Etaamb.openjustice.be
Document van 15 september 2022
gepubliceerd op 25 november 2022

Besluit van de Regering tot invoering van telewerk en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het personeel van het Ministerie en van bepaalde instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2022206217
pub.
25/11/2022
prom.
15/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


15 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Regering tot invoering van telewerk en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het personeel van het Ministerie en van bepaalde instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 68, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en artikel 87, § § 1 en 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 51, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993 en 6 januari 2014, en artikel 54, eerste lid, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, artikel 102, § 1, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Regering van 20 januari 1993 tot vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen;

Gelet op het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;

Gelet op het besluit van de Regering van 30 november 2000 betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden;

Gelet op het besluit van de Regering van 20 december 2000 houdende toekenning van een kilometervergoeding voor het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk aan de personeelsleden van het Ministerie en van sommige instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan;

Gelet op het besluit van de Regering van 28 september 2001 betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 5 juni 2003 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 23 april 2015 tot regeling van de terugbetaling van onkosten in sommige instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;

Gelet op het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 betreffende een thuiswerkvergoeding in het kader van de coronacrisis;

Gelet op het met redenen omklede advies van de directieraad van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 31 mei 2022;

Gelet op protocol S9/2022 van 28 juni 2022 van het sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2022;

Gelet op advies 72.028/1/V van de Raad van State, gegeven op 7 september 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd voor Personeel;

Na beraadslaging, Besluit: HOOFDSTUK 1 - Wijziging van het besluit van de Regering van 20 januari 1993 tot vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen Artikel 1 - Artikel 1, 3°, van het besluit van de Regering van 20 januari 1993 tot vaststelling van de spilbedragen voor de toekenning van een haardtoelage of van een standplaatstoelage aan het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 20 februari 2003, wordt vervangen als volgt: "3° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" HOOFDSTUK 2 - Wijziging van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren Art. 2 - In artikel 10 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen als volgt: "De Regering wijst voor een verlengbare termijn van vijf jaar hoogstens twee plaatsvervangers van de secretaris-generaal aan onder de ambtenaren of contractuele personeelsleden van niveau I die een positieve evaluatie hebben gekregen en die op het tijdstip van de aanstelling een algemene dienstanciënniteit van minstens 15 jaar hebben." 2° in het vierde lid worden de woorden "plaatsvervangende secretaris-generaal" vervangen door de woorden "plaatsvervanger van de secretaris-generaal";3° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende: "Als de secretaris-generaal wegens ziekteverlof of een andere vorm van verlof afwezig is of niet in de mogelijkheid verkeert om het Ministerie te leiden, worden de specifieke beslissingsbevoegdheden van de secretaris-generaal van ambtswege overgedragen aan zijn plaatsvervanger.Als de Regering meer dan één plaatsvervanger voor de secretaris-generaal aanwijst, worden de beslissingsbevoegdheden overdragen aan de plaatsvervanger met de hoogste algemene dienstanciënniteit. De onmogelijkheid om het Ministerie te leiden, wordt vastgesteld door twee leden van de directieraad, met uitzondering van de secretaris-generaal; de beslissing wordt unaniem genomen." Art. 3 - In artikel 10.1 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "plaatsvervangende secretarissen-generaal" vervangen door de woorden "plaatsvervangers van de secretaris-generaal";2° in het tweede lid worden de woorden "plaatsvervangende secretaris-generaal" vervangen door de woorden "plaatsvervanger van de secretaris-generaal". Art. 4 - Artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt vervangen als volgt: " § 1 - De directieraad van het Ministerie telt minstens drie leden en bestaat uit de secretaris-generaal, de plaatsvervangers van de secretaris-generaal en de bestuursdirecteurs. De secretaris-generaal bekleedt het voorzitterschap." Art. 5 - In artikel 11.3 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "plaatsvervangende secretaris-generaal bevoegd voor Personeel" telkens vervangen door de woorden "secretaris-generaal of diens plaatsvervanger";2° in het derde lid worden de woorden "plaatsvervangende secretaris-generaal bevoegd voor Personeel" vervangen door de woorden "secretaris-generaal of diens plaatsvervanger". Art. 6 - In hoofdstuk I, afdeling 2, van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 17 januari 2013, 19 januari 2017 en 28 oktober 2021, wordt een artikel 11.4 ingevoegd, luidende: "Art. 11.4 - De directieraad wijst de onmiddellijke hiërarchische meerderen aan en de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger maakt hun naam zo snel mogelijk na de aanwijzing en na elke wijziging bekend. Hierbij kan het gaan om ambtenaren, om contractuele personeelsleden of om personeelsleden uit het onderwijs die met een opdracht voor het Ministerie zijn belast." Art. 7 - Artikel 39, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt opgeheven.

Art. 8 - In artikel 71 van hetzelfde besluit van de Regering, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° het tiende lid wordt vervangen als volgt: "De ambtenaar die door de Regering als plaatsvervanger van de secretaris-generaal wordt aangewezen, wordt voor de duur van zijn aanwijzing ingeschaald in weddeschaal M2.Deze bepaling heeft geen enkele uitwerking op de regeling inzake bevorderingen." 3° het elfde lid wordt vervangen als volgt: "De ambtenaar die door de Regering als departementshoofd wordt aangewezen, wordt voor de duur van zijn aanwijzing ingeschaald in weddeschaal M4.Deze bepaling heeft geen enkele uitwerking op de regeling inzake bevorderingen." Art. 9 - Artikel 87.5 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt opgeheven.

Art. 10 - In artikel 91 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 11 - In artikel 105, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, worden de woorden "het departementshoofd" telkens vervangen door de woorden "de onmiddellijke hiërarchische meerdere" en worden de woorden "van zijn departement" opgeheven.

Art. 12 - In hetzelfde besluit van de Regering, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, wordt een hoofdstuk VIII.1 ingevoegd, dat de artikelen 191.1 tot 191.6 bevat, luidende: "HOOFDSTUK VIII.1 - TELEWERK" Art. 13 - In hoofdstuk VIII.1 van hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 191.1 ingevoegd, luidende: "Art. 191.1 - Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° structureel telewerk: het in het kader van de arbeidsverhouding regelmatig verrichten van het werk in de door de ambtenaar gebruikte privéruimten, waarbij de verrichting van het werk vooraf wordt vastgelegd in een overeenkomst die overeenkomstig artikel 191.2 is opgemaakt; 2° occasioneel telewerk: het in het kader van de arbeidsverhouding occasioneel verrichten van het werk in de door de ambtenaar gebruikte privéruimten met schriftelijke toestemming van de onmiddellijke hiërarchische meerdere, zonder overeenkomst die vooraf overeenkomstig artikel 191.2 is opgemaakt." Art. 14 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 191.2 ingevoegd, luidende: "Art. 191.2 - Een ambtenaar kan te allen tijde een aanvraag indienen om structureel telewerk te verrichten. Daartoe dient hij minstens één maand vóór het geplande begin van het structureel telewerk een schriftelijke aanvraag in bij: 1° zijn onmiddellijke hiërarchische meerdere als het structureel telewerk tot 40 % van de arbeidstijd van de ambtenaar zal bedragen;2° de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger, indien het structureel telewerk meer dan 40 % van de arbeidstijd van de ambtenaar zal bedragen. De onmiddellijke hiërarchische meerdere of, naargelang van het geval, de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger onderzoekt of de voorstellingen van de ambtenaar verenigbaar zijn met het belang van de dienst. In geval van een positieve beoordeling sluit hij met de ambtenaar een schriftelijke overeenkomst waarin de modaliteiten van het structureel telewerk worden vastgelegd voor een periode van minstens drie tot hoogstens twaalf maanden.

Die overeenkomst bevat ten minste de volgende gegevens: 1° het percentage telewerk;2° de tijdsplanning, uitgedrukt in uren of dagen; 3° de vormen van bereikbaarheid tijdens het telewerk." Art. 15 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 191.3 ingevoegd, luidende: "Art. 191.3 - § 1 - Voor structureel telewerk ontvangt de ambtenaar per maand een vergoeding van 100 euro, vermenigvuldigd met het percentage telewerk ten opzichte van een voltijdse betrekking dat is vastgelegd in de overeenkomstig artikel 191.2 opgestelde overeenkomst.

De vergoeding wordt samen met de maandwedde uitbetaald.

Als tijdens ten minste dertig opeenvolgende dagen geen werkelijke diensten verricht worden, wordt de vergoeding vanaf de 31e dag voor de duur van de afwezigheid niet uitbetaald. § 2 - De ambtenaar ontvangt geen vergoeding voor occasioneel telewerk." Art. 16 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 191.4 ingevoegd, luidende: "Art. 191.4 - Tijdens het telewerk zijn de regels van het arbeidsreglement en de arbeidstijdregeling van toepassing.

Tijdens het telewerk is de ambtenaar bereikbaar in de kerntijden zoals die in het arbeidsreglement zijn vastgelegd.

Een ambtenaar heeft geen absoluut recht op structureel telewerk. Hij is verplicht gevolg te geven aan een uitzonderlijke terugroeping door een meerdere om fysiek aanwezig te zijn en in de gebouwen van de werkgever te werken." Art. 17 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 191.5 ingevoegd, luidende: "Art. 191.5 - § 1 - Elke wijziging in de toewijzing van de ambtenaar aan een onmiddellijke hiërarchische meerdere maakt van ambtswege een einde aan de overeenkomst die overeenkomstig artikel 191.2 is opgesteld. § 2 - Indien de onmiddellijke hiërarchische meerdere tekortkomingen vaststelt in de uitoefening van de taken en/of de bereikbaarheid van de ambtenaar tijdens het telewerk, dan kan de onmiddellijke hiërarchische meerdere de overeenkomstig artikel 191.2 opgestelde overeenkomst voortijdig beëindigen, nadat hij de ambtenaar heeft gehoord. Indien de onmiddellijke hiërarchische meerdere een einde maakt aan de overeenkomst, deelt hij dit schriftelijk mee aan de ambtenaar. De beëindiging wordt van kracht op de tiende dag na de datum van de kennisgeving, tenzij de partijen een andere termijn overeenkomen. § 3 - De ambtenaar kan de overeenkomstig artikel 191.2 opgestelde overeenkomst voortijdig beëindigen, als de duur van de overeenkomst meer dan drie maanden bedraagt. De beëindiging wordt schriftelijk gericht aan de onmiddellijke hiërarchische meerdere en wordt van kracht op de tiende dag na de datum van de kennisgeving, tenzij de partijen een andere termijn overeenkomen. § 4 - Indien de overeenkomstig artikel 191.2 opgestelde overeenkomst is ondertekend door de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger, wordt onder de in de § § 2 en 3 bedoelde onmiddellijke hiërarchische meerdere de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger verstaan." Art. 18 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 191.6 ingevoegd, luidende: "Art. 191.6 - Dit hoofdstuk is van toepassing op de stagiairs en op de personeelsleden uit het onderwijs die belast zijn met een opdracht voor het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap." Art. 19 - In hoofdstuk XII van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 10 maart 2005, 17 januari 2013 en 28 oktober 2021, wordt een artikel 225.4 ingevoegd, luidende: "Art. 225.4 - De twee bestuursdirecteurs die op 1 oktober 2022 lid zijn van de directieraad en die de hoogste graadanciënniteit hebben, worden met ingang van diezelfde datum voor vijf jaar aangewezen als plaatsvervangers van de secretaris-generaal." Art. 20 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 225.5 ingevoegd, luidende: "Art 225.5 - In afwijking van artikel 71, elfde lid, wordt de door de Regering als departementshoofd aangewezen ambtenaar die op 1 oktober 2022 op basis van weddeschaal I/10, I/10-59, I/10bis of I/10bis-59 wordt bezoldigd en die een geldelijke anciënniteit van 20 jaar en een geldelijke anciënniteit als departementshoofd van minstens 10 jaar heeft, voor de duur van zijn aanwijzing ingeschaald in weddeschaal I/10ter of, naargelang van het geval, I/10ter-59.

In afwijking van de artikelen 87.2 tot 87.4 heeft het door de Regering aangewezen departementshoofd dat overeenkomstig het eerste lid wordt bezoldigd, geen recht op een toelage voor managements- en stafopdrachten." Art. 21 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 225.6 ingevoegd, luidende: "Art. 225.6 - Eventuele, in bestaande besluiten of beslissingen van de Regering vermelde verwijzingen naar weddeschaal I/12 moeten worden begrepen als verwijzingen naar weddeschaal M1." Art. 22 - In bijlage II van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 september 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de weddeschalen M4, M3, M2 en M1 die in de bijlage van dit besluit zijn opgenomen, ingevoegd in de weddeschalen die gelden vanaf 1 januari 2019.

Art. 23 - In bijlage III van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 september 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de eerste en de tweede regel in niveau I vervangen als volgt: "Secretaris-generaal M1 Bestuursdirecteur M3" Art. 24 - In bijlage VII van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in hoofdstuk I, niveau II+, 4°, worden de woorden "diploma van opleiding tot ondernemingshoofd" vervangen door de woorden "diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief)" en worden de woorden "indien de houder van het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd ook over een eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs beschikt" opgeheven;2° in hoofdstuk I, niveau II, 5°, worden de woorden "diploma van opleiding tot ondernemingshoofd" vervangen door het woord "eindeleertijdsgetuigschrift"; 3° in hoofdstuk II wordt een paragraaf 1.1 ingevoegd, luidende: " § 1.1 - In afwijking van § 1 worden diploma's die zijn afgegeven door een Duitse Fachhochschule en die de titel "Diplom (FH)" dragen, opgenomen in de lijst van diploma's die toegang verlenen tot niveau I, indien de studieperiode ten minste 3,5 jaar beslaat." 4° in hetzelfde hoofdstuk wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende: " § 4 - De in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde eindeleertijdsgetuigschriften en diploma's van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbriefe) worden eveneens in aanmerking genomen, indien ze na advies van het IAWM gelijkwaardig zijn verklaard met het eindeleertijdsgetuigschrift of met het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief)." HOOFDSTUK 3 - Wijziging van het besluit van de Regering van 30 november 2000 betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden Art. 25 - Artikel 1, 2°, a), van het besluit van de Regering van 30 november 2000 betreffende de regeling van de tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden wordt vervangen als volgt: "a) de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" Art. 26 - Artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit van de Regering wordt vervangen als volgt: " § 3 - Bij een deeltijdse betrekking wordt de tegemoetkoming verminderd in verhouding tot het tewerkstellingspercentage.

Indien het personeelslid op basis van een schriftelijke overeenkomst een deel van zijn werktijd als structureel telewerk verricht, wordt de bijdrage van de werkgever in de vervoerkosten verminderd in verhouding tot het percentage telewerk." HOOFDSTUK 4 - Wijziging van het besluit van de Regering van 20 december 2000 houdende toekenning van een kilometervergoeding voor het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk aan de personeelsleden van het Ministerie en van sommige instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap Art. 27 - Artikel 1, 2°, eerste streepje, van het besluit van de Regering van 20 december 2000 houdende toekenning van een kilometervergoeding voor het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk aan de personeelsleden van het Ministerie en van sommige instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap wordt vervangen als volgt: "- de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" HOOFDSTUK 5 - Wijziging van het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan Art. 28 - Artikel 1, 1°, van het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan wordt vervangen als volgt: "1° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" Art. 29 - In artikel 15.2 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en vervangen bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2006, worden na het woord "172" de woorden ", 191.2, 191.5" ingevoegd.

Art. 30 - In artikel 17 van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 29 oktober 2015, wordt de eerste regel vervangen als volgt: "Afgevaardigd directeur M3" HOOFDSTUK 6 - Wijziging van het besluit van de Regering van 28 september 2001 betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap Art. 31 - In artikel 1 van het besluit van de Regering van 28 september 2001 betreffende de loopbaanonderbreking in het Ministerie en in de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" 2° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt; 3° er wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende: "5° het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap." HOOFDSTUK 7 - Wijziging van het besluit van de Regering van 5 juni 2003 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap Art. 32 - Artikel 1, 2°, van het besluit van de Regering van 5 juni 2003 betreffende het vakantiegeld toegekend aan de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap wordt vervangen als volgt: "2° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" HOOFDSTUK 8 - Wijziging van het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut Art. 33 - Artikel 1, eerste lid, 3°, van het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut wordt vervangen als volgt: "3° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;" Art. 34 - In artikel 9.2 van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "I/8" vervangen door het woord "M4" en worden de woorden "tot het met toepassing van de bepalingen van artikel 12 van dit besluit op basis van een hogere weddeschaal bezoldigd wordt" opgeheven;2° het tweede lid wordt opgeheven;3° in het derde lid worden de woorden "en het tweede" opgeheven. Art. 35 - In hoofdstuk III van hetzelfde besluit van de Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 13 januari 2017 en 23 mei 2019, wordt een artikel 9.4 ingevoegd, luidende: "Art. 9.4 - Plaatsvervanger van de secretaris-generaal Indien een contractueel personeelslid van het Ministerie door de Regering wordt aangewezen als plaatsvervanger van de secretaris-generaal overeenkomstig artikel 10 van hetzelfde besluit van de Regering van 27 december 1996, wordt betrokkene gedurende zijn aanstelling als plaatsvervanger van de secretaris-generaal bezoldigd op basis van weddeschaal M2. Deze bepaling heeft geen enkele uitwerking op de financiële opwaardering." Art. 36 - In hoofdstuk IIIbis van hetzelfde besluit van de Regering, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 5 juli 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, wordt een artikel 12.7 ingevoegd, luidende: "Art. 12.7 - Telewerk De artikelen 191.1 tot 191.6 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden." HOOFDSTUK 9 - Wijziging van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap Art. 37 - In artikel 2, eerste lid, 4°, van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap worden de woorden "Dienst voor de personen met een handicap" vervangen door de woorden "Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven".

Art. 38 - In artikel 3, § 2, derde lid, 2°, van hetzelfde besluit van de Regering, vervangen bij het besluit van de Regering van 20 februari 2014, worden de woorden "Dienst voor de personen met een handicap" vervangen door de woorden "Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven".

HOOFDSTUK 10 - Wijziging van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap Art. 39 - Artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 40 - In artikel 13 van het besluit van de Regering van 19 juli 2012 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van van 21 februari 2017, 30 mei 2017 en 31 januari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een bepaling onder 1.1° ingevoegd, luidende: "1.1° het voorstel tot vorming van een administratieve eenheid in ontvangst nemen, het voorstel indienen bij de directieraad, de medewerkers toewijzen aan een eenheidshoofd overeenkomstig artikel 11.3 van hetzelfde besluit;" 2° er wordt een bepaling onder 1.2° ingevoegd, luidende: "1.2° overeenkomstig artikel 11.4 van hetzelfde besluit meedelen wie de directieraad als onmiddellijke hiërarchische meerderen heeft aangewezen;" 3° de bepaling onder 11° wordt opgeheven; 4° er wordt een bepaling onder 39.1° ingevoegd, luidende: "39.1° een overeenkomst over structureel telewerk sluiten, alsook de aanvraag voor structureel telewerk in ontvangst nemen en toetsen overeenkomstig artikel 191.2 van hetzelfde besluit;" 5° er wordt een bepaling onder 39.2° ingevoegd, luidende: "39.2° de voortijdige beëindiging van een overeenkomst over structureel telewerk overeenkomstig artikel 191.5, § 4, van hetzelfde besluit bewerkstelligen of in ontvangst nemen;" HOOFDSTUK 11 - Wijziging van het besluit van de Regering van 23 april 2015 tot regeling van de terugbetaling van onkosten in sommige instellingen van de Duitstalige Gemeenschap Art. 41 - Artikel 15, derde lid, van het besluit van de Regering van 23 april 2015 tot regeling van de terugbetaling van onkosten in sommige instellingen van de Duitstalige Gemeenschap wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 12 - Wijziging van het besluit van de Regering van 13 april 2017 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap Art. 42 - In artikel 1 van het besluit van de Regering van 13 april 2017 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap wordt de regel "Kunstwetenschappelijk adviseur Kunstwetenschappelijk adjunct of kunstwetenschappelijk adjunct-adviseur (*)(2) 1" opgeheven.

Art. 43 - Artikel 4 van hetzelfde besluit van de Regering wordt vervangen als volgt: "Art. 4 - De graad "bestuursdirecteur" wordt in de personeelsformatie geschrapt, zodra de laatste ambtenaar die deze graad bekleedt, een andere graad krijgt, de dienst definitief verlaat of met pensioen gaat." HOOFDSTUK 13 - Wijziging van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren Art. 44 - In hoofdstuk I, afdeling 2, van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, wordt een artikel 12.2 ingevoegd, luidende: "Art. 12.2 - De directieraad wijst de onmiddellijke hiërarchische meerderen aan en de directeur maakt hun naam zo snel mogelijk na de aanwijzing en na elke wijziging bekend. Hierbij kan het gaan om ambtenaren, om contractuele personeelsleden of om personeelsleden uit het onderwijs die met een opdracht voor het BRF zijn belast." Art. 45 - Artikel 48, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit van de Regering wordt opgeheven.

Art. 46 - In artikel 98 van hetzelfde besluit van de Regering wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 47 - In artikel 117, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering worden de woorden "het departementshoofd" telkens vervangen door de woorden "de onmiddellijke hiërarchische meerdere" en worden de woorden "van zijn departement" opgeheven.

Art. 48 - In hetzelfde besluit van de Regering, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021, wordt een hoofdstuk 9.1 ingevoegd, dat de artikelen 207.1 tot 207.6 bevat, luidende: "HOOFDSTUK 9.1 - TELEWERK" Art. 49 - In hoofdstuk 9.1 van hetzelfde besluit van de Regering wordt een artikel 207.1 ingevoegd, luidende: "Art. 207.1 - Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° structureel telewerk: het in het kader van de arbeidsverhouding regelmatig verrichten van het werk in de door de ambtenaar gebruikte privéruimten, waarbij de verrichting van het werk vooraf wordt vastgelegd in een overeenkomst die overeenkomstig artikel 207.2 is opgemaakt; 2° occasioneel telewerk: het in het kader van de arbeidsverhouding occasioneel verrichten van het werk in de door de ambtenaar gebruikte privéruimten met schriftelijke toestemming van de onmiddellijke hiërarchische meerdere, zonder overeenkomst die vooraf overeenkomstig artikel 207.2 is opgemaakt." Art. 50 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 207.2 ingevoegd, luidende: "Art. 207.2 - Een ambtenaar kan te allen tijde een aanvraag indienen om structureel telewerk te verrichten. Daartoe dient hij minstens een maand vóór het geplande begin van het structureel telewerk een schriftelijke aanvraag in bij 1° zijn onmiddellijke hiërarchische meerdere als het structureel telewerk tot 40 % van de arbeidstijd van de ambtenaar zal bedragen;2° de directeur, indien het structureel telewerk meer dan 40 % van de arbeidstijd van de ambtenaar zal bedragen. De onmiddellijke hiërarchische meerdere of, naargelang van het geval, de directeur onderzoekt of de voorstellingen van de ambtenaar verenigbaar zijn met het belang van de dienst. In geval van een positieve beoordeling sluit hij met de ambtenaar een schriftelijke overeenkomst waarin de modaliteiten van het structureel telewerk worden vastgelegd voor een periode van minstens drie tot hoogstens twaalf maanden.

Die overeenkomst bevat ten minste de volgende gegevens: 1° het percentage telewerk;2° de tijdsplanning, uitgedrukt in uren of dagen; 3° de vormen van bereikbaarheid tijdens het telewerk." Art. 51 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 207.3 ingevoegd, luidende: "Art. 207.3 - § 1 - Voor structureel telewerk ontvangt de ambtenaar per maand een vergoeding van 100 euro, vermenigvuldigd met het percentage telewerk ten opzichte van een voltijdse betrekking dat is vastgelegd in de overeenkomstig artikel 207.2 opgestelde overeenkomst.

De vergoeding wordt samen met de maandwedde uitbetaald.

Als tijdens ten minste dertig opeenvolgende dagen geen werkelijke diensten verricht worden, wordt de vergoeding vanaf de 31e dag voor de duur van de afwezigheid niet uitbetaald. § 2 - De ambtenaar ontvangt geen vergoeding voor occasioneel telewerk." Art. 52 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 207.4 ingevoegd, luidende: "Art. 207.4 - Tijdens het telewerk zijn de regels van het arbeidsreglement en de arbeidstijdregeling van toepassing.

Tijdens het telewerk is de ambtenaar bereikbaar in de kerntijden zoals die in het arbeidsreglement zijn vastgelegd.

Een ambtenaar heeft geen absoluut recht op structureel telewerk. Hij is verplicht gevolg te geven aan een uitzonderlijke terugroeping door een meerdere om fysiek aanwezig te zijn en in de gebouwen van de werkgever te werken." Art. 53 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 207.5 ingevoegd, luidende: "Art. 207.5 - § 1 - Elke wijziging in de toewijzing van de ambtenaar aan een onmiddellijke hiërarchische meerdere maakt van ambtswege een einde aan de overeenkomst die overeenkomstig artikel 207.2 is opgesteld. § 2 - Indien de onmiddellijke hiërarchische meerdere tekortkomingen vaststelt in de uitoefening van de taken en/of de bereikbaarheid van de ambtenaar tijdens het telewerk, dan kan de onmiddellijke hiërarchische meerdere de overeenkomstig artikel 207.2 opgestelde overeenkomst voortijdig beëindigen, nadat hij de ambtenaar heeft gehoord. Indien de onmiddellijke hiërarchische meerdere een einde maakt aan de overeenkomst, deelt hij dit schriftelijk mee aan de ambtenaar. De beëindiging wordt van kracht op de tiende dag na de datum van de kennisgeving, tenzij de partijen een andere termijn overeenkomen. § 3 - De ambtenaar kan de overeenkomstig artikel 207.2 opgestelde overeenkomst voortijdig beëindigen, als de duur van de overeenkomst meer dan drie maanden bedraagt. De beëindiging wordt schriftelijk gericht aan de onmiddellijke hiërarchische meerdere en wordt van kracht op de tiende dag na de datum van de kennisgeving, tenzij de partijen een andere termijn overeenkomen. § 4 - Indien de overeenkomstig artikel 207.2 opgestelde overeenkomst is ondertekend door de directeur, wordt onder de in de § § 2 en 3 bedoelde onmiddellijke hiërarchische meerdere de directeur verstaan." Art. 54 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 207.6 ingevoegd, luidende: "Art. 207.6 - Dit hoofdstuk is van toepassing op de stagiairs en op de personeelsleden uit het onderwijs die belast zijn met een opdracht voor het BRF." Art. 55 - In bijlage IV van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in hoofdstuk I, niveau II+, 4°, worden de woorden "diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterdiplom)" vervangen door de woorden "diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief)" en worden de woorden "indien de houder van het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd ook over een eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs beschikt" opgeheven;2° in hoofdstuk I, niveau II, 5°, worden de woorden "diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterdiplom)" vervangen door het woord "eindeleertijdsgetuigschrift"; 3° in hoofdstuk II wordt een paragraaf 1.1 ingevoegd, luidende: " § 1.1 - In afwijking van paragraaf 1 worden diploma's die zijn afgegeven door een Duitse Fachhochschule en die de titel "Diplom (FH)" dragen, opgenomen in de lijst van diploma's die toegang verlenen tot niveau I, indien de studieperiode ten minste 3,5 jaar beslaat." 4° in hetzelfde hoofdstuk wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende: "De in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde eindeleertijdsgetuigschriften en diploma's van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbriefe) worden eveneens in aanmerking genomen, indien ze na advies van het IAWM gelijkwaardig zijn verklaard met het eindeleertijdsgetuigschrift of met het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd (Meisterbrief)." HOOFDSTUK 14 - Wijziging van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap Art. 56 - In hoofdstuk 4 van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap wordt een artikel 18.1 ingevoegd, luidende: "Art. 18.1 - Telewerk De artikelen 207.1 tot 207.6 van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden." HOOFDSTUK 15 - Wijziging van het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 betreffende een thuiswerkvergoeding in het kader van de coronacrisis Art. 57 - In de inleidende zin van artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 betreffende een thuiswerkvergoeding in het kader van de coronacrisis worden de woorden "31 december 2021" vervangen door de woorden "31 maart 2022".

Art. 58 - In artikel 2, tweede lid, van hetzelfde besluit van de Regering wordt het woord "twee" vervangen door het woord "drie" en wordt de zin aangevuld met de woorden "en in oktober 2022".

Art. 59 - In artikel 3 van hetzelfde besluit van de Regering worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "100 euro per halfjaar" vervangen door de woorden "50 euro per kwartaal";2° het derde lid wordt op het einde van de zin aangevuld met de woorden "en in juni 2022". Art. 60 - In artikel 5 van hetzelfde besluit van de Regering worden de woorden "31 december 2021" vervangen door de woorden "31 maart 2022".

HOOFDSTUK 16 - Slotbepalingen Art. 61 - Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2022, met uitzondering van de artikelen 57 tot 60, die uitwerking hebben met ingang van 31 december 2021.

Art. 62 - De minister bevoegd voor Personeel is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 15 september 2022.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH

Bijlage bij het besluit van de Regering van 15 september 2022 tot invoering van telewerk en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het personeel van het Ministerie en van bepaalde instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap

Barema

M4

Verhoging

jaarl.

3

2.014,14

tweejaarl.

3

2.014,14

tweejaarl.

7

2.014,14


Min.

30.921,00

Max.

57.104,87


0

30.921,00

1

32.935,14

2

34.949,29

3

36.963,43

5

38.977,58

7

40.991,72

9

43.005,86

11

45.020,01

13

47.034,15

15

49.048,29

17

51.062,44

19

53.076,58

21

55.090,73

23

57.104,87


Barema

M3

Verhoging

jaarl.

3

1.718,81

tweejaarl.

3

1.718,81

tweejaarl.

7

1.718,81


Min.

43.164,22

Max.

65.508,80


0

43.164,22

1

44.883,03

2

46.601,85

3

48.320,66

5

50.039,48

7

51.758,29

9

53.477,10

11

55.195,92

13

56.914,73

15

58.633,54

17

60.352,36

19

62.071,17

21

63.789,99

23

65.508,80


Barema

M2

Verhoging

jaarl.

3

2.309,35

tweejaarl.

3

2.309,35

tweejaarl.

7

2.309,35


Min.

43.164,22

Max.

73.185,81


0

43.164,22

1

45.473,57

2

47.782,93

3

50.092,28

5

52.401,63

7

54.710,99

9

57.020,34

11

59.329,69

13

61.639,04

15

63.948,40

17

66.257,75

19

68.567,10

21

70.876,46

23

73.185,81


Barema

M1

Verhoging

jaarl.

3

2189,72

tweejaarl.

3

2189,72

tweejaarl.

7

2189,72


Min.

58.918,98

Max.

87.385,33


0

58.918,98

1

61.108,70

2

63.298,42

3

65.488,14

5

67.677,86

7

69.867,58

9

72.057,30

11

74.247,01

13

76.436,73

15

78.626,45

17

80.816,17

19

83.005,89

21

85.195,61

23

87.385,33


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 15 september 2022 tot invoering van telewerk en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het personeel van het Ministerie en van bepaalde instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap.

Eupen, 15 september 2022.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH

^