gepubliceerd op 12 juli 2011
Projectoproep in het kader van het Europees Terugkeerfonds Jaarprogramma 2011
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
6 JULI 2011. - Projectoproep in het kader van het Europees Terugkeerfonds Jaarprogramma 2011
INTRODUCTIE Het Europees Terugkeerfonds is, naast het Europees Vluchtelingenfonds, het Buitengrenzenfonds en het Integratiefonds, één van de vier solidariteitsfondsen die de Europese Unie heeft ingesteld om de Europese lidstaten bij te staan in het beheren van migratie.
Het Europees Terugkeerfonds loopt van 2008 tot 2013.
Doelstelling van het fonds is de lidstaten van de Europese Unie in staat te stellen hun terugkeerproces te verbeteren. Uit het fonds kunnen acties worden ondersteund die betrekking hebben op vrijwillige en gedwongen terugkeer.
De doelgroep (1) omvat : a) alle onderdanen van derde landen (2) die nog geen definitieve negatieve beslissing hebben ontvangen op hun verzoek om internationale bescherming in een lidstaat en die ervoor kunnen kiezen gebruik te maken van de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer, op voorwaarde dat zij geen nieuwe nationaliteit hebben verworven en het grondgebied van die lidstaat niet hebben verlaten;b) onder bepaalde voorwaarden en in relatie met het Belgische programma voor terugkeer en reïntegratie : alle onderdanen van derde landen die in een lidstaat een vorm van internationale bescherming in de zin van Richtlijn 2004/83/EG, of tijdelijke bescherming in de zin van Richtlijn 2001/55/EG genieten en die ervoor kiezen gebruik te maken van de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer, op voorwaarde dat zij geen nieuwe nationaliteit hebben verworven en het grondgebied van de lidstaat niet hebben verlaten;c) alle onderdanen van derde landen die niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor toegang en/of verblijf in een lidstaat en die overeenkomstig de verplichting om het grondgebied van die lidstaat te verlaten, gebruik maken van de mogelijkheid van vrijwillige terugkeer;d) alle andere onderdanen van derde landen die niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor toegang en/of verblijf in een lidstaat. ALGEMEEN KADER De oprichtingsbeslissing van het Europees Terugkeerfonds (575/2007/EG) legt het algemeen kader van dit fonds vast en bepaalt welk soort acties in aanmerking komen voor welke doelgroepen.
De uitvoeringsbeschikkingen (2011/177/EG, 2008/458/EG, 2007/873/EG) bepalen welke financiële en andere richtlijnen de projectuitvoerders moeten respecteren.
De strategische doelstellingen van het Terugkeerfonds, opgebouwd rond de notie « geïntegreerd terugkeerbeleid », zijn vastgelegd op Europees niveau. Elke lidstaat heeft deze doelstellingen vertaald naar nationale prioriteiten, die zijn vastgelegd in een meerjarenprogramma.
Dit meerjarenprogramma wordt geconcretiseerd in opeenvolgende jaarprogramma's. Het jaarprogramma 2011, waarop deze projectoproep is gebaseerd, is op 9 juni 2011 goedgekeurd door de Europese Commissie.
De Dienst Vreemdelingenzaken is de verantwoordelijke autoriteit voor het beheer van het Europees Terugkeerfonds.
Fedasil is wettelijk verantwoordelijk voor de coördinatie van de vrijwillige terugkeer. Daarom wordt het luik « vrijwillige terugkeer » van het Europees Terugkeerfonds, dat hier wordt opengesteld, beheerd in nauwe onderlinge samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzalen (DVZ) en Fedasil.
PROJECTOPROEP JAARPROGRAMMA 2011 Deze projectoproep stelt de middelen open die voorzien zijn in het jaarprogramma 2011 voor vrijwillige terugkeer. Deze middelen bedragen 1.453.496,96 EUR. De middelen kunnen besteed worden van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2013.
Deze projectoproep is gebaseerd op de structuur van het jaarprogramma 2011, waarin de verschillende prioriteiten zijn opgedeeld in acties : De opvolging van de uitvoering van de verschillende projecten door de verantwoordelijke autoriteit gebeurt op basis van de volgende bepalingen : - DVZ organiseert een trimesteriële stuurgroep. - De opvolging van de projecten wordt gedocumenteerd aan de hand van een opvolgingsfiche. - Naast DVZ is ook Fedasil verantwoordelijk voor de inhoudelijke opvolging van de activiteiten en resultaten van de projecten. Fedasil kan hiertoe bepaalde eigen formats en platforms ontwikkelen.
Elke projectuitvoerder maakt een eindverslag op van het project aan de hand van een standaard formaat. Dit eindverslag is een samenvatting van de bovenstaande tussentijdse evaluatiemomenten en geeft een totaal overzicht van de resultaten op het moment dat het project afloopt.
Actie 1a Het versterken van het programma voor reïntegratieondersteuning door het ter beschikking stellen van een bijkomende ondersteuning gericht op een duurzame terugkeer.
De bijkomende ondersteuning, complementair aan de ondersteuning die voorzien is in het nationale programma voor vrijwillige terugkeer en reïntegratie, is gericht op : - Het ondersteunen van de opzet van micro-ondernemingen, - Het voorzien van bijkomende ondersteuning voor kwetsbare groepen, onder andere personen met een medische problematiek. - Het ondersteunen van toeleiding naar de arbeidsmarkt door loonsubsidie.
Deze ondersteuning bedraagt maximum 1.500 EUR per volwassen persoon (of alleenstaande minderjarige vreemdeling), Voor de persoonsgebonden uitgaven van deze bijkomende ondersteuning wordt initieel een budget van 708.000 EUR voorzien.
Actie 1b Om de bijkomende ondersteuning op een kwaliteitsvolle manier te kunnen aanbieden, moet de voorbereiding en begeleiding van de reïntegratieprojecten voldoende worden omkaderd.
Daarom is er initieel een bedrag van 240.000 EUR voorzien voor : - Het versterken van de lokale reïntegratiepartners die het uitwerken van deze projecten in de landen van herkomst moeten begeleiden. - Het vergoeden van de onkosten van lokale reïntegratiepartners voor het begeleiden van deze projecten. - Het versterken van de reïntegratiepartners in België, zodat zij de terugkeerbegeleiders die met de migranten de terugkeer voorbereiden optimaal kunnen ondersteunen. - Het verzekeren van feed-back over de situatie van migranten die zijn teruggekeerd.
Het samenwerken met andere Europese landen wordt onder deze prioriteit ten zeerste aangemoedigd.
Actie 2 Het versterken van het programma voor reïntegratieondersteuning door het uitwerken van een specifieke benadering t.a.v. de doelgroep van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Deze aanpak bestaat minstens uit : - Het uitwerken van een aangepast informatiepakket voor minderjarigen en hun formele (voogden, ambassades,...) en informele (opvangmedewerkers,...) vertegenwoordigers. - Het uitwerken van een nota waarin een overzicht wordt gegeven van de verschillende hindernissen die de vrijwillige terugkeer van deze doelgroep bemoeilijken, inclusief duidelijke pistes voor oplossingen. - Tenminste 2 concrete pilootinitiatieven in tenminste 2 verschillende landen van herkomst (in functie van de samenstelling van de instroom).
Voor deze actie wordt initieel een budget van 200.000 EUR voorzien.
Dit budget is bedoeld voor omkaderende acties. De persoonsgebonden uitgaven zijn voorzien onder actie 1a.
Het samenwerken met andere Europese landen wordt onder deze actie ten zeerste aangemoedigd.
Actie 3 Het uitwerken en implementeren van operationele en bij voorkeur innovatieve acties op het vlak van pro-actieve of reactieve terugkeerbegeleiding, zowel binnen (= doelgroep asielzoekers) als buiten (= doelgroep irreguliere migranten) de opvang.
Voorwaarde is dat de acties die worden voorgesteld gebaseerd zijn op een duidelijk identificeerbare doelgroep en dat het resultaat van de acties (= het meer of beter resultaat vergeleken bij klassieke methoden) objectief kan worden weergegeven.
Voor deze actie wordt initieel een budget van 305.496,96 EUR voorzien voor activiteiten als : - Het uitwerken van een lokaal communicatie- en doorverwijsbeleid binnen stedelijke administraties. - Het verbeteren van de begeleiding naar terugkeer door het voorzien in de sociale basisnoden van personen die in afwachting zijn van hun terugkeer. - Het implementeren van begeleidingsmethodieken aan de hand waarvan vrijwillige terugkeer ter sprake gebracht kan worden in de begeleiding van asielzoekers en irreguliere migranten.
Algemene bepalingen - De budgetten die aan elke actie zijn toegekend, zijn indicatief en kunnen in functie van de ingediende projecten worden aangepast. - In principe wordt een Europese cofinanciering toegekend van maximaal 50% - Indien er door de projectindiener kan aangetoond worden dat het project voldoet aan de specifieke eisen van de Europese Commissie, kan het selectiecomité beslissen deze cofinanciering te verhogen tot maximaal 75% - Projecten die worden ingediend, moeten passen binnen de algemene kaders van het Belgische beleid inzake vrijwillige terugkeer, met name inzake doelgroepbepaling, modaliteiten en criteria van het reïntegratieprogramma.
Voorwaarden voor subsidiabiliteit Projecten moeten beantwoorden aan de inhoudelijke prioriteiten zoals hierboven samengevat.
Projectvoorstellen kunnen meerdere acties omvatten. Indien een projectvoorstel zich inschrijft in meerdere acties, moeten de acties apart worden begroot (= een aparte begrotingsfiche voor elke actie).
In het projectvoorstel moeten de verschillende doelstellingen, activiteiten en te bereiken resultaten gegroepeerd worden per actie.
Projectvoorstellen met een totale begroting van minder dan 100.000 EUR subsidiabele kosten komen enkel in aanmerking voor selectie indien de voorgestelde activiteit dermate specifiek is dat het projectvoorstel niet als deelproject kan worden geïntegreerd in een ander project.
De subsidies uit het Europees Terugkeerfonds zijn geen volledige, maar gedeeltelijke financiering (zgn. cofinanciering). Dit betekent dat elke kandidaat-projectuitvoerder zelf moet instaan voor het andere deel van de financiering. De financiering uit het fonds bedraagt maximaal 50% van de effectief gerealiseerde, verifieerbare en subsidiabel geachte uitgaven.
Indien het project beantwoordt aan een specifieke prioriteit die de Europese Commissie heeft gedefinieerd (Beschikking van de Commissie van 30 november 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2008-2013 betreft, beschikbaar op www.eu-fonds-dofi.be) kan het maximale percentage van de communautaire subsidie verhoogd worden tot maximaal 75 % van de subsidiabele kosten van het project. De beslissing over het toekennen van de communautaire subsidie tot een maximum van 75% ligt bij de verantwoordelijke autoriteit in samenspraak met het Selectie comité.
Alleen projecten die kunnen aantonen dat ze geen lucratief karakter hebben, komen in aanmerking voor een subsidie. Indien er inkomsten gerealiseerd worden, zullen deze in mindering worden gebracht van de communautaire subsidie.
Het Europees Terugkeerfonds financiert alleen projecten en geen organisaties. De dagelijkse werking van een organisatie kan niet worden gefinancierd.
De doelgroepen van de acties zijn strikt gedefinieerd in artikel 7 van de beslissing van het Europees parlement en de Raad 575/2007/EC van 23 mei 2007. Het niet respecteren van deze beperking kan een terugvordering van de toegekende subsidies tot gevolg hebben.
Een objectieve en verifieerbare registratie van de doelgroep moet worden uitgevoerd gedurende de gehele duur van het project. Deze registratie moet toelaten om een duidelijk onderscheid te maken tussen de doelgroep van de organisatie en de doelgroep die specifiek is aan het project.
In het geval van een partnerschap met een andere projectindiener/organisatie blijft de organisatie die het project heeft ingediend de enige gesprekspartner. Deze projectindiener coördineert het project en is verantwoordelijk voor het naleven van de rapportageverplichtingen. De partnerschap(pen) moet(en) het onderwerp zijn van een partnerschapsovereenkomst waarin de nauwkeurig samenwerkingsmodaliteiten worden vastgelegd.
De organisatie moet in staat zijn het project uit te voeren volgens de regels van algemeen beheer opgelegd door het Europees Terugkeerfonds.
In deze context dient jaarlijks een activiteitenverslag te worden verstrekt.
De acties die een subsidie van het Europees Terugkeerfonds ontvangen, mogen niet gesubsidieerd worden door een ander Europees fonds.
Bovenstaande bepalingen moet samen gelezen worden met de subsidiabiliteitsregels die van toepassing zijn op het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 INDIENING VAN DE PROJECTVOORSTELLEN De projectvoorstellen worden ingediend aan de hand van een standaard aanvraagformulier. Dit formulier moet volledig ingevuld, ondertekend en gedateerd in twee exemplaren worden overgemaakt aan de verantwoordelijke autoriteit. Tevens dient een elektronische versie in pdf-formaat te worden overgemaakt.
Het projectvoorstel moet vergezeld zijn van de volgende bijlagen : ? Een document waaruit blijkt dat de nodige cofinanciering is voorzien of aangevraagd. ? Een geconsolideerd budget, gebaseerd op een gedetailleerd budget opgesplitst per actie zoals in de projectoproep in uitgewerkt, opgesteld aan de hand van de standaard budgetfiches. ? De door beide partijen ondertekenden partnerschapverklaringen (indien het project wordt uitgevoerd in partnerschap met andere organisaties). ? Het jaarverslag 2009 of 2010 van de organisatie; ? De jaarrekening 2009 of 2010 van de organisatie (balans + resultatenrekening); ? De wettelijke statuten van de organisatie.
Het jaarverslag, de jaarrekening en de wettelijke statuten mogen enkel elektronisch worden doorgestuurd.
De einddatum voor het indienen van de projecten is 19 september 2011.
Laattijdig indienen van een aanvraag impliceert niet-ontvankelijkheid van de aanvraag.
De projectvoorstellen, inclusief de bijlagen, worden ingediend op het volgende adres : Cel Europese fondsen Dienst Vreemdelingen Zaken WTC II - 516a Antwerpsesteenweg 59B 1000 - Brussel E-mail adres : EU-fonds-EU@ibz.eu SELECTIEPROCEDURE 1. Administratieve ontvankelijkheid In eerste instantie verifieert de verantwoordelijke autoriteit de administratieve ontvankelijkheid van de projectvoorstellen. Indien bepaalde gebreken worden vastgesteld waarvan geoordeeld wordt dat ze kunnen worden geremedieerd zal de verantwoordelijke autoriteit de projectindiener hiervan op de hoogte brengen. De projectindiener heeft vervolgens zeven kalenderdagen de tijd om de geconstateerde gebreken te verhelpen.
De projectindieners waarvan de projecten om administratieve redenen worden verworpen, worden hiervan op de hoogte gebracht door de verantwoordelijke autoriteit door middel van een gemotiveerde beslissing per mail.
De projectindiener heeft vervolgens zeven kalenderdagen om tegen deze beslissing in verweer te gaan middels een gemotiveerd antwoord op de initiële beslissing. De verantwoordelijke autoriteit zal zich vervolgens binnen de zeven kalenderdagen hierop volgend definitief uitspreken.
Indien de projectindiener er niet in slaagt om binnen deze termijnen de nodige documenten in te dienen, kan het projectvoorstel onontvankelijk verklaard worden. 2. Inhoudelijk-financiële evaluatie De administratief ontvankelijke projecten worden vervolgens geanalyseerd op basis van (onder andere) de volgende criteria : ? De mate waarin het project bijdraagt aan de realisatie van het meerjaar- en jaarprogramma; ? De mate waarin het project bijdraagt aan de versterking van het programma inzake vrijwillige terugkeer en reïntegratie; ? De coherentie van het project (de relevante activiteiten in verband met de verwachte resultaten, relevantie van de resultaten aan de voortgezette objectieven); ? De efficiëntie van het rapport (verhouding kosten/realisatie); ? De ervaring, de capaciteiten en de deskundigheid van de indiener (en eventuele projectpartners); ? De duurzaamheid van de resultaten van het project (indien van toepassing); ? De verspreiding van het project (indien van toepassing);
Voor elk criterium zal een bepaalde quotatie worden toegekend.
De verschillende projectvoorstellen worden vervolgens, vergezeld van de resultaten van de inhoudelijke analyse, voorgelegd aan het Selectiecomité. Het Selectiecomité kan beslissen een project te verwerpen, een project te weerhouden of een project te wijzigen.
In dit laatste geval zal de projectuitvoerder door de verantwoordelijke autoriteit geïnformeerd worden over de opmerkingen en voorstellen van het Selectiecomité. De projectuitvoerder heeft vervolgens 14 kalenderdagen de tijd om het project aan te passen en opnieuw bij de verantwoordelijke autoriteit in te dienen (volgens de modaliteiten hierboven uiteengezet).
De projectindieners wiens voorstel verworpen is, worden hiervan door de verantwoordelijke autoriteit op de hoogte gebracht door middel van een gemotiveerde schriftelijke beslissing die refereert aan de argumenten van het Selectiecomité.
De projectvoorstellen die door het Selectiecomité weerhouden worden, worden voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Indien het advies positief is, kan de selectie worden geformaliseerd.
Informatiesessie Op 7 september 2011 zal DVZ in samenwerking met Fedasil een informatiesessie organiseren voor alle geïnteresseerde kandidaat-projectuitvoerders. Deze informatiesessie gaat door in de lokalen van DVZ, Antwerpsesteenweg 59B, 1000 Brussel.
Inschrijven kan via EU-fonds-EU@ibz.eu.
Voor bijkomende vragen over de activiteiten die uitgevoerd worden in het kader van het Belgisch programma voor de vrijwillige terugkeer en reïntegratie, kan u contact opnemen met de Cel Vrijwillige Terugkeer en Reintegratie van Fedasil op volgend adres reintegration@fedasil.be of op 02-213 44 31 of 02-213 43 85. _______ Nota's (1) Art.7 van de Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma « Solidariteit en beheer van de migratiestromen », hierna « het Verdrag » genoemd (2) Onder « onderdaan van derde landen » wordt verstaan eenieder die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag.