Etaamb.openjustice.be
Document van 10 juli 2003
gepubliceerd op 07 januari 2004

Besluit van de Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer alsmede de leiding van de dienst met autonoom beheer « gemeenschapscentra »

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2003033086
pub.
07/01/2004
prom.
10/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/10/2003033086/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 2003. - Besluit van de Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer alsmede de leiding van de dienst met autonoom beheer « gemeenschapscentra »


De regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 20 december 1999 tot wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van begrotingsfondsen en tot oprichting van een « Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken » (Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken), dienst met autonoom beheer, inzonderheid op de artikelen 7 tot 10, gewijzigd bij het decreet van 4 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 juni 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 3 juli 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat voorliggend besluit met toepassing van het decreet van 4 februari 2003 de nieuwe regels betreffende het beheer van de dienst met autonoom beheer « Gemeenschapscentra » vastlegt en derhalve zo snel mogelijk ter kennis moet worden gebracht van de nieuw opgerichte dienst en in werking moet treden;

Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Toepassingsgebied

Artikel 1.Voorliggend besluit regelt het budgettair, financieel en boekhoudkundig bestuur alsmede de leiding van de dienst met autonoom beheer « Gemeenschapscentra ».

Behoudens afwijkende bepalingen van voorliggend besluit zijn de bepalingen van titel II van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, van toepassing op deze dienst.

Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : - de dienst : de dienst met autonoom beheer « Gemeenschapscentra »; - de Minister : de minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor de gemeenschapscentra; - het Ministerie : het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

Bevelschrift tot betaling

Art. 3.De directeur van de dienst wordt als ordonnateur aangewezen.

Activiteitenverslag

Art. 4.De dienst maakt jaarlijks een activiteitenverslag op overeenkomstig de aanwijzingen van de Minister. HOOFDSTUK II. - Budgettaire voorschriften Begroting

Art. 5.De dienst maakt jaarlijks een begrotingsontwerp met alle ontvangsten en uitgaven op overeenkomstig de aanwijzingen van de minister bevoegd inzake Financiën.

De voorziene ontvangsten en uitgaven worden naar de economische classificatie in basisallocaties onderverdeeld.

De begroting alsmede elke wijziging worden door dienst aan de minister bevoegd inzake Financiën op de door hem vastgelegde datums gezonden.

Ontvangsten van de dienst

Art. 6.Onder « ontvangsten » verstaat men alle in de loop van het begrotingsjaar vastgestelde rechten, dotaties en subsidies.

De ontvangsten omvatten : 1° alle ontvangsten voortvloeiend uit de activiteiten van de dienst;2° de opbrengst in rente van het belegde tegoed;3° de saldi die ter beschikking worden gesteld door andere diensten die hun werkzaamheden hebben beëindigd;4° subsidies en dotaties;5° schenkingen en legaten;6° financiële middelen uit leningen. Leningen kunnen slechts met toestemming van de Minister en van de minister bevoegd inzake Financiën aangegaan worden.

Uitgaven van de dienst

Art. 7.De uitgaven omvatten : 1° alle allerhande uitgaven voortvloeiend uit de activiteiten van de dienst;2° de interesten en bankkosten;3° de huurkosten en leasingkosten;4° de investeringen. Jaarrekening

Art. 8.Op het einde van elk jaar maakt de dienst een rekening over de kasverrichtingen, een rekening van uitvoering van de begroting en een rekening over de bezittingen, alsmede een resultatenrekening en een balans op.

De dienst zendt deze documenten aan de minister bevoegd inzake Financiën vóór 31 maart van het volgend jaar. De Minister zendt ze ten laatste op 30 april aan het Rekenhof.

Rekening en verantwoording

Art. 9.De rekening van uitvoering van de begroting wordt bij de algemene begroting van de Duitstalige Gemeenschap gevoegd.

Einde van het rekeningsjaar

Art. 10.De op het einde van het jaar beschikbare saldi mogen vanaf het begin van het volgende jaar gebruikt worden.

Wordt de begroting van de Duitstalige Gemeenschap niet vóór het begin van het bedoelde begrotingsjaar goedgekeurd, dan mogen tot de goedkeuring van de begroting slechts dezelfde verrichtingen uitgevoerd worden als die die in de voorafgaande begroting goedgekeurd waren.

Rekenplichtige

Art. 11.De door de Minister aangewezen en vóór het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige van de dienst is belast met : 1° de aanwending en de bewaring van de geldmiddelen en van het goederenkapitaal;2° de opmaking en de bewaring van de documenten bedoeld in artikel 8;3° de boekhouding van de bezittingen;4° de jaarlijkse opmaking van een « vermogensinventaris ». Kassa

Art. 12.Het houden van een kassa is toegelaten. De liquiditeiten mogen het bedrag van euro 2.500 niet overschrijden.

Uitgaven

Art. 13.De uitgaven worden rechtstreeks, zonder visum van het Rekenhof, door de Dienst verricht.

Controle

Art. 14.De inschrijvingen tot vaststelling van de boekhoudkundige bewerkingen en van de middelen worden door de Thesaurie van het Ministerie gecontroleerd.

Het Rekenhof kan een controle ter plaatse uitvoeren. Het kan zich te allen tijde alle bewijsstukken, ramingen, inlichtingen en uitleggingen over de ontvangsten, uitgaven, bezittingen en schulden laten verschaffen. HOOFDSTUK III. - Boekhouding Economische boekhouding

Art. 15.De dienst beschikt over een economische boekhouding. Deze dekt alle aangesloten centra die dezelfde boekhoudingsregels toepassen. Zij geeft de gescheiden ontvangsten en uitgaven van de verschillende centra weer.

Op het einde van het jaar stelt de dienst een gezamenlijke balans op die naar de economische boekhouding verwijst. HOOFDSTUK IV. - Adviesraden Samenstelling van de adviesraden

Art. 16.§ 1 - De adviesraad van het Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken is samengesteld uit : - de ministers of hun afgevaardigden; - één vertegenwoordiger per fractie van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap; - één vertegenwoordiger van de Dienst voor Toerisme van de Oostkantons; - één vertegenwoordiger van de Gemeente Butgenbach; - één vertegenwoordiger van de V.V.V. Butgenbach; - twee vertegenwoordigers van het Ministerie.

Voor elk werkend lid van de adviesraad wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. § 2 - De adviesraad van het Toeristisch Complex « Wesertalsperre » (Stuwdam van de Vesder) is samengesteld uit : - de ministers van de Duitstalige Gemeenschap of hun afgevaardigden; - één vertegenwoordiger per fractie van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap; - één vertegenwoordiger van de Dienst voor Toerisme van de Oostkantons; - één vertegenwoordiger van de Gemeente Eupen; - één vertegenwoordiger van de V.V.V. Eupen; - één vertegenwoordiger van de v.z.w. « Huis Ternell »; - telkens één vertegenwoordiger van de ministeries van het Waalse Gewest bevoegd inzake water, bossen en openbare werken; - twee vertegenwoordigers van het Ministerie.

Voor elk werkend lid van de adviesraad wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. § 3 - De adviesraad van het « Ontmoetingscentrum Burg-Reuland » is samengesteld uit : - de ministers van de Duitstalige Gemeenschap of hun afgevaardigden; - één vertegenwoordiger per fractie van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap; - één vertegenwoordiger van de Dienst voor Toerisme van de Oostkantons; - één vertegenwoordiger van de Gemeente Burg-Reuland; - één vertegenwoordiger van de V.V.V. Burg-Reuland; - twee vertegenwoordigers van het Ministerie.

Voor elk werkend lid van de adviesraad wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.

Duur van het mandaat

Art. 17.De leden van de adviesraden worden voor de duur van de zittingsperiode van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap aangewezen.

Zij blijven hun ambt uit te oefenen totdat hun navolgers aangewezen worden.

Werkwijze van de adviesraden

Art. 18.Het voorzitterschap van de adviesraad wordt door de Minister waargenomen. De directeur van de dienst woont de zittingen van de adviesraad bij en stelt de proces-verbalen op.

Elke adviesraad stelt zijn huishoudelijk reglement op dat door de Regering goedgekeurd wordt.

De leden van de adviesraden hebben ten laste van de begroting van de dienst recht op presentiegeld en op reiskostenvergoeding overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK V. - Beheerscomité Samenstelling van het beheerscomité

Art. 19.Elke adviesraad kiest in zijn midden zijn beide vertegenwoordigers bij het beheerscomité. Elk lid van de adviesraden beschikt over twee stemmen die hij aan twee verschillende kandidaten geeft. De kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben behaald, worden gekozen. Bij staking der stemmen vindt een herstemming plaats onder dezelfde voorwaarden. Indien ook na deze stemming geen kandidaat de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen verkrijgt, wordt de oudste kandidaat als gekozen beschouwd.

De ministers, hun afgevaardigden en de vertegenwoordigers van het Ministerie kunnen niet bij het beheerscomité gekozen worden.

Worden bij het beheerscomité met beraadslagende stem vertegenwoordigd : - de directeur van de dienst; - één afgevaardigde van de Minister; - één vertegenwoordiger van het Ministerie.

De duur van het mandaat is dezelfde als die van het mandaat van de adviesraden.

Werkwijze van het beheerscomité

Art. 20.Het beheerscomité kiest een voorzitter in zijn midden.

Het beheerscomité zetelt ten minste één keer om de twee maanden.

Bovendien zetelt het op verzoek van de Minister, van de directie, van ten minste twee van zijn leden of van ten minste twee leden van een adviesraad.

Het beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op dat door de Regering goedgekeurd wordt.

De leden van het beheerscomité hebben ten laste van de begroting van de dienst recht op presentiegeld en op reiskostenvergoeding overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

Beslissingen van de directie tegen een advies van het beheerscomité

Art. 21.Als de directie beslist over een advies van het beheerscomité heen te stappen, moet zij de Regering binnen tien dagen informeren. De Regering geeft of weigert haar toestemming omtrent de beslissing binnen de maand na de ontvangst van deze informatie. Als de Regering na afloop van deze termijn geen beslissing heeft genomen, wordt de toestemming als gegeven beschouwd. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen Opheffingsbepaling

Art. 22.Worden opgeheven : 1° het besluit van de Regering van 9 april 2001 betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken, Dienst met autonoom beheer;2° hoofdstuk Vbis, met artikel 19bis, van het koninklijk besluit betreffende het financieel en materieel beheer van de staatsdiensten met afzonderlijk beheer in het rijksonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 21 juni 2001. Inwerkingtreding

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Wat het Ontmoetingscentrum Burg-Reuland betreft, treedt dit besluit in werking zodra dit centrum in de dienst geïntegreerd wordt met toepassing van artikel 8bis, lid 2, van het decreet van 20 december 1999 tot wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van begrotingsfondsen en tot oprichting van een « Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken » (Sport-, vrijetijds- en toerismecentrum van Worriken), dienst met autonoom beheer.

Uitvoering

Art. 24.De minister bevoegd voor de gemeenschapscentra van de Duitstalige Gemeenschap en de minister bevoegd inzake Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 10 juli 2003.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ

^