Etaamb.openjustice.be
Document van 25 november 2021
gepubliceerd op 28 februari 2022

Besluit van de Interregionale Bodemsaneringscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Promaz, J. Bordetlaan 166, te 1140 Brussel

bron
waalse overheidsdienst
numac
2022030791
pub.
28/02/2022
prom.
25/11/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 2021. - Besluit van de Interregionale Bodemsaneringscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Promaz, J. Bordetlaan 166, te 1140 Brussel


De Interregionale Bodemsaneringscommissie, Overwegende dat in de drie Gewesten milieunormen werden ingevoerd die in de toekomst moeten vermijden dat de bodem, ten gevolge van een Gasolietank, nog ernstig vervuild zou worden;

Overwegende dat Bodemverontreiniging tot stand gekomen ten gevolge van een Gasolietank op een ogenblik dat preventieve regelgeving nog niet afdoende voorhanden was, een belangrijk deel uitmaakt van de Bodemverontreiniging en de sanering van die Bodemverontreiniging tot aanzienlijke financiële kosten kan leiden;

Overwegende dat het beginsel "de vervuiler betaalt" voor deze Bodemverontreiniging niet onverminderd toepassing kan vinden;

Overwegende dat het derhalve aangewezen is om Bodemsanering van aldus verontreinigde opslagplaatsen van gasolie verwarming op alternatieve wijze te financieren, met name door de oprichting van een Bodemsaneringsfonds met privaatrechtelijk karakter, evenwel onder het toezicht van het openbaar gezag;

Overwegende dat het noodzakelijk is om in de drie Gewesten gezamenlijk maatregelen betreffende de Bodemsanering van voornoemde verontreinigde opslagplaatsen van gasolie verwarming te nemen teneinde, enerzijds, de milieueffecten van deze verontreinigingsbronnen te voorkomen en te verminderen zodat een hoog niveau van milieubescherming wordt bereikt zonder dat, anderzijds, de Belgische economische unie en monetaire eenheid wordt verstoord;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden d.d. 25 juli 2018, aangenomen bij : 1. Het decreet van 28 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/02/2019 pub. 05/04/2019 numac 2019201550 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden sluiten houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 april 2019;2. Het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019030259 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden en tot wijziging van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden en tot wijziging van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 maart 2019;3. De ordonnantie van 4 april 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 mei 2019;4. De wet van 28 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2019 pub. 08/05/2019 numac 2019011927 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden sluiten houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 mei 2019; Gelet op de bevoegdheid van de Interregionale Bodemsaneringscommissie om over te gaan tot de erkenning van een Fonds krachtens artikel 24 en artikel 29, § 1, 1° van het Samenwerkingsakkoord;

Gelet op de beslissingen van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 17 juli 2003, van de Vlaamse regering van 19 september 2003 en 08 december 2017 en van de Waalse regering van 27 november 2003, 11 maart 2010, 2 mei 2013 en 14 januari 2021 tot samenstelling van de Interregionale Bodemsaneringscommissie;

Gelet op de beslissing van de Interregionale Bodemsaneringscommissie d.d. 23 februari 2021 houdende aanduiding van de Voorzitter en de secretaris;

Gelet op de erkenningsaanvraag van Promaz als Fonds betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden van gebouwen met een woonfunctie voor een termijn van 20 jaar, ingediend op 21 juni 2021 en ontvangen op 23 juni 2021;

Gelet op de ontvankelijkheid ervan;

Gelet op het verzoek van de Interregionale Bodemsaneringscommissie aan Promaz tot het verstrekken van bijkomende informatie d.d. 16 juli 2021;

Gelet op de bijkomende informatie vanwege Promaz aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie d.d. 18 augustus 2021;

Gelet op de vaststelling dat Promaz voldoet aan alle in het Samenwerkingsakkoord opgelegde erkenningsvoorwaarden, nl.: - Ddat Promaz opgericht is als vereniging zonder winstoogmerk en de statuten werden gepubliceerd in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad op 21 mei 2019; - Dat Promaz als uitsluitend statutair doel heeft de uitvoering van de opdracht omschreven in artikel 14, volgens de modaliteiten bepaald in het Samenwerkingsakkoord; - Dat de bestuurders van Promaz en de personen die Promaz kunnen vertegenwoordigen, hun burgerlijke en politieke rechten bezitten en niet bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest van een rechtscollege veroordeeld zijn voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de Federale Overheid, de Gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie; - Dat Promaz over de nodige middelen beschikt om, voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 15, § 2, van het Samenwerkingsakkoord, de volbrenging van zijn opdracht voor te bereiden en zijn initiële werkingskosten te dekken; - Dat Promaz voldoende representatief is voor de betrokken sector, zoals blijkt uit het aanvraagdossier; - Dat de aanvraag tot erkenning per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs in 7 exemplaren werd ingediend bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie en aldus ontvankelijk is; dat ze tevens volledig is en de statuten bevat, een financieel plan en een begroting voor de duur van de erkenning en de ontwerpen van modelovereenkomsten die door het op te richten Fonds met de Aanvragers van verontreinigde terreinen of Gasolietanks moet worden afgesloten om Bodemsanering van de Verontreinigde sites of de verontreinigde terreinen te bewerkstelligen; - Dat wanneer Promaz niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning, deze kan worden opgeheven; - Dat conform de voorwaarden van artikel 25 van het Samenwerkingsakkoord aan een bedrijfsrevisor opdracht moet worden gegeven tot controle van de inning van de verplichte bijdragen die in voorkomend geval nog zouden worden toegestaan, waarbij is gespecificeerd dat dit dient te gebeuren op niet discriminerende noch geïndividualiseerde wijze, teneinde de reële en volledige kosten van de verplichtingen die het Fonds ten laste vallen overeenkomstig het Samenwerkingsakkoord te dekken; dat eveneens de controle van de balansen en jaarrekeningen van Promaz aan de bedrijfsrevisor is opgedragen; dat de bedrijfsrevisor eveneens de opdracht voorzien in artikel 25, 5°, van het Samenwerkingsakkoord moet worden toevertrouwd; - Dat Promaz voor de organisatie van de inning van de verplichte bijdragen die in voorkomend geval nog zouden worden opgelegd een beroep zal dienen te doen op de diensten van de Bevoegde Federale Administratie behoort en waaronder het Fonds voor de Analyse voor Aardolieproducten ressorteert; - Dat Promaz in uitvoering van artikel 25, 3°, van het Samenwerkingsakkoord in een voorgelegd communicatieplan betreffende de modaliteiten van tussenkomst van het Fonds, de strategie heeft vastgelegd, om afdoende en tijdige informatie te verstrekken aan de exploitanten, gebruikers en eigenaars van verontreinigde terreinen; - Dat Promaz een verzekeringsovereenkomst zal aangaan voorzien in artikel 25, 4°, van het Samenwerkingsakkoord; - Dat de erkenningsaanvraag het engagement impliceert van de voorwaarde van artikel 25, 9°, van het Samenwerkingsakkoord;

Gelet op het verzoek van Promaz tot verhoging van de bijdrage per liter tot 0,010 euro per liter gasolie in haar erkenningsaanvraag, dat evenwel in strijd is met de bepalingen van het Samenwerkingakkoord.

Het Samenwerkingakkoord bepaalt immers uitdrukkelijk dat de bijdrage initieel wordt vastgesteld op 0,000 euro per liter (artikel 15, § 3 van het Samenwerkingsakkoord). Verder bepaalt het Samenwerkingakkoord de procedure volgens dewelke deze bijdrage kan worden verhoogd en verlaagd. Dit wordt op dwingende wijze geregeld in en door het Samenwerkingakkoord, met name in artikel 15, §§ 5-8 van het Samenwerkingsakkoord, zodoende dat er geen verhoging (of verlaging) mogelijk is buiten het kader van het Samenwerkingakkoord. Volgens het Samenwerkingakkoord is om tot zulke verhoging te kunnen overgaan vooreerst een rapportering door het Fonds (wat veronderstelt dat men eerst erkend moet zijn en het Fonds bovendien reeds gedurende een bepaalde periode operationeel) over de te verwachten inkomsten en uitgaven betreffende de resterende periode van de erkenning (wat ook veronderstelt dat het Fonds reeds erkend is) vereist. Die rapportering moet vervolgens de basis vormen voor de Interregionale Bodemsaneringscommissie om ter zake een gedocumenteerd dossier op te stellen. Verder wordt in het Samenwerkingsakkoord duidelijk voorgeschreven dat het toekennen van een verhoging c.q. verlaging van de bijdrage een unanieme beslissing van de gewestregeringen en de federale ministers bevoegd voor Energie en Economie veronderstelt, bij gebreke waaraan het Samenwerkingsakkoord voorziet in een forfaitaire verhoging c.q. verlaging van 0,002 euro per liter brandstof. Deze normale procedure voor de wijziging van de bijdrage wordt overigens ook als zodanig in de erkenningsaanvraag van de vzw Promaz weergegeven.

Gelet op het feit dat de voorwaarde van de verhoging van de bijdrage op het moment van de erkenningsaanvraag in de erkenningsaanvraag om bovenvermelde reden niet aanvaard wordt en voor niet-geschreven wordt gehouden.

Gelet op het feit dat de verhoging van de bijdrage op het moment van de erkenningsaanvraag niet alleen niet mogelijk is conform het Samenwerkingsakkoord maar bovendien ook niet is vereist om de opstart van de werkzaamheden van Promaz te verzekeren, nu hiervoor een beroep kan worden gedaan op de overschotten van de vzw BOFAS en de verwachte inkomsten van een eventuele toekomstige verhoging van de bijdrage volgens de berekeningen van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) hoger zullen liggen dan de inschattingen die Promaz heeft gemaakt. Volgens een redelijke inschatting zullen de voorziene maatregelen tot afbouw van stookolietanks immers een beperktere impact hebben op de verkoop van stookolie dan deze die de sector veronderstelt, waardoor de opbrengst van een eventuele toekomstige bijdrage op het verbruik (per liter gasolie) hoger zal kunnen liggen dan opgenomen in het financieel plan van Promaz. Ook om die reden is het onjuist om te veronderstellen dat thans een onmiddellijke stijging van de bijdrage per liter tot 0,010 euro per liter gasolie noodzakelijk zou zijn om de verwachte kosten voor de ganse erkenningsduur van Promaz te dekken.

Gelet op het feit dat Promaz, overeenkomstig artikel 15 § 5, ten laatste 3 maanden na het einde van de aanmeldingsperiode van 3 jaar na de bekenmaking van dit besluit, aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie op gedetailleerde wijze dient te rapporteren over zijn te verwachten inkomsten en uitgaven betreffende de resterende periode van de erkenning.

Gelet op het feit dat Promaz, overeenkomstig artikel 16, 3°, trimestrieel gedurende de aanmeldingsperiode van 3 jaar na de bekendmaking van dit besluit aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie, een gedetailleerd overzicht dient neer te leggen van de ontvangen aanvragen tot tussenkomst, reeds uitgevoerde en uit te voeren bodemsaneringen met raming van de kostprijs.

Gelet op het feit dat Promaz haar erkenningsaanvraag beperkt tot residentiële dossiers, volgens een eigen omschrijving die zij aan dit begrip geeft. Het Samenwerkingsakkoord voorziet echter niet in de mogelijkheid om de erkenning in het kader van de sanering van Bodemverontreiniging veroorzaakt door de exploitatie van Gasolietanks te beperken tot bepaalde dossiers en daarbij andere dossiers uit te sluiten, voor zover die laatste dossiers moeten worden beschouwd als Gasolietanks die gebruikt worden of werden voor de verwarming van Gebouwen, zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord. Dit blijkt uit de omschrijving van het begrip `Gasolietank' in artikel 2, 5° van het Samenwerkingsakkoord ("elke tank die bij de eindgebruiker ligt voor opslag van gasolie voor verwarming, ongeacht het inhoudsvermogen, die gebruikt wordt of werd voor de verwarming van gebouwen, met inbegrip van alle leidingen van en naar de tank en de aansluitingen op de verwarmingsinstallatie"), in samenhang gelezen met de toelichting bij artikel 2, waarin met name duiding wordt gegeven bij het begrip `Gebouw'. Hieruit blijkt dat alle Gasolietanks worden bedoeld die gebruikt worden of werden voor de verwarming van gebouwen. Ook het gegeven dat artikel 14, § 1, 1°, tweede lid van het Samenwerkingsakkoord in een regeling voorziet voor de prioriteitstelling van gebouwen met een woonfunctie impliceert dat het voorwerp van de erkenning zich ab initio uitstrekt tot dossiers die zowel gebouwen met een woonfunctie als gebouwen zonder een woonfunctie betreffen. De beperking van de erkenningsaanvraag tot residentiële dossiers is in strijd met het Samenwerkingsakkoord, dat niettemin primeert op de erkenningsaanvraag, waardoor deze voor niet-geschreven wordt gehouden. Overeenkomstig artikel 2, tweede lid van het erkenningsbesluit strekt de erkenning van Promaz zich bijgevolg uit tot de sanering van Bodemverontreiniging veroorzaakt door de exploitatie van alle Gasolietanks die gebruikt worden of werden voor de verwarming van Gebouwen, zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord.

Gelet op het feit dat, wat betreft die prioriteitstelling, artikel 16, 4° van het Samenwerkingsakkoord bepaalt dat het erkend Fonds, binnen één maand na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de erkenning, een beslissingsschema om de prioriteitsstelling en de voorrangscriteria te bepalen ter goedkeuring voorlegt aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie.Mede gelet op het gegeven dat de prioriteitstelling van Promaz in haar erkenningsaanvraag vertrekt van de veronderstelling dat enkel gebouwen met een woonfunctie het voorwerp uitmaken van de erkenning en dat de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord hoe dan ook primeren, zal Promaz na de publicatie van haar erkenning een nieuw beslissingsschema moeten opstellen om de prioriteitsstelling en de voorrangscriteria te bepalen overeenkomstig de voorwaarden van het Samenwerkingsakkoord ter zake en ter goedkeuring voorleggen aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie.

Gelet op het feit dat Promaz in haar erkenningsaanvraag enkel voorziet in de mogelijkheid tot elektronische indiening van aanvragen tot tussenkomst, terwijl artikelen 18, § 1 en 21, § 1 van het Samenwerkingsakkoord bepalen dat de aanvragen tot tussenkomst kunnen worden ingediend per aangetekend schrijven of via een ter beschikking gesteld e-loket. Het Samenwerkingsakkoord primeert niettemin op de erkenningsaanvraag van Promaz, dat als erkend Fonds ertoe gehouden is zich te gedragen naar de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord, wat onder meer voor de betrokken bepalingen van het Samenwerkingsakkoord wordt gepreciseerd in artikel 12 van dit erkenningsbesluit. Om die reden zullen aanvragen tot tussenkomst overeenkomstig het Samenwerkingsakkoord kunnen worden ingediend per aangetekend schrijven of via een ter beschikking gesteld e-loket.

Besluit : Vooraf. - algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van huidig besluit wordt verstaan onder : 1° Bodemverontreiniging: de verontreiniging van de grond en het grondwater zoals in de wetgeving van de Gewesten gedefinieerd;2° Bodemsanering: alle maatregelen ter behandeling van Bodemverontreiniging zoals in de wetgeving van de Gewesten gedefinieerd 3° Gasolietank: elke tank die bij de eindgebruiker ligt voor opslag van gasolie voor verwarming, ongeacht het inhoudsvermogen, die gebruikt wordt of werd voor de verwarming van gebouwen, met inbegrip van alle leidingen van en naar de tank en de aansluitingen op de verwarmingsinstallatie;4° Overschakeling: het vervangen bij de eindverbruiker van gasolie verwarming als basis-energiebron voor de verwarming van het gebouw door een andere energiebron en dit na datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van het Samenwerkingsakkoord;5° Verontreinigde site: één of meerdere kadastrale percelen waarop een Gasolietank gelegen is of was, alsmede de aanpalende kadastrale percelen waarvan de bodem ten gevolge van de uitbating de Gasolietank vóór aanvraag tot tussenkomst bedoeld in de artikelen 18 en 21 van het Samenwerkingsakkoord, zodanig verontreinigd is dat een Bodemsanering zich opdringt;6° Verontreinigd terrein;één of meerdere kadastrale percelen waarop een Gasolietank gelegen is of was, die, ten gevolge van de uitbating van de Gasolietank vóór aanvraag tot tussenkomst bedoeld in de artikelen 18 en 21 van het Samenwerkingsakkoord zodanig verontreinigd is dat een Bodemsanering zich opdringt; 7° Accijnsplichtige onderneming: elke natuurlijke of rechtspersoon die brandstoffen tot verbruik uitslaat of bij wie tekorten van brandstoffen worden vastgesteld en in die hoedanigheid overeenkomstig de Accijnswetgeving gehouden is tot betaling van accijnzen;8° Exploitant: de Exploitant, zoals in de wetgeving van de Gewesten gedefinieerd;9° Eigenaar: de houder van een zakelijk recht van een Gasolietank;10° Gebruiker: de persoon, andere dan de Exploitant en Eigenaar, die voor eigen rekening de feitelijke controle over de Gasolietank heeft;11° Fonds: de rechtsperso(o)n(en) die overeenkomstig artikel 14 van het Samenwerkingsakkoord als zodanig worden erkend;12° Overeenkomst: de overeenkomst betreffende de modaliteiten van tussenkomst van het Fonds, gesloten tussen de Aanvrager en het Fonds;13° Interregionale Bodemsaneringscommissie de commissie: bedoeld in artikel 26 van het Samenwerkingsakkoord en belast met de erkenning van en het toezicht op het Fonds;14° Bevoegde Federale Administratie: de Administratie bevoegd voor Energie en waaronder het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten ressorteert;15° Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten: het Fonds bedoeld in artikel 2 van de wet van 24 december 1993 tot oprichting van begrotingsfondsen en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen;16° Curatieve tussenkomst bij een nog uit te voeren Bodemsanering: elke Bodemsanering van een door een Gasolietank Verontreinigd terrein of een Verontreinigde site waarbij op basis van een Onderzoeksverslag blijkt dat er een vermoeden is tot het nemen van verdere maatregelen inzake Bodemsanering;17° Onderzoeksverslag: een document uitgaande van de overheid of een bevoegd persoon, dat aanwijzingen bevat waaruit een vermoeden van Bodemverontreiniging ingevolge de exploitatie van een Gasolietank kan worden afgeleid;18° Curatieve tussenkomst bij een Bodemsanering bij wijze van overgangsmaatregel: elke Bodemsanering van een door een Gasolietank Verontreinigd terrein of een door een Gasolietank Verontreinigde site waarbij: a) een Onderzoeksverslag beschikbaar is;b) en het bewijs voorligt dat de Bodemsanering conform de van toepassing zijnde gewestelijke wetgeving reeds werd uitgevoerd voorafgaand aan de datum van publicatie van de erkenning van het Fonds erkend overeenkomstig artikel 14 in het Belgisch Staatsblad of de uitvoering van de werken ter behandeling van de Bodemverontreiniging uiterlijk van start is gegaan drie maanden na de datum van de publicatie van de erkenning van het Fonds erkend overeenkomstig artikel 14 in het Belgisch Staatsblad;19° Aanvrager: de huidige of vroegere Eigenaar, Gebruiker, Exploitant, of zijn gemandateerde;20° Accijnswetgeving: de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen en de in het raam hiervan genomen uitvoeringsbesluiten.21° Geregistreerde Aardoliemaatschappij: elke natuurlijke of rechtspersoon die voor eigen rekening, voor rekening van derden of voor eigen behoeften aardolie en/of aardolieproducten produceert, aankoopt, invoert of binnenbrengt, uitslaat, raffineert, in opslag houdt, verwerkt, aanwendt, verdeelt, te koop aanbiedt, verkoopt, levert of vervoert.Deze personen zijn geregistreerd bij de bevoegde Federale Administratie. 22° Milieuvergunning: elke voorafgaande administratieve toestemming om als hinderlijk ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste of tweede klasse te mogen exploiteren, zoals in de wetgeving van de Gewesten gedefinieerd; 23° Samenwerkingsakkoord : Samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 8 mei 2019; 24° Promaz: de vereniging zonder winstoogmerk Bodemsaneringsfonds voor gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden (in het Frans: Fonds d'assainissement des sols des citernes à gasoil à des fins de chauffage ASBL). HOOFDSTUK 1. - Erkenning

Art. 2.Promaz wordt erkend als Fonds zoals voorzien in de artikelen 14 en 24 van het Samenwerkingsakkoord, onder de voorwaarden voorzien in dit besluit en conform de modaliteiten opgenomen in het Samenwerkingsakkoord.

De erkenning van Promaz strekt zich uit tot de sanering van Bodemverontreiniging veroorzaakt door de exploitatie van alle Gasolietanks die gebruikt worden of werden voor de verwarming van Gebouwen, zoals bedoeld in het Samenwerkingsakkoord.

Art. 3.Promaz heeft als opdracht binnen de voorziene financiële middelen tussen te komen in Bodemsanering van Bodemverontreiniging veroorzaakt door de exploitatie van Gasolietanks en dit conform het bepaalde in de artikelen 17 tot en met 22 van het Samenwerkingsakkoord en het uitwerken en desgevallend laten implementeren van een systeem dat het mogelijk maakt om verzekeringscontracten te sluiten tot dekking van de schade die uit de toekomstige Bodemverontreiniging door de exploitatie van een Gasolietank kan ontstaan.

Art. 4.Promaz wordt erkend voor een termijn van 20 jaar. De erkenning kan voor één of meerdere hernieuwbare termijn(en) van maximum 5 jaar worden verlengd. Deze beslissing tot verlenging kan de erkenning aan voorwaarden onderwerpen.

Minimaal 6 maand voorafgaand aan het aflopen van de termijn van erkenning dient een aanvraag tot verlenging van de erkenning te worden ingediend bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie en dit overeenkomstig artikel 37 van het samenwerkingsakkoord. HOOFDSTUK 2. - Financiering

Art. 5.§ 1. Promaz wordt in eerste instantie gefinancierd door de financiële middelen die de vzw BOFAS verwerft of verworven heeft via de bijdragen opgenomen in artikel 5 van Titel II. De vzw BOFAS stelt deze middelen via voorschotten op het vereffeningssaldo ter beschikking van Promaz. Bij de vereffening van de vzw BOFAS moet het vereffeningssaldo, voor zover nog niet via de voorschotten aan Promaz overgedragen, aan deze laatste om niet worden overgedragen. § 2. De verplichte bijdrage die door het Fonds lastens de Accijnsplichtige ondernemingen wordt geheven, bedraagt voor: Gasolie voor verwarming (GN-code 27 10 19 41, 45 en 49): 0,000 euro per liter brandstof die tot verbruik wordt uitgeslaan of waarvan een tekort wordt vastgesteld.

De verwijzingen in deze paragraaf naar de codes van de gecombineerde nomenclatuur hebben betrekking op de Gecombineerde Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschap. § 3. De in artikel 5, § 2, bedoelde bijdrage zal worden verrekend via de Programmaovereenkomst betreffende de regeling van de verkoopprijzen van de aardolieproducten.

Indien voor een of andere reden, de maximumprijzen van de aardolieproducten niet langer door de Programmaovereenkomst worden vastgelegd, treft de Federale Staat de nodige maatregelen opdat de totale bijdragen die voor het Fonds voorzien zijn, beschikbaar zouden blijven onder de aanvankelijke voorwaarden.

Art. 6.§ 1. Ten laatste 3 maanden na het einde van de periode bedoeld in 21 van het Samenwerkingsakkoord, en vervolgens op semestriële basis rapporteert Promaz aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie op gedetailleerde wijze over zijn te verwachten inkomsten en uitgaven betreffende de resterende periode van de erkenning. De Interregionale Bodemsaneringscommissie neemt deze rapportering en een analyse ervan op in haar jaarverslag zoals bedoeld in artikel 29, § 4 van het Samenwerkingsakkoord. § 2. Ten laatste zes maanden na ontvangst van de rapportering bedoeld in § 1, stuurt de Interregionale Bodemsaneringscommissie aan de gewestregeringen en de federale ministers bevoegd voor Energie en Economie een gedocumenteerd dossier ter beslissing dat minstens de volgende elementen bevat: 1. Een overzicht van de te verwachten nog beschikbare financiële middelen op het ogenblik van het einde van de erkenning van Promaz;2. Een overzicht van de te verwachten totale inkomsten van Promaz, in het bijzonder deze afkomstig van de verplichte bijdrage bedoeld in artikel 5, § 2;3. Een overzicht van de te verwachten totale uitgaven van Promaz te rekenen vanaf de erkenning van Promaz;4. Een overzicht van de reeds gedane uitgaven van Promaz tot op het moment van het opstellen van dit dossier;5. Een overzicht van de verwachte spreiding van de nog te realiseren uitgaven over de resterende periode tot het einde van de erkenning van Promaz;6. Een conclusie die aangeeft of Promaz over voldoende, onvoldoende of te veel financiële middelen beschikt om alle verdere uitgaven tot het einde van haar erkenning te kunnen financieren en een voorstel van respectievelijk niet-aanpassing, verhoging of verlaging van de bijdrage bedoeld in art 5, § 2. Elke twee jaar te rekenen vanaf het eerste gedocumenteerde dossier actualiseert de Interregionale Bodemsaneringscommissie dit dossier en stuurt ze dit ter beslissing naar de gewestregeringen en de federale ministers bevoegd voor Energie en Economie. § 3. Indien er door de gewestregeringen en de federale ministers bevoegd voor Energie en Economie geen unanieme beslissing genomen wordt binnen een periode van 6 maanden na datum van het doorsturen van het gedocumenteerde dossier bedoeld in paragraaf 2, wordt de conclusie aanvaard en de bijdrage bedoeld in artikel 5, § 2 automatisch verhoogd met 0,002 euro per liter brandstof bij een conclusie van onvoldoende financiële middelen of verlaagd met 0,002 euro per liter brandstof bij een conclusie van te veel financiële middelen. § 4. De aanpassing van de bijdrage bedoeld in artikel 5, § 2 gebeurt overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 35, § 6 tot en met artikel 35, § 7 van het Samenwerkingsakkoord en artikel 7 van dit besluit.

Art. 7.§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 25 van het Samenwerkingsakkoord betekent Promaz de Accijnsplichtige ondernemingen, uiterlijk op de laatste werkdag van de derde maand volgend op ieder kwartaal, welke stortingen zij krachtens het Samenwerkingsakkoord verschuldigd zijn en dit op basis van de hoeveelheden die in de loop van dat kwartaal ter verbruik werden aangegeven, zoals deze zijn vastgesteld in het kader van de Accijnswetgeving.

Het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten meldt, op basis van de gegevens waarover het beschikt, uiterlijk op de 15e werkdag van de derde maand die volgt op een kwartaal, aan het Fonds, de hoeveelheden die iedere Accijnsplichtige onderneming in de loop van dat kwartaal in verbruik heeft gesteld. § 2. De verplichte bijdragen worden uiterlijk op de laatste werkdag van de maand volgend op de betekening bedoeld in § 1 betaald.

De Accijnsplichtige onderneming beschikt over een termijn van één maand, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de betekening bedoeld in § 1, om per aangetekend schrijven bij de Bevoegde Federale Administratie bezwaar aan te tekenen tegen het betekende bedrag.

Bezwaren die aangetekend worden verzonden na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het vorig lid, of die betrekking hebben op een verschil kleiner of gelijk aan vijfentwintig euro, zijn niet ontvankelijk.

De Bevoegde Federale Administratie doet over het aangetekende bezwaar uitspraak binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaar. Bij gebreke van uitspraak binnen de voornoemde termijn, wordt het bezwaar geacht stilzwijgend te zijn afgewezen. § 3. De accijnsplichtige ondernemingen moeten de betekende bedragen aanzuiveren door storting op de ontvangstrekening van Promaz, binnen de termijn vastgelegd in § 2.

Art. 8.§ 1. Indien Promaz van oordeel is dat de in artikel 5, § 2, bedoelde verplichte bijdrage verhoogd moet worden indien zulks noodzakelijk is voor het volbrengen van zijn opdracht en voor de dekking van zijn werkingskosten, dan wel verlaagd kan worden indien zulks de uitvoering van zijn opdracht en de dekking van zijn werkingskosten niet verhindert, dient zij hiertoe een aanvraag in bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie. § 2. De aanvraag tot het bekomen van een aanpassing zoals bedoeld in § 1 wordt in 7 exemplaren en per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie ingediend. § 3. Het aanvraagdossier dient een financieel plan en een begroting voor de resterende duur van de erkenning te bevatten waarin onder meer de volgende gegevens zijn opgenomen: ? een gemotiveerde nota waaruit de noodzaak tot aanpassing van de verplichte bijdrage blijkt; ? de schatting van de vereiste inkomsten; ? de wijze waarop de opbrengsten worden toegewezen ten voordele van de werking van Promaz, onder meer door de samenstelling van de eventuele reserves; ? de schatting van de uitgaven, inclusief werkingskosten; ? de financieringswijze van de eventuele tekorten. § 4. Indien de Interregionale Bodemsanerings-commissie een positief advies geeft over de voorgestelde verhoging of verlaging van de bijdrage, stuurt zij het aanvraagdossier met haar advies ter beslissing naar de gewestregeringen en de federale Ministers bevoegd voor Economie en Energie. § 5. Indien er door de gewestregeringen en de federale ministers bevoegd voor Energie en Economie geen unanieme beslissing genomen wordt binnen een periode van 6 maanden na datum van het doorsturen van het aanvraagdossier met advies, wordt de bijdrage bedoeld in artikel 15, § 3 van het Samenwerkingsakkoord en artikel 5, § 2 van huidig besluit automatisch verhoogd met 0,002 euro per liter brandstof bij een voorstel van verhoging van de bijdrage of verlaagd met 0,002 euro per liter brandstof bij een voorstel van verlaging van de bijdrage. § 6 In geval van verhoging of verlaging van de bijdrage bedoeld in artikel 15, § 3 van het Samenwerkingsakkoord en artikel 5, § 2 van huidig besluit, treedt deze in werking op de eerste dag van het kwartaal volgend op een periode van 6 maanden na datum van het doorsturen door de Interregionale Bodemsaneringscommissie van het aanvraagdossier bedoeld in artikel 35, § 4 van het Samenwerkingsakkoord of het gedocumenteerde dossier bedoeld in artikel 15, § 6, van het Samenwerkingsakkoord en wordt die verrekend via de Programma-overeenkomst bedoeld in artikel 15, § 4, van het Samenwerkingsakkoord, volgens de modaliteiten die bepaald worden door de ondertekenaars van de Programmaovereenkomst. § 7. Elke wijziging van de bijdrage zal aanleiding geven tot een wijziging van artikel 15, § 3, van het Samenwerkingsakkoord en artikel 5, § 2 van huidig besluit.

Art. 9.§ 1. Het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten deelt aan Promaz, op zijn verzoek, alle noodzakelijke gegevens mee waarover het beschikt die moeten toelaten te onderzoeken of de Accijnsplichtige ondernemingen aan de verplichting bedoeld in artikel 15, § 2, van het Samenwerkingsakkoord voldoen. § 2. De vergunning waarover een Accijnsplichtige onderneming overeenkomstig de Accijnswetgeving, dient te beschikken teneinde haar activiteiten te kunnen uitoefenen, kan, al dan niet op verzoek van Promaz, doch op voorstel van de Interregionale Bodemsaneringscommissie bedoeld in artikel 26 van het Samenwerkingsakkoord, door de federale Minister bevoegd voor Financiën of zijn afgevaardigde worden opgeheven, indien vastgesteld wordt dat de betrokken Accijnsplichtige onderneming op grove wijze tekort schiet aan haar verplichting als bedoeld in artikel 15, § 2 van het Samenwerkingsakkoord. HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen ten laste van Promaz

Art. 10.Promaz is gehouden tot 1° het blijven voldoen aan de voorwaarden van de erkenning, zoals voorzien in artikel 24 van het Samenwerkingsakkoord en dit besluit. 2° in het geval van een Curatieve tussenkomst bij een nog uit te voeren Bodemsanering: de Bodemsanering van Bodemverontreiniging in eigen naam maar voor rekening van de Geregistreerde Aardoliemaatschappij op niet discriminatoire wijze bewerkstelligen en/of financieren met een maximum van 200.000,00 euro per Verontreinigd terrein of Verontreinigde site in geval van tussenkomst voor Gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een woonfunctie, en met een maximum van 100.000,00 euro per Verontreinigd terrein of Verontreinigde site in geval van tussenkomst voor Gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een andere dan een woonfunctie en dit overeenkomstig de voorwaarden vermeld in artikel 17 tot en met 22 van het Samenwerkingsakkoord, en in functie en tot beloop van de beschikbare financiële middelen. 3° in het geval van een Curatieve tussenkomst bij een Bodemsanering bij wijze van overgangsmaatregel: de Bodemsanering van Bodemverontreiniging door de aanvrager op niet discriminatoire wijze financieren met een maximum van 200.000,00 euro per Verontreinigd terrein of Verontreinigde site in geval van tussenkomst voor Gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een woonfunctie, en met een maximum van 100.000,00 euro per Verontreinigd terrein of Verontreinigde site in geval van tussenkomst voor Gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een andere dan een woonfunctie, en dit overeenkomstig de voorwaarden vermeld in artikel 17 tot en met 22 van het Samenwerkingsakkoord, en in functie en tot beloop van de beschikbare financiële middelen. 4° Het zesmaandelijks rapporteren aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie van de voortgang van het uitwerken en implementeren van een systeem dat het mogelijk maakt om verzekeringscontracten te sluiten tot dekking van de schade die uit de toekomstige Bodemverontreiniging door de exploitatie van een Gasolietank kan ontstaan.5° Het binnen één maand na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de erkenning van Promaz ter goedkeuring voorleggen aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie van de voorwaarden waaraan de Aanvrager moet voldoen om zelf over te gaan tot Bodemsanering.6° Op haar website en in al haar andere mededelingen met betrekking tot de werkzaamheden van Promaz alsook op de ontvangstbevestigingen van de aanvraag en in voorkomend geval bij het ontvankelijk verklaren van de aanvraag, te vermelden dat de tussenkomst van Promaz plaatsvindt onder de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord, zoals van kracht is op datum van de aanvraag, op basis van de prioriteitenlijst van Promaz en in functie en tot het beloop van de beschikbare financiële middelen van Promaz;7° het in voorkomend geval innen van bijdragen van de Accijnsplichtige ondernemingen op niet-discriminerende en niet-geïndividualiseerde wijze, waarbij Promaz daartoe een beroep doet op de Bevoegde Federale Administratie die gebruik kan maken van de gegevens van het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten. De Bevoegde Federale Administratie kan voor haar diensten aan Promaz een onkostenvergoeding aanrekenen. Desgevallend maakt deze onkostenvergoeding het voorwerp uit van een overeenkomst tussen het Fonds en de Belgische Staat. Deze overeenkomst dient in voorkomend geval middels aangetekend schrijven te worden overgemaakt aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie binnen drie maanden na publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad . 8° het verstrekken van afdoende en tijdige informatie aan de exploitanten, feitelijke gebruikers en/of eigenaars van verontreinigde terreinen betreffende de modaliteiten van tussenkomst van Promaz. Promaz dient te voorzien in een telefonische ondersteuning en bijstand van de betrokkenen. 9° de volgende verslagen te worden voorgelegd aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie: a) Gedurende de aanmeldingsperiode van drie jaar na publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad, dient Promaz trimestrieel aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie een gedetailleerd overzicht van de ontvangen aanvragen tot tussenkomst, reeds uitgevoerde en uit te voeren Bodemsaneringen met raming van de kostprijs te bezorgen, binnen de termijnen bepaald door en in de vorm voorgeschreven door de Interregionale Bodemsaneringscommissie, dit overeenkomstig artikel 16, 3° van het Samenwerkingsakkoord, en dit voor de voorbije drie maanden.Dit overzicht dient middels aangetekend schrijven te worden bezorgd aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie binnen één maand die volgt op de voorbije periode.

Voor elke aanvraag dient het overzicht minimaal volgende punten te omvatten, dit per gewest : - referentienummer van de site of terrein; - ontvangstdatum van de aanvraag; - identiteit en coördinaten van de aanvrager, exploitant, eigenaar en gebruiker; - adres van de site; - kadastrale gegevens van de site; - aard van de aanvraag (Curatieve tussenkomst bij een nog uit te voeren Bodemsanering of Curatieve tussenkomst bij een Bodemsanering bij wijze van overgangsmaatregel). b) Gedurende de eerste drie jaar na publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad, dient Promaz trimestrieel aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie een overzicht te bezorgen met betrekking tot de behandeling van de ontvangen aanvragen tot tussenkomst, dit voor de voorbije drie maanden.Dit overzicht dient middels aangetekend schrijven te worden bezorgd aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie binnen één maand die volgt op de voorbije periode.

Voor elke aanvraag dient het overzicht minimaal volgende punten te omvatten, dit per gewest : - referentienummer van de site of terrein; - gevolggeving aan de aanvraag : aanvaard, onvolledig, geweigerd, in behandeling; - datum van beslissing van de gevolggeving aan de aanvraag; - in voorkomend geval, reden van de weigering of gevraagde aanvullingen;

Voor de eerste maal 6 maanden na publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad en vervolgens op semestriële basis, dient Promaz aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie een gedetailleerd rapport over te maken van de te verwachten inkomsten en uitgaven betreffende de resterende periode van de erkenning, dit overeenkomstig artikel 15 § 5 van het Samenwerkingsakkoord. 10° tot het afsluiten, binnen drie maand na de publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad, van een verzekeringscontract tot dekking van de schade die uit de voorgenomen activiteiten kan voortvloeien, en een kopie van de afgesloten polis middels aangetekend schrijven aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie te versturen;11° het aanstellen van bedrijfsrevisoren voor de controle van de inning van de verplichte bijdragen, alsmede de controle van de balansen en de jaarrekeningen van Promaz.Een kopie van de overeenkomst met de bedrijfsrevisoren dient binnen één maand na publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad te worden overgemaakt middels aangetekend schrijven aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie; 12° uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het werkingsjaar, een jaarlijks saneringsprogramma op te maken en ter goedkeuring voor te leggen, middels aangetekend schrijven, aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 29, 3° van het Samenwerkingsakkoord. Het jaarlijks saneringsprogramma dient minstens te bevatten, dit per gewest : - een lijst van de tijdens het werkingsjaar te saneren Verontreinigde sites of terreinen; - een evaluatie van de prioriteit van de tijdens het werkingsjaar te saneren Verontreinigde sites of terreinen, gesteund op het risico van de vastgestelde verontreiniging voor mens en milieu, tenzij er in titel III van het Samenwerkingsakkoord met betrekking tot de prioriteitsstelling specifieke taken of bijzondere verplichtingen zijn opgenomen; - een raming van de globale kostprijs van de tijdens het werkingsjaar uit te voeren Bodemsaneringen; - een omstandig verslag betreffende de tenuitvoerlegging van het vorig saneringsprogramma, m.i.v. een toelichting betreffende de eventuele afwijkingen van dit programma Bovenvermeld saneringsprogramma dient zowel de voorziene saneringen als de saneringen te omvatten die in het werkingsjaar worden verdergezet. Dit saneringsprogramma dient tevens zodanig te worden opgebouwd dat minimaal volgende informatie, per gewest, beschikbaar is : - referentienummer van de site of terrein; - aanwezige risico's, prioriteitsstelling en voorrangscriteria; - kostprijs van de sanering; - begin- en einddatum van de bodemsaneringswerken.

Een ontwerp van jaarlijks saneringsprogramma met alle bovenstaande elementen dient uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het werkingsjaar te worden voorgelegd aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie. Na goedkeuring door de Interregionale Bodemsaneringscommissie kan het jaarlijks saneringsprogramma worden ingediend; 13° het, binnen een termijn van één maand na publicatie van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad, uitwerken van een beslissingsschema om de prioriteitsstelling en voorrangscriteria, dit rekening houdende met artikel 14, § 1, 1° en 17, § 1, 2° van het Samenwerkingsakkoord, te bepalen.Dit beslissingsschema dient, middels aangetekend schrijven, ter goedkeuring aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie te worden voorgelegd. Binnen een termijn van zes maanden verklaart de Interregionale Bodemsaneringscommissie zich akkoord met het beslissingsschema of legt ze binnen een door haar te bepalen termijn aanvullingen of wijzigingen op. Promaz dient binnen de opgelegde termijn een nieuw voorstel van beslissingsschema aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie te bezorgen, rekening houdend met de geformuleerde opmerkingen. Indien de Interregionale Bodemsaneringscommissie geen beslissing neemt binnen de zes maanden na ontvangst wordt het beslissingsschema geacht stilzwijgend te zijn goedgekeurd; 14° het jaarlijks vóór 30 april neerleggen middels aangetekend schrijven bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie van de balansen en resultaatrekeningen van het voorbije jaar en de begroting voor het volgend jaar.Voor de vorm van deze in te dienen documenten wordt verwezen naar de vigerende regelgeving terzake.; 15° het periodiek mededelen aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie van alle nuttige gegevens respectievelijk prognoses betreffende de uitvoering en de financiering van de Bodemsanering van Verontreinigde sites of terreinen, binnen de termijnen bepaald door en in de vorm voorgeschreven door de Interregionale Bodemsaneringscommissie.16° het jaarlijks neerleggen vóór 30 april bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie van het activiteitenverslag van Promaz voor het voorbije jaar, dit middels aangetekend schrijven.17° mededeling aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie middels aangetekend schrijven binnen de vijf werkdagen van elke wijziging van de statuten, samenstelling van de algemene vergadering of raad van bestuur;18° het bij de uitvoering van haar taak te allen tijde respecteren van de verschillende richtlijnen en standaardprocedures of codes van goede praktijk aanvaard door de Interregionale Bodemsaneringscommissie en/of de richtlijnen en standaardprocedures aanvaard door de gewestelijke overheden;19° het bijhouden van een klachtenregister dat ter inzage ligt.Dit klachtenregister dient minimaal te omvatten : - identiteit van de klager; - inhoud van de klacht; - datum ontvangst van de klacht; - voorwerp van de klacht; - gevolggeving aan de klacht; 20° het overmaken aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie van alle documenten in het Nederlands en in het Frans;21° het eveneens digitaal overmaken aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie van alle verslagen;22° het voldoen aan de wetgeving inzake het gebruik van de landstalen.

Art. 11.§ 1. Onverminderd de eventuele toepassing van de Wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten, worden opdrachten die Promaz aan derden uitbesteedt, gegund na mededinging, waarbij Promaz de ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze behandelt en op een transparante en proportionele wijze handelt,.

Promaz mag de toewijzing van de opdrachten niet aan derden delegeren. § 2. Promaz is gehouden tot het jaarlijks vóór 15 februari neerleggen middels aangetekend schrijven bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie van een verslag met minimaal volgende gegevens : in het voorbije jaar uitgevoerde opdrachten, de verschillende inschrijvers, hun prijzen en de motivatie voor de selectie en de gunning. HOOFDSTUK 4. - Werking van Promaz

Art. 12.Onverminderd de andere verplichtingen ingevolge het Samenwerkingsakkoord en dit besluit, conformeert Promaz zich m.b.t. haar werking met : - de bepalingen van artikel 17 van het Samenwerkingsakkoord aangaande de gemeenschappelijke bepalingen in geval van tussenkomst van Promaz; - de bepalingen van artikel 18, 19 en 20 van het Samenwerkingsakkoord aangaande de tussenkomst van Promaz bij een nog uit te voeren Bodemsanering; - de bepalingen van artikel 21 van het Samenwerkingsakkoord aangaande Bodemsanering bij wijze van overgangsmaatregel. HOOFDSTUK 5. - Controle, toezicht, schorsing en opheffing van de erkenning van Promaz en administratieve geldboetes

Art. 13.§ 1. De Interregionale Bodemsaneringscommissie kan de bedrijfsrevisoren van Promaz ondervragen met het oog op het verkrijgen van elke informatie die zij wenst. Indien Promaz in tegenstelling tot haar verplichting daartoe, geen bedrijfsrevisoren heeft aangeduid, kan de Interregionale Bodemsaneringscommissie de boekhouding laten nazien door een bedrijfsrevisor die zij aanstelt. Deze opdracht wordt alsdan uitgevoerd op kosten van Promaz. § 2. De vertegenwoordigers van de Interregionale Bodemsaneringscommissie worden, op hun verzoek, gehoord door de raad van bestuur van Promaz. Zij kunnen op elk moment de bedrijfsrevisor ondervragen en kennis nemen van de boeken, de briefwisseling, de processen-verbaal en, in het algemeen, van alle documenten en alle geschriften van Promaz. Zij kunnen van de bestuurders en de personeelsleden van het Fonds alle toelichting en elke informatie verzoeken en overgaan tot elk onderzoek dat door hen noodzakelijk wordt geacht bij de uitoefening van hun bevoegdheden als bepaald in de artikelen 30, 31, 32, 33 en 34 van het Samenwerkingsakkoord. § 3. De Interregionale Bodemsaneringscommissie : 1° verleent, schorst of heft de erkenning van Promaz op of wijzigt op elk ogenblik, na de vertegenwoordiger van Promaz te hebben gehoord, de erkenningsvoorwaarden, om redenen van algemeen belang;2° keurt de door Promaz voorgestelde wijziging van de verplichte bijdrage goed of af en houdt toezicht op de financiering van het fonds en stelt daartoe de nodige handelingen af;3° evalueert het jaarlijks saneringsprogramma dat haar door Promaz overeenkomstig artikel 25, 6° van het Samenwerkingsakkoord wordt voorgelegd, en geeft in voorkomend geval haar goedkeuring of weigering binnen een termijn van een maand nadat het programma haar werd voorgelegd.Bij gebrek aan een beslissing binnen deze termijn, wordt het jaarlijks saneringsprogramma geacht stilzwijgend te zijn goedgekeurd. In geval van weigering moet een aangepast saneringsprogramma worden ingediend binnen de termijn bepaald door de Interregionale Bodemsaneringscommissie, dat rekening houdt met de door de Interregionale Bodemsaneringscommissie geformuleerde opmerkingen.; 4° legt administratieve geldboetes op aan Promaz overeenkomstig artikel 32 en volgende van het Samenwerkingsakkoord en artikel 16 en volgende van huidig besluit;5° verifieert : - hoe Promaz de toevertrouwde taken waarneemt; - de informatie die aan haar moet meegedeeld worden krachtens artikel 25 van het Samenwerkingsakkoord en de bepalingen van huidig besluit; 6° verleent haar goedkeuring aan de modelovereenkomsten zoals opgenomen in bijlage 3 en bijlage 4 van het aanvraagdossier. De Interregionale Bodemsaneringscommissie beschikt steeds over de bevoegdheid om de modelovereenkomsten eenzijdig te wijzigen, en brengt Promaz hiervan op de hoogte middels aangetekend schrijven.

Promaz kan bij de Interregionale Bodemsaneringscommissie steeds een verzoek indienen tot wijziging van de bestaande modelovereenkomsten.

Dergelijk verzoek dient steeds te gebeuren met een aangetekend schrijven. De Interregionale Bodemsaneringscommissie is verplicht hierover steeds een beslissing te treffen binnen de drie maanden.

Art. 14.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de leden van de Interregionale Bodemsaneringscommissie belast met het toezicht op de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord en onderhavig besluit. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. § 2. Promaz is gehouden om, op verzoek van de in de eerste paragraaf vernoemde personen, alle documenten en briefwisseling ter beschikking te stellen en mondeling of schriftelijk alle inlichtingen met betrekking tot de uitvoering van haar verplichtingen krachtens huidig het Samenwerkingsakkoord en onderhavig besluit te verstrekken.

Wanneer de documenten en briefwisseling door middel van een geïnformatiseerd systeem worden gehouden, opgemaakt, uitgereikt, ontvangen of bewaard, hebben de in de eerste paragraaf vernoemde personen het recht zich de op informatiedragers geplaatste gegevens in een leesbare en verstaanbare vorm ter inzage te doen voorleggen. De in de eerste paragraaf vernoemde personen kunnen eveneens Promaz verzoeken om in hun bijzijn en met hun uitrusting kopieën te maken onder de door hen gewenste vorm van het geheel of een deel van de voormelde gegevens, evenals om de informaticabewerkingen te verrichten die nodig worden geacht om de controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van het Samenwerkingsakkoord. § 3. Promaz is gehouden om op elk tijdstip en zonder voorafgaande verwittiging, vrije toegang te verlenen tot de ruimten waar het zijn activiteit uitoefent teneinde de in de eerste paragraaf vernoemde personen in staat te stellen de naleving van de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord en het besluit te controleren.

Als ruimte waar een activiteit wordt uitgeoefend, moeten onder meer worden beschouwd burelen, fabrieken, werkplaatsen, winkels, garages en terreinen die als bureel, fabriek, werkplaats of opslagplaats gebruikt worden.

Art. 15.§ 1. In geval één van de verplichtingen voorzien in artikelen 16 en 25 van het Samenwerkingsakkoord of van het huidig besluit niet wordt nagekomen, kan de Interregionale Bodemsaneringscommissie per aangetekend schrijven een waarschuwing richten aan Promaz. § 2. De Interregionale Bodemsaneringscommissie kan overgaan tot schorsing of opheffing van de erkenning van Promaz indien : 1° geen voldoende gevolg aan de eerste waarschuwing werd gegeven;2° Promaz niet of onvoldoende voldoet aan de verplichtingen opgesomd in artikelen 16 en 25 van het Samenwerkingsakkoord of van het huidig besluit;3° Promaz niet handelt overeenkomstig de wetten, verordeningen of haar statuten;4° afwending van gelden wordt vastgesteld. De erkenning kan alleen geschorst of opgeheven worden indien de vertegenwoordiger(s) van Promaz door de Interregionale Bodemsaneringscommissie voorafgaandelijk werd(en) gehoord. § 3. Indien de erkenning van Promaz wordt opgeheven, kan de Interregionale Bodemsaneringscommissie alle passende maatregelen nemen ter vrijwaring van de rechten van de accijnsplichtige ondernemingen, de betrokken exploitanten, feitelijke gebruikers en/of eigenaars en de benadeelden.

In geval de erkenning van Promaz wordt opgeschort, wordt de bijdrageplicht bedoeld in artikel 15, § 2, van het Samenwerkingsakkoord en artikel 5, § 2, van huidig besluit t.a.v.

Promaz opgeschort.

In geval de erkenning van Promaz wordt opgeheven, wordt de bijdrageplicht bedoeld in artikel 15, § 2, van het Samenwerkingsakkoord en artikel 5, § 2, van huidig besluit opgeheven t.a.v. Promaz.

De opschorting en opheffing wordt onverwijld in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. § 4. De Interregionale Bodemsaneringscommissie benoemt voor de vereffening een bijzonder vereffenaar.

Zolang de vereffening van de verrichtingen van Promaz duurt, blijft Promaz aan de controle van de Interregionale Bodemsaneringscommissie onderworpen.

Art. 16.§ 1. Indien Promaz het jaarlijkse saneringsprogramma, bedoeld in artikel 25, 6° van het Samenwerkingsakkoord niet binnen de opgelegde termijnen neerlegt of bij herhaling een door de Interregionale Bodemsaneringscommissie onvoldoende geacht saneringsprogramma neerlegt, dan kan de Interregionale Bodemsaneringscommissie aan Promaz overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 33, een administratieve geldboete opleggen van 25.000,00 euro voor elk programma dat niet of niet tijdig werd meegedeeld of bij herhaling kennelijk onvoldoende geacht wordt. § 2. Indien Promaz de overige verplichtingen bedoeld in de artikelen 16 of 25 en van huidig besluit kennelijk niet of niet tijdig naleeft, dan kan de Interregionale Bodemsaneringscommissie, op basis van de beschikbare gegevens, overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 33, een administratieve geldboete opleggen waarvan het bedrag niet hoger kan zijn dan 25.000,00 euro.

Art. 17.§ 1. De administratieve geldboetes bedoeld in artikel 32 van het Samenwerkingsakkoord en artikel 15 van huidig besluit worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 10 en 12ter tot en met 13 van de wet van 30 juni 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1971 pub. 12/05/2009 numac 2009000304 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de toepasbare administratieve geldboetes bij inbreuk op sommige sociale wetten, met dien verstande dat: - voor de toepassing van de artikelen 2, 3, 6 tot en met 8 en 13 van de voornoemde wet met "werkgever" het Fonds wordt bedoeld; - voor de toepassing van de artikelen 5, 7 en 13 van de voornoemde wet met "arbeidsauditeur" de Procureur des Konings wordt bedoeld; - de ambtenaar bedoeld in de artikelen 4, 6 en 10 van voomoemde wet, het lid (de leden) van de Interregionale Bodemsaneringscommissie is (zijn); - voor de toepassing van de artikelen 8 en 9 van de voornoemde wet met "arbeidsrechtbank" en "arbeidsgerecht" de Rechtbank van eerste aanleg wordt bedoeld; - voor de toepassing van artikel 12ter van de voornoemde wet met "artikel 1 en 1bis" het artikel 32 van het Samenwerkingsakkoord wordt bedoeld. § 2. De administratieve geldboete dient te worden voldaan binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de betekening van de beslissing die de administratieve geldboete oplegt. De administratieve geldboete is voldaan door storting of overschrijving op rekening van de Interregionale Bodemsaneringscommissie met de referenties uit de beslissing die de administratieve geldboete oplegt. § 3. De opbrengst van de administratieve geldboete komt toe aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie.

Art. 18.Wanneer Promaz de beslissing van de Interregionale Bodemsaneringscommissie betwist, kan Promaz bij verzoekschrift beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig artikel 8 van de wet van 30 juni 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1971 pub. 12/05/2009 numac 2009000304 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de toepasbare administratieve geldboeten bij inbreuk op sommige sociale wetten. Dit beroep schorst de uitvoering van de beslissing niet. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 19.Deze erkenning heeft uitwerking de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 20.Tegen dit erkenningsbesluit kan een annulatieberoep ingesteld worden bij de Raad van State binnen 60 dagen na publicatie ervan. De vormvoorschriften hiervoor zijn bepaald in het meermaals gewijzigd besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de Afdeling Administratie van de Raad van State.

Namen, 25 november 2021.

Namens de Interregionale Bodemsaneringscommissie : Dominique Fondaire, Secretaris.

Michel Amand, Voorzitter.

^