Etaamb.openjustice.be
Document van 18 juli 2002
gepubliceerd op 14 augustus 2002

Gebeurtenissen die met de openbare orde samenhangen en die op de autosnelwegen plaatsvinden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000593
pub.
14/08/2002
prom.
18/07/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


18 JULI 2002. - Gebeurtenissen die met de openbare orde samenhangen en die op de autosnelwegen plaatsvinden


Aan mevrouw en de heren Provinciegouverneurs Aan mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de dames en heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de dames en heren de Arrondissementscommissarissen Aan de heer Commissaris-generaal van de federale politie Aan de heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de gemeentepolitie Mevrouw, mijnheer de Gouverneur, Dames en heren Burgemeesters, 1. ALGEMEEN KADER Onlangs werden op of nabij autosnelwegen, snelwegen of expreswegen verschillende acties of betogingen georganiseerd.Hoewel er voor die gebeurtenissen was voorzien in een politieomkadering en -maatregelen, konden ernstige ongevallen jammer genoeg niet worden vermeden. Die gebeurtenissen vormen geen uitzondering. Over het algemeen zou er op dat vlak zelfs een stijgende tendens zijn. In een soms moeilijk sociale context is het niet steeds gemakkelijk de vrije meningsuiting, de naleving van de wetsbepalingen en de vrijheid van de weggebruikers of van de deelnemers aan de gebeurtenissen te combineren. In sommige gevallen is het verband tussen de betogers en de autosnelweg evident.

Denken we maar aan de wegvervoerders. In de andere gevallen is het vooral om de mediabelangstelling te doen. Tot slot worden de autosnelwegen of de autowegen in sommige omstandigheden gebruikt om van het ene naar het andere verzamelpunt van de betogers te gaan waardoor een stoet ontstaat of een actie op zich (bv. operaties « escargots »).

Dit heeft de verschillende betrokken partijen (bestuurlijke overheden, gerechtelijke overheden, politiediensten) ertoe aangezet om na te denken over de houding die de overheden in zulke situaties moeten aannemen.

De inplaatsstelling van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, heeft bovendien bij sommigen vragen doen rijzen over de coördinatiemaatregelen of de verdeling van de taken bij dergelijke gelegenheden. Het gaat hier om alle gebeurtenissen die met de openbare orde samenhangen: betogingen, ongevallen, uitzonderlijk vervoer, enz.

Deze omzendbrief wil aan de wetsbepalingen ter zake herinneren en het standpunt van de bestuurlijke overheden ophelderen evenals het algemene actiekader van de politiediensten vaststellen. 2. WETSBEPALINGEN De wet van 12 juli 1956 stelt het statuut vast van de autosnelwegen. Het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer somt in verschillende artikelen de verkeers- en veiligheidsregels op die van toepassing zijn op de autosnelwegen of de autowegen. Hieronder vindt u enkele voorbeelden: - Art. 4 : bevelen van de bevoegde personen; - Art. 7.1 : het is verboden het verkeer te hinderen of onveilig te maken door een belemmering aan te brengen op de openbare weg; - Art. 10.2 : geen enkele bestuurder mag de normale gang van de andere bestuurder hinderen door abnormaal traag te rijden wanneer daar geen geldige reden toe is; - Art. 21.2 : (...) geen enkele bestuurder mag op een autosnelweg met een lagere snelheid rijden dan 70 km per uur; - Art.21.4 : op autosnelwegen verboden manoeuvres; - Art. 21.6 : stoeten, betogingen en samenscholingen zijn verboden op autosnelwegen en autowegen.

De in deze omzendbrief opgesomde bepalingen hebben tegelijkertijd op de autosnelwegen en de autowegen betrekking.

Als artikel 133, lid 3, van de nieuwe gemeentewet en artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (WPA), gewijzigd bij de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) samen worden gelezen, is het mogelijk de verantwoordelijkheden van de bestuurlijke overheden inzake ordehandhaving te verdelen. In die teksten kan men lezen dat de eerste verantwoordelijke de burgemeester is en aanvullend en subsidiair de provinciegouverneur en de Minister van Binnenlandse Zaken. De nationale overheden oefenen die bevoegdheden uit als de gemeentelijke overheden hun verplichtingen niet nakomen, als de ordeverstoring zich over het grondgebied van verschillende gemeenten uitstrekt of als ze menen dat hun tussenkomst van algemeen belang is, zelfs als de gebeurtenis zich tot één enkele gemeente beperkt.

In het specifieke geval van de autosnelwegen is, rekening houdende met de supralokale impact van de gebeurtenissen, de provinciegouverneur of de Minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk.

Wat de politiediensten betreft, zijn zowel de lokale als de federale politie bevoegd voor de politie van het wegverkeer en de ordehandhaving. De verdeling van de taken tussen politiediensten zoals voorgesteld in de ministeriële omzendbrief OOP 13 van 26 april 1990 moet worden geïnterpreteerd in het licht van de bepalingen betreffende de politiehervorming. Er moet rekening worden gehouden met de principes van specialiteit en subsidiariteit, vermeld in artikel 3 van de WGP alsook met artikel 101 van de WGP die de gespecialiseerde opdracht van verkeerspolitie toevertrouwt aan de algemene directie van de bestuurlijke politie van de federale politie. Het gaat hier dus eerder om het definiëren van de prioritaire taken van de politiediensten en niet om het beperken van de bevoegdheid van één van die diensten.

Daaruit vloeit voort dat de lokale politie binnen een politiezone de verkeerspolitie buiten de autosnelwegen op zich zal nemen. De federale politie daarentegen zal instaan voor het regelen van het verkeer, het toezicht op en de informatie betreffende de autosnelwegen en hun toegankelijkheid. 3. ACTIE VAN DE BESTUURLIJKE OVERHEDEN 3.1 Lokale bestuurlijke overheden De lokale bestuurlijke overheden zullen erover moeten waken dat elke gebeurtenis die niet op de autosnelwegen plaatsvindt, kan worden beheerd zodat zoveel mogelijk kan worden vermeden dat die gebeurtenis zich verplaatst naar de toegangswegen of de autosnelweg zelf. Ze zullen in dit verband aan de betrokken lokale en/of federale politiediensten de noodzakelijke richtlijnen geven. Zo nodig zal er overeenkomstig de artikelen 7/1 tot 7/4 van de WPA een coördinatie plaatsvinden.

De nadruk zal worden gelegd op de voorbereiding van het beheer van de gebeurtenissen zodat het voor de organisatoren duidelijk is dat elke vorm van actie op of in de omgeving van de autosnelwegen verboden is.

Tussen de bestuurlijke overheden en de organisatoren moeten hierover voorafgaandelijk duidelijke contacten plaatsvinden. De verantwoordelijkheden van de organisatoren zullen eveneens worden onderstreept. De nadruk zal vooral worden gelegd op de gevaren voor de weggebruikers en de deelnemers aan de acties.

De lokale overheden zullen de federale overheden ofwel direct, ofwel via de politiediensten over hun initiatieven inlichten.

In geval van een onverwachte gebeurtenis of als een gebeurtenis zo evolueert dat de autosnelweg tijdelijk is bezet, zullen de lokale bestuurlijke overheden preventieve maatregelen nemen om het verkeer op het grondgebied van hun politiezone in overleg met de federale overheden en de federale politie om te leiden en te regelen. 3.2 Federale bestuurlijke overheden Wanneer blijkt dat de acties zich ook op de autosnelwegen kunnen afspelen of wanneer de betogers hebben toegegeven dat het hun bedoeling is om van de autosnelwegen gebruik te maken, zullen de federale bestuurlijke overheden, desgevallend ook de Gouverneurs, tijdens de voorbereidende fase op een aangekondigde gebeurtenis direct of overeenkomstig bovenvermeld punt 3.1 op de hoogte worden gebracht.

De federale bestuurlijke overheden zullen alle maatregelen treffen om zulke acties te beletten, om de veiligheid van de weggebruikers te verzekeren en om de vlotte doorstroming van het verkeer te waarborgen.

Het basisprincipe zal de toepassing blijven van artikel 21.6 van het voornoemde koninklijk besluit van 1 december 1975. Elke punctuele situatie zal niettemin grondiger moeten worden geanalyseerd om een zo goed mogelijk evenwicht te vinden tussen het algemeen belang, de veiligheid van de weggebruikers en het democratische recht van vrije meningsuiting.

De federale bestuurlijke overheden zullen daartoe aan de federale politiediensten ad hoc bevelen, voorschriften en richtlijnen geven.

Deze laatsten zullen de lokale gerechtelijke overheden op de hoogte brengen.

Tot slot, wat de gebeurtenissen betreft die het voorwerp zijn van een urgentieplan, moeten de Gouverneurs op basis van een consensus de bepalingen erin laten opnemen betreffende de operationele procedures van coördinatie en leiding van de politionele dispositieven. 4. ACTIE VAN DE POLITIEDIENSTEN 4.1 Lokale politie De lokale politiediensten, die onder de verantwoordelijkheid vallen van de lokale bestuurlijke overheid, zullen vooral instaan voor het regelen van het verkeer en het toezicht op het verkeer in hun zone met uitzondering van de autosnelwegen.

Bij een al dan niet geplande actie zullen ze erop toezien dat de gebeurtenis in goede banen wordt geleid om te beantwoorden aan de wetsbepalingen en dat elke actie op de autosnelwegen wordt vermeden.

Ze zullen de diensten van de federale politie belast met de verkeerspolitie op de autosnelwegen regelmatig inlichten over de evolutie van de situatie zodat deze eventueel de noodzakelijke maatregelen kunnen treffen. Indien nodig, zal de lokale politie de diensten van de federale politie uitnodigen op de voorbereidende vergaderingen.

In het geval van een gebeurtenis waarbij de gevolgen zich tot één enkele politiezone beperken, zal de zonechef instaan voor het bevel van de dispositieven van lokale politie. Op basis van artikel 7/2 van de WPA zou hij aan de directeur-coördinator kunnen vragen de operationele coördinatie en leiding op zich te nemen.

In het geval van een gebeurtenis waarbij de gevolgen zich over verschillende politiezones uitstrekken, zal de directeur-coördinator instaan voor de coördinatie. Deze laatste zou op basis van het artikel 7/1/2° van de WPA eveneens de operationele leiding op zich kunnen nemen.

Gesteld dat de middelen van de lokale politie niet zouden volstaan om het beheer van de gebeurtenis te verzekeren, zal in ieder geval een beroep worden gedaan op de ondersteunings- en coördinatieprocedures zoals bepaald in artikel 104 van de WPA. De dwingende richtlijn MFO-2 van 03-04-2002 is eveneens van toepassing.

De lokale gerechtelijke overheden zullen van de gebeurtenis op de hoogte worden gebracht zodra het risico bestaat van een actie op het grondgebied van de autosnelweg. Het is immers de taak van deze overheden te oordelen in welke mate artikel 406 van het Stafwetboek niet van toepassing is (kwaadwillige belemmering van het verkeer) en de ad hoc maatregelen te bepalen (b.v. inbeslagneming van de voertuigen). 4.2 Federale politie De diensten van de federale politie die onder de verantwoordelijkheid van de federale bestuurlijke overheden vallen, staan vooral in voor het regelen van het verkeer en het toezicht op het verkeer op de autosnelwegen en hun toegangswegen.

Buiten dit grondgebied staan de diensten van de federale politie tijdens de uitvoering van een opdracht onder de verantwoordelijkheid van de lokale bestuurlijke overheid. Bij een al dan niet geplande actie die buiten de autosnelwegen plaatsvindt, zal de federale politie zich nog meer inspannen om informatie te zoeken en zal ze zich op de hoogte houden van de evolutie van de gebeurtenis. Indien nodig, zal ze bij de lokale politie een verbindingsofficier afvaardigen om de coördinatie en de informatie-inzameling te vergemakkelijken.

A priori mag op de autosnelwegen geen geplande actie plaatsvinden. De federale politie zal in haar contacten met de organisatoren dus hun verantwoordelijkheid onderstrepen wanneer die regel wordt geschonden.

De federale politie zal de organisatoren bewust maken van de gevaren die de weggebruikers en de deelnemers lopen. De politie zal ze op de hoogte brengen van de richtlijnen van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden. Politionele middelen (personeel en materieel) moeten ter beschikking worden gesteld om progressief aan elke soort actie het hoofd te bieden. Overeenkomstig de artikelen 7/1 tot 7/4 van de WPA zal worden ingestaan voor de coördinatie met de lokale politie om het gebruik van de middelen te optimaliseren.

In geval van een ongeplande actie op de autosnelwegen of hun toegangswegen zal de federale politie er eerst en vooral op toezien dat de veiligheid van de weggebruikers onmiddellijk wordt gewaarborgd en dit door ad hoc maatregelen te nemen afhankelijk van de gebeurtenis. Die maatregelen zullen overeenkomstig de artikelen 7/1 tot 7/4 van de WPA naar gelang de specifieke situatie worden gecoördineerd. De vrije doorgang van prioritaire voertuigen zal zo veel mogelijk gewaarborgd worden.

Vervolgens zal de federale politie met de organisatoren contact opnemen om hen aan te sporen de autosnelweg te verlaten. De lokale politie en/of de directeur-coördinator zullen bij die onderhandeling worden betrokken om een goed beheer van de gebeurtenis buiten de autosnelweg te waarborgen.

Ten slotte zal de federale politie de noodzakelijke politionele en gerechtelijke maatregelen nemen om zo snel mogelijk het grondgebied van de autosnelweg vrij te kunnen maken en te zorgen voor de gerechtelijke vervolging van de mensen die in overtreding zijn. In dat opzicht moeten de coördinatie en de contacten met de lokale gerechtelijke overheden worden gewaarborgd.

Mag ik u vragen de politiezones van uw ambtsgebied onmiddellijk op de hoogte te brengen ? Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, in het Bestuursmemoriaal te willen vermelden.

Hoogachtend, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^