gepubliceerd op 27 november 2020
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 13 februari 2008 betreffende de opleidingssteun voor werknemers tewerkgesteld in ondernemingen
17 SEPTEMBER 2020. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 13 februari 2008 betreffende de opleidingssteun voor werknemers tewerkgesteld in ondernemingen
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 17 januari 2000Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
17/01/2000
pub.
24/03/2000
numac
2000033021
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap
sluiten tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, artikel 2, § 1, 2°, vervangen bij het decreet van 25 april 2016, artikel 2, § 1, 3°, artikel 2, § 2, en artikel 2, § 5, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007;
Gelet op het besluit van de Regering van 13 februari 2008 betreffende de opleidingssteun voor werknemers tewerkgesteld in ondernemingen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juli 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 3 juli 2020;
Gelet op advies 67.868/2/V van de Raad van State, gegeven op 2 september 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies van de Sociaal-Economische Raad, gegeven op 26 augustus 2020;
Overwegende de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Op de voordracht van de Minister van Werkgelegenheid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 13 februari 2008 betreffende de opleidingssteun voor werknemers tewerkgesteld in ondernemingen, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 26 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt: "8° kleine en middelgrote ondernemingen (KMO): de micro-ondernemingen, alsook de kleine en middelgrote ondernemingen gedefinieerd in bijlage I van de verordening;" 2° de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt: "9° grote ondernemingen: ondernemingen die niet onder de definitie vermeld in bijlage I van de verordening vallen;" 3° de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt: "10° werknemers: personeel dat tewerkgesteld wordt in het kader van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten;" 4° er wordt een bepaling onder 12° ingevoegd, luidende: "12° verordening: de verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard."
Art. 2.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden in de inleidende zin de woorden "artikel 2, d) en e), van de verordening (EG) Nr. 68/2001 van de commissie van 12 januari 2001" vervangen door de woorden "hoofdstuk I en artikel 31 van de verordening".
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "Verordening (EG) Nr. 68/2001 van de commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun," vervangen door het woord "verordening".
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 3, luidende: " § 3 - Er wordt alleen opleidingssteun toegekend aan ondernemingen die, op het ogenblik van indiening van de aanvraag vermeld in artikel 14, hun verplichtingen ten aanzien van de Federale Overheidsdienst Financiën en ten aanzien van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid nakomen overeenkomstig artikel 14, § 2, 2°."
Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 26 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, 1°, wordt het bedrag "negen euro" vervangen door het bedrag "10,70 euro";2° in § 1, 2°, wordt het bedrag "zes euro" vervangen door het bedrag "7,10 euro";3° § 2 wordt opgeheven; 4° § 3 wordt vervangen als volgt: " § 3 - Vanaf de begindatum van de opleidingen is de opleidingssteun beperkt tot: 1° 17.900 euro per kleine en middelgrote onderneming (KMO) per jaar; 2° 23.800 euro per grote onderneming per jaar." 5° in § 4 worden de woorden "conventie afgesloten overeenkomstig artikel 10" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 14 ingediende aanvraag";6° het artikel wordt aangevuld met een § 5, luidende: " § 5 - De Minister kan de bedragen vermeld in de § § 1 en 3, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, per 1 januari van elk jaar aanpassen door het indexcijfer van de maand maart van het vorige kalenderjaar te delen door het indexcijfer van de maand maart van het voorlaatste kalenderjaar en te vermenigvuldigen met de op het tijdstip van de indexering geldende bedragen. De in § 1 vermelde en overeenkomstig het eerste lid geïndexeerde bedragen worden tot een veelvoud van 0,10 euro afgerond en dit naar boven of naar beneden, naargelang de tweede decimaal al dan niet 0,05 bereikt.
De in § 3 vermelde en overeenkomstig het eerste lid geïndexeerde bedragen worden afgerond tot een veelvoud van 100 euro en dit naar boven of naar beneden, naargelang de twee laatste cijfers al dan niet 50 bereiken.
Als basis voor de vergelijking van de indexcijfers dient de gezondheidsindex ingevoerd bij het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen."
Art. 6.Artikel 7, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Als in aanmerking komende kosten die gedekt kunnen worden door de opleidingssteun voor opleidingsmaatregelen gelden alleen de kosten bepaald in artikel 31, lid 3 en lid 4, van de verordening."
Art. 7.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 10 - De opleiding loopt over een periode van hoogstens 18 maanden. Die periode begint ten vroegste de dag waarop de Dienst voor arbeidsbemiddeling zijn ontvangstbewijs heeft verzonden overeenkomstig artikel 14, § 1, derde lid, of overeenkomstig artikel 14, § 1, vierde lid."
Art. 8.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in artikel 11 wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° een opleidingsregister te houden met de aanwezigheden van de op te leiden werknemers en de duur van hun respectieve opleidingen.De aanwezigheden worden ondertekend door de op te leiden werknemers.
Elektronische systemen om de opleidingstijden van iedereen afzonderlijk te berekenen worden gelijkgesteld met het opleidingsregister. Op het einde van de opleiding kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de deelnemers vragen stellen over het verloop van de opleiding. Aan de hand van een door de Dienst voor arbeidsbemiddeling opgesteld model bevestigt de onderneming hem de deelneming aan de voortgezette opleiding volgens de modules vastgelegd in de toekenning;" 2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "de tussen de Dienst voor arbeidsbemiddeling en de onderneming gesloten conventie" vervangen door het woord "toekenning".
Art. 9.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de § § 1 tot 3 worden opgeheven; 2° § 4 wordt vervangen als volgt: " § 4 - Als de bedrijfszetel in de loop van de in artikel 10 bepaalde opleidingsperiode buiten het Duitse taalgebied wordt verplaatst, worden de gesubsidieerde opleidingsuren berekend in verhouding tot de duur dat ze op de betrokken vestigingsplaatsen gevestigd was." 3° § 5 wordt opgeheven.
Art. 10.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1 wordt vervangen als volgt: " § 1 - Voordat de opleidingen beginnen, dient de onderneming haar aanvraag elektronisch of in papiervorm in bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling. De Dienst voor arbeidsbemiddeling controleert of die volledig is.
Als de aanvraag volledig is, deelt de Dienst voor arbeidsbemiddeling dit binnen vijf dagen na ontvangst van de aanvraag mee aan de onderneming; bij dit schrijven voegt de Dienst voor arbeidsbemiddeling zijn model voor het opleidingsregister en zijn model voor het deelnemingsattest.
Als de onderneming niet alle, overeenkomstig § 2 noodzakelijke documenten indient, deelt de Dienst voor arbeidsbemiddeling haar binnen een termijn van vijf dagen na ontvangst van de aanvraag schriftelijk mee welke documenten zij moet indienen binnen een termijn van tien dagen na toezending van het schrijven waarbij die documenten worden aangevraagd. De Dienst voor arbeidsbemiddeling bevestigt binnen vijf dagen dat hij die later ingediende elementen heeft ontvangen. Als de aanvraag volledig is, voegt de Dienst voor arbeidsbemiddeling de documenten vermeld in het derde lid bij het schrijven.
Als de aanvullende documenten of inlichtingen niet bezorgd worden binnen de termijn vermeld in het vierde lid of, in voorkomend geval, binnen de overeenkomstig het zesde lid verlengde termijn, verklaart De Dienst voor arbeidsbemiddeling de aanvraag niet-ontvankelijk.
In afwijking van het derde en het vierde lid worden de daarin vermelde termijnen verdubbeld als het gaat om aanvragen die tussen 15 juni en 31 augustus bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingekomen zijn." 2° in § 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de inleidende zin wordt vervangen als volgt: "Op voorstel van de Dienst voor arbeidsbemiddeling stelt de Minister een aanvraagformulier ter beschikking dat minstens de volgende elementen omvat: ";b) in de bepaling onder 1°, d), worden de woorden ", alsmede een schatting van het omzetcijfer voor het lopende jaar" opgeheven; c) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° een verklaring op erewoord dat de onderneming haar verplichtingen ten aanzien van de Federale Overheidsdienst Financiën en ten aanzien van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid nakomt;" d) de bepalingen onder 4° en 5° worden vervangen als volgt: "4° bij externe opleidingen: de reden waarom de opleiding georganiseerd wordt, de gegevens m.b.t. de opleidingsoperateurs en de reden waarom ze werden gekozen; 5° bij interne opleidingen: a) de reden waarom de opleiding georganiseerd wordt en de reden waarom de opleiders werden gekozen; b) de naam van de opleider, zijn kwalificatie en, in voorkomend geval, zijn informeel verworven competenties;" e) er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende: "7° de opleidingsperiode bedoeld in artikel 10." 3° § 3 wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 15 - Binnen dertig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag beslist de Dienst voor arbeidsbemiddeling of hij al dan niet een opleidingssteun toekent. Als de Dienst voor arbeidsbemiddeling beslist om de opleidingssteun toe te kennen, richt hij een verzoek om goedkeuring van de toekenning van de opleidingssteun aan de Minister.
Bij dat verzoek aan de Minister voegt de Dienst voor arbeidsbemiddeling de beslissing over de toekenning.
Binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek om goedkeuring bezorgt de Minister zijn beslissing aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling. De Dienst voor arbeidsbemiddeling bezorgt de beslissing na ontvangst van de goedkeuring van de Minister aan de onderneming.
Als de Dienst voor arbeidsbemiddeling de toekenning weigert, bezorgt de Dienst voor arbeidsbemiddeling die beslissing aan de onderneming.
In het geval vermeld in het derde lid kan de onderneming een klacht indienen bij de Minister. De onderneming zendt de met redenen omklede klacht met alle relevante stukken aan de Minister; dit geschiedt aangetekend of tegen ontvangstbewijs binnen een maand na ontvangst van de weigering. De Minister deelt de Dienst voor arbeidsbemiddeling mee dat klacht werd ingediend. Binnen een maand na ontvangst van de klacht zendt de Dienst voor arbeidsbemiddeling een schriftelijke stellingname toe aan de Minister. Binnen een maand na ontvangst van de schriftelijke stellingname van de Dienst voor arbeidsbemiddeling beslist de Minister over de toekenning."
Art. 12.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: in de bepaling onder 1° worden de woorden "na ondertekening van de conventie gestort" vervangen door de woorden "gestort na overzending van de positieve beslissing aan de onderneming overeenkomstig artikel 15, tweede lid, of na overzending van de positieve beslissing van de Minister overeenkomstig artikel 15, vierde lid,"; 2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: 2° het saldo wordt uitbetaald nadat de opleiding is beëindigd en nadat de naleving van dit besluit is gecontroleerd.Daartoe zendt de onderneming de bewijzen en schuldvorderingsverklaring binnen een maand na het einde van het opleiding toe aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling. De eindcontrole door de Dienst voor arbeidsbemiddeling geschiedt binnen één maand na ontvangst van de schuldvorderingsverklaring."
Art. 13.De artikelen 18, 20 en 21 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 14.Artikel 22, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 22 - De termijnen gesteld in dit besluit zijn volledige werkdagen. De termijn gaat in op de dag na de handeling. De dag waarop de termijn verstrijkt, wordt in de termijn meegerekend. Als die dag een zaterdag, zondag of feestdag is, valt hij op de eerstvolgende werkdag. Een kalenderweek telt vijf werkdagen."
Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een artikel 22.1 ingevoegd, luidende: "Art. 22.1 - Aanvragen die vóór 1 oktober 2020 bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling werden ingediend, vallen voor het bedrag van de opleidingssteun onder de toepassing van artikel 6, § § 1 en 3, zoals van kracht op 30 september 2020."
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2020.
Art. 17.De minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 17 september 2020 Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media, I. WEYKMANS