Etaamb.openjustice.be
Document van 04 juni 2009
gepubliceerd op 08 juli 2009

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 4 juni 2009 houdende wijziging van het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 18 december 2008 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel 'als organisme voor verpakkingsafval

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
2009018254
pub.
08/07/2009
prom.
04/06/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JUNI 2009. - Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 4 juni 2009 houdende wijziging van het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 18 december 2008 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel 'als organisme voor verpakkingsafval


De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen;

Gelet op de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 94/62/EG van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval, zoals gewijzigd door de richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, verder aangeduid met de term « samenwerkingsakkoord »;

Gelet op het besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 18 december 2008 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Fost Plus, Martinus V straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval, verder aangeduid met de term « erkenning »;

Gelet op de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie van 22 januari 2009, van 5 maart 2009 en van 2 april 2009, houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de voorstellen tot aanpassing van de erkenning die Fost Plus op 26 februari 2009 elektronisch en op 3 maart 2009 schriftelijk heeft ingediend bij de Interregionale Verpakkingscommissie, overeenkomstig artikel 62, § 2, van zijn erkenning;

Gelet op de hoorzitting met Fost Plus op 7 mei 2009;

Overwegende dat het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval vanaf 1 januari 2009 vervangen is geworden door het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval;

Overwegende dat artikel 37, 3e alinea van het nieuwe samenwerkingsakkoord bepaalt dat elke erkenning van een organisme in de zin van artikel 10 die werd verleend vóór de inwerkingtreding van dat samenwerkingsakkoord en die er niet mee in overeenstemming is, moet worden aangepast overeenkomstig het artikel 26, § 1, 4°, en dit binnen een termijn van uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding; dat met name de erkenning van Fost Plus aan de bepalingen van het nieuwe samenwerkingsakkoord moest worden aangepast; dat deze bepaling in de erkenning van 18 december 2008 werd geconcretiseerd door de opname van een herzieningsclausule, met name in artikel 62, § 2;

Overwegende dat verschillende verwijzingen naar het samenwerkingsakkoord van 1996 moeten vervangen worden door verwijzingen naar de overeenstemmende bepalingen in het nieuwe samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat artikel 2, 1° van het nieuwe samenwerkingsakkoord het begrip « verpakking » verduidelijkt heeft; dat deze verduidelijking ook in de erkenning dient te worden opgenomen;

Overwegende dat de erkenning in zijn artikel 22 bepaalde dat Fost Plus binnen een termijn van drie maanden een nieuw voorstel van modelcontract met de intercommunales ter goedkeuring moest voorleggen aan de Interregionale Verpakkingscommissie, met inbegrip van de modelbestekken die zich in bijlage bij het modelcontract bevinden; dat Fost Plus deze verplichting slechts gedeeltelijk is nagekomen; dat namelijk de modelcontracten nagenoeg niet werden aangepast aan de bepalingen van de erkenning, terwijl dit perfect mogelijk was; dat de draagwijdte van het modelcontract moeilijk kan worden ingeschat zonder definitieve en volledige voorstellen voor de modelbestekken;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie binnen een termijn van drie maanden een uitspraak moet doen over de voorstellen van Fost Plus, maar dat hier sprake zou moeten zijn van een termijn van orde, waarvan, binnen de grenzen van het goed bestuur, kan worden afgeweken; dat een stilzwijgende goedkeuring van de voorstellen van Fost Plus niet verzoenbaar is met het algemeen belang, nu blijkt dat zijn voorstellen niet volledig tegemoet komen aan de bepalingen van de erkenning;

Overwegende dat Fost Plus in zijn voorstel tot herziening van de erkenning voorstelt om leden die op jaarbasis minder dat 300 kg verpakkingen op de Belgische markt brengen en die dus niet langer onderworpen zijn aan de terugnameplicht, toch op vrijwillige basis toe te laten om lid te blijven, met betaling van de minimale bijdrage; dat de motivering van Fost Plus hiervoor afdoende is en dat het samenwerkingsakkoord er zich niet verzet; dat dus op de vraag van Fost Plus kan worden ingegaan;

Overwegende dat het artikel 46 van de erkenning zonder voorwerp is geworden door de wijziging van artikel 11 van het samenwerkingsakkoord; dat het dus aangewezen is om dit artikel te schrappen;

Overwegende dat een nieuwe afdeling 7bis moet worden toegevoegd aan de erkenning om uitvoering te geven aan het artikel 13, § 1, 12° van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat sommige kostenvergoedingen, die in de vorige erkenning van Fost Plus van 18 december 2003 ten laste van Fost Plus werden gelegd, nu onder de toepassing van artikel 13, § 1, 12° kunnen vallen; dat dit het geval is voor de deelname aan acties inzake de bestrijding van zwerfvuil, waarvoor Fost Plus voor de duur van de erkenning een bedrag van 5 miljoen euro moest voorzien; dat dit tevens het geval is voor projecten inzake « Research & Development », waarvoor Fost Plus voor de duur van de erkenning een bedrag van 1 miljoen euro moest voorzien;

Overwegende dat in de laatste erkenning van Fost Plus van 18 december 2008 de bedragen van 5 en 1 miljoen euro voor respectievelijk zwerfvuil en « Research & Development » werden geschrapt om overlapping met de nieuwe financiële verplichtingen van het samenwerkingsakkoord te vermijden;

Overwegende evenwel dat andere vergoedingen, die in het verleden door Fost Plus niet op deze 2 bijzondere begrotingsposten werden genomen, maar die bijvoorbeeld als projectkosten of werkingskosten werden beschouwd, niet zonder meer kunnen overgedragen worden naar de bijdrage voorzien in artikel 13, § 1, 12°; dat dit namelijk een uitholling van deze bijdrageplicht zou betekenen; dat kan verwezen worden naar de vergoedingen voor lopende preventieinitiatieven zoals PreventPack, naar de diverse vergoedingen voor communicatie, naar de vergoedingen voor de opkuis van de glasbolsites, zoals die in de typebestekken voorzien zijn, en naar de vergoedingen voor sorteeranalyses, met name in het kader van artikel 8 van de erkenning of in het kader van pilootprojecten; dat het hier in alle gevallen gaat over vergoedingen die sinds jaren, dit wil zeggen ruim vóór er sprake was van de uitbreiding van de terugnameplicht door het artikel 13, § 1, 12°, door Fost Plus worden vergoed; dat, met uitzondering van de preventieinitiatieven, deze initiatieven noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de terugnameplicht;

Overwegende dat een correcte informatie van de Interregionale Verpakkingscommissie door het samenwerkingsakkoord wordt vereist;

Overwegende dat artikel 6 van het nieuwe samenwerkingsakkoord voorziet dat verpakkingsverantwoordelijken die jaarlijks minder dan 300 kilogram verpakkingen op de Belgische markt brengen, niet langer onderworpen zijn aan de terugnameplicht; dat voor deze drempel de som moet gemaakt worden van huishoudelijke en bedrijfsmatige verpakkingen; dat Fost Plus geen toegang heeft tot de ledendeclaraties van Val-I-Pac of tot de gegevens van de verpakkingsverantwoordelijken die individueel de terugnameplicht vervullen; dat enkel de Interregionale Verpakkingscommissie een volledige toegang tot al deze gegevens heeft;

Overwegende dat het daarom noodzakelijk is om een eenvoudige procedure te voorzien, die toelaat om eventuele vergissingen door verpakkingsverantwoordelijken in de toepassing van de drempel vast te stellen en te corrigeren; dat deze procedure geen afbreuk mag doen aan de contractsvrijheid van partijen;

Overwegende dat de herzieningsclausule van artikel 62, § 2 zijn rol heeft vervuld en niet langer nodig is;

Overwegende dat deze wijzigingen van de erkenning ingegeven zijn door het algemeen belang en proportioneel zijn met het nagestreefde doel, Besluit :

Artikel 1.§ 1. In artikel 1, § 1, van de erkenning wordt « 30 mei 1996 » vervangen door « 4 november 2008 ». § 2. Artikel 1, § 2, b) van de erkenning wordt vervangen door de volgende tekst : « b) en dat verder gebaseerd is op de onderstaande criteria : i) Artikelen worden als verpakking beschouwd indien zij aan de bovenstaande definitie voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking ook kan vervullen, tenzij het artikel integraal deel uitmaakt van een product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden. ii) Artikelen die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld alsmede wegwerpartikelen die in gevulde toestand worden verkocht of die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, worden als verpakking beschouwd, mits zij een verpakkingsfunctie hebben. iii) De componenten van een verpakking en de bijbehorende in de verpakking verwerkte elementen worden beschouwd als deel van de verpakking waarin ze verwerkt zijn. De bijbehorende elementen die aan een product hangen of bevestigd zijn en die een verpakkingsfunctie hebben, worden als verpakking beschouwd, tenzij zij integraal deel uitmaken van dit product en alle elementen bedoeld zijn om samen verbruikt of verwijderd te worden. »

Art. 2.In artikel 5, b), derde alinea van de erkenning wordt « 17, § 5 » vervangen door « 18, § 5 ».

Art. 3.In artikel 22, § 1, van de erkenning wordt de volgende zin geschrapt : « Indien de Interregionale Verpakkingscommissie binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen, wordt het ontwerp geacht te zijn goedgekeurd. »

Art. 4.Aan artikel 39 van de erkenning wordt de volgende tekst toegevoegd : « § 4. De leden die krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 niet langer aan de terugnameplicht onderworpen zijn, kunnen op vrijwillige basis lid blijven van Fost Plus met betaling van de minimale bijdrage. »

Art. 5.In artikel 40, § 2, 2 van de erkenning wordt « 33 » vervangen door « 32 ».

Art. 6.Artikel 46 van de erkenning wordt geschrapt.

Art. 7.In artikel 47, 1e en 3e alinea van de erkenning wordt « 19 » vervangen door « 20 ».

Art. 8.In artikel 48, 3e alinea van de erkenning wordt « 19 » vervangen door « 20 ».

Art. 9.§ 1. Aan de erkenning wordt een Afdeling 7bis toegevoegd, met de volgende hoofding : « Bijdrage aan het beleid van de Gewesten inzake de preventie en het beheer van verpakkingsafval ». § 2. Aan de erkenning wordt onder de Afdeling 7bis een artikel 53bis toegevoegd met de volgende tekst : «

Art. 53bis.§ 1. Naast de acties die gevoerd worden op basis van de voorgaande artikelen van deze erkenning, draagt Fost Plus tevens bij tot de financiering van het beleid van de Gewesten inzake de preventie en het beheer van verpakkingsafval, zoals voorzien in artikel 13, § 1, 12° van het samenwerkingsakkoord.Wanneer het Gewest erom vraagt en binnen de door het Gewest gestelde termijnen, stelt Fost Plus hiervoor een werkplan voor.

Fost Plus kan met één of meerdere Gewesten een al dan niet gelijkluidende overeenkomst afsluiten. Deze overeenkomst, inclusief, in voorkomend geval, de betalingsmodaliteiten, en alle latere wijzigingen moeten binnen de 10 dagen na de ondertekening door Fost Plus ter kennis worden gebracht van de Interregionale Verpakkingscommissie. § 2. Fost Plus rapporteert jaarlijks tegen 15 februari van het jaar n+1 aan de Interregionale Verpakkingscommissie over : ? de bedragen die door Fost Plus werden betaald in het jaar n; ? de acties die in het jaar n door of voor rekening van Fost Plus, in overleg met een Gewest, werden uitgevoerd; ? de informatie die Fost Plus ontvangen heeft van de Gewesten betreffende de uitgevoerde acties in het jaar n. § 3. Behoudens andersluidende afspraak met het Gewest die een alternatieve wijze van vrijgave van de middelen toestaat, stort Fost Plus aan ieder Gewest maandelijks één twaalfde van het in elk kalenderjaar voorziene bedrag. »

Art. 10.In artikel 54, § 1 van de erkenning wordt « 17 en 18 » vervangen door « 18 en 19 ».

Art. 11.Aan artikel 59 van de erkenning wordt de volgende tekst toegevoegd : « § 3. Fost Plus deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst mee van de leden die hun lidmaatschap opzeggen omwille van het feit dat zij krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 niet langer aan de terugnameplicht onderworpen zijn.

Fost Plus deelt deze lijst mee, binnen de termijnen die worden afgesproken in de opvolgingscommissie. »

Art. 12.§ 1. In artikel 62, § 1, van de erkenning wordt « 25, § 1, 3° » vervangen door « 26, § 1, 4° ». § 2. De 2e paragraaf van artikel 62 wordt geschrapt.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 14 juni 2009.

Brussel, 4 juni 2009.

De Ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie, H. GEERTS De Ondervoorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie, G. VAN KELECOM De Voorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie, M. GILLET

^