunde ophalers/vervoerders/verwerkers er zich toe jaarlijks uiterlijk 31 maart van het jaar na dat waarop de gegevens betrekking hebben, volgende gegevens aan het beheersorganisme over te maken : - de hoeveelheden professioneel gebruikte oliën en vetten die in België werden ingezameld, met inbegrip van het aantal ophaalpunten per Gewest; - de gevaloriseerde hoeveelheden professioneel gebruikte oliën en vetten, alsook de gerecycleerde hoeveelheden; - de methode die wordt gehanteerd voor de valorisatie of de recyclage; - de bewijzen van de adequate verwerking van de ingezamelde oliën en vetten. § 5. Er wordt een fonds opgericht, hierna "professioneel fonds" genoemd, waarvan het beheer door het beheersorganisme waargenomen wordt. Dit professioneel fonds wordt gefinancierd door de deelnemers aan het collectieve systeem. De bijdrage in dit professioneel fonds bestaat uit een vaste som, vermenigvuldigd met het totaalgewicht van de professioneel gebruikte oliën en vetten die de deelnemers aan het collectieve systeem op de Belgische markt brengen (hetzij in België geproduceerd, hetzij in België ingevoerd om op de Belgische markt gebracht te worden) en/of voor eigen verbruik/gebruik in België ingevoerd worden. Daartoe rekenen de deelnemers aan het collectieve systeem de kosten voor deze bijdrage zo mogelijk door aan de professionele gebruikers. § 6. De verschuldigde bedragen moeten jaarlijks uiterlijk 1 mei op de rekening van voornoemd professioneel Fonds gestort worden. § 7. Het professioneel fonds wordt enkel benut als de marktomstandigheden geen positieve prijzen kunnen opleveren voor de gebruikte oliën en vetten. De toestand wordt jaarlijks beoordeeld, de eerste keer een jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Zo nodig wordt een algemeen controlesysteem uitgewerkt, waarmee een correcte en controleerbare vergoeding wordt uitgekeerd aan de professionele gebruikers of aan de ophalers/vervoerders of erkende verwerkers om zodoende te komen tot een duurzame oplossing in het kader van deze overeenkomst. In geval van toekenning van een vergoeding wordt een globaal controlesysteem tot stand gebracht. Afdeling 5. - Specifieke bepalingen voor de huishoudelijk gebruikte
oliën en vetten
Art. 9.§ 1. Het beheersorganisme sluit met de publiekrechtelijke rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afval een overeenkomst voor het gebruik van de containerparken of elk ander inzamelsysteem tot stand gebracht in het kader van een aanhangsel bij deze overeenkomst, naar het model bedoeld in § 2, voor de inzameling van gebruikte huishoudelijke oliën en vetten en voor de bezoldiging van dit dienstverlening. De in aanmerking genomen kosten betreffen : - de recipiënten voor de inzameling; - de communicatiecampagnes; - de infrastructuren; - het personeel; - de algemene kosten.
Ze omvatten de gewestelijke subsidies.
De gebruiks- en financieringsovereenkomst wordt op voorstel van het beheersorganisme uitgewerkt naar het model dat is opgemaakt in onderlinge overeenstemming tussen de Dienst, de publiekrechtelijke rechtspersonen en het beheersorganisme. In geval van onenigheid wordt ze opgesteld naar een eenvormig model opgemaakt door het Gewest. In dat kader pleegt het Gewest overleg met de andere Gewesten om de berekening van de referentiekosten vast te leggen.
De bezoldiging wordt jaarlijks bepaald op grond van de hoeveelheid gebruikte huishoudelijke frituuroliën en -vetten ingezameld door de publiekrechtelijke rechtspersonen in de loop van het vorige jaar en naar rato van de hoeveelheden oliën op de markt gebracht door de deelnemers aan het collectieve systeem. Ze wordt ter goedkeuring aan de Dienst voorgelegd.
De overeenkomst bepaalt dat de publiekrechtelijke rechtspersonen de nodige maatregelen moeten treffen om toe te zien op de kwaliteit en de veiligheid van de gebruikte oliën en vetten. Deze maatregelen worden bepaald in overleg tussen de publiekrechtelijke rechtspersonen, het beheersorganisme en het Gewest. In het kader van deze overeenkomst verbindt het Gewest zich tot de bevordering van het principe van de gratis terugname van de gebruikte oliën en vetten in containerparken. § 2. Voorzover de in paragraaf 1 bedoelde overeenkomsten zijn gesloten, gebeurt de inzameling van huishoudelijk gebruikte oliën en vetten gebeurt door het door de huishoudens naar de containerparken of bij andere inzamelsystemen van de overheid. Er kunnen nog andere inzamelmethodes/systemen worden ingevoerd. Het kan gaan om aanvullende systemen, die dan voorgedragen worden in het preventie- en beheersplan dat ter goedkeuring aan de Dienst wordt voorgelegd, of om een alternatief systeem, waarvoor een aanhangsel bij deze overeenkomst gevoegd moet worden. § 3. De gebruikte oliën en vetten worden ingezameld bij de publiekrechtelijke rechtspersonen in containerparken of op andere plaatsen overeengekomen met een door het Gewest geregistreerde ophaler.
De inzameling en de verwerking van de gebruikte oliën en vetten kunnen door de Dienst georganiseerd worden via een overheidsopdracht voor het hele grondgebied van het Waalse Gewest. In dat geval werkt de Dienst een ontwerpbestek uit dat ter goedkeuring aan het beheersorganisme voorlegd wordt.
Het aan de Waalse Regering overgelegde voorstel tot toewijzing van de opdracht wordt in dat geval in samenspraak tussende Dienst en het beheersorganisme opgesteld. § 4. In het kader van de terugnameplicht verbinden de deelnemers aan het collectieve systeem er zich toe bij tedragen tot de sensibilisering van de huishoudens om ze ertoe aan te zetten gebruikte oliën en vetten naar openbare containerparken of andere inzamelsystemen te brengen. Deze sensibilisering kan gebeuren door, o.a., specifieke meldingen op de verpakkingen aan te brengen. § 5. Er wordt een fonds opgericht, hierna "huishoudelijk fonds" genoemd, waarvan het beheer door het beheersorganisme waargenomen wordt. Dit huishoudelijk fonds wordt gefinancierd door de deelnemers aan het collectieve systeem die daartoe een bijdrage aanrekenen aan de consument of aan de eindverbruiker. De bijdrage in het huishoudelijk fonds is gelijk aan een vaste som, vermenigvuldigd met het totaalgewicht van de huishoudelijk gebruikte oliën en vetten die de deelnemers aan het collectieve systeem in België op de markt brengen (ongeacht of ze in België geproduceerd worden of uit het buitenland ingevoerd worden om op de Belgische markt gebracht te worden).
De verschuldigde sommen worden jaarlijks uiterlijk 1 mei op de rekening van voornoemd Huishoudelijk Fonds gestort.
De door het Huishoudelijk Fonds ingezamelde middelen dienen ter dekking van de kosten voor het gebruik van containerparken of van elke ander inzamelsysteem tot stand gebracht in het kader van een aanhangsel bij deze overeenkomst, naar het model bedoeld in § 2, alsook van de kosten voor de inzameling en verwerking van gebruikte huishoudelijke oliën en vetten. § 7. De kosten voor de inzameling en de verwerking van gebruikte huishoudelijke oliën en vetten worden jaarlijks teruggestort op basis van de hoeveelheid gebruikte huishoudelijke frituuroliën en -vetten verwerkt in de loop van het vorige jaar en naar rato van de hoeveelheden oliën op de markt gebracht door de deelnemers aan het collectieve systeem. De vergoeding bedoeld in deze paragraaf wordt berekend op basis van een optimaal rapport kostprijs/efficiëntie en houdt rekening met de eventuele winsten i.v.m. de inzameling en de verwerking van gebruikte oliën en vetten. De modaliteiten voor de betaling van de kosten worden bepaald, hetzij in de overeenkomst bedoeld in § 1, hetzij in een overeenkomst tussen het beheersorganisme en de Dienst, al naar gelang van het geval. § 8. Als de opdracht van de inzameling en de verwerking van gebruikte huishoudelijke oliën en vetten door de Waalse Regering voor het gezamenlijke Waalse Gewest toegewezen wordt en als die opdracht negatief is, moeten de door het Huishoudelijk Fonds ingezamelde fondsen, minstens één keer per jaar en uiterlijk 1 september van het jaar van ontvangst van de bedragen, teruggestort worden aan de Dienst naar gelang van de hoeveelheden gebruikte oliën en vetten ingezameld in de loop van het vorige jaar in alle openbare parken en naar rato van de hoeveelheden friturroliën en -vetten op de markt gebracht door dedeelnemers aan het collectieve systeem. Het bedrag wordt door de Dienst bepaald op basis van de facturen opgemaakt in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht bedoeld in artikel 9, § 3, van de statistieken overgemaakt door het beheersorganisme en rekening houdend met de administratieve kosten van de Dienst i.v.m. het beheer van die overheidsopdracht.
De factuur wordt uiterlijk 1 augustus door de Dienst aan het beheersorganisme gericht. § 9. Als de opdracht van de inzameling en de verwerking van gebruikte huishoudelijke oliën en vetten door de Waalse Regering voor het gezamenlijke Waalse Gewest toegewezen wordt en als die opdracht positief is, moeten de winsten minstens één keer per jaar en uiterlijk 1 september van het jaar van ontvangst van de winsten aan het beheersorganisme teruggestort worden naar gelang van de hoeveelheden gebruikte oliën en vetten ingezameld in de loop van het vorige jaar in alle openbare parken en naar rato van de hoeveelheden friturroliën en -vetten op de markt gebracht door dedeelnemers aan het collectieve systeem. De winsten worden worden door de Dienst bepaald op basis van de facturen opgemaakt in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht bedoeld in artikel 9, § 3, van de statistieken overgemaakt door het beheersorganisme en na aftrek van de administratieve kosten van de Dienst i.v.m. het beheer van die overheidsopdracht. De factuur wordt uiterlijk 1 augustus door het organisme aan de Dienst gericht. § 10. Voor de jaren die aan de inwerkingtreding van de overeenkomst voorafgaan, worden de door het Waalse Gewest gemaakte kosten gedekt volgens de modaliteiten die de Minister van Leefmilieu in samenspraak met de organisaties bepaalt. HOOFDSTUK IV. - Het beheersorganisme Afdeling 1. - Opdrachten van het beheersorganisme
Art. 10.§ 1. De organisaties richten een beheersorganisme op in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002 waarmee rechtspersoonlijkheid wordt verleend aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut. § 2. Het beheersorganisme staat onder meer in voor : - het algemeen beheer van de fondsen overeenkomstig artikelen 8 en 9 van de overeenkomst; - de verslaggeving zoals bedoeld in artikel 11 - Informatieplicht - van deze overeenkomst; - een eigen financiering voor de uitvoering van de overeenkomst, los van de financiering bedoeld in de artikelen 8 en 9 van deze overeenkomst. De deelnemers aan het collectieve systeem moeten een vergoeding betalen aan het beheersorganisme. Deze vergoeding dekt de kosten voor het beheer van de gegevens van de deelnemers aan het collectieve systeem, alsook alle andere administratieve activiteiten van het beheersorganisme; - de uitvoering van de acties bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst; - de modaliteiten voor de voorlichting van alle actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van deze overeenkomst; - het stimuleren en beoordelen van de terugnameplicht van de gebruikte oliën en vetten overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van deze overeenkomst en van de verwerking van de ingezamelde gebruikte oliën en vetten; - de sensibilisering van de professionele gebruikers; - de verwezenlijking van de monitoring voor het behalen van de resultaten vermeld in artikel 5 en de uitvoering van de andere bepalingen van deze overeenkomst; - de financiering van de uitvoering van deze overeenkomst, via een heffing op de verkoop van oliën en vetten; - het stellen van een financiële zekerheid die overeenstemt met de kostprijs voor rekening van het Gewest en/of publiekrechtelijke rechtspersonen wanneer het Gewest gedurende zes maanden de terugnameplicht overneemt.
Het stelt een beheersplan op met een uitvoerige beschrijving, voor de duur van de overeenkomst, van de prospectieve visie van de acties die gevoerd zullen worden om resultaten te halen inzake preventie, inzameling, recyling en valorisatie. Op basis van dat plan legt het jaarlijks een uitvoeringsplan ter goedkeuring aan de Dienst voor. Dat uitvoeringsplan bevat o.a. de nodige maatregelen om de inzameling en de verwerking van de gebruikte oliën en vetten te garanderen tijdens een periode van zes maanden na de eventuele stopzetting van de activiteiten van het beheersorganisme. De Dienst beschikt over een termijn van twee maanden om zijn beslissing over te maken of om bijkomende gegevens te verzoeken; bij gebrek aan antwoord na afloop van deze termijn wordt het plan geacht te zijn goedgekeurd. § 3. Het beheersorganisme streeft naar een zo groot mogelijke eenvormigheid, zowel inzake de administratie als de logistiek. § 4. Het beheersorganisme verbindt er zich toe zijn doelstellingen in alle doorzichtigheid te halen. Daartoe levert het organisme aan het Gewest alle nodige documenten voor de controle op de terugnameplicht, met naleving van de vertrouwelijkheid.
Twee vertegenwoordigers van de Dienst worden namens het Waalse Gewest als waarnemers uitgenodigd op de vergaderingen van de raad van bestuur van het beheersorganisme. Ze mogen deelnemen aan de debatten maar zijn niet stemgerechtigd. Ze ontvangen de verslagen van de vergaderingen van de raad van bestuur. § 5. Als de doelstellingen van deze overeenkomst niet worden gehaald na uitvoering van het beheers- en preventieplan, moet het beheersorganisme het beheersplan herzien en een nieuw beheersplan ter goedkeuring voorleggen aan de Dienst. § 6. Alle producenten en invoerders van oliën en vetten kunnen toetreden tot het collectieve system om hun terugnameplicht na te komen. § 7. In het kader van de uitvoering van de bepalingen van deze milieuovereenkomst kunnen de organismen overeenkomsten sluiten met derden die over de nodige middelen beschikken om de terugnameplicht na te komen en de gewestelijke wetgeving naleven. Afdeling 2. - Rapportage en controle
Art. 11.Informatieplicht. § 1. Het beheersorganisme moet jaarlijks uiterlijk 31 mei van het volgende jaar een verslag voorleggen aan de Dienst met volgende gegevens : - de lijst van de deelnemers aan het collectieve systeem : - de totale hoeveelheid oliën en vetten die de deelnemers aan het collectieve systeem op de Belgische markt gebracht hebben, alsook de hoeveelheden die ze voor eigen gebruik of verbruik ingevoerd hebben; - de totale hoeveelheid in België ingezamelde oliën en vetten (per type inzameling, professioneel of huishoudelijk); - het aantal ophaalpunten per Gewest; - de totale hoeveelheid gevaloriseerde of gerecycleerde professioneel gebruikte oliën en vetten; - de installaties waar de ingezamelde gebruikte oliën en vetten zijn verwerkt, met de melding van de verwerkte hoeveelheid. Deze gegevens worden op vertrouwelijke wijze verwerkt; - de ondernomen sensibiliseringsacties; - de gegevens betreffende de economische marktvoorwaarden voor de inzameling en de verwerking van de gebruikte oliën en vetten. Deze gegevens worden per bijdragecategorie gedetailleerd.
Voor de overgangsperiode die voorafgaat aan de inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt het verslag opgesteld op basis van beschikbare geraamde gegevens. § 2. Deze gegevens worden systematisch bewaard door het beheersorganisme. De Dienst heeft als waarnemer toegang tot deze gegevens. § 3. Het beheersorganisme en de Dienst staan borg voor de geheimhouding van de vertrouwelijke marktgegevens. De informatie in verband met de gegevens inzake de vermarkting kan globaal vertsrekt worden via een tussenpersoon, bijvoorbeeld de bedrijfsrevisor. § 4. De Organisaties geven het in artikel 15 omschreven begeleidingscomité kennis van de bestekken en contracten inzake recyclage en valorisatie die voor rekening van het beheersorganisme gesloten worden teneinde de doestellingen van deze overeenkomst te halen. § 5. Om de doelstellingen van deze overeenkomst te halen, voert het beheersorganisme regelmatig een informatie- en sensibiliseringscampagne ten behoeve van de consumenten. Wat de plaatselijke communicatie betreft, werkt het beheersorganisme samen met de betrokken publiekrechtelijke rechtspersonen.
De campagneprojecten worden twee maanden op voorhand voor advies aan de Dienst voorgelegd. Als de informatiecampagnes niet voldoen aan de bepalingen van deze overeenkomst of ingaan tegen campagnes van openbaar nut die het Gewest voert, moet het beheersorganisme zijn informatiecampagnes dientengevolge aanpassen.
Art. 12.Controle. § 1. Het beheersorganisme mag de toetreding niet weigeren van een bedrijf of een federatie waarop de terugnameplicht bedoeld in deze overeenkomst van toepassing zou zijn, behalve om ernstige redenen die behoorlijk gewettigd zijn door de Dienst. § 2. Het beheersorganisme laat zijn jaarrekeningen jaarlijks op eigen kosten controleren door een controlebedrijf of een bedrijfsrevisor die de Dienst en het beheersorganisme samen aanduiden. Het verslag dat het controlebedrijf opstelt, wordt overgemaakt aan de Dienst en aan het beheersorganisme.
Dit jaarverslag geeft precies aan hoe het collectieve systeem gefinancierd wordt. Uit het verslag moet blijken dat de ingezamelde financiële middelen wel degelijk gebruikt worden om de doelstellingen van deze overeenkomst te halen. § 3. Het begeleidingscomité wordt op de hoogte gehouden van alle strategische beslissingen in verband met de operationele en logistieke aspecten van de uitvoering van deze overeenkomt. Afdeling 3. - Financiering
Art. 13.§ 1. De omvang en de modaliteiten van de financiële bijdragen bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10, § 2, punt 3, worden minstens twee maanden op voorhand, samen de nodige bewijsstukken voor advies aan de Dienst voorgelegd. Elk negatief advies van de Dienst moet gemotiveerd zijn en het voorwerp uitmaken van een overleg met het beheersorganisme. Het advies van de Dienst betreffende de niet-naleving van de bepalingen van de overeenkomst en van de regelgeving die van kracht is op het tijdstip van het onderzoek bindt de partijen. § 2. Het bedrag van de bijdragen bedoeld in § 1 wordt jaarlijks herzien. De herziene bijdragen zijn toepasselijk uiterlijk zes maanden nadat de Dienst advies heeft uitgebracht.
Art. 14.Verbintenissen van het Waalse Gewest. § 1. Het Waalse Gewest neemt initiatieven naar de andere gewestelijke overheden toe opdat de wetgeving die in de drie Gewesten geldt inzake de terugnameplicht van de gebruikte oliën en vetten (zowel huishoudelijk als professioneel) eenvormig gemaakt wordt op het Belgisch grondgebied. Deze wetgeving inzake de terugnameplicht is enkel van toepassing voor de huishoudelijk en professioneel gebruikte oliën en vetten. § 2. De Dienst ziet er namens het Waalse Gewest op toe dat de wetgeving en de regelgeving betreffende de terugnameplicht nauwgezet worden toegepast en dat inbreuken geverbaliseerd worden, teneinde marktverstoring te voorkomen. In die context brengen de overheden de nodige controle-instrumenten tot stand. De controles dienen in eerste instantie om alle producenten en invoerders te identificeren die betrokken zijn bij de verplichte terugname van gebruikte oliën en vetten en om na te gaan of ze hun terugnameplicht daadwerkelijk nakomen. De overheden nemen het initiatief om het probleem van de "freeriders" in samenwerking met de beheersorganismen aan te pakken. § 3. Om de stappen te ondersteunen van de organisaties en hun leden die deze overeenkomst hebben ondertekend, verbindt het Waalse Gewest er zich toe na overleg met het beheersorganisme de nodige bijkomende reglementaire maatregelen te nemen als de uitvoering van de terugnameplicht het vereist.
De verplichtingen van deze overeenkomst worden aangepast aan de bepalingen van een eventuele Europese regelgeving in verband met gebruikte oliën en vetten als ze in strijd zijn met deze Europese regelgeving. De Gewesten nemen de nodige initiatieven om op eenvormige wijze aan de Europese regelgeving te voldoen. § 4. Het Waalse Gewest neemt meer bepaald maatregelen opdat : - de ophalers/vervoerders van gebruikte oliën en vetten erkend of geregistreerd zouden worden; - de professionele gebruikers wettelijk verplicht zouden worden hun professioneel gebruikte oliën en vetten af te geven aan geregistreerde ophalers of vergunde verwerkingsinstallaties. § 5. Het Waalse Gewest vraagt de nodige gegevens inzake de terugnameplicht aan het beheersorganisme. In het kader van controles kan de informatie rechtstreeks aan de individuele leden van de organisaties gevraagd worden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 15.Begeleidingscomité.
Er wordt een begeleidingscomité opgericht. Het bestaat uit minstens één vertegenwoordiger van elke organisatie, een afgevaardigde van de Minister van Leefmilieu, twee afgevaardigden van de Dienst en een afgevaardigde van de vereniging van publiekrechtelijke rechtspersonen die instaan voor het beheer van het huishoudelijk afval. Voor elke afgevaardigde wordt tevens een plaatsvervanger aangewezen. Dit begeleidingscomité leidt en coördineert de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst. Het begeleidingscomité neemt bovendien alle nodige initiatieven en onderzoekt eventuele problemen in verband met de uitvoering van de milieuovereenkomst. Het Comité vergadert minstens tweemaal per jaar en verder op verzoek van één van de partijen.
Art. 16.Geschillencommissie. § 1. In geval van geschil over de uitvoering van de overeenkomst, wordt een geschillencommissie ingesteld. Die commissie wordt naar gelang van de ernst van het geschil ingesteld en bestaat steeds uit twee vertegenwoordigers van het Waalse Gewest en twee vertegenwoordigers van het beheersorganisme. De Voorzitter wordt onder de vertegenwoordigers van het Waalse Gewest gekozen en met de instemming van de vier vertegenwoordigers aangewezen. § 2. De beslissingen worden bij consensus genomen. Bij gebrek aan consensus brengt de geschillencommissie verslag uit aan de Minister van Leefmilieu.
Art. 17.Duur en einde van de overeenkomst. § 1. De milieuovereenkomst treedt in werking tien dagen na de integrale bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek. § 2. De overeenkomst wordt voor vijf jaar gesloten. Ze is hernieuwbaar overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek. § 3. Zoals bepaald bij artikel 8 van voornoemd decreet, kan de overeenkomst tijdens de geldigheidsduur gewijzigd worden voor zover alle partijen daarmee instemmen.
Art. 18.Opzegging.
De milieuovereenkomst kan eenzijdig of gezamenlijk opgezegd worden, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. Indien de opzegging niet door het Waalse Gewest gevraagd wordt, moet ze gezamenlijk gevraagd worden door de overige partijen.
Indien de milieuovereenkomst die in één van de twee overige gewesten van het land geldt opgezegd wordt, wordt deze milieuovereenkomst automatisch opgezegd.
De opzegging van de overeenkomst wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de ondertekenaars van de overeenkomst betekend, op straffe van nietigheid. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand na de kennisgeving. De opzegging van de overeenkomst wordt bekendgemaakt via een opzeggingsbericht van de Regering in het Belgisch Staatsblad , alsook ook op de website van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en of van het Directoraat-generaal Technologieën, Onderzoek en Energie, met melding van de grond van de opzegging van de overeenkomst en van de datum waarop de opzegging ingaat.
Art. 19.Bevoegdheidsclausule.
Elk geding dat voortvloeit uit de huidige milieuovereenkomst of dat er betrekking op heeft en waarvoor de geschillencommissie omschreven in artikel 16 van de overeenkomst geen oplossing vindt, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Namen.
Art. 20.Strafclausule.
Als het Gewest een overtreding van bovenstaande bepalingen vaststelt, wordt het beheersorganisme daarvan bij aangetekend schrijven in kennis gesteld. Het beheersorganisme legt binnen twee maanden na de kennisgeving van de vastgestelde overtreding een bijsturingsplan over aan de "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen).
Als de Dienst het plan verwerpt, deelt hij zijn beslissing mee in een aangetekend schrijven waarin hij de redenenvan de weigering opgeeft.
Het organisme moet dan binnen een maand een bijgestuurd plan indienen, waarbij rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Dienst, op straffe van een aan de Dienst te betalen boete van euro 15.000 per achterstallige maand.
Tegen de beslissing van de Dienst kan beroep worden ingesteld bij de Minister van Leefmilieu. De Minister beslist over het beroep binnen een termijn van veertig dagen.
Art. 21.Slotbepaling.
De milieuovereenkomst is op 27 maart 2007 in Namen gesloten en ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen, waarbij elke partij bevestigt een exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.
Namen, 27 maart 2007.
Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de Organisaties : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld