gepubliceerd op 02 juni 2022
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus
25 MEI 2022. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus (COVID-19)
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 1 juni 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
01/06/2004
pub.
20/12/2004
numac
2004033084
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende de gezondheidspromotie 2004/33084
type
decreet
prom.
01/06/2004
pub.
19/10/2004
numac
2004033073
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van sommige bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake de ondergeschikte besturen
sluiten betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie, artikel 10.6.3, § 1, 4°, ingevoegd bij het decreet van 29 oktober 2021;
Gelet op het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus (COVID-19);
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt gemotiveerd door het feit dat naar aanleiding van het overlegcomité van 20 mei 2022 is besloten de verplichting om een mondmasker te dragen op verscheidene gebieden op te heffen; dat deze versoepelingen met ingang van 23 mei 2022 van kracht worden; dat de opheffing van de verplichting om een mondmasker te dragen gepaard gaat met een uitbreiding van de grondrechten en dat het derhalve dringend noodzakelijk is deze individuele vrijheden zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen; dat bepaalde groepen personen ondanks de verbeterde situatie nog steeds bijzondere bescherming behoeven, gezien de relatief grote viruscirculatie en de evolutie van omikron naar nieuwe subvarianten;
Overwegende dat dit besluit bijgevolg zo snel mogelijk moet worden aangenomen;
Overwegende dat de zevendagenincidentie van nieuwe besmettingen met het coronavirus (COVID-19) in het gehele Duitse taalgebied 292 per 100.000 inwoners bedraagt; dat de veertiendagenincidentie van nieuwe besmettingen met het coronavirus (COVID-19) in het gehele Duitse taalgebied 660 per 100.000 inwoners bedraagt;
Overwegende dat de veertiendagenincidentie in België 482 nieuwe infecties per 100.000 inwoners bedraagt; dat de incidentiewaarde zowel in het Duitse taalgebied als in België sinds enkele weken daalt; dat de besmettingscijfers zich bijgevolg op een laag niveau stabiliseren;
Overwegende dat het percentage positieve testresultaten in het Duitse taalgebied sinds eind januari sterk is gedaald; dat het percentage positieve testresultaten met 36,65 % echter op een betrekkelijk hoog niveau ligt, hoger dan het nationale gemiddelde van 21,3 % ; dat het percentage positieve testresultaten dus tot voorzichtigheid maant;
Overwegende dat momenteel drie personen stationair zijn opgenomen in de ziekenhuizen in het Duitse taalgebied en dat één van hen op de afdeling intensieve zorg wordt behandeld;
Overwegende dat de huidige verbetering van de epidemiologische situatie en de daaruit voortvloeiende vermindering van de belasting van het gezondheidssysteem het mogelijk maken bepaalde maatregelen op te heffen;
Overwegende dat het om deze redenen raadzaam is slechts preventieve maatregelen te nemen in de mate die strikt noodzakelijk is om de gezondheid te beschermen en overbelasting van de gezondheidszorg te voorkomen; dat de epidemiologische situatie thans tekenen van verbetering vertoont, zodat het mogelijk is de verplichting om een mondmasker te dragen in bepaalde sectoren te versoepelen, zelfs indien kwetsbare personen door de opheffing van deze maatregel worden getroffen;
Overwegende dat het in die context niet langer proportioneel is om het dragen van een mondmasker in het Duitse taalgebied te verplichten in woonzorgcentra voor ouderen, in dagverblijven en in psychiatrische verzorgingstehuizen, in vaccinatie- en testcentra en de daaraan verbonden laboratoria, in bloedinzamelingscentra, in bepaalde ruimten waar medische en paramedische handelingen worden verricht (tandartsen, kinesitherapeuten enz.), in het kader van het gebruik van vervoersdiensten en thuiszorgdiensten, alsmede in het openbaar vervoer;
Overwegende dat de pandemie nog niet volledig bedwongen is en nog steeds een zeker risico voor de volksgezondheid inhoudt; dat de beslissingen van het overlegcomité ook inhouden dat de verplichting om een mondmasker te dragen op bepaalde gebieden van kracht blijft; dat de handhaving (en verlenging) van deze elementaire beschermingsmaatregel voor bepaalde groepen personen die nog steeds bijzondere bescherming behoeven, ten gevolge van de relatief grote viruscirculatie nog altijd noodzakelijk is, ook al is de situatie verbeterd;
Overwegende dat het bedekken van mond en neus door middel van een mondmasker een geschikte maatregel is om bepaalde risicogroepen in ruime mate tegen besmetting te beschermen;
Overwegende dat het dragen van een mondmasker sterk wordt aanbevolen voor bepaalde risicogroepen, zoals bewoners van psychiatrische verzorgingstehuizen, bewoners van woonzorgcentra voor ouderen en dagverblijven, gebruikers van thuiszorgdiensten en vervoersdiensten of op bijzonder drukke plaatsen; dat deze aanbeveling ook geldt voor domeinen waar werknemers in nauw contact staan met andere mensen (zoals in de sector van de dienstencheques); dat een minimum aan voorzorgsmaatregelen moet worden gehandhaafd om hun gezondheid te beschermen en besmetting te voorkomen;
Overwegende dat de verplichting om een mondmasker te dragen principieel als een zeer geringe vrijheidsbeperking moet worden beschouwd en, gelet op de doorslaggevende doelstelling van bescherming tegen besmetting, als evenredig moet worden beschouwd en dus aanvaardbaar is;
Overwegende dat het op dit moment buiten proportie lijkt deze risicogroepen en hun bezoekers restrictievere maatregelen op te leggen;
Op de voordracht van de Minister van Gezondheid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 3.7 van het besluit van de Regering van 21 januari 2021 tot vaststelling van maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus (COVID-19), ingevoegd bij het besluit van 29 oktober 2021 en laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 24 maart 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van § 2 worden de woorden "in de volgende gebouwen en op de volgende plaatsen" vervangen door de woorden "in de volgende instellingen en bij het verrichten van de volgende diensten"; 2° in § 2 wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt : "4° in het kader van huisbezoeken en thuiszorg, als geen anderhalve meter afstand kan worden gehouden;" 3° in § 2 worden de bepalingen onder 5° tot 8°opgeheven;4° § 3 wordt opgeheven.
Art. 2.In artikel 3.8, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 29 oktober 2021 en laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 24 maart 2022, worden de woorden "26 juni 2022" vervangen door de woorden "23 augustus 2022".
Art. 3.Overeenkomstig artikel 10.6.3, § 1, vierde lid, 3°, van het decreet van 1 juni 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/06/2004 pub. 20/12/2004 numac 2004033084 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de gezondheidspromotie 2004/33084 type decreet prom. 01/06/2004 pub. 19/10/2004 numac 2004033073 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van sommige bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake de ondergeschikte besturen sluiten betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie wordt dit besluit, onmiddellijk na de aanneming ervan, overgezonden aan de voorzitter van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 mei 2022.
Art. 5.De minister bevoegd voor Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 25 mei 2022.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, A. ANTONIADIS