gepubliceerd op 27 maart 1999
Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk FOST Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval
23 DECEMBER 1998. - Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk FOST Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval
De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de richtlijn van de Raad 75/442/EEG van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen zoals gewijzigd door de richtlijn 91/156/EEG van 18 maart 1991;
Gelet op de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 94/62/EG van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangenomen bij decreet van het Vlaams Parlement d.d. 21 januari 1997, bij decreet van de Waalse Gewestraad d.d. 16 januari 1997 en bij ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest d.d. 24 januari 1997, verder aangeduid met de term « samenwerkingsakkoord »;
Gelet op de gewestelijke afvalstoffenplannen;
Gelet op de beslissingen van de Vlaamse regering van 15 april 1997, van de Brusselse Hoofdstedelijke regering van 30 mei 1996 en van de Waalse regering van 27 februari 1997 tot samenstelling van de Interregionale Verpakkingscommissie;
Gelet op de beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie van 4 maart 1998 houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;
Gelet op de erkenningsaanvraag van FOST Plus, ingediend op 22 april 1998;
Gelet op de ontvankelijkheid ervan;
Gelet op de schorsing van de termijn voorzien in artikel 10, § 3 van het samenwerkingsakkoord, van 16 september 1998 tot 14 oktober 1998;
Overwegende dat krachtens de statuten van FOST Plus, gecoördineerd op 1 november 1996 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, FOST Plus is opgericht als vereniging zonder winstgevend doel en als uitsluitend statutair doel heeft het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord;
Overwegende dat krachtens de verklaringen opgestuurd per brief van 18 december 1997, de beheerders van FOST Plus en de personen die FOST Plus kunnen verbinden, hun burgerlijke en politieke rechten bezitten en niet zijn veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie;
Overwegende dat FOST Plus over de nodige middelen beschikt om de terugnameplicht te vervullen;
Overwegende dat het tot de bevoegdheid van de Interregionale Verpakkingscommissie behoort om het werkingsgebied van FOST Plus vast te leggen;
Overwegende dat gebleken is dat de criteria die bepalen voor welk verpakkingsafval FOST Plus erkend is, in bepaalde grensgevallen aanleiding kunnen geven tot interpretatiemoeilijkheden en dat het daarom noodzakelijk is om een lijst op te stellen die de concrete toepassing maakt van deze criteria;
Overwegende dat de lijst ook van deze criteria moet kunnen afwijken, wanneer voor sommige productfamilies de criteria niet overeenstemmen met de realiteit op het terrein; dat het finaal aan de Interregionale Verpakkingscommissie moet toekomen om te beoordelen of de criteria al dan niet daarmee overeenstemmen;
Overwegende dat het moeilijk is om voor elke samengestelde verpakking de doelstellingen inzake recyclage apart te berekenen, gezien de grote diversiteit van samengestelde verpakkingen;
Overwegende echter dat de (samengestelde) drankkartons als een aparte categorie van verpakkingsmateriaal kunnen worden geïdentifieerd, omwille van de grootte en de homogeniteit van de fractie;
Overwegende dat in zijn erkenningsaanvraag, ingediend op 22 april 1998, FOST Plus een progressieve dekking van het Belgisch grondgebied voorziet, met een dekkingsgraad van 75 % in het jaar 1998, van 90 % in het jaar 1999 en van 100 % in het jaar 2000;
Dat FOST Plus in zijn addendum tot wijziging van zijn erkenningsaanvraag, ingediend op 13 oktober 1998, een vertraagde progressiviteit van de dekking voorziet, met een dekkingsgraad van 75 % in het jaar 1999, van 85 % in het jaar 2000 en van 100 % in het jaar 2001;
Dat FOST Plus als reden voor deze vertraging problemen inroept in verband met de inning van de bijdragen bij zijn leden;
Overwegende dat artikel 13, § 1, 1° en 3° van het samenwerkingsakkoord bepaalt dat het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong op een homogene wijze het gehele Belgische grondgebied dient te bestrijken en dat het in elk gewest een gelijkwaardig percentage van de bevolking dient te bedienen;
Overwegende dat niet kan worden ingegaan op de wens van FOST Plus om de betaling te vertragen van de kosten die verbonden zijn aan het bestrijken van het Belgisch grondgebied;
Overwegende dat er zich technische problemen kunnen voordoen bij het opstarten van de projecten en dat bijgevolg een zekere progressiviteit in de dekking van het Belgisch grondgebied wenselijk is;
Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie overeenkomstig artikel 25, § 2 van het samenwerkingsakkoord moet kunnen verifiëren hoe de recyclagepercentages worden bereikt;
Overwegende dat bij de berekening van de recyclagepercentages rekening zou moeten worden gehouden met de materiaalverliezen die zich voordoen in elk van de recyclageprocessen;
Overwegende dat specifieke studies het op termijn mogelijk moeten maken om de gemiddelde materiaalverliezen in het recyclageproces te herzien, teneinde de recyclagepercentages met de realiteit te doen overeenstemmen;
Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 4°, van het samenwerkingsakkoord een specifiëring van de reële en volledige kosten van de inzameling, de recyclage en de nuttige toepassing met energierecuperatie noodzakelijk is om de rechtspersonen van publiekrecht te vergoeden voor de inzameling en om de bijdrage van de contractanten te bepalen;
Overwegende dat het voor de betaling van de kosten van de nuttige toepassing met energierecuperatie nodig is om te bepalen welke verpakkingsafvalstoffen prioritair in aanmerking komen voor nuttige toepassing met energierecuperatie, teneinde de verschillende partijen te responsabiliseren, de recyclage van het verpakkingsafval te bevorderen en de dekking van de reële en volledige kosten binnen de grenzen van het samenwerkingsakkoord te verzekeren;
Overwegende dat inzake de restfractie van de PMD-inzameling er een gedeelde verantwoordelijkheid bestaat tussen FOST Plus en de rechtspersonen van publiekrecht die voor hun grondgebied verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
Overwegende dat aan de rechtspersonen van publiekrecht voldoende tijd moet worden gegeven om zich via sensibilisering op deze regeling voor te bereiden;
Overwegende dat het op grond van artikel 13, § 1, 1° en 3°, van het samenwerkingsakkoord noodzakelijk is dat FOST Plus in elk gewest in dezelfde mate tussenkomt in de kosten van de nuttige toepassing met energierecuperatie; dat een vaste verdeelsleutel tussen de gewesten zich opdringt;
Overwegende dat een zelfde regeling noodzakelijk is voor de betaling door FOST Plus voor de ferro-metalen van verpakkingsafval;
Overwegende dat voor wat betreft de terugbetaling van de totale en reële kosten van de selectieve inzamelingen met het oog op recyclage, aan de betrokken partijen een onderhandelingsmarge moet worden geboden binnen de grenzen van het samenwerkingsakkoord en dit met name inzake de terugbetalingsmodaliteiten van de kosten van de opvolging van de projecten en inzake de berekening van de winst op de blauwe zakken;
Overwegende dat het erkend organisme moet streven naar optimalisatie door een zo efficiënt mogelijke dienstverlening, teneinde de kosten te minimaliseren die voor de consument voortvloeien uit de terugnameplicht;
Overwegende dat het nodig is om de beginselen en procedures te voorzien die FOST Plus moet respecteren bij de toekenning van recyclageopdrachten, teneinde enerzijds de diverse actoren die betrokken zijn bij de gunning van recyclageopdrachten te verenigen en anderzijds de eerbiediging van de beginselen van transparantie, gelijkheid en vrije mededinging te verzekeren;
Overwegende dat de instelling van een specifieke gunningsprocedure van recyclageopdrachten zich opdringt, teneinde FOST Plus toe te laten de opdracht van openbare dienst waarmee hij belast is, in overeenstemming met het algemeen belang en onder de beste voorwaarden uit te voeren;
Overwegende dat, om de diverse betrokken actoren te verenigen, de gunningsprocedure van de recyclageopdrachten de tussenkomst van een Gemengde Commissie voorziet, waarvan de samenstelling, de opdracht en de bevoegdheden omschreven zijn;
Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 6°, en 13, § 1, 5° van het samenwerkingsakkoord het erkend organisme de plicht heeft de tewerkstelling in de verenigingen en vennootschappen met sociaal oogmerk en met als maatschappelijk doel de sortering, de recyclage en de nuttige toepassing van verpakkingsafval te ontwikkelen;
Overwegende dat artikel 10, § 2, 2°, tweede streepje van het samenwerkingsakkoord bepaalt dat in de erkenningsaanvraag de berekeningswijze van de bijdragen, alsmede de eigenlijke tarificatie, moet worden opgenomen en dat deze gegevens betrekking moeten hebben op de volledige duur van de gevraagde erkenning;
Overwegende dat FOST Plus via een addendum, door de Interregionale Verpakkingscommissie ontvangen op 13 oktober 1998, zijn gegevens in verband met de tarificatie, zoals die in de erkenningsaanvraag stonden, heeft vervangen door gegevens die slechts het jaar 1999 bestrijken; dat de Interregionale Verpakkingscommissie dit slechts kan aanvaarden wanneer het geen afbreuk doet aan haar wettelijke bevoegdheden;
Overwegende dat artikel 18, 3° en 4° van het samenwerkingsakkoord, juncto artikel 12, 5°, aan FOST Plus reeds de verplichting oplegt om jaarlijks vóór 31 maart gegevens over te maken in verband met de tarificatie, maar dat het vaak slechts gaat om prognoses of om gegevens over het voorbije jaar; dat een meer aangepaste datum wenselijk is voor actuele en exacte gegevens;
Overwegende dat de kosten van de opening van een dossier maar één keer kunnen in rekening gebracht worden, aangezien artikel 12, 4° van het samenwerkingsakkoord oplegt dat de bijdragen geen discriminatief effect mogen hebben;
Overwegende dat, in het geval van een laattijdige toetreding en op dezelfde grond, een verpakkingsverantwoordelijke geen voordeel mag putten uit het niet naleven van zijn wettelijke verplichtingen;
Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 5° en 13, § 1, 9° van het samenwerkingsakkoord het modelcontract met de verpakkingsverantwoordelijken, ook « toetredingscontract » genoemd, deel uitmaakt van het aanvraagdossier voor erkenning; Overwegende dat het aangewezen is elke discriminatie tussen verpakkingsverantwoordelijken te vermijden, onder meer voor wat betreft de bijdragen van de leden van het organisme;
Overwegende dat FOST Plus het ontwerp van toetredingscontract met zijn aangesloten leden aan de bepalingen van deze erkenning moet aanpassen, alvorens de IVC zich er definitief over kan uitspreken;
Overwegende dat artikel 10, § 2, 5° van het samenwerkingsakkoord een uitdrukkelijke goedkeuring door de IVC van het definitieve ontwerp van toetredingscontract, alsmede van de tijdens de loop van deze erkenning voorgenomen wijzigingen, noodzakelijk maakt;
Overwegende dat FOST Plus op datum van het toekennen van deze erkenning voldoet aan artikel 12, 3° van het samenwerkingsakkoord betreffende de verzekeringen;
Overwegende dat de financiële zekerheid overeenkomstig artikel 11 van het samenwerkingsakkoord tot doel heeft de dekking te garanderen van de geraamde kosten voor het ten laste nemen gedurende het laatste jaar van deze erkenning van de terugnameplicht door de rechtspersonen van publiekrecht;
Overwegende dat het globaal bedrag van de financiële zekerheid, zoals dat in deze erkenning wordt bepaald, slechts een deel van de geraamde kosten voor het ten laste nemen van de terugnameplicht dekt, maar dat de overblijvende dekking van deze kosten via een andere weg moet worden verzekerd;
Overwegende dat de geest van het samenwerkingsakkoord ten volle is gerespecteerd, doordat de vooropgestelde bescherming aan de rechtspersonen van publiekrecht onverminderd wordt geboden en doordat zwaardere financiële zekerheden absoluut disproportioneel zouden zijn met het nagestreefde doel;
Overwegende immers dat het algemeen belang zich verzet tegen een te verregaande immobilisatie van financiële tegoeden;
Overwegende dat krachtens artikel 4, § 2, van het Samenwerkingsakkoord, FOST Plus geen sector van economische activiteit vertegenwoordigt, dat bovendien FOST Plus als enig statutair doel de terugname van verpakkingsafval heeft conform artikel 6 van het Samenwerkingsakkoord en dat hij bijgevolg niet als een rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2 van het Samenwerkingsakkoord kan aanzien worden;
Overwegende dat sommige activiteiten van FOST Plus op de rand van zijn statutair doel te situeren zijn; dat FOST Plus deze activiteiten moet kunnen uitoefenen, op voorwaarde dat de Interregionale Verpakkingscommissie voorafgaandelijk kan verifiëren dat zij het statutair doel niet te buiten gaan; dat daarom inzake « preventie » en inzake « research & development », specifieke procedures worden voorzien;
Overwegende dat elke wijziging aan het aangiftesysteem van FOST Plus naar de inhoud een wijziging van de erkenningsaanvraag uitmaakt;
Overwegende dat het aangewezen is om een volledige compatibiliteit te behouden tussen de aangiftesystemen voor de verpakkingsverantwoordelijken die aansluiten bij een erkend organisme en degene die zelf hun terugnameplicht vervullen;
Overwegende dat, teneinde de implementatie van de uitvoeringsbeslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie en van de aan FOST Plus opgelegde erkenningsvoorwaarden te begeleiden, het noodzakelijk is een opvolgingscommissie in te stellen;
Overwegende dat een maximale transparantie moet worden opgelegd aan het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, gelet op de functie van openbaar nut die het vervult, Besluit : Afdeling 1. - Erkenning
Artikel 1.§ 1. FOST Plus wordt erkend als organisme zoals voorzien in artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, onder de voorwaarden vermeld in dit besluit. § 2. Deze erkenning wordt verleend voor het verpakkingsafval dat : a) afkomstig is van de verpakkingen hieronder weergegeven, behoudens andersluidende bepaling in de door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurde lijst in de zin van § 4 : 1) primaire verpakkingen van verbruikbare producten bestemd voor de normale werking van de huishoudens, waarvan het nominaal volume of het nominaal gewicht : - H10 liter voor vloeibare of pasteuze producten, - H10 kg voor vaste of poedervormige producten, - H50 liter of 50 kg voor niet-synthetische bodemverbeterende middelen voor tuinen, - H7,5 liter voor houten fruit- en groentekisten, met uitzondering van de producten opgenomen in de punten 2), 6) en 7);2) primaire verpakkingen van producten zoals opgenomen in artikel 379bis, § 1, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, boek III, namelijk verpakkingen die industriële producten bevatten bestemd voor niet-professioneel gebruik en waarvan het volume de drempels zoals omschreven in dit artikel niet overschrijdt;3) primaire verpakkingen van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per stuk voor verkoop worden aangeboden;4) primaire verpakkingen van minder dan 0,5 m3 van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per lot verkocht worden;5) secundaire verpakkingen die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens van producten, die een maximum volume van 0,5 m3 hebben, die primaire verpakkingen bevatten of hebben bevat zoals bedoeld onder punt 1 tot 4 hierboven, die aldus zijn ontworpen dat ze op het verkooppunt een verkoopseenheid vormen en die aldus worden verkocht aan de eindgebruiker of verbruiker.6) primaire verpakkingen van dranken waarvan het volume H20 liter;7) primaire verpakkingen van lijmen bedoeld in 2) waarvan het volume H20 liter;8) serviceverpakkingen bestemd voor huishoudelijk verbruik;b) en dat uitsluitend afkomstig is van de verpakkingen die voldoen aan het geheel van volgende eigenschappen : 1) ze dienen als steun (concaaf, vlak of convex) of als steunelement voor de op de markt gebrachte producten;2) hun belangrijkste functies zijn : het insluiten, het beschermen, het toelaten van de verlading en het vervoer, of het verzekeren van de presentatie van bepaalde goederen;3) ze zijn niet onafscheidelijk verbonden aan het product;4) ze bevatten meestal een verbruikbaar product, met name een product waarvan het gebruik de voortschrijdende verdwijning van het product of zijn actief bestanddeel met zich meebrengt;5) in het geval de inhoud geen verbruikbaar product is, zijn de verpakkingen ofwel op technisch vlak niet onmisbaar voor de goede houdbaarheid van het product tussen de opeenvolgende behandelingen, ofwel beschikken ze over kenmerken waardoor hun levensduur in ieder geval beperkter zal zijn dan deze van hun inhoud. § 3. FOST Plus legt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de problematische gevallen voor met betrekking tot de interpretatie van § 2 hierboven. § 4. Ten behoeve van de verpakkingsverantwoordelijken werkt FOST Plus per productfamilie een gedetailleerde lijst uit die gebaseerd is op de in § 2 hierboven vernoemde criteria.
Deze lijst wordt ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorgelegd. De lijst zal jaarlijks geëvalueerd worden; de eventuele aanpassingen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie.
De goedgekeurde lijst wordt door FOST Plus gebruikt als enig criterium om te bepalen of voor de verpakkingen moet aangesloten worden. Wanneer de goedgekeurde lijst voor een bepaalde verpakking niet eenduidig kan worden toegepast, worden de criteria van § 2 zonder meer toegepast.
De goedgekeurde lijst is in zijn officiële versie beschikbaar bij de Interrégionale Verpakkingscommissie. FOST Plus stelt aan elk van zijn leden die daarom verzoekt, een kopie van de lijst ter beschikking. Afdeling 2. - Reële en volledige kosten
Art. 2.Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de richtlijn 94/62/EG, gebeurt de berekening van de recyclagebreuk, zoals voorzien in artikel 4, voor de volgende materialen : - papier-karton; - glas; - plastic; - metalen; - (samengestelde) drankkartons.
Voor de berekening van de recyclagebreuk behoren de andere samengestelde verpakkingen tot het overwegend verpakkingsmateriaal.
Art. 3.§ 1. FOST Plus moet ten laatste tegen 31 december van het jaar 2001 op een homogene wijze het geheel van het Belgisch grondgebied bestrijken voor de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord.
FOST Plus moet ten laatste tegen 31 december van het jaar 1999 80 % van het Belgisch grondgebied bestrijken voor de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord.
FOST Plus moet ten laatste tegen 31 december van het jaar 2000 90 % van het Belgisch grondgebied bestrijken voor de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord. § 2. Na 31 december 2001 kunnen de hoeveelheden verpakkingsafval bedoeld in artikel 4, a), 1° van deze erkenning enkel verrekend worden in de recyclagepercentages indien ze afkomstig zijn van een project op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord. § 3. Behoudens om redenen die buiten de wil van FOST Plus vallen en die door de Interregionale Verpakkingscommissie worden aanvaard, moeten de voorwaarden van §§ 1 en 2 strikt worden toegepast.
Art. 4.FOST Plus dient zich te aan te passen aan de berekeningsmodaliteiten voor de recyclagevoet, zoals uitgewerkt door de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze modaliteiten worden hieronder gedetailleerd omschreven. a) Berekening van de hoeveelheden selectief ingezameld verpakkingsafval Worden in rekening gebracht voor de berekening van de hoeveelheden selectief ingezameld verpakkingsafval : 1) alle verpakkingsafval dat selectief ingezameld wordt bij de huishoudens;2) verpakkingsafval zoals bedoeld in artikel 1 van deze erkenning, dat zich elders bevindt dan bij de huishoudens en dat gescheiden is van afval van bedrijfsmatige oorsprong, en dat : - hetzij wordt verworven via een selectieve inzameling door de rechtspersoon van publiekrecht die, voor wat haar grondgebied betreft, verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, en dit in overeenstemming met de geldende gewestelijke wetgeving, met het gemeentelijk reglement en met het contract zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord; - hetzij wordt verworven via een selectieve inzameling door een private onderneming in het kader van een overeenkomst afgesloten met het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong onder toezicht van de Interregionale Verpakkingscommissie, in het geval wanneer de rechtspersoon van publiekrecht die voor wat haar grondgebied betreft verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, deze niet wil inzamelen. In dit geval zal een uitzonderingsclausule worden opgenomen in het contract zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 7°, van het samenwerkingsakkoord; 3) ferro-metalen van het verpakkingsafval bedoeld in artikel 1 ingezameld aan de ingang of aan de uitgang van huisvuilverbrandingsinstallaties.b) Berekeningsmethode van de teller van de recyclagepercentages De teller (QN,i) wordt berekend aan de ingang van de recyclageproces. De hoeveelheid van het gerecycleerd verpakkingsmateriaal (i) wordt verkregen door de hoeveelheden verpakkingsafval (QD,i), ingezameld en gesorteerd, binnengaande in het recyclageproces, te vermenigvuldigen met de zuiverheidgraad van het verpakkingsafval (1 - Xi) en met het forfaitair recyclagerendement Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit rendement is functie van de aard van het verpakkingsmateriaal (i) en van het type recyclageproces. Bij afwezigheid van een voldoende kennis van de prestaties van het recyclageproces, zal dit rendement forfaitair verbonden worden aan het rendement van het technisch minst hoge prestatie leverende recyclageproces van het materiaal (i).
Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de richtlijn 94/62/EG, wordt de formule (1 - Xi) x |gh*P,i gelijkgesteld aan 1 voor alle verpakkingsmaterialen.
Art. 5.§ 1. FOST Plus brengt in rekening en vergoedt de hoeveelheden verpakkingsafval die nuttig toegepast worden met energierecuperatie in de volgende volgorde : 1. FOST Plus betaalt, ongeacht het residugehalte van de PMD, de kosten van selectieve inzameling, sortering en nuttige toepassing van het PMD-residu ten belope van 25 % residu (na sorteren) vanaf 1 januari 1999 en ten belope van 20 % residu (na sorteren) vanaf 1 januari 2000.2. Indien de totale hoeveelheden van de sorteerresten bedoeld in punt 1 niet volstaan om het percentage van nuttige toepassing te behalen, betaalt FOST Plus de kosten van de inzameling en de nuttige toepassing met energierecuperatie van het verpakkingsafval dat niet selectief mag worden ingezameld. Hiervoor worden de kosten van inzameling en transport terugbetaald op basis van het gemiddelde van de kosten van de niet selectieve inzameling en transport, gedragen door de rechtpersonen van publiekrecht die met FOST Plus een contract hebben afgesloten voor een project in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord; de kosten van nuttige toepassing met energierecuperatie worden terugbetaald op basis van het gemiddelde van de aan de rechtspersonen van publiekrecht gefactureerde verbrandingskosten. 3. Indien de hoeveelheden bedoeld in de punten 1 en 2 niet volstaan, betaalt FOST Plus de kosten van de nuttige toepassing met energierecuperatie van de hoeveelheden verpakkingsafval die selectief moeten worden ingezameld, maar die niet selectief ingezameld werden, terug op basis van het gemiddelde van de aan de rechtspersonen van publiekrecht gefactureerde verbrandingskosten, in verhouding tot de hoeveelheid van deze afvalstoffen die aanwezig is in de grijze zak. § 2. De kosten voor niet-selectieve inzameling en transport worden vastgelegd op 1800 BEF/ton; de kosten voor nuttige toepassing met energierecuperatie worden vastgelegd op 1573 BEF/ton.
De kosten voor inzameling en nuttige toepassing met energierecuperatie, zoals bedoeld in § 1, punten 2 en 3, worden tussen de gewesten toegewezen volgens de verdeelsleutel bepaald in artikel 24 van het samenwerkingsakkoord. De semesteriële betalingsmodaliteiten worden bepaald door de bevoegde gewestelijke administraties.
Art. 6.§ 1. Onder voorbehoud van andersluidende afspraken blijven alle contracten die door de rechtspersoon van publiekrecht in het kader van de inzameling en de sortering van verpakkingsafval afgesloten zijn vóór de ondertekening van een contract met FOST Plus in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord, geldig tot hun vervaldatum. § 2. FOST Plus betaalt de kosten voor inzameling en sortering terug op volgende basis : a) Voor de systemen waarvoor geen overeenkomst bestaat in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord, betaalt FOST Plus per materiaal een forfaitair bedrag per ton terug van 500 BEF/ton voor glas en papier/karton en van 10 000 BEF/ton voor PMD.b) Voor de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7°, van het samenwerkingsakkoord, betaalt FOST Plus de reële en volledige kosten terug van de scenario's conform aan de gewestelijke afvalstoffenplannen met het oog op het bereiken van de objectieven van het samenwerkingsakkoord. c) In het geval de door het samenwerkingsakkoord vooropgestelde globale doelstellingen van recyclage niet bereikt worden, kunnen voor de gemeenten of agglomeraties van meer dan 100.000 inwoners de scenario's opgenomen in artikel 6, § 2, b) van de erkenningsvoorwaarden geïntensifieerd worden tot de scenario's opgenomen in onderstaande tabel : Papier/Karton en PMD : 1 maal per week huis-aan-huis en containerparken Glas : 1 maal per week huis-aan-huis, alleen of met het PMD, en containerparken FOST Plus betaalt de reële en volledige kosten terug binnen de limiet van deze scenario's. d) In het geval een rechtspersoon van publiekrecht die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van afvalstoffen, beslist te werken volgens strengere scenario's dan de scenario's bedoeld sub b) en c), betaalt FOST Plus een forfait per ton, gelijk aan de gemiddelde kost van de inzameling van de scenario's sub b) en c). § 3. FOST Plus betaalt de kosten voor de opvolging van de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord als volgt terug : a) De kosten voor de opvolging van de projecten van de rechtspersoon van publiekrecht worden berekend op basis van een forfait van 10 % op de kosten van de selectieve inzamelingen van glas, papier/karton en PMD, van huis-aan-huis-inzamelingen, van glasbollen of van inzameling via de containerparken, de kosten voor sortering niet inbegrepen, verminderd met de winst op de recipiënten voor selectieve inzameling. De terugbetalingsmodaliteiten van de kosten voor de opvolging van de projecten worden bepaald in gemeenschappelijk akkoord tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht. De winst op de verkoop van de blauwe zakken wordt bepaald aan de hand van volgende formule : W = VP-BTW-FP-DP - W = winst gemaakt op de verkoop van de blauwe zak - VP = verkoopprijs van de blauwe zak - BTW = belasting op de toegevoegde waarde - FP = fabricageprijs te bewijzen op basis van facturen - DP = distributieprijs te bewijzen op basis van facturen (winst van de verkoper inbegrepen) De berekening gebeuren in gemeenschappelijk akkoord tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht.
De rechtspersoon van publiekrecht zal nooit een negatieve winst in rekening kunnen brengen, maar zij kan steeds weigeren om zelf deze prestatie te leveren, dewelke dan door FOST Plus moet verzekerd worden. b) indien de rechtspersoon van publiekrecht raamt dat zijn kosten hoger zijn dan 10 %, heeft hij de mogelijkheid zich een hoger percentage te laten terugbetalen op basis van een analytische boekhouding voor het geheel van de kosten.c) voor de contracten die vóór 18 december 1997 getekend zijn, worden de kosten voor de opvolging van de projecten betaald in overeenstemming met de bepalingen van deze contracten, die de periode tussen 5 maart 1997 en 17 december 1997 inbegrepen beslaan. § 4. FOST Plus brengt in rekening en betaalt 25 % van de tonnages papier/karton die gemengd selectief worden ingezameld. Het recyclagepercentage voor papier/karton van verpakkingen kan nooit meer dan 100 % bedragen. FOST Plus brengt de hoeveelheden karton die afzonderlijk worden ingezameld in containerparken, in rekening en betaalt deze terug overeenkomstig § 2, d). § 5. Het begrip « deficit van de ketens », zoals voorzien in artikel 13, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord, wordt uitsluitend geïnterpreteerd in termen van eventueel negatieve verkoopsprijzen van ingezameld verpakkingsafval dat verkocht wordt in het kader van de contracten die hen verbinden met FOST Plus. § 6. De strategieën, acties en communicatie-uitgaven van FOST Plus houden rekening met de resultaten van de selectieve inzameling in de verschillende zones met projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord.
De bedragen die door FOST Plus voor de communicatie betaald worden, moeten in verband staan met de rendementen van de selectieve inzamelingen voor de verschillende zones die betrokken zijn bij de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord. § 7. FOST Plus betaalt de kosten van inzameling en transport van de ferro-metalen van verpakkingsafval, ingezameld bij de ingang of bij de uitgang van de verbrandingsinstallaties, terug op basis van het gemiddelde van de kosten van de niet-selectieve inzameling en transport, gedragen door de rechtpersonen van publiekrecht die met FOST Plus een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord hebben afgesloten.
De gemiddelde kosten voor inzameling en transport worden vastgelegd op 1 800 BEF/ton.
De betalingen worden tussen de gewesten toegewezen volgens de verdeelsleutel bepaald in artikel 24 van het samenwerkingsakkoord. De semesteriële betalingsmodaliteiten worden bepaald door de bevoegde gewestelijke administraties.
FOST Plus betaalt de totale en reële kosten van de ontijzering. Het recyclagepercentage voor de ferro-metalen van verpakkingsafval kan nooit meer dan 100 % bedragen.
Art. 7.De in artikel 5, § 2 en artikel 6, §§ 2 en 7 bedoelde bedragen worden aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen met als basisindex het indexcijfer der consumptieprijzen van november 1998, basis 1996, met name 102,70.
De indexering dient ieder jaar automatisch, dus zonder voorafgaande verwittiging, te geschieden op 1 januari van elk jaar. Afdeling 3. - Recyclagemarkten
Art. 8.§ 1. Onder voorbehoud van andersluidende bepaling, blijven alle contracten die door de rechtspersoon van publiekrecht afgesloten zijn in het kader van de toekenning van de recyclagemarkten voor verpakkingsafval vóór de ondertekening van het contract met betrekking tot de projecten in het kader van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord, geldig tot hun vervaldatum.
Onder voorbehoud van andersluidende bepaling, blijven alle contracten gesloten door de rechtspersoon van publiekrecht of door FOST Plus in het kader van de gunning van de recyclagemarkten van verpakkingsafval, vóór de toekenning van deze erkenning, geldig tot hun vervaldatum. § 2. In het kader van de gunning van recyclage-opdrachten eerbiedigt FOST Plus de volgende beginselen : - Wanneer FOST Plus zich voorneemt een overeenkomst inzake recyclage te sluiten, dient hij een ruime publiciteit te verzekeren, met name door de verspreiding van de essentiële kenmerken van de opdracht. - FOST Plus moet erop toezien dat elke mogelijke inschrijver alle noodzakelijke inlichtingen heeft om een zinvol aanbod uit te werken. - FOST Plus moet alle nodige maatregelen nemen om zich te informeren over de economische, technische en financiële mogelijkheden van de inschrijvers. - FOST Plus moet de gelijkheid tussen de inschrijvers respecteren. - In geval van belangenconflict, hetzij direct, hetzij indirect, dient het lid van FOST Plus het bevoegde beslissingsorgaan van FOST Plus onmiddellijk te waarschuwen en dient hij zich verder te onthouden van elke tussenkomst in het kader van het sluiten van, het toezicht op of de uitvoering van de opdracht. - FOST Plus moet zich inzetten opdat meerdere mogelijke inschrijvers geraadpleegd zouden worden, alvorens hij ertoe overgaat een opdracht toe te kennen. - FOST Plus kan te allen tijde van een ingezette gunningsprocedure afzien.
Art. 9.Er wordt een Gemengde Commissie opgericht. Zij is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van FOST Plus en de territoriaal bevoegde rechtspersonen van publiekrecht (in de zin van het samenwerkingsakkoord) en uit een vertegenwoordiging van de Interregionale Verpakkingscommissie, die een waarnemende taak vervult.
De vertegenwoordiging van FOST Plus is uitsluitend samengesteld uit personeelsleden van de v.z.w. FOST Plus; geen enkel lid van de ketens kan er deel van uitmaken.
De Gemengde Commissie is belast met het opstellen van een ontwerp van algemeen lastenboek, dat zonder uitzondering van toepassing is op de recyclage-opdrachten. In bijlage bij het algemeen lastenboek stelt de Gemengde Commissie per materiaal een ontwerp van model-bestek op.
De Gemengde Gommissie kan met andere opdrachten belast worden bij akkoord tussen de betrokken partijen. Zij kan onder meer belast worden met de taak om het algemeen lastenboek en de modelbestekken goed te keuren en met de taak om de individuele bestekken op te maken en/of goed te keuren.
In het kader van de gunning van recyclage-opdrachten geeft de Gemengde Commissie advies aan FOST Plus.
De Gemengde Commissie moet kunnen beschikken over alle documenten en inlichtingen die haar toelaten om haar taken uit te oefenen.
Indien de Gemengde Commissie om redenen buiten de wil van FOST Plus haar werkzaamheden niet uitoefent, is FOST Plus belast met de taak om een ontwerp van algemeen lastenboek, alsmede van model-lastenboeken per materiaal te ontwerpen. In deze periode is FOST Plus tevens beiast met de taak om de bestekken op te stellen en goed te keuren. De andere functies van de Gemengde Commissie worden vervuld door de Interregionale Verpakkingscommissie.
De Gemengde Commissie legt haar werking vast in een reglement van inwendige orde, dat onder meer bepaalt op welke wijze en op wiens initiatief zij wordt bijeengeroepen.
Art. 10.§ 1. Kenmerken van de procedure De opdrachten worden gegund volgens de principes van de algemene of beperkte offerteaanvraag. FOST Plus mag de gunning van de opdrachten niet aan derden delegeren.
De opdracht dient te worden toegewezen aan de inschrijver die de voordeligste regelmatige offerte heeft ingediend, rekening houdend met de gunningscriteria die vermeld zijn in het bestek en in de aankondiging van de opdracht.
FOST Plus kan de eventuele varianten in overweging nemen die door de inschrijvers voorgesteld worden. Deze moeten de minimumvoorwaarden vervullen die in het bestek vermeld staan en aan de voor hun indiening gestelde eisen voldoen. § 2. Algemene offerteaanvraag FOST Plus moet overgaan tot de publicatie van een aankondiging van de opdracht in drie publicaties van de vakpers van de recyclagesector, te bepalen door de Gemengde Commissie.
De aankondiging bevat de volgende vermeldingen : 1. naam, adres, telefoon- en faxnummer van FOST Plus;2. de aard en omvang van de prestaties, beschrijving van de algemene kenmerken van de opdracht;3. de omschrijving van de inlichtingen en documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de financiële, economische of technische minimumeisen die door FOST Plus aan de inschrijvers worden gesteld met het oog op hun selectie;4. het adres waar de inschrijvers het bestek kunnen inzien of verkrijgen;5. de vermelding dat onderhavige erkenning de op de recyclage-opdracht toepasselijke procedureregels bepaalt en het adres waar een kopie van de erkenning kan worden verkregen;6. het adres van de persoon waar bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen;7. de exacte datum, uur en plaats voor de indiening van de offertes, evenals de taal waarin zij moeten opgesteld worden. Het inzien van het bestek is kosteloos. De vergoeding voor het verkrijgen van het bestek mag de kostprijs ervan niet overstijgen.
FOST Plus moet het bestek binnen de zes kalenderdagen na de aanvraag verstrekken.
Eventuele bijkomende inlichtingen betreffende het bestek dienen ten laatste zes kalenderdagen voor het verstrijken van de ontvangsttermijn van de offertes te worden verstrekt.
De inschrijvers hebben veertig kalenderdagen vanaf de datum van de laatste publicatie van de aankondiging van de opdracht om hun offerte in te dienen. Indien de offertes redelijkerwijs pas na raadpleging van een omvangrijke documentatie of na een plaatsbezoek of na inzage ter plaatse van de bij het bestek horende documenten kunnen worden opgemaakt, dient te termijn dienovereenkomstig te worden verlengd.
Elke offerte die buiten de termijn toekomt, wordt uitgesloten. § 3. Beperkte offerteaanvraag Wanneer FOST Plus overgaat tot een beperkte offerteaanvraag, wordt een aankondiging van de opdracht gepubliceerd. De aankondiging herneemt de vermeldingen van § 2, alinea 2, punten 1, 2, 3, 5 en 6.
De aankondiging legt de uiterste datum vast voor de ontvangst van de aanvragen tot deelname, dewelke niet korter mag zijn dan vijftien kalenderdagen. Elke aanvraag tot deelname die buiten de termijn toekomt, wordt uitgesloten.
FOST Plus moet in de mate van het mogelijke minstens 5 aanvragers uitnodigen om een offerte in te dienen. De aanvragers worden door FOST Plus uitgekozen op basis van de selectiecriteria, zoals opgenomen in § 4. Zij worden van hun selectie op de hoogte gesteld bij aangetekende brief. De geselecteerde aanvragers worden gelijktijdig bij brief uitgenodigd om hun offerte in te dienen in de taal gekozen in de aankondiging van de opdracht. De uitnodiging om deel te nemen herneemt de vermeldingen van § 2, alinea 2.
De offertes moeten uiterlijk binnen veertig kalenderdagen na het verzenden van de uitnodiging tot deelneming bij FOST Plus toekomen.
Deze termijn wordt verlengd in het geval van § 2, laatste alinea. § 4. Selectiecriteria FOST Plus gaat op grond van de inlichtingen betreffende de eigen situatie van iedere inschrijver en van de inlichtingen en documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de financiële, economische of technische minimumeisen, over tot de selectie van de inschrijvingen.
Kan uitgesloten worden van deelneming aan de opdracht, de inschrijver : 1. Die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijk akkoord heeft bekomen, of die in een overeenstemmende toestand verkeert;2. Die aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of van gerechtelijk akkoord aanhangig is, of die in een overeenstemmende toestand verkeert;3. Die, bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;4. Die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, die ofwel naar behoren vastgesteld wordt door de Gemengde Commissie, ofwel naar behoren vastgesteld wordt door FOST Plus en erkend door de IVC;5. Die niet orde is met de betalingen van zijn bijdragen aan de sociale zekerheid en van zijn belastingen;6. Die zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar op grond van deze paragraaf. De financiële en economische draagkracht van de inschrijver kan aangetoond worden door één of meer van de volgende referenties : 1. Door passende bankverklaringen of het bewijs van een verzekering voor beroepsaansprakelijkheid;2. Door voorlegging van de balansen, uittreksels uit de balansen of de jaarrekeningen;3. Door een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet betreffende de prestaties die vergelijkbaar zijn met de toe te kennen opdracht over de laatste drie boekjaren;4. Voor vennootschappen, door voorlegging van de statuten en/of andere akten van de vennootschap, door voorlegging van de inschrijving in het handelsregister;voor natuurlijke personen, door voorlegging van een getuigschrift van goed gedrag en zeden en/of een getuigschrift van woonplaats en van nationaliteit.
De aankondiging van de opdracht duidt uit de documenten vermeld in de vorige alinea, de documenten aan die moeten worden overgelegd.
Indien de inschrijver om gegronde redenen niet in staat is de gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere documenten die FOST Plus geschikt acht.
De technische bekwaamheid van de inschrijver hangt af van zijn vakkundigheid, doeltreffendheid, ervaring en betrouwbaarheid. Zij kan worden aangetoond door één of meer van de volgende referenties, afhankelijk van de aard, de omvang en het gebruik van de gevraagde diensten : 1. Door studie- en beroepskwalificaties van de inschrijver en/of van het ondernemingskader, alsmede van de verantwoordelijken voor de uitvoering van de diensten;2. Door de lijst van de voornaamste opdrachten uitgevoerd tijdens de laatste drie jaar;3. Door opgave van het personeel, de werktuigen, het materieel en de technische uitrusting, waarover de inschrijver zal beschikken voor de uitvoering van de opdracht;4. Door een beschrijving van de maatregelen die de inschrijver treft om de kwaliteit te waarborgen en van de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;5. Door opgave van het gedeelte van de opdracht dat de inschrijver desgevallend voornemens is in onderaanneming te geven. De aankondiging van de opdracht geeft aan welke van de bovengenoemde referenties moeten worden verstrekt.
De gevraagde inlichtingen mogen niet verder gaan dan verantwoord is, gezien het voorwerp van de opdracht, en FOST Plus moet met de rechtmatige belangen van de inschrijver met betrekking tot de bescherming van zijn fabrieks- of bedrijfsgeheimen rekening houden. § 5. Opmaken van de offerte De inschrijver maakt zijn offerte op op het formulier dat eventueel bij het bestek hoort. Indien hij zijn offerte op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier, moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bestek is.
De offerte vermeldt : 1. De naam en voornamen, de hoedanigheid of het beroep, de nationaliteit en de woonplaats van de inschrijver, indien het een natuurlijke persoon betreft;indien het een vennootschap betreft, haar handelsnaam of benaming, haar rechtsvorm, haar nationaliteit en maatschappelijke zetel; 2. Het nummer en de benaming van de rekening die de inschrijver bij een financiële instelling heeft geopend;3. De nationaliteit en de identiteit van de eventuele onderaannemers en van de personeelsleden tewerkgesteld door de inschrijver. De bescheiden, modellen, monsters en alle andere inlichtingen die door het bestek worden vereist, moeten bij de offerte worden gevoegd, tenzij in het bestek anders is bedongen.
Behoudens eventuele varianten, mag elke inschrijver slechts één offerte indienen per opdracht.
De offerte wordt ingediend onder verzegelde omslag en moet bij FOST Plus toekomen vóór de zitting van de opening van de offertes geopend is.
De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van honderdtwintig kalenderdagen, ingaande de dag na de dag van opening van de offertes.
De inschrijvers moeten, voorafgaandelijk aan de gunning van de opdracht, aan FOST Plus alle inlichtingen geven die toelaten de prijzen die vermeld staan in hun offerte, te controleren. § 6. De gunning van de opdracht De offertes worden geopend op de plaats, de datum en het uur bepaald in de aankondiging van de opdracht of in het bestek en volgens de modaliteiten die gespecificeerd zijn in het algemeen lastenboek.
De gunning van de opdracht vindt plaats op basis van de gunningscriteria, bepaald in het bestek, nadat de geschiktheid van de inschrijvers die niet zijn uitgesloten, door FOST Plus is nagegaan, overeenkomstig de regels in verband met de selectie. FOST Plus kan de offertes die niet in overeenstemming zijn met onderhavig artikel of die enig voorbehoud of niet met de realiteit overeenstemmend element bevatten, uitsluiten.
FOST Plus kiest de voordeligste offerte, in functie van de voormelde criteria.
De opdracht is toegekend wanneer FOST Plus de goedkeuring van de offerte aan de gekozen inschrijver heeft betekend bij aangetekende brief. De andere inschrijvers worden ervan op de hoogte gebracht.
Van elke toegekende opdracht wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat ten minste het volgende vermeldt : 1. de naam en het adres van FOST Plus, het voorwerp en de prijs van de opdracht;2. de namen van de niet-uitgesloten inschrijvers en de redenen van de keuze;3. de namen van de uitgesloten inschrijvers en de redenen van deze uitsluiting;4. de naam van de inschrijver die met de opdracht belast wordt en de motivering van de keuze van zijn offerte alsook, indien gekend, het deel van de opdracht dat hij zinnens is in onderaanneming te geven. Dit proces-verbaal wordt overgemaakt aan de Gemengde Commissie. § 7. Aanvullende bepalingen De opdracht heeft een forfaitaire grondslag, onverminderd afwijkingen voortvloeiend uit het bestek of het algemeen lastenboek. De forfaitaire grondslag van de overheidsopdrachten is geen belemmering voor de herziening van de prijzen uit hoofde van bepaalde economische of sociale factoren, op voorwaarde dat deze herziening in het bestek, in het algemeen lastenboek of in het contract voorzien is.
De offertes die ingediend zijn ten gevolge van een handelswijze, een overeenkomst of een afspraak die van aard is de normale mededingingsvoorwaarden te vervalsen, worden uitgesloten. Indien een dergelijke handelswijze, overeenkomst of afspraak heeft geleid tot de gunning van de opdracht, moet elke uitvoering gestopt worden, tenzij indien de IVC op vraag van FOST Plus er anders over beschikt in een gemotiveerde beslissing. De toepassing van deze bepaling kan in geen geval aanleiding geven tot schadeloosstelling van degene aan wie de opdracht is toegekend.
Het aigemeen lastenboek bepaalt de gevallen waarin FOST Plus eenzijdig de voorwaarden van de recyclage-opdracht kan wijzigen of afzien van de uitvoering van oorspronkelijk voorziene prestaties, dit alles met het oog op een betere uitvoering van het maatschappelijk doel, de terugname van verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong.
Art. 11.§ 1. Binnen de 6 maanden vanaf het verlenen van huidige erkenning sluit FOST Plus een contract met een onafhankelijk expertenbureau, met als voorwerp de controle op en de certifiëring van de correcte uitvoering van de recyclagecontracten die FOST Plus verbinden met de verwervers, hierna « medecontractanten » genoemd.
Het contract voorziet een minimum per medecontractant van één controle elke twee jaar.
Het ontwerp van lastenboek, met inbegrip van de lijst met de onafhankelijke expertenbureau's, moet ingediend worden bij het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie binnen de 3 maanden vanaf het verlenen van huidige erkenning.
Het ontwerp van lastenboek, met inbegrip van de lijst met de onafhankelijke expertenbureau's, moet worden goedgekeurd door het Permanent Secretariaat, die het Beslissingsorgaan ervan op de hoogte stelt. Het Permanent Secretariaat beschikt over vijftien werkdagen om haar goedkeuring te geven. Indien zij binnen deze periode niet heeft beslist, wordt het ontwerp van lastenboek geacht te zijn goedgekeurd.
Het contract getekend op basis van dit lastenboek is conform aan de paragrafen 3 en 4. Het moet voorafgaandelijk worden goedgekeurd door het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie, die het Beslissingsorgaan ervan op de hoogte stelt. Het Permanent Secretariaat beschikt over vijftien werkdagen om haar goedkeuring te geven. Indien zij binnen deze periode niet heeft beslist, wordt het contract geacht te zijn goedgekeurd. § 2. Op straffe van de niet-tegenstelbaarheid aan de Interregionale Verpakkingscommissie door FOST Plus van de betroffen recyclagepercentages, moeten alle recyclagecontracten voor verpakkingsafval die door FOST Plus worden afgesloten na het verlenen van huidige erkenning de verplichting voorzien voor de medecontractant om zich te onderwerpen aan de in het contract tussen FOST Plus en het onafhankelijk expertenbureau voorziene controles en om alle noodzakelijke verduidelijkingen te verstrekken voor het goede begrip van de gecontroleerde gegevens.
Alle bestaande recyclagecontracten moeten eveneens in deze zin worden aangepast, voor zover mogelijk binnen de grenzen van deze contracten, maar uiterlijk binnen de 4 jaar na het verlenen van huidige erkenning.
FOST Plus moet de Interregionale Verpakkingscommissie op de hoogte houden van de stand van zaken.
De recyclagecontracten voorzien een ontbinding van rechtswege van de contracten ingeval de controleregels niet worden nageleefd door de medecontractant en ingeval het onafhankelijk expertenbureau afwijkingen van méér dan 10 % vaststelt van de recyclageresultaten die door de medecontractant aan FOST Plus worden overgemaakt. In geval van rechterlijke betwisting van de feiten die aanleiding geven tot de ontbinding, wordt de ontbindingsprocedure opgeschort.
De diverse modellen van contractuele bepalingen moeten voorafgaandelijk door het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie worden goedgekeurd. § 3. De controle door het onafhankelijk expertenbureau moet toelaten om te controleren dat het verpakkingsafval dat van FOST Plus wordt ontvangen, op een correcte wijze gerecycleerd is in de zin van het samenwerkingsakkoord en meer bepaald in de zin van artikel 2 van het samenwerkingsakkoord.
De taak van het onafhankelijk expertenbureau is met name om : - De technische capaciteiten en de menselijke middelen te controleren die aan de medecontractant toelaten om de recyclage-activiteiten te verzekeren, - De effectieve recyclage door de medecontractant te verifiëren van het verpakkingsafval dat het voorwerp uitmaakt van het contract tussen FOST Plus en de medecontractant, - Een evaluatie te maken van de teller van de recyclagebreuk, zoals gedefinieerd in artikel 4, b) van huidige erkenning, - De waarheidsgetrouwheid te verifiëren van de financiële en technische cijfers en gegevens die door de medecontractant worden verstrekt betreffende de in de installaties binnenkomende afvalstromen en betreffende de uitgaande afvalen/of materiaalstromen.
Voor het vervullen van zijn taak heeft het onafhankelijk expertenbureau toegang tot elke informatie, confidentiële of andere, die betrekking heeft op de uitvoering van het contract tussen FOST Plus en de medecontractant. Het bureau kan overgaan tot elke inspectie, monsterneming, peiling, analyse of controle die nodig is voor de goede uitoefening van zijn taak.
Het onafhankelijk expertenbureau respecteert de regels van de confidentialiteit. § 4. Naar aanleiding van elke controle stelt het onafhankelijk expertenbureau een rapport op over de gehanteerde methodes van inspectie, monsterneming, peiling, analyse en controle, alsmede over de aard van de gecontroleerde gegevens. Het rapport formuleert een gemotiveerde opinie betreffende de al dan niet correcte uitvoering van de recyclagecontracten met FOST Plus en betreffende de betrouwbaarheid van de door de medecontractant overgemaakte gegevens.
Het bureau maakt zijn rapport over aan de medecontractant, om deze in staat te stellen zijn opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden aan het rapport gevoegd.
Het eindrapport wordt door het onafhankelijk expertenbureau tegelijkertijd aan FOST Plus en aan de Interregionale Verpakkingscommissie toegestuurd. Afdeling 4. - Sociale tewerkstelling
Art. 12.De bepalingen van artikel 13, § 1, 5°, van het samenwerkingsakkoord ter ontwikkeling van de tewerkstelling in de verenigingen en vennootschappen met een sociaal oogmerk, zijn van toepassing op de handelingen inzake sortering, recyclage en nuttige toepassing. Afdeling 5. - Aansluiting van de verpakkingsverantwoordelijken
Art. 13.§ 1. FOST Plus moet jaarlijks en ten laatste tegen 15 september een voorstel ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorleggen betreffende de berekeningsmethode van de bijdragen van de aangesloten leden en betreffende de eigenlijke tarificatie voor het volgende jaar.
Indien de Interregionale Verpakkingscommissie binnen de 30 kalenderdagen geen uitspraak heeft gedaan, wordt het voorstel geacht te zijn goedgekeurd. § 2. Het eerste aansluitingsjaar betalen de leden een minimale bijdrage van 5 000 BEF, bestemd om de openingskosten van het dossier te dekken.
Vanaf het tweede aansluitingsjaar wordt de minimale bijdrage beperkt tot 1 500 BEF per jaar. § 3. FOST Plus kan een toetredingsbijdrage opleggen aan de nieuwe aangesloten leden. Deze toetredingsbijdrage mag niet hoger zijn dan 25 % van de bijdrage van de verpakkingsverantwoordelijke voor het lopende jaar.
Art. 14.§ 1. FOST Plus moet op vraag van de verpakkingsverantwoordelijke een retroactieve aansluiting vanaf 5 maart 1997 aanvaarden. § 2. FOST Plus mag geen retroactieve aansluiting aanvaarden indien de verpakkingsverantwoordelijke een controle heeft ondergaan in de zin van artikel 28 van het Samenwerkingsakkoord waarbij tegen hem een proces-verbaal werd opgesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie en dit op straffe van nietigheid van de retroactieve aansluiting. § 3. De retroactieve bijdragen zijn niet verschuldigd voor de jaren waarvoor : 1. de verpakkingsverantwoordelijke op een duidelijke wijze kan aantonen dat hij zijn terugnameplicht zelf of via een derde heeft vervuld;2. de verpakkingsverantwoordelijke een strafbepaling of een administratieve boete heeft ondergaan, zoals voorzien in de artikelen 30 en 33 van het Samenwerkingsakkoord. § 4. In het geval van een retroactieve toetreding mag FOST Plus verwijlintresten opleggen, die overeenstemmen met het bedrag dat de verschuldigde bijdragen zouden hebben opgebracht aan de wettelijke interestvoet. § 5. FOST Plus maakt iedere maand aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van de nieuwe retroactieve aansluitingen.
Art. 15.Binnen de twee maand na datum van het toekennen van deze erkenning legt FOST Plus een definitief ontwerp van toetredingscontract met de verpakkingsverantwoordelijke ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voor. Dit ontwerp integreert de voorwaarden van deze erkenning. De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het ontwerp.
Elke wijziging aan het toetredingscontract tijdens de loop van deze erkenning moet voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak over het voorstel tot wijziging binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het voorstel. Afdeling 6. - Andere verplichtingen van het erkend organisme
Art. 16.FOST Plus dient zich maximaal te verzekeren voor de volledige contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit elk van zijn activiteiten. De dekking mag niet in beperkende termen worden gesteld.
Art. 17.§ 1. FOST Plus voorziet in zijn toetredingscontract met de verpakkingsverantwoordelijke, zoals dat aan de Interregionale Verpakkingscommissie wordt voorgelegd overeenkomstig artikel 15, dat de verpakkingsverantwoordelijke gedurende een termijn van 6 maanden na de aankondiging door FOST Plus van het stopzetten van zijn activiteiten de betalingen aan FOST Plus integraal zal voortzetten. § 2. Overeenkomstig artikel 11 van het samenwerkingsakkoord wordt het globaal bedrag van de financiële zekerheden exclusief interesten vastgesteld op één miljard BEF. De gemiddelde financiële zekerheid per inwoner is gelijk aan het globaal bedrag, gedeeld door het totaal aantal inwoners van België, zoals vastgesteld in de meest recente bevolkingsstatistieken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. § 3. Binnen de 60 werkdagen na de inwerkingtreding van deze erkenning brengt FOST Plus zijn financiële zekerheden op een bedrag dat gelijk is aan de vermenigvuldiging van de gemiddelde financiële zekerheid per inwoner met het totaal aantal inwoners dat op datum van de inwerkingtreding van deze erkenning effectief onder het toepassingsgebied valt van een project op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord. § 4. Telkens een rechtspersoon van publiekrecht voor de eerste keer een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord sluit met FOST Plus, telkens een nieuw contract in die zin wordt gesloten dat een groter deel van de bevolking bestrijkt en telkens een bestaand contract in die zin wordt aangepast om een aanzienlijk groter deel van de bevolking te bestrijken, stelt FOST Plus een (bijkomend) gedeelte van de globale financiële zekerheid, gelijk aan de vermenigvuldiging van de gemiddelde financiële zekerheid per inwoner met het toegenomen aantal inwoners.
Dit (bijkomend) gedeelte wordt gesteld binnen de 60 werkdagen, te rekenen vanaf de goedkeuring door de gewestregering van het contract of vanaf de aanpassing van het contract. § 5. Jaariijks, op de verjaardag van de inwerkingtreding van de erkenning, wordt de daadwerkelijk te stellen financiële zekerheid als volgt berekend : FZ n = FZ n-1 + (Inw* n x GFZ inw) + Int n-1 FZ n : financiële zekerheid op de verjaardag in jaar n FZ n-1 : financiële zekerheid op de verjaardag in jaar n-1 GFZ Inw : gemiddelde financiële zekerheid per inwoner Inw* n : toename in jaar n van het aantal inwoners in een geïntensifieerd project Int n-1 : interesten op FZ n-1, op de verjaardag in jaar n § 6. De financiële zekerheden mogen geheel of gedeeltelijk door derden worden gesteld in naam van FOST Plus. Afdeling 7. - Preventie en Research & Development
Art. 18.§ 1. FOST Plus mag geen enkele actie ondernemen of financieren qua communicatie of informatie met betrekking tot preventie.
FOST Plus mag, onder voorbehoud van de voorafgaande goedkeuring van de Commissie bij de verpakkingsverantwoordelijken actie ondernemen of financieren qua communicatie of informatie met betrekking tot de promotie van gemakkelijk recycleerbare verpakkingen, alsook het gebruik van gerecycleerde materialen.
FOST Plus mag niet tussenkomen bij de uitwerking van de preventieplannen.
FOST Plus mag geen enkel project van « Research & Development » financieren inzake preventie. § 2. De door FOST Plus gefinancierde projecten van « Research & Development » worden strikt beperkt tot acties die direct verband houden met het bereiken van de percentages van recyclage en van nuttige toepassing.
De domeinen van « Research & Development », de selectiecriteria voor de projecten en de projecten van « Research & Development » met betrekking tot recyclage en nuttige toepassing, worden onderworpen aan de goedkeuring door een gemengde commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van FOST Plus en van de Interregionale Verpakkingscommissie.
Deze commissie legt de prioriteit op recyclage boven andere vormen van nuttige toepassing. De Commissie R&D evalueert de « Research & Development » projecten in hun geheel en legt een gelijkvormig advies voor aan FOST Plus. Indien FOST Plus het advies van de Commissie R&D weigert te volgen, worden de redenen medegedeeld aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie zal dan een overlegprocedure met FOST Plus starten met het oog op een eindbeslissing die in consensus dient genomen te worden. De keuze van de projecten wordt opgeschort tot aan deze beslissing. § 3. FOST Plus deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de nodige informatie mede betreffende de impact van de tarifering van FOST Plus op de preventie. Afdeling 8. - Informatie ten aanzien van de Interregionale
Verpakkingscommissie
Art. 19.§ 1. FOST Plus treft alle nodige schikkingen om te.voldoen aan de informatieverplichtingen aan de Interregionale Verpakkingscommissie, en dit zoals voorzien in de artikelen 17 en 18 van het samenwerkingsakkoord. § 2. De leden van het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen vrij en zonder voorafgaande kennisgeving toegang hebben tot het geheel van de basisgegevens van FOST Plus. Deze gegevens zijn toegankelijk via een informatiedrager compatibel met het informaticasysteem van de Interregionale Verpakkingscommissie.
Art. 20.Overeenkomstig artikel 12, 5°, van het samenwerkingsakkoord, moet FOST Plus op elke vraag van de Interregionale Verpakkingscommissie betreffende zijn financiële inkomsten ingaan, meer bepaald voor wat betreft het surplus op de bijdragen voor de vereenvoudigde verklaringen, de eventuele toetredingsbijdrage en de retroactieve bijdragen.
De vermeerdering van het tarief ingeval van vereenvoudigde verklaring, de eventuele toetredingsbijdrage en de retroactieve bijdragen moeten als specifieke posten in de rekeningen van FOST Plus worden aangegeven.
Art. 21.§ 1. FOST Plus legt elke aanpassing aan haar aangiftesysteem voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan de Interregionale Verpakkingscommissie. § 2. Het voorgestelde systeem mag geen discriminatie tussen de verpakkingsverantwoordelijken die aansluiten bij FOST Plus met zich meebrengen. § 3. De vermeerdering van het tarief ingeval van vereenvoudigde aangifte mag niet meer dan 35 % bedragen. Afdeling 9. - Opvolgingscommissie
Art. 22.Er wordt een opvolgingscommissie opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van het Permanent Secretariaat en van FOST Plus, wiens rol het is de impact van de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie, genomen in het kader van deze erkenning, te evalueren. Deze opvolgingscommissie beschikt niet over een beslissingsmacht. Van elke vergadering van de opvolgingscommissie wordt een verslag opgemaakt in het Frans en in het Nederlands.
Het voorzitterschap en het secretariaat van de opvolgingscommissie worden verzekerd door het Permanent Secretariaat. Afdeling 10. - Slotbepalingen
Art. 23.Deze erkenning houdt geen goedkeuring in van het logo het « Groene Punt ».
Art. 24.§ 1. De erkenning vangt aan op 1 januari 1999. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 25, § 1, 3°, blijft de erkenning geldig tot 31 december 2003. § 2. FOST Plus stelt jaarlijks vóór 31 maart een verslag op met betrekking tot de uitvoering van deze erkenningsvoorwaarden en van het samenwerkingsakkoord in het vorige kalenderjaar.
Het verslag behandelt ondermeer de volgende punten : - het bereiken van de doelstellingen van recyclage en nuttige toepassing; - het percentage van het Belgisch grondgebied dat bestreken wordt en de homogeniteit van de dekking; - de betaling van de kosten in het kader van de terugnameplicht; - de sociale tewerkstelling.
Brussel, 23 december 1998.
J.-P. HANNEQUART, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie C. SLEGERS, Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie G. HAEMELS, Voorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie.